Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Klachtenregeling Schermer 2000

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingKlachtenregeling Schermer 2000
CiteertitelKlachtenregeling Schermer 2000
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 van de wet Arhi door de fusie van de gemeente Alkmaar met de gemeente Graft-De Rijp en de gemeente Schermer in 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-05-200001-01-2017Onbekend

25-04-2000

Polder Express, 25-05-2000

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Klachtenregeling Schermer 2000

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

-het college:burgemeester en wethouders van Schermer;
-klacht:een uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan of een ambtenaar van de gemeente in de uitoefening van zijn functie zich jegens een klager heeft gedragen;
-klager:de natuurlijke of rechtspersoon die zich met een klacht tot de gemeente wendt;
-bestuursorgaan:de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester;
-ambtenaar:een ieder die door of vanwege de gemeente Schermer is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede degene met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, inclusief leden van de vrijwillige gemeentelijke brandweer en ambtenaren van de burgerlijke stand, met uitzondering van het onderwijspersoneel;
-commissie:de in artikel 7 bedoelde commissie;
-wet:Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Algemene bepalingen klachtenprocedure

  • 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan.

  • 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, wordt aangemerkt als een gedraging van dat bestuursorgaan.

  • 3. Het bestuursorgaan draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten.

  • 4. Er is een commissie ex artikel 9:14 van de wet ter voorbereiding van de beslissing op ingekomen klaagschriften.

Artikel 3. Mondelinge afhandeling

Mondelinge klachten worden zo mogelijk aanstonds na kennisname, in eerste instantie door degene op wie de klacht betrekking heeft, mondeling afgedaan. In tweede instantie wordt de mondelinge klacht voorgelegd aan de hoofd van de sector, waar degene op wie de klacht betrekking heeft, werkzaam is. Wordt de klacht niet naar tevredenheid van de klager afgedaan, dan wordt de klager op de mogelijkheid gewezen van schriftelijke klachtindiening.

Artikel 4. Schriftelijke indiening

  • 1. Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het klaagschrift dient bij voorkeur zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een jaar nadat de gedraging heeft plaatsgevonden, te worden ingediend.

  • 3. Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van de gedraging (met datum en tijdstip) waartegen de klacht is gericht, mededeling wie zich aldus heeft gedragen jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden en de reden waarom de klager meent bezwaar te moeten maken tegen de gedraging.

Artikel 5. Vervallen verplichting behandeling klacht

Zodra naar tevredenheid van de klager aan diens klacht is tegemoet gekomen, vervalt de verplichting tot het verder behandelen van de klacht. Bij een schriftelijke klacht wordt dit schriftelijk aan klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft bevestigd.

Artikel 6. Niet-ontvankelijkheid van een klacht

  • 1. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:

    • a.

      die reeds eerder met inachtneming van artikel 2 is behandeld;

    • b.

      die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

    • c.

      waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden;

    • d.

      waartegen door de klager beroep kan of kon worden ingesteld;

    • e.

      die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijk instantie dan de administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest, of

    • f.

      zolang terzake daarvan een opsporingsbevoegdheid op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing van ene strafbaar feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

  • 2. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift in kennis gesteld.

Artikel 7. Adviescommissie

Burgemeester en wethouders benoemen de commissie bezwaar- en beroepschriften gemeente Schermer tot de commissie die belast zal zijn met de behandeling van en de advisering over klachten.

Artikel 8. Secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door de secretaris c.q. diens vervanger, aangewezen door burgemeester en wethouders, van de commissie bezwaar- en beroepschriften gemeente Schermer;

  • 2. De secretaris draagt zorg voor de (vertrouwelijke) registratie van de door de gemeente ontvangen klachten.

Artikel 9. Ontvangstbevestiging

  • 1. Op het ingediende klaagschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het college stelt het klaagschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee weken, in handen van de commissie.

  • 3. De voorzitter bevestigt, namens het college, de klager zo spoedig mogelijk schriftelijk de ontvangst van het klaagschrift en vermeldt tevens dat de commissie het college over de klacht zal adviseren.

  • 4. Degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, ontvangt een afschrift van het klaagschrift (met bijlagen) en heeft voorts het recht zijn/haar oordeel over de klacht mondeling en/of schriftelijk te geven.

Artikel 10. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het klaagschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan eigener beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen op de hoorzitting, bedoeld in artikel 13 te verschijnen.

Artikel 11. Werkwijze en taken

  • 1. De voorzitter stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 2. De voorzitter kan van horen afzien, indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord.

  • 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 12. Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de klager en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de zitting mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen op de hoorzitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, kan de klager of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk aan de klager en het bestuursorgaan medegedeeld, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de hoorzitting.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 en 2.

Artikel 13. De hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip waar en waarop belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

  • 2. Een gemachtigde moet ter zitting een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging overleggen tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

Artikel 14. Quorum

  • 1. Voor het houden van een hoorzitting, zoals bedoeld in artikel 13, is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Bij verhindering van de voorzitter treedt diens plaatsvervanger op.

  • 3. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 15. Niet-deelneming aan de behandeling van het bezwaarschrift

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Alsdan dient in hun vervanging voorzien te worden.

Artikel 16. Besloten hoorzitting

De hoorzitting vindt in beslotenheid plaats.

Artikel 17. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag, zoals bedoeld in artikel 9:15 lid 4 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen.

  • 2. Indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord maakt het verslag hiervan melding.

  • 3. Het verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt getekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 18. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. Verkregen informatie of adviezen worden in afdruk aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie of adviezen aan de voorzitter van de commissie het verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze regeling, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid zulks verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • 5. Indien dit voor de vorming van het advies nodig blijkt, kunnen op uitnodiging van de voorzitter deskundige ambtenaren bij de beraadslaging aanwezig zijn.

Artikel 20. Termijnen van afdoening van een klacht

  • 1. Het bestuursorgaan behandelt de klacht binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 21. Kennisgeving

  • 1. Het bestuursorgaan stelt de klager schriftelijk gemotiveerd in kennis van het onderzoek naar de klacht alsmede eventuele conclusies die hij daaraan verbindt.

  • 2. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college, aangewezen om klachten over het bestuursorgaan te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt.

  • 3. Indien de conclusies van het bestuursorgaan afwijken van het advies, wordt in de conclusies de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in lid 1.

Artikel 22. Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Klachtenregeling Schermer 2000”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Schermer,gehouden op 25 april 2000.

De voorzitter,

De secretaris,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders op 25 april 2000.

De burgemeester,

De secretaris,

Aldus besloten door de burgemeester op 25 april 2000.

De burgemeester voornoemd,