Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Uitvoeringsnotitie Wet Kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingUitvoeringsnotitie Wet Kinderopvang
CiteertitelUitvoeringsnotitie Wet Kinderopvang
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet kinderopvang, art. 25
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-200601-01-200501-01-2013Onbekend

21-12-2004

Polder Express, 27-09-2006

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsnotitie Wet Kinderopvang

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Inleiding

Op 1 januari 2005 treedt de Wet kinderopvang in werking. Deze wet regelt de kwaliteit en financiering van kinderopvang. Uitgangspunt is dat kinderopvang een zaak is van ouders, werkgevers en overheid. Al deze partijen dragen daarom bij in de kosten. Specifieke doelgroepen kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming van de gemeente.

De gemeente heeft nu nog de beschikking over een budget om rechtstreeks kinderopvangplaatsen te subsidiëren voor doelgroepen waar ze zelf voor kiest. Straks geeft de wet aan, welke groepen ouders recht hebben op een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang (naast de tegemoetkoming van de rijksoverheid aan ouders). Het Rijk vergoedt een vast bedrag aan de gemeente voor deze taak.

Nu legt de gemeente kwaliteitsregels vast in een gemeentelijke verordening en verleent de gemeente nog vergunningen aan de aanbieders van kinderopvang. Straks hoeft ze aanbieders alleen nog maar in te schrijven in een openbaar register. De gemeente blijft verantwoordelijk voor handhaving en toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. De uitvoering van de kwaliteitsbewaking ligt in handen van de GGD.

Doel van de Wet kinderopvang

Doel van de wet is om het voor ouders makkelijker te maken zorg en werk te combineren. Een belangrijk uitgangspunt is dat de kosten van de kinderopvang samen worden gedragen door de ouders, werkgevers en overheid.

Wettelijke taken die gemeente krijgt

  • 1.

    De gemeente verstrekt een gemeentelijke bijdrage voor de kosten in kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen.

  • 2.

    Register moet worden ingericht en daarin kindercentra die zich aanmelden, inschrijven.

  • 3.

    Toezicht op de kwaliteit houden en daarmee een handhavingsplicht.

Subsidiëring

Er zijn drie partijen die zorg dragen voor de bekostiging:

  • 1.

    Ouders

  • 2.

    De werkgevers van de ouders

  • 3.

    Het Rijk (belastingdienst)

opmerkingen

  • Er wordt uitgegaan van een maximum uurprijs die de kinderopvangorganisaties dienen te hanteren.

  • 3 % van de kosten is altijd voor rekening van de ouder. Dit zijn de kosten voor luiers en voeding

Beleidsregel

Voor de “3% kosten” is geen compensatie via de bijzondere bijstand mogelijk omdat deze kosten thuis ook gemaakt worden.

HOOFDSTUK II DE DOELGROEPEN

De Gemeentelijke doelgroepen

Hieronder vallen ouders die een reïntegratietraject volgen via de gemeente.

1.De ouder ontvangt een uitkering in het kader van de WWB, IOAW/IOAZ of Anw en maakt gebruik van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling die de noodzaak van kinderopvang met zich meebrengt.20,17%
2.De ouder ontvangt een uitkering op grond van de WIK 16,7%
3.De ouder heeft de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt, volgt scholing of een opleiding en ontvangt algemene bijstand o.g.v. de WWB of kan zo’n uitkering ontvangen.20,17%
4.De ouder is een Nugger is als werkzoekende geregistreerd bij het CWI en maakt gebruik van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling20,17 %
5.De ouder is een nieuwkomer die een inburgeringsprogramma volgt16,17 %
6.De ouder is ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in de WTO/WSF16,17 %
7.De ouder heeft een inkomen uit arbeid aangevuld met WWB3,5 %

3,5% = alleen toeslag

16,7 % = 1/6 deel van de kosten van kinderopvang

20,17%= 1/6 deel van de kosten van kinderopvang + toeslag van 3,5 %

Een ouder met partner *

  • 8.

    Zowel de ouder als zijn partner behoren tot een van de doelgroepen 1 t/m 6

  • 9.

    De ouder of zijn partner behoort tot een van de doelgroepen 1 tot en met 6 en:

    • -

      de andere persoon ontvangt een WW-uitkering of is arbeidsgehandicapte in de wet REA

    • -

      maakt gebruik van de voorziening gericht op arbeidsinschakeling van het UVI

  • 10.

    De ouder of zijn partner behoort tot een van de doelgroepen 1 t/m 6 en de andere persoon heeft inkomen uit arbeid

  • 11.

    Zowel de ouder als zijn partner hebben een inkomen uit arbeid dat wordt

aangevuld met algemene bijstand op grond van de WWB

Eigen doelgroepen

De mogelijkheid bestaat om naast de wettelijk bepaalde doelgroepen, ook eigen doelgroepen aan te

wijzen die aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang (b.v. ouders die vrijwilligerswerk doen of ouders die zich bezighouden met mantelzorg).

Dit moet dan betaald worden uit eigen gemeentelijk budget. Het Rijk (oftewel de belastingdienst) verstrekt in dit geval geen vergoeding. Dit betekent dat dit deel dan ook door de gemeente betaald moet worden.

beleidsregel

Geen eigen doelgroepen aanwijzen

Sociaal Medische Indicatie

Huishouders met sociaal-medische problematiek vallen vooralsnog niet onder de doelgroepen van de Wet kinderopvang (bij de totstandkoming van de wet was dit in eerste instantie wel de bedoeling)

Deze huishoudens ontvangen dus geen tegemoetkoming van de overheid op grond van de Wet

kinderopvang. Gemeenten kunnen zelf bepalen op welke manier zij financieel gezien huishoudens met sociaal-medische problematiek willen ondersteunen voor de kinderopvanggebruik.

Gemeenten ontvangen extra middelen om deze doelgroep financieel te ondersteunen voor kinderopvanggebruik. Dit betekent dat naast de ontbrekende werkgeversbijdrage ook de middelen worden ontvangen die de rijksoverheid aan deze doelgroep zou uitgeven.

Het extra budget dat gemeente ontvangt is 14,5% van de uitname uit het gemeentefonds

Beemster: 14,5% van € 36.000,--€ 5.220,--
Graft-De Rijp: 14,5% van € 25.000,-- € 3.625,--
Schermer14,5% van € 23.000,-- € 3.335,--
Zeevang14,5 % van € 16.000,-- € 2.320,--

Deze bedragen zijn dermate laag dat een groot deel van de kosten uit eigen gemeentelijke middelen moeten worden bekostigd. Deze groep wordt daarom ook niet aangewezen als doelgroep.

In incidentele gevallen kan wel overwogen worden bijzondere bijstand te verstrekken voor deze kosten. Dit kan alleen indien sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.

beleidsregel

De doelgroep “huishoudens met Sociaal Medische Indicatie” niet aanwijzen en niet opnemen

in de verordening.

HOOFDSTUK III HET AANVRAAGPROCES

AANVRAAG TEGEMOETKOMING BIJ GEMEENTE

Inrichten loket bij gemeente

De afdeling sociale zaken behandelt de aanvragen van doelgroepen om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Hiervoor is gekozen omdat de mensen uit de doelgroepen (bijna) allemaal cliënt zijn van sociale zaken en inkomensgegevens reeds bekend zijn.

De aanvraag

  • Het aanvraagformulier wordt samen met een lijst van geregistreerde kinderopvangorganisaties in de gemeenten verzonden naar de ouder.

  • De ouder vraagt zelf een plaatsingsbewijs en een offerte aan bij de kinderopvangorganisatie van zijn of haar keuze.

  • Het aanvraagformulier dient samen met het plaatsingsbewijs en de offerte ingediend te worden bij sociale zaken.

Aandachtspunten behorende bij de aanvraag

  • De aanvragende ouder dient inwoner te zijn van de gemeente waar de aanvraag wordt ingediend.

  • De kinderopvangorganisatie dient geregistreerd te staan

  • Indien de ouder een partner heeft, dient deze in te stemmen met het verzoek. Daarom zal ook hij de aanvraag moeten ondertekenen.

  • Van partners wordt verwacht dat zij, als zij bijvoorbeeld niet aan het arbeidsproces deelnemen, zelf de kinderen kunnen verzorgen en opvoeden. In dat geval is er dus geen aanspraak op een tegemoetkoming.

  • In het aanvraagformulier worden ook gegevens over de partner gevraagd. Dit is van belang om te bepalen of de partner misschien voor de kinderen kan zorgen.

  • Een verhoging van de tegemoetkoming moet ook worden aangevraagd. Een verlaging niet (moet wel onmiddellijk worden doorgegeven: verrekening gebeurt bij de vaststelling (toelichting verordening , artikel 6)

  • Jaarlijks moet een nieuwe aanvraag worden ingediend. Het is raadzaam om in september formulieren voor een vervolgaanvraag op te sturen.

Beoordelen aanvraag

  • Beoordelen of ouder tot de doelgroep behoort (zie bijlage)

  • Hoogte bepalen van de subsidie. Hiervoor is onderstaande informatie noodzakelijk’:

    • -

      Het aantal benodigde uren opvang per week

    • -

      Offerte/contract van kindercentrum inclusief de hoogte van het bedrag

    • -

      Type doelgroep

  • Besluit nemen en subsidiebeschikking afgeven aan de ouder.

Aandachtspunten behorende bij tegemoetkoming

  • Voor de vaststelling van de tegemoetkoming wordt gewerkt met een maximum uurprijs (voor 2005: dagopvang/gastouderopvang tot kinderen naar basisonderwijs gaan: € 5,68 buitenschoolse opvang/gastouderopvang in basisschoolleeftijd: € 6,13

  • De tegemoetkoming van de gemeente is gekoppeld aan de reïntegratietrajecten. Tegemoetkoming kan dus ook voor een bepaalde periode worden vastgesteld.

  • De tegemoetkoming van de gemeente voor een bepaalde periode kan worden gecontinueerd voor ouders die na beëindiging van een traject actief op zoek zijn naar werk. De periode wordt bij ministeriële regeling beperkt tot zes maanden.

  • In de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming (na afloop van periode/jaar) wordt bepaald wat precies het bedrag is waar de ouder die de tegemoetkoming heeft aangevraagd recht op heeft. Deze vaststelling gebeurt op basis van het aantal uren kinderopvang dat in de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming is vastgelegd. Dit is het maximum aantal uren. In de beschikking tot vaststelling kan wel worden uitgegaan van een lager aantal uren, maar niet van een hoger aantal.

Uitbetalen subsidie

  • De facturen worden door de kinderopvangorganisatie ingediend bij de gemeente.

  • De subsidie wordt door de gemeente rechtstreeks betaald aan de kinderopvangorganisatie. De ouder moet schriftelijk toestemming hiervoor verlenen (middels aanvraagformulier).

  • Uitbetaling vindt pas plaats vanaf het moment dat het besluit tot verlening van de tegemoetkoming is genomen. De betaling vindt dan met terugwerkende kracht plaats.

  • De subsidieverstrekking vindt plaats in de vorm van maandelijkse voorschotten.

  • De ouder dient de belastingdienst te machtigen de bijdrage rechtstreeks over te maken aan de kinderopvangorganisatie.

  • Ouders hebben de plicht het college onmiddellijk op de hoogte te stellen van omstandigheden die kunnen leiden tot een lagere vaststelling van de tegemoetkoming.

Definitieve vaststelling subsidie

De vaststelling vindt plaats na de periode waarover een tegemoetkoming beschikbaar is gesteld.

De ouders hoeven geen aanvraag tot het vaststellen van de tegemoetkoming bij het college in te dienen. Wel is men verplicht om binnen vier weken na afloop van de periode aan het college een overzicht te verstrekken van de feitelijke kosten van de kinderopvang. Indien men dit verzuimd kan het college de tegemoetkoming op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er een bestuurlijke boete opgelegd worden.

AANVRAAG TEGEMOETKOMING RIJK

Ouders moeten zelf de tegemoetkoming van Rijk aanvragen bij de Belastingdienst. Dit kan vanaf 15 september 2004. Het ministerie van SZW en de Belastingdienst verspreiden vanaf dat moment de aanvraagformulieren via ondermeer de kindercentra en gastouderbureaus. Indien men de tegemoetkoming wil ontvangen per 1 januari 2005 dan dient het formulier uiterlijk 30 november 2004 teruggezonden te zijn.

HOOFDSTUK IV HET INSCHRIJVINGENREGISTER

Aanbieders van kinderopvang moeten worden ingeschreven in een openbaar register. Voor kinderopvangorganisaties is het van groot belang om in het register te zijn opgenomen. Anders wordt namelijk geen subsidie verstrekt door het rijk, werkgever en/of de gemeente. Organisaties voor wie reeds een vergunning is afgegeven worden door de gemeente worden automatisch ingeschreven.

Plek register

Het register wordt in de gemeente Schermer ter inzage gelegd bij het zorgloket.

Register vormvrij

Er wordt niet voorgeschreven hou het register eruit moet zien.

Gelet op de kleinschaligheid van de gemeente is gekozen voor een papieren overzicht waar de gegeven op vermeld staan.

Inhoud register

In het register worden voor een kindercentrum de volgende gegevens opgenomen:

verplicht

  • Als de houder een natuurlijk persoon is:

    • Naam, adres, postcode, woonplaats en telefoon

  • Als de houder een rechtspersoon is:

    • Naam, rechtsvorm, adres, postcode, plaats van vestiging, telefoon

    • Namen, adressen en functie bestuursleden

  • Naam, adres, postcode, woonplaats en telefoon van de vestiging

  • Opgave van de soorten kinderopvang die wordt geboden: dagopvang en/of buitenschoolse opvang

  • Inschrijving Kamer van Koophandel

Extra

  • Laatste inspectiedatum GGD

  • Aantal kindplaatsen

HOOFDSTUK V INRICHTEN VAN TOEZICHT EN HANDHAVING

De Wet kinderopvang regelt een basisniveau aan kwaliteit waar kindercentra en gastouderbureaus aan moeten voldoen oftewel “verantwoorde kinderopvang”. Dit betreft globale normen, dit wil zeggen kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. Door middel van een beleidsregel op grond van de Awb zal de minister uitleg geven over het begrip “verantwoorde kinderopvang” en zullen globale normen nader worden geconcretiseerd. Het gaat dan om de concretisering van de kwaliteitseisen op gebied van de leidster-kinderratio, de groepsgrootte en bijvoorbeeld de opleidingseisen.

Daarnaast regelt de wet concrete normen zoals medezeggenschap, risico inventarisatie voor kindercentra, verklaring omtrent gedrag enz.

Toezicht

Toezicht vindt plaats op zowel de globale normen als de concrete normen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht. Het toezicht wordt uitgevoerd door de GGD. De GGD gaat uniform toetsen volgens landelijke toezichtprotocollen. Deze protocollen worden door de minister ook vastgesteld in de bovengenoemde beleidsregel.

Burgmeester en wethouders moeten hiervoor de inspecteur kinderopvang van de GGD officieel

aanstellen als toezichthouder kinderopvang en bekendmaken in een huis aan huis blad.

Handhaving

Een handhavingsmodel wordt door de VNG opgesteld. Dit model is gebaseerd op de beleidsregel en de Wet kinderopvang zelf. Dit model wordt als basis gehanteerd.

HOOFDSTUK VI FINANCIEN

De WBK vervangt alle bestaande financiële regelingen voor kinderopvang van de overheid

Dit betekent voor de gemeente het volgende:

  • 1.

    Vanaf 2005 zijn er geen specifieke uitkeringen meer voor uitbreiding of instandhouding.

  • 2.

    Er vindt een uitname plaats uit het gemeentefonds met ingang van 2005*

De hoogte hiervan is kenbaar gemaakt en wordt in 2004 nog als subsidie verstrekt.

Ook wordt nog een tegemoetkoming verstrekt in de kosten voor toezicht.

t      
Beemster€ 36.000,--€ 1.005,--€ 26.000,--
Graft-De Rijp€ 25.000,--€ 646,--€ 38.571,--
Schermer€ 16.000,--€ 530,--€ 13.965,--
Zeevang€ 23.000,--€ 754,--nihil

Gemeenten die deze middelen nooit hebben aangewend voor de subsidiëring van kinderopvangorganisaties moeten dit bedrag op andere begrotingsposten bezuinigen.

  • 3.

    De subsidierelaties met de kinderopvangopvangorganisaties moeten worden beëindigd.

    Alle organisaties zijn hiervan inmiddels schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Voor kinderopvang voor ouders uit specifieke doelgroepen stort het rijk een bedrag in het gemeentefonds.

Beemster€ 10.830,--
Graft-De Rijp +€ 7.000,--
Schermer€ 6.300,--
Zeevang€ 5.000,--

De bijdrage van het rijk aan de doelgroepen is een open eind regeling.

De gelden zijn niet geoormerkt. Echter er vindt wel een monitoring plaats. Afhankelijk van het resultaat vindt bijstelling plaats.

  • 5.

    Er wordt een extra budget ontvangen om de doelgroep “huishoudens met sociaal medische indicatie”. Het extra budget dat de gemeente ontvangt is ongeveer 14,5 % van de uitname uit het gemeentefonds.

Beemster14,5% van € 36.000,-- = € 5.220,--
Graft-De Rijp 14,5% van € 25.000,-- = € 3.625,--
Schermer14,5% van € 23.000,-- = € 3.335,--
Zeevang14,5% van € 16.000,-- = € 2.320,--

Huidige subsidiebudgetten

Totdat de nieuwe wet in werking treedt wordt kinderopvang bekostigd uit de volgende regelingen:

  • Werkdeel Wet werk en bijstand

  • KOA-regeling

  • Budget gemeentefonds

  • Bijzondere bijstand

  • Overige eigen gemeentelijke middelen

Inschatting omvang doelgroepen

Ingeschat wordt dat er weinig beroep gedaan zal worden op de regeling door de doelgroepouders.

In de maand oktober is geïnventariseerd welke ouders gebruik maken van kinderopvang.

Gebleken is dat er alleen in de gemeenten Beemster en Graft-De Rijp door doelgroepouders gebruik gemaakt wordt van formele kinderopvang. Dit betekent dat de gemeente in deze gevallen 3,5% van de kosten dient te betalen.

In de overige gevallen worden de kinderen opgevangen door familie of buren en kennissen.

Daar geen sprake is van formele kinderopvang kunnen deze kosten niet ten laste worden gebracht van het budget Wet kinderopvang. Wel kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.

HOOFDSTUK VII COMUNICATIE

Huidige doelgroepouders

Begin november ontvangen zij informatie over de nieuwe wet (folder) alsmede een aanvraagformulier. Zij worden persoonlijk uitgenodigd voor een gesprek. Het aanvraagformulier wordt dan ingevuld. Ook het aanvraagformulier van de belastingdienst wordt dan ingevuld. Dit formulier moet namelijk uiterlijk 30 november 2004 bij hen binnen zijn indien men vanaf 1 januari 2005 een maandelijkse tegemoetkoming wensen te ontvangen. Ook dit formulier wordt tijdens het gesprek ingevuld.

Kindercentra

Kindercentra en gastouderbureaus die momenteel op basis van een gemeentelijke vergunning reeds bestaan worden automatisch opgenomen in een register. Door de gemeente worden bestaande

vergunninghouders schriftelijk op de hoogte gesteld van opneming in het register. Zij worden tevens verzocht de voor registratie benodigde gegevens te verstrekken.

Publicatie

Begin november 2004 wordt een publicatie opgenomen in de gemeentelijke kranten.

BIJLAGE 1

KINDEROPVANGSORGANISATIES IN DE GEMEENTEN

Beemster

Kinderdagverblijf Ootje Tontel

Nicolaas Cromhoutlaan 3

1462 JL Middenbeemster

tel. 0299 - 683733

Buitenschoolse opvang De Speelhut

postbus 41

1462 ZG Middenbeemster

tel. 0299 - 687400

Graft-De Rijp

Kinderdagverblijf Kids IV (0-4 jaar)

De Volger 24

1483 GA DE RIJP

Tel. 0299-679700; Fax 0299-679775

Buitenschoolse opvang De Kajuit (4-12 jaar)

Boeijerstraat 14a

1483 TH DE RIJP

Tel. 0299-675514

Kleinschalige kinderopvang aan huis IAMO (0-12 jaar)

Westeinde 30

1483 EB DE RIJP

Tel. 0299-673770;

Schermer

Kinderdagverblijf Bruintje Beer

Dorpsstraat 64

1842 GW OTERLEEK

tel. 072-5715777

Zeevang

Kinderdagverblijf Okido

De Krommert 1-17

1474 PM OOSTHUIZEN

TEL. 0299-601733

Eigenaar: Evean Kinderopvang

Tel. 0299-394208

Er zijn beperkte mogelijkheden voor buitenschoolse opvang (voor 8 kinderen van 4/12 jaar)


Noot
* Er zijn veel factoren die de hoogte van de tegemoetkoming bepalen. Het aantal combinaties van doelgroepen is zo groot dat het te ver voert om dit hier aan te geven. Individueel dient hiernaar onderzoek verricht te worden.
Noot
* In 1996 is er een bedrag aan het gemeentefonds toegevoegd omdat gemeenten toen de verantwoordelijkheid kregen voor de subsidiëring van kinderopvangorganisaties. M.i.v. 1 januari 2005 hebben gemeenten die verantwoordelijkheid niet meer. Het toegevoegde bedrag wordt er weer uitgehaald.