Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Verordening activiteitenfonds Hoogezand-Sappemeer 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingVerordening activiteitenfonds Hoogezand-Sappemeer 2015
CiteertitelVerordening activiteitenfonds Hoogezand-Sappemeer 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 108, lid 1
  2. Algemene wet bestuursrecht, artikel 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-201501-07-201501-01-2019Nieuwe regelgeving

29-06-2015

07-07-2015, Gemeenteblad

016

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad besluit

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 21 april 2015,

gelet op artikel 108 en artikel 147, eerste lid Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT

vast te stellen:

dede verordening activiteitenfonds Hoogezand-Sappemeer 2015”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    • Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

    • b.

      Volwassene: persoon van 18 jaar en ouder;

    • c.

      Kind: een tot het huishouden behorend ten laste komend kind als bedoeld in art. 4, eerste lid en onder sub e van de wet;

    • d.

      Studenten:  de personen die onderwijs volgen waarvoor aanspraak op studiefinanciering kan bestaan op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en de personen die onderwijs volgen waarvoor aanspraak kan bestaan op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

    • e.

      De kosten: entreekosten, lidmaatschap, abonnement etcetera; hieronder wordt niet verstaan de reiskosten en de genuttigde versnaperingen.

    • f.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

    • g.

      Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere of gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • h.

      Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere of gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

    • j

      Muziekschool: instelling waar docenten les geven in het bespelen van muziekinstrumenten aan mensen die dat in hun vrije tijd doen, geen muziekschool is een particulier die les geeft of een onderwijsinstelling die recht geeft op studiefinanciering

      op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

  • 2. Voor andere begrippen in deze verordening dan die uit het eerste lid, gelden de definities die staan in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht.  

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN

Artikel 2 Kring van rechthebbenden

  • 1. Alleenstaanden, alleenstaande ouders of gehuwden die:

    • a.

      Een inkomen hebben dat niet meer bedraagt dan 115% van de voor hun toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantiegeld als bedoeld in artikel 5 aanhef en onderdeel c van de wet én

    • b.

      Die op het moment waarop de kosten zijn gemaakt Nederlander waren of hieraan waren gelijk gesteld op grond van de wet; én

    • c.

      Die op het moment waarop de kosten zijn gemaakt hun woonplaats hadden in de gemeente Hoogezand-Sappemeer als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Deelnemers aan het wettelijk traject van de Wsnp of aan minnelijke regelingen overeenkomstig de Wsnp (schuldbemiddeling en saneringskredieten van kredietbanken) worden geacht te voldoen aan de inkomsteneis als bedoeld in het eerste lid enonderdeel a.

  • 3. Studenten komen niet in aanmerking voor een vergoeding met uitzondering van studenten die alleenstaande ouder zijn op het moment waarop de kosten zijn gemaakt.

HOOFDSTUK 3 DE SUBSIDIES

Artikel 3 Aard van de subsidies

Voor de kosten gemaakt of te maken in verband met de in dit hoofdstuk genoemde activiteiten van sociaal-culturele, recreatieve, educatieve en sportieve aard worden –met het oogmerk armoede te bestrijden en/of sociale uitsluiting te voorkomen– subsidies verleend in de vorm van een verstrekking om niet.

Artikel 4 De voorzieningen en de hoogte van de subsidies

1: Voor deelname aan de navolgende voorzieningen in Nederland kunnen de daarachter vermelde subsidies worden verstrekt:

ActiviteitenVergoeding
Zwembad100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Sport, sportschool, ballet100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Scouting100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Voor de kosten van AMV, korte cursussen en workshops cursussen van de afdeling kunsteducatie (muziek, zang, dans, theater en beeldende kunst) van het Centrum voor Kunst en Cultuur Hoogezand-Sappemeer100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Instrumentaal of vocaal onderwijs van een muziekschoolmaximaal 200 euro per persoon per kalenderjaar.
Bibliotheek75% van de kosten voor volwassenen.
Kunstuitleen100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Recreatieve-, hobby-, sociale- en buurtverenigingen100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Cursussen welke gegeven worden door instellingen waarmee de gemeente Hoogezand-Sappemeer een financiële band heeft100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Theater, bioscoop, museum, concert, culturele festivals100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Attractiepark, dierentuin, pretpark, speeltuinvereniging100% van de kosten voor kinderen en 75% van de kosten voor volwassenen.
Speel-o-theek100% van de kosten.
Schoolreis of schoolexcursie 100% van de kosten.
Overblijfkosten basisschool100% van de kosten.
   
Kindpakket Maximaal 60 euro per kind per kalenderjaar.
   

2: De maximale vergoeding bedraagt per kalenderjaar in totaal 125 euro per persoon.

3: De volgend kosten tellen niet mee in de maximale vergoeding als bedoeld in art. 4.2 van

deze verordening:

  • ·

    De kosten van instrumentaal of vocaal onderwijs van een muziekschool;

  • ·

    De kosten die op basis van het overgangsrecht ingevolge artikel 12 van deze verordening vergoed worden;

  • ·

    Het kindpakket.

HOOFDSTUK 4 HET GELDEND MAKEN VAN HET RECHT OP EEN

VERSTREKKING

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het recht op een subsidie vast op een schriftelijke aanvraag door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier of, indien een schriftelijke aanvraag niet mogelijk is, ambtshalve.

  • 2. Indien er sprake is van een gehuwden kan de aanvraag door één hunner worden ingediend.

  • 3. De aanvraag wordt gedaan voor nota’s niet ouder dan 12 maanden.

  • 4. De aanvraag kan ook ingediend worden voor kosten die nog niet gemaakt zijn maar binnen 3 maanden gemaakt zullen worden. Het voorgaande geldt niet voor de kosten van instrumentaal- of vocaal onderwijs van het Centrum voor kunst en cultuur Hoogezand-Sappemeer en voor de kosten genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid van deze verordening.

Artikel 6 Inlichtingenverplichting

  • 1. Aanvrager voorziet de aanvraag van een bewijsstuk(ken) waaruit de inkomsten blijken en van een bewijsstuk waaruit zijn identiteit vastgesteld kan worden. In geval van gehuwden geldt dat van beiden (de in de vorige zin genoemde) bewijsstukken overgelegd moeten worden.

  • 2. Voorgaande lid geldt niet voor zover uit andere hoofde blijkt dat belanghebbende tot de kring van rechthebbenden behoort, dit is in ieder geval zo als belanghebbende:

    • a.

      Een uitkering ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of Ioaz; of

    • b.

      Als sprake is van Wsnp of een vergelijkbare regeling van de gemeentelijke kredietbank; of

    • c.

      Als binnen 12 maanden na een aanvraag opnieuw een aanvraag wordt gedaan op grond van deze verordening.

  • 3. Voorts overlegt aanvrager op verzoek van het college een bewijsstuk van de in hoofdstuk 3 genoemde kosten waarvoor hij een subsidie aanvroeg.

  • 4. Het college kan uiterlijk binnen 6 maanden na de aanvraag belanghebbende verzoeken een bewijsstuk van de gemaakte kosten in te leveren.

  • 5. Het derde en vierde lid gelden niet voor zover uit andere hoofde blijkt dat de kosten zijn gemaakt.

Artikel 7 Betaling

  • 1. De betaling kan geschieden anders dan op rekening van de schuldeiser.

  • 2. De betaling kan geschieden aan anderen dan de schuldeiser. Dit kunnen onder andere de Gemeentelijke Kredietbank, de Stichting Leergeld en door belanghebbende aangewezen derden zijn.

Artikel 8 Terugvordering en uitsluiting

  • 1. Indien belanghebbende niet voldoet aan het verzoek van het college om een bewijsstuk in te leveren van de gemaakte kosten waarvoor subsidie is verleend en anderszins ook niet aannemelijk maakt dat de kosten gemaakt zijn, wordt hij gedurende één daaropvolgend kalenderjaar uitgesloten van het recht op subsidie ingevolge deze verordening.

  • 2. Als er op basis van onjuiste of onvolledige inlichtingen ten onrechte een subsidie is verstrekt op grond van deze verordening en dit een gevolg is van verwijtbaar handelen of nalaten van de aanvrager wordt hij gedurende één daaropvolgend kalenderjaar uitgesloten van het recht op subsidie ingevolge deze verordening.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 De uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Zij kunnen hiervoor nadere regels stellen.

Artikel 10 Aanpassing van bedragen

De in hoofdstuk 3 genoemde bedragen worden jaarlijks per 1 januari aangepast met het percentage van de consumentenprijsindex van het tweede jaar voorafgaand aan het nieuwe jaar, dus per 1 januari 2016 met de consumentenprijsindex van 2014 en zo voorts.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin de uitvoering van onderhavige verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 12 Overgangsregeling

  • 1. De kosten van tafeltje dekje en vergelijkbare voorzieningen komen in aanmerking voor een subsidie als deze kosten in de periode van 1 januari tot 1 juli 2015 werden vergoed op grond van de Stimuleringsfondsverordening Hoogezand-Sappemeer 2012 onder de voorwaarden en overeenkomstig de vergoedingen die toen golden.

  • 2. De kosten van het tuinproject GR BWR komen in aanmerking voor een subsidie als deze kosten in de periode van 1 januari tot 1 juli 2015 werden vergoed op grond van de Stimuleringsfondsverordening Hoogezand-Sappemeer 2012 onder de voorwaarden en overeenkomstig de vergoedingen die toen golden.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking vanaf 1 juli 2015.

  • 2. Per datum inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken de Stimuleringsfondsverordening Hoogezand-Sappemeer 2012, vastgesteld op 14 januari 2013..

Artikel 14 Citeertitel

Voorgaande lid geldt niet voor zover uit andere hoofde blijkt dat belanghebbende tot de kring van rechthebbenden behoort, dit is in ieder geval zo als belanghebbende:

Toelichting artikel 3 Aard van de subsidies

Het doel van deze verordening is om het voor mensen met een minimaal inkomen mogelijk te maken om mee te kunnen doen op sportief, cultureel, recreatief, educatief en sociaal terrein. De verordening wil de financiële belemmeringen opheffen omdat het belangrijk is dat iedereen de kans krijgt in onze maatschappij mee te doen ongeacht financiële beperkingen.

Toelichting artikel 4 De voorzieningen en de hoogte van de subsidies

In dit artikel staat waarvoor recht op een subsidie bestaat en tot welke hoogte. Voor kinderen tot 18 jaar geldt dat voor hun een subsidie geldt van 100% van de kosten. Van volwassenen wordt verwacht dat zij zelf ook een bijdrage leveren en daarom geldt voor hen een subsidie van 75% van de kosten.

In sommige situaties kan voor kinderen 4 tot 18 jaar een beroep gedaan worden op het Jeugdsportfonds Groningen, onze gemeente is aangesloten bij dit fonds. Het fonds creëert sportkansen voor kinderen die om financiële redenen geen lid kunnen worden van een sportvereniging. Aanvragen hiertoe kunnen worden ingediend door intermediairs en de maximale bijdrage is 225 euro per kind. Als hiervan sprake is vervalt het recht op subsidie ingevolge deze verordening omdat dit geacht wordt een toereikende voorziening te zijn. Het Jeugdsportfonds hanteert een andere inkomensgrens (105% van de bijstandsnorm) dan deze verordening en individuele sporten worden niet vergoed. Dit betekent dat er een mogelijkheid tot het vergoeden van deze kosten blijft bestaan..

Voor kinderen en jongeren tot 18 jaar is de bibliotheek gratis. Daarom is er geen vergoeding opgenomen voor deze kosten.

Het kind pakket geldt voor kinderen tot 18 jaar. Het gaat hierbij om extra kosten ten behoeve van kinderen zoals bijvoorbeeld: een bezoek aan de kapper, een goede sporttas, een broodtrommel, een verjaarsfeestje geven, een nieuwe fietsband, een broek, een dekbed set of een verjaardagscadeau kopen voor iemand anders. Ook mag het ingezet worden voor de activiteiten die in dit artikel genoemd worden en waarvan de maximale vergoeding als bedoeld in artikel 4.2 van deze verordening wordt overschreden. Reiskosten van en naar pretparken, musea en dierentuinen kunnen eveneens uit dit kind pakket vergoed worden, dit geldt ook voor de reiskosten van (stief)ouders die met het kind naar deze activiteiten gaan.

De Stichting Leergeld verstrekt additionele vergoedingen voor kinderen van 4 tot 18 jaar en zijn intermediair voor het Jeugdsportfonds.

Er geldt in tegenstelling tot de voorgaande verordeningen een maximum voor het totaal aan kosten. In voorgaande verordeningen was sprake van een maximum per voorziening. Het maakt de kosten beter beheersbaar en vereenvoudigt de administratie. Voor belanghebbende heeft het als voordeel dat hij meer vrijheid heeft aan welke voorziening hij de subsidie wil besteden. Zo gold voor sport bijvoorbeeld dat het maximum bedrag ongeveer 58 euro was voor volwassenen, nu is het een eigen keuze of het restant van de vergoeding gebruikt wordt voor andere dingen of dat het extra ingezet wordt voor de sport.

Het maximaal per kalenderjaar te verstrekken bedrag is 125 euro. Voor kinderen kan er nog een bedrag van 60 euro bijgeteld worden vanuit het kind pakket, waardoor het maximaal bedrag voor een kind in totaal neerkomt op 185 euro per kind per kalenderjaar.

Toelichting artikel 5 en 6 De aanvraag en inlichtingenplicht

Om de aanvraag voor de belanghebbende zo eenvoudig mogelijk te maken worden zo weinig mogelijk bewijsstukken gevraagd. Als er uit andere hoofde al bewijstukken zijn hoeven die niet alsnog voor deze regeling of deze aanvraag uitgevraagd te worden.

Voor belanghebbenden die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, de Ioaw of de Ioaz geldt dat zij geen bewijsstukken omtrent inkomsten noch van een identiteitsbewijs hoeven te overleggen.

Voor belanghebbenden in de Wsnp of een vergelijkbare regeling van de kredietbank geldt dat zij geen bewijsstukken omtrent inkomsten hoeven te overleggen.

In tegenstelling tot de Participatiewet geldt het rijbewijs ook als een geldig identiteitsbewijs. Als het identiteitsbewijs is verlopen kan deze geaccepteerd worden als anderszins de identiteit genoegzaam is gebleken.

Nieuw is dat ook een aanvraag ingediend mag worden voor nog te maken kosten. Deze kosten moeten dan binnen 3 maanden gemaakt zijn. Vaak blijkt dat een belanghebbende niet in staat is om de kosten zelf “voor te schieten”, met deze constructie wordt dit probleem verholpen. Voor de kosten van vocaal- en instrumentaal onderwijs van een muziekschool, tafeltje dekje en tuinproject geldt dit niet omdat deze op nota betaald kunnen worden.

Door middel van steekproeven wordt door het college gecontroleerd of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Nota’s, kwitanties, bonnen moeten door de aanvrager gedurende een periode van 6 maanden na de aanvraag bewaard worden. Op verzoek van het college moeten deze overgelegd worden. Als er geen bewijsstuk van de gemaakte kosten overgelegd kan worden noch op een andere manier aannemelijk gemaakt kan worden dat de kosten zijn gemaakt, is belanghebbende in het daarop volgend kalenderjaar uitgesloten van het recht op subsidies als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

Toelichting artikel 8 Uitsluiting

Als belanghebbende subsidie verkreeg voor nog te maken kosten en hij niet aannemelijk kan maken dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt wordt hij uitgesloten gedurende het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin hij aanspraak maakte op subsidie ingevolge deze verordening. Als op 1 september 2015 is aangevraagd en naderhand blijkt uit niets dat deze kosten zijn gemaakt, is belanghebbende gedurende het hele kalenderjaar 2016 uitgesloten van subsidies ingevolge deze verordening. Hetzelfde geldt als op basis van onjuiste of onvolledige inlichtingen ten onrechte een subsidie is verkregen als gevolg van verwijtbaar handelen of nalaten van betrokkene.