Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingVerordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning
CiteertitelVerordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Door de fusie van de gemeenten Alkmaar, Schermer en Graft-De Rijp is deze regeling ingetrokken door de Verordening op de fractieondersteuning gemeente Alkmaar 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 33, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015intrekking

02-01-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 13-01-2015

Onbekend.
26-02-200301-01-2015Onbekend

25-02-2003

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning

De raad van de gemeente Schermer;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari nr. 7;

Gelezen het advies van de commissie Middelen en bestuurlijke zaken van 23 januari 2003;

Gelet op het bepaalde in artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

Vast te stellen de volgende: Verordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning 2003;

Paragraaf 1 Ambtelijke Bijstand

Artikel 1 Ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid wendt zich tot een ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2. Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

  • 3. De ambtenaar geeft van het verstrekken van de informatie als bedoeld in lid 1 kennis aan de secretaris, indien de ambtenaar vermoedt of kan vermoeden dat zulks in het belang is van een goed bestuur.

  • 4. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 5. De bijstand, bedoeld in het vierde lid, wordt verleend door de griffier in het geval de bijstand staande de vergadering van de raad wordt verlangd en kan worden verleend. In de overige gevallen verzoekt de griffier de secretaris de gevraagde bijstand te verlenen en/of één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand verlenen.

  • 6. De secretaris deelt de griffier mee op welke termijn de gevraagde bijstand als bedoeld in de tweede volzin van het voorgaande lid wordt verleend.

Artikel 2 Weigeringsgronden ambtelijke bijstand

  • 1. De bijstand wordt verleend, tenzij:

    • a.

      het verlenen van de bijstand in dat verband strijdig is met het openbaar belang;

    • b.

      de goede functievervulling door de ambtenaar of de goede functievervulling van de openbare dienst niet in redelijkheid is verzekerd bij het voldoen aan het verzoek.

  • 2. De secretaris beoordeelt of de bijstand op grond van het eerste lid geweigerd moet worden.

  • 3. Indien de secretaris van mening is dat de bijstand op grond van het eerste lid niet kan worden verleend, of dat, alvorens de bijstand wordt verleend, het opleggen van geheimhouding gewenst is, legt hij het verzoek voor aan de voorzitter van het Presidium en doet hij daarvan mededeling aan het raadslid dat de bijstand heeft gevraagd, alsmede aan de griffier. De voorzitter beslist zo spoedig mogelijk en doet daarvan mededeling aan de leden van het Presidium.

Artikel 3 Kwaliteit verleende ambtelijke bijstand

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over de verleende bijstand, kan hij dit voorleggen aan de secretaris.

  • 2. Indien een raadslid niet tevreden is over het resultaat van het uit het eerste lid voortvloeiende overleg kan hij dit voorleggen aan de voorzitter van het Presidium. De voorzitter beslist zo spoedig mogelijk of het verzoek om ambtelijke bijstand alsnog aan het college moet worden voorgelegd.

Artikel 4 Registers

  • 1. De griffier houdt een register bij van:

    • a.

      de door hem verleende bijstand als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, eerste volzin, waarin per verzoek om bijstand wordt opgenomen:

      • -

        welk raadslid om bijstand heeft verzocht;

      • -

        over welk onderwerp en om welke vorm van bijstand is verzocht.

    • b.

      de door hem aan de secretaris voorgelegde verzoeken om een of meer ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand verlenen, waarin per verzoek wordt opgenomen:

      • -

        welk raadslid om bijstand heeft verzocht;

      • -

        over welk onderwerp en om welke vorm van bijstand is verzocht;

      • -

        binnen welke termijn de gevraagde bijstand door de secretaris is toegezegd;

      • -

        op welk moment de gevraagde bijstand is verleend.

  • 2. De secretaris houdt een register van de verleende ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, tweede volzin, bij, waarin per verzoek om bijstand aan de reguliere ambtelijke organisatie wordt opgenomen:

    • -

      welk raadslid om bijstand heeft verzocht;

    • -

      over welk onderwerp om bijstand is verzocht;

    • -

      welke ambtenaar de bijstand heeft verleend;

    • -

      hoeveel tijd het verlenen van de bijstand heeft gekost;

    • -

      de reden waarom een verzoek is geweigerd.

Artikel 5 Verbod tot opleggen geheimhouding

Degene die informatie verstrekt en/of bijstand verleent als bedoeld in artikel 1, kan door een raadslid dat daarom heeft verzocht niet worden verplicht tot geheimhouding.

Paragraaf 2: Fractieondersteuning

Artikel 6 Financiële bijdrage

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde voor de raad ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel voor elke fractie en een bedrag per raadszetel.

  • 3. De hoogte van de in lid twee genoemde bedragen wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting door de raad bepaald.

Artikel 7 Besteding

  • 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raads- en commissieleden.

Artikel 8 Voorschot

  • 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3. Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 11, tweede lid.

Artikel 9 Wijziging na verkiezingen

  • 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage

    • a.

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

    • b.

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 6, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3. Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 10 Reservering

  • 1. De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2. De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 6.

  • 3. Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 11 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

  • 4. De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

  • 6. Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

Artikel 11 Verantwoordingsverslag

  • 1. Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag.

  • 2. De raad stelt na ontvangst van het verantwoordingsverslag de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      de wijziging van de reserve;

    • c.

      de resterende reserve;

    • d.

      de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

Artikel 12 Onvoorziene omstandigheden

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de raad.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is vastgesteld.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt artikel 7 van de Verordening op de administratieve organisatie, vastgesteld door de raad op 16 december 1997, in werking getreden op 1 januari 1998.

Artikel 14 Aanhalingsartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op dinsdag 25 februari 2003.

De voorzitter
De secretaris