Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

M&O beleid (misbruik en oneigenlijk gebruik)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingM&O beleid (misbruik en oneigenlijk gebruik)
CiteertitelM&O beleid (misbruik en oneigenlijk gebruik)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-03-200901-01-2017nieuwe regeling

12-03-2009

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1. Inleiding

In het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (verder te noemen BAPG) wordt het rechtmatigheidsbegrip opgedeeld in negen criteria. Een van deze criteria is het Misbruik & Oneigenlijk gebruik (verder te noemen M&O). Indien een gemeente geen toereikend M&O beleid voert ten aanzien van de (gemeentelijke) regelingen, is er geen sprake van een verantwoord financieel beheer van deze regelingen. M&O-beleid maakt een gemeente weerbaar tegen misbruik en oneigenlijk gebruik.

Het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten (verder te noemen PRPG) heeft in een notitie ‘Rechtmatigheid: Voorkoming Misbruik & Oneigenlijk Gebruik (M&O)’, de gemeenten geadviseerd om een M&O-beleid te ontwikkelen en door de raad te laten vaststellen.

Het M&O Beleid bevat de kaders voor de reikwijdte, diepgang en inhoud van het M&O-beleid. De feitelijke uitwerking kan in de diverse verordeningen en in de beheersorganisatie worden opgenomen. Het PRPG doet verder de aanbeveling om in de nota M&O-beleid de risico-gebieden expliciet te benoemen en een expliciete en gemotiveerde keuze te maken in hoeverre de M&O-risico’s door (extra) maatregelen dienen te worden afgedekt of gemitigeerd (verzacht).

Hoofdstuk 2. Doel

De doelstelling van deze nota is het formuleren van richtlijnen, die het college kunnen ondersteunen bij het opzetten, uitvoeren, controleren en evalueren van het M&O-beleid in de gemeente Bergambacht.

§ 2.1 Doelgroep

Als doelgroep voor dit M&O Beleid kunnen worden aangemerkt: - de raad; die het M&O Beleid vaststelt,

-het college; ter ondersteuning om toe te zien op uitvoering, controle en evaluatie van het

- M&O Beleid, - het ambtelijke apparaat; als hulpmiddel om in de uitvoering, controle en evaluatie t.a.v. op

- te stellen regelgeving bewust de aandacht op M&O-aspecten te vestigen en passende

- preventieve dan wel repressieve maatregelen te nemen, dan wel bewust te onderbouwen

- waarom van maatregelen wordt afgezien.

§ 2.2 Leeswijzer

In deze nota wordt eerst kort uitgelegd wat Misbruik en Oneigenlijk gebruik betekent (hoofdstuk 2). Daarna wordt de inhoud van het M&O-beleid beschreven (hoofdstuk 3). De reikwijdte en intensiteit van het M&O-beleid wordt weergegeven in hoofdstuk 4. Hierin worden de risicogebieden beschreven en de soorten van M&O beleid, die hierbij zijn aan te bevelen. In hoofdstuk 5 wordt het M&O-beleid zelf aan een M&O toets onderworpen. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht waarin is vastgelegd hoe dit beleid zal worden ingevoerd in de ambtelijke organisatie. Tevens wordt daarin aangegeven hoe de Control-cyclus is geborgd. In de bijlage tenslotte is een M&O-Toetsdocument opgenomen. Dit is een handreiking om maatregelen ter voorkoming van M&O in regelgeving op te nemen en zo mogelijk daarop controle uit te oefenen.

Hoofdstuk 3. Uitleg Misbruik en Oneigenlijk gebruik

Paragraaf 3.1 Misbruik

Het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of –uitkeringen te verkrijgen, of het niet, dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen.

Het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens betreft een bewuste misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te behalen. Misbruik kan gelijk gesteld worden met het plegen van fraude om zich onrechtmatig overheidsgelden toe te eigenen.

Bij fraude passen beheersmaatregelen zoals fraudepreventie, handhaving en sancties.

Paragraaf 3.2 Oneigenlijk gebruik

Het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met het doel en de strekking daarvan.

Bij oneigenlijk gebruik wordt feitelijk gehandeld in overeenstemming wet- en regelgeving. Daarmee zijn dergelijke handelingen niet onrechtmatig. Wel is sprake van het in strijd handelen met het doel en de strekking van de wet- en regelgeving. Indien de wet- en regelgeving oneigenlijk gebruik mogelijk maakt (‘de mazen van de wet’) is het blijkbaar noodzakelijk dat de wet- en regelgeving wordt aangepast en/of duidelijker moet worden toegelicht.

De beheersmaatregelen die bij oneigenlijk gebruik horen, zijn: handhaving, voorlichting, analyse toepassing en actualisering van de wet- en regelgeving.

‘Misbruik’ is dus onrechtmatig, ‘Oneigenlijk gebruik’ niet.

Hoofdstuk 4. Inhoud van het M&O-beleid

Paragraaf 4.1 Algemeen

Vanuit de interne controle blijkt dat het M&O beleid op veel onderdelen al in onze gemeente aanwezig is, maar niet als zodanig is benoemd. We missen dus een integraal beleidskader.

In deze notitie wordt vooral het beleid over het M&O beschreven en niet de daadwerkelijke beheersmaatregelen. Het zijn dus de algemene uitgangspunten en de filosofie van onze gemeente met betrekking tot het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Deze maatregelen moeten geïntegreerd zijn / worden in de Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC) van de gemeente. Als hulpmiddel is in de bijlage bij dit beleid een ‘M&O-Toetsdocument’ opgenomen. Dit document kan zowel worden gebruikt bij de opstelling van nieuw beleid, nieuwe verordeningen en nieuwe procedures als ook bij de Interne controle op bestaand beleid. Deze beleidsnota moet niet gezien worden als een statisch document, maar een document dat regelmatig geactualiseerd wordt. Het M&O-beleid moet voldoende zijn afgestemd op de recente wetgeving en de praktijk.

Paragraaf 4.2 Indeling M&O-beleid

Voor de indeling van het M&O-beleid richten we ons op de door het PRPG geadviseerde indeling, met betrekking tot categorieën van maatregelen, n.l.: a. Regelgeving

  • b.

    Voorlichting

  • c.

    Controlebeleid

  • d.

    Sanctioneren

  • e.

    Evaluatie

Ad a) RegelgevingBij de totstandkoming van nieuw beleid, nieuwe verordeningen en nieuwe procedures moet aandacht worden besteed aan regelgeving met betrekking tot M&O gevoelige aspecten. Het M&O-beleid moet zichtbaar gemaakt worden in verordeningen en beleidsregels. Dit uit zich in heldere definities, vermindering van de afhankelijkheid van gegevens afkomstig van derden, een nauwkeurige omschrijving van doel en doelgroep, een slagvaardige reparatiewetgeving en sancties op misbruik.

Ad b) Voorlichting:

Via voorlichting kunnen belanghebbenden op de hoogte worden gebracht van het bestaan en de inhoud en toepassing door het bestuur van de wet- en regelgeving. Bij de voorlichting kan worden aangegeven dat misbruik en oneigenlijk gebruik en fraude bestuurlijke gevolgen zullen hebben, dan wel zullen worden bestraft. Hierdoor heeft voorlichting een preventieve werking bij het bestrijden en voorkomen van M&O.

Ad c) Controlebeleid

Controle richt zich op het toetsen van de gegevens, die door de belanghebbende zijn verstrekt. Controle kan onderscheiden worden in controle vooraf en controle achteraf.

Controle vooraf richt zich tot aan het moment van de uitbetaling, ontvangst- of beschikkingsregeling. Controle achteraf behelst de controle nadat de betaling, ontvangst of beschikking heeft plaatsgevonden. Dit komt onder andere aan de orde bij de interne controle.

Bij M&O-gevoelige regelingen is inzicht in de resultaten van de controle belangrijk. Vastlegging van de controleresultaten is dus noodzakelijk. De resultaten van de controle kunnen bijvoorbeeld leiden tot aanpassing van het controlebeleid en/of de regelgeving.

Ad d) Sancties

Een adequaat sanctiebeleid, dat aansluit op de regelgeving, is vereist om goed te kunnen inspelen op geconstateerd misbruik. Bij misdrijven wordt altijd aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Naast een leereffect hebben sancties ook een preventieve werking.

Ad e) Evaluatie

Bij de evaluatie van beleid kunnen gebreken worden ontdekt door expliciet aandacht te besteden aan M&O. Aanbevolen is om de verordeningen regelmatig te toetsen of zij nog van kracht zijn. Tevens is het aan te bevelen om de verordeningen te schonen van regels die geen (duidelijke) betekenis meer hebben. Hierdoor wordt de kans op misbruik en oneigenlijk gebruik verder tegen gegaan.

Paragraaf 4.3 Opvolging M&O Beleid

Bij het opstellen van nieuwe regelgeving of bij wijziging van bestaande regelgeving moet een toets worden ingebouwd of de regelgeving M&O-proof is. Om te zorgen dat voorlichting, controlebeleid en sanctiebeleid een vaste plek krijgt in de procedure van opstellen van nieuwe regelgeving, moet er in de toelichting bij de nieuwe regelgeving een paragraaf over deze onderwerpen worden opgenomen. In de toelichting bij de regelgeving moet blijken welke overwegingen zijn gebruikt voor de uiteindelijk gemaakte keuzes.

Als hulpmiddel hiervoor is in de bijlage een M&O-Toetsdocument opgenomen.

Hoofdstuk 5. Reikwijdte en intensiteit M&O-beleid

Externe werking

Misbruik en Oneigenlijk gebruik speelt vooral bij die activiteiten waarbij de informatie van derden/belanghebbenden van groot belang is voor het verlenen c.q. vaststellen van uitkeringen, subsidies, vergunningen en het opleggen van heffingen en belastingen.

Interne werking

Maar ook binnen de organisatie dient er aandacht te zijn voor de uitvoering van de ingestelde M&O-maatregelen. Bijvoorbeeld bij uitvoeren van het aanbestedingsbeleid; men kan samenspannen met de aanbesteder in ruil voor steekpenningen. Dit aspect heeft meer te maken met integriteit van zowel de bestuurder als de betreffende ambtenaar. Niet integer handelen kan dan ook leiden tot misbruik en oneigenlijk gebruik (fraude). Het M&O-beleid heeft dus ook een interne werking en daardoor raakvlakken met het integriteitbeleid.

In dit kader verwijzen wij naar het gemeentelijk integriteitbeleid, de gedragscode voor ambtenaren en bestuurders.

M&O waarborgen in werkprocessen

In werkprocessen zijn waarborgen ingebouwd die naast dat ze gericht zijn als controle instrument op het voorkomen van fouten, gericht zijn op het voorkomen van M&O. Deze waarborgen hebben zowel een interne als een externe werking. Denk hierbij o.a. aan functiescheiding, vier-ogen-principe, mandatering.

Paragraaf 5.1 Soorten M&O-beleid

Het PRPG onderscheidt drie soorten van M&O-beleid, te weten:

  • ·

    Streng M&O-beleidTen opzichte van de reguliere AO/IC zijn specifieke en aanvullende (controle) maatregelen noodzakelijk om het risico van M&O te verminderen. Deze maatregelen strekken zich zowel uit tot de voorwaardenscheppende sfeer als het actieve toezicht daarop (dus controle, handhaving). Het opnemen van een controle- en sanctiebeleid in die regelgeving voldoet aan de norm streng M&O-beleid. Terugvordering of intrekking van gelden is daar een goed voorbeeld van.

  • ·

    Gematigd M&O-beleidWaakzaamheid is geboden en wel in de vorm van (extra) kritische beoordeling van de onderbouwing van informatie. Maatregelen in de voorwaardenscheppende sfeer zijn aan te bevelen. Hierbij valt te denken aan heldere en eenduidige regelgeving en actieve voorlichting. Daarnaast zijn maatregelen te nemen in de sfeer van (extra) kritische beoordeling van en onderzoek naar de onderbouwing en herkomst van informatie (bv. verscherpte controles, antecedentenonderzoek).

  • ·

    Licht M&O-beleidIn het geval dat de reguliere AO/IC toereikend is, zijn geen aanvullende maatregelen noodzakelijk (te denken valt aan een goede functiescheiding). Uiteraard moet er wel aandacht zijn voor heldere en eenduidige regelgeving en actieve voorlichting.

Paragraaf 5.2 De algemene gedragslijn van de gemeente Bergambacht

Vermijden M&O-gevoeligheden

Binnen de gemeente Bergambacht is het uitgangspunt dat M&O-gevoeligheden zoveel mogelijk moeten worden vermeden.

Specifieke beheersmaatregelen

De PRPG heeft een aantal risicogebieden benoemd, overigens niet limitatief. De gemeente Bergambacht zal na het uitvoeren van een gemeentebrede risicoanalyse in staat zijn haar eigen risicogebieden te benoemen. Tot die tijd sluit de gemeente Bergambacht aan bij de door de PRPG aangedragen risicogebieden waar misbruik en oneigenlijk gebruik kan spelen.

Afhankelijk van de mate van M&O-risico zal de gemeente Bergambacht een streng, een matig of een licht M&O-beleid ten opzichte van de reguliere AO/IC toepassen. Hierbij hoeft het niet automatisch zo te zijn dat een streng M&O Beleid wordt toegepast op de grootste risico’s, zijnde de risico’s met een grote kans en een grote impact. Een streng M&O Beleid kan ook worden toegepast bij risico’s met een kleine kans maar een grote impact. Daarbij geldt dat de optimale mix van M&O-beheersmaatregelen wordt bepaald door een beleidsmatige keuze gebaseerd op een risicoafweging en een kosten-batenanalyse.

De belangrijkste risicogebieden zijn:

  • 1.

    Verstrekken van subsidies (matig tot streng M&O-beleid). Subsidieverlening is een kritisch proces vanwege de afhankelijkheid van door instellingen verstrekte gegevens. Subsidies binnen de gemeente Bergambacht worden verstrekt op basis van de subsidieverordening. Het financiële belang bepaalt de mate van het M&O-beleid.

  • 2.

    Inkomensoverdrachten (w.o. ‘bijstands’verlening) (streng M&O-beleid). Het risico van onbetrouwbare gegevensverstrekking is nog groter dan bij subsidieverlening, gezien de sterke persoonlijke belangen van derden en de omstandigheid dat de betrouwbaarheid van de gegevens van de cliënt allesbepalend zijn voor het proces.

  • 3.

    Personeelslasten (licht M&O-beleid). De interne controle op personeelslasten is goed te organiseren. Enkele belangrijke aandachtspunten zijn: Kopie identiteitsbewijs, formele aanstelling, controle buiten de personeelsadministratie om, Verklaring Omtrent Gedrag. Indien de organisatie hieromtrent goed is geregeld, zijn geen bijzondere risico’s aan de orde. Een nuance geldt wellicht voor kostenvergoedingen. Het financiële belang hiervan is in het algemeen echter beperkt.

  • 4.

    Inkopen en aanbestedingen (licht M&O-beleid). De interne controle op inkopen en aanbestedingen is goed te organiseren. Bovendien is door de wettelijke aanbestedingsprocedure de afhankelijkheid van de informatieverstrekking van bedrijven tamelijk beperkt. Het bij de gemeente Bergambacht in juli 2008 vastgestelde aanbestedingsbeleid geeft voldoende aandacht aan het M&O Beleid.

  • 5.

    Integriteit inzake relaties (gematigd M&O-beleid). Het is van belang, dat de gemeente gedrags- en omgangscodes heeft en naleeft. Bijvoorbeeld voor het aannemen van relatiegeschenken of het openen van offertes.

  • 6.

    Belastinginkomsten (afhankelijk van de soort belasting een licht tot een gematigd M&O-beleid). De keuze van het soort M&O-beleid is afhankelijk van de soort belasting en de te verwachten financiële opbrengsten. Hieronder staat per soort belasting beschreven wat de aanbeveling met betrekking tot het M&O-beleid is. OZB, afvalstoffen en rioolrechten een licht M&O-beleid Deze belastingheffing is voor het grootste deel gebaseerd op redelijk objectieve gegevens (bevolkingsregister, woningencartotheek, kadaster). Tevens kan de IC hierop goed georganiseerd worden. Hierbij is voldoende functiescheiding wel van groot belang. Toeristenbelasting, hondenbelasting en overige belastingen een licht tot gematigd M&O-beleid Hierbij is de afhankelijkheid van de informatie van derden groot. De M&O-risico’s zijn hier dan ook groot, gezien het directe financiële belang van de betrokkenen. Maar gezien het relatief beperkte belang van deze belastingopbrengsten lijkt het niet efficiënt om daar veel energie in steken. De inspanningen van te nemen maatregelen zullen steeds moeten worden afgewogen tegen de te verwachten (financiële) effecten.

  • 7.

    Vergunningverlening en handhaving(licht tot streng M&O-beleid).Vergunningverlening en handhaving betreffen veelal grote publieke belangen. Het bestuurlijke en politieke afbreukrisico is daarmee heel groot en eventueel zouden hier grote financiële gevolgen uit kunnen voortvloeien (denk aan vuurwerkramp Enschede, cafébrand Volendam). Ook speelt mee, dat de belangen van de aanvrager van de vergunning (die tevens zeer afhankelijk is van de gemeente) ten aanzien van de informatievoorziening zeer groot zijn. Bij dergelijke vergunningverlening past een streng M&O-beleid. Er zijn echter ook werkterreinen binnen de vergunningverlening waarbij een minder streng M&O-beleid beter passend is (denk aan ventvergunning, koninginnedagviering of een muzikale mars). De keuze voor het gekozen soort M&O-beleid zal telkens goed onderbouwd in de op te stellen regelgeving tot uitdrukking moeten worden gebracht.

Hoofdstuk 6. M&O-Beleid – M&O Proof

De in paragraaf 3.3 vastgestelde M&O toets zal ook worden toegepast op dit M&O Beleid.

Paragraaf 6.1 Regelgeving

De regelgeving zoals vastgelegd in dit beleidsplan is helder. Echter door de hoeveelheid regelgeving binnen de gemeente niet direct in alles ingebed. Door de keuze voor een beperkt aantal risicogebieden kan een start worden gemaakt met de beoordeling van regelgeving daar waar de risico’s op M&O het grootst zijn.

Paragraaf 6.2 Voorlichting

Door de preventieve werking die kan uitgaan van voorlichting, zal met publicaties op de gemeentepagina in de krant en op de website van de gemeente aandacht worden besteed aan het M&O Beleid van de gemeente Bergambacht.

Daarnaast wordt het M&O Beleid en de gevolgen ervan bij het opstellen van regelgeving intern gecommuniceerd met het ambtelijke apparaat.

Paragraaf 6.3 Controlebeleid

De afspraak (zie paragraaf 3.3), dat bij het opstellen van nieuwe regelgeving of bij wijziging van bestaande regelgeving een toets moet worden ingebouwd of de regelgeving M&O-proof is, biedt het college een controle-instrument op de wijze van uitvoering van het M&O Beleid. Het vastleggen van gemaakte keuzes in een paragraaf in de toelichting bij de regelgeving maakt controle op de uitvoering achteraf mogelijk.

Paragraaf 6.4 Sanctiebeleid

Regelgeving hoort vanaf vaststelling van het M&O Beleid getoetst te worden aan de risico’s voortvloeiend uit M&O van die regelgeving. Afhankelijk van de risico’s moeten passende maatregelen worden genomen. Keuzes moeten worden toegelicht. De sanctie die hierbij past is, dat regelgeving die de paragraaf met de M&O toets mist door het college wordt geretourneerd aan de auteur ter completering.

Paragraaf 6.5 Evaluatie

Dit M&O Beleid treedt in werking met ingang van 2009 zodra het door de raad is vastgesteld. In het 2e kwartaal van 2010 zal een gemeentebrede risicoanalyse met als invalshoek M&O worden uitgevoerd. In het 4e kwartaal van 2010 zal een evaluatie van het M&O beleid plaatsvinden. De uitkomsten van deze risicoanalyse en beleidsevaluatie kunnen aanleiding zijn het M&O Beleid aan te passen.

Uitvoerings- en Controlplan M&O-Beleid

Om invulling te geven aan het geformuleerde M&O-Beleid zullen diverse activiteiten moeten worden ontplooid. In de vorm van het volgen van de PDCA – cyclus (plan–do-check-act) ontstaat een waarborg op de naleving van het geformuleerde beleid. Tevens biedt de PDCA – cyclus, mits goed uitgevoerd, de input voor het bijstellen van het onderhavige beleid.

Verwijzing naar paragraaf

Activiteit

Verantwoordelijk voor uitvoering

Periode van uitvoering (zo nauwkeurig mogelijk weergeven)

-

Interne communicatie over M&O Beleid, presentatie tijdens personeelsoverleg

Controller

2e kwartaal 2009

Bijl.

Opnemen M&O-toetsdocument in SDS

ICT

2e kwartaal 2009

3.2

Algemene communicatie b.v. op de gemeentepagina, in de gemeentegids en op de website over M&O Beleid

Communicatie

Na vaststelling beleid

3.2

Inzetten hulpmiddel M&O-Toetsdocument bij opzetten nieuw beleid, nieuwe verordeningen, nieuwe procedures

Directeuren / Afdelingshoofden

Doorlopend vanaf vaststelling beleid

4.1

Onderzoek naar benoemde risicogebieden en het voldoen aan het geformuleerde M&O Beleid

Controller

2e t/m 4e kwartaal 2009

3.2

Inzetten hulpmiddel M&O-Toetsdocument in regulier IC

Controller

Vanaf controle 1e kwartaal 2009

4.1

Uitvoeren gemeentebrede Risico-analyse met als invalshoek M&O

Controller

2e kwartaal 2010

-

Evaluatie M&O Beleid

Controller

4e kwartaal 2010

-

Opstellen herzien M&O Beleid

Controller

4e kwartaal 2010

Bijlage M&O Beleid

M&O-Toetsdocument

Dit hulpmiddel bevat aandachtspunten die kunnen aanzetten tot het nemen van maatregelen tegen of het verminderen van M&O. Dit document kan zowel worden gebruikt bij de opstelling van nieuw beleid, nieuwe verordeningen en nieuwe procedures als ook bij de Interne controle op bestaand beleid en bestaande verordeningen en procedures.

  • A.

    Regelgeving

    Bij het opstellen van verordeningen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde basisverordeningen. Naast de verordeningen zullen ook in procedures maatregelen opgenomen moeten zijn voor het voorkomen van M&O. Als M&O-toets kunnen onderstaande vragen als hulpmiddel dienen:

    □ Is de regelgeving helder voor uitvoerders en de rechthebbenden? (doel, doelgroep, heldere definities)

    □ Zijn de gegevens die derden aan moeten leveren controleerbaar? □ Is de voorlichting goed geregeld?

    □ Is het controlebeleid duidelijk?

    □ Is er een sanctiebeleid geformuleerd en wordt dit ook daadwerkelijk (zichtbaar) uitgevoerd?

    □ Is in de toelichting bij de regelgeving een paragraaf opgenomen welke overwegingen hebben geleid tot de keuzes op het gebied van voorlichting, ontrolebeleid en sanctiebeleid?

  • B.

    Voorlichting

    Voorlichting over regelgeving kan een goede bijdrage leveren op het terrein van preventie. Doordat gebruikers

    vooraf weten welke spelregels gelden, hoe de gemeente controleert en welke sanctie de gemeente oplegt bij

    onregelmatigheden, wordt misbruik en oneigenlijk gebruik al vooraf tegengegaan. Denk hierbij aan o.a.:

    □ Zijn informatiefolders nodig?

    □ Zijn publicaties in de lokale pers nodig?

    □ Zijn de regels digitaal beschikbaar via de website / intranet?

  • C.

    Controlebeleid

    Bij het opstellen van nieuwe regelgeving kan een risico-inventarisatie gehouden worden t.a.v. het aspect M&O.

    Hoe gevoelig is de voorgestelde regeling voor M&O? Afhankelijk van het antwoord op deze vraag kunnen

    passende beheersmaatregelen worden genomen. Een onderdeel van die beheersmaatregelen is het uitvoeren

    van controles. De met de controle gemoeide kosten moeten in verhouding staan tot de mate van zekerheid die

    ze verschaffen. Te beantwoorden vragen bij dit onderwerp kunnen zijn:

    □ Welke mate van zekerheid dat er geen M&O is opgetreden is voldoende?

    □ Hoe kan deze mate van zekerheid worden bereikt?

    □ Wegen de kosten van de controles op tegen de zekerheid die hiermee wordt verkregen?

    □ Zijn de geleverde controle-inspanningen achteraf door de externe accountant vast te stellen?

  • D.

    Sanctiebeleid

    Als gebruikers van regelingen weten, dat er wel wordt gecontroleerd maar dat er bij onregelmatigheden geen sancties worden opgelegd, zullen zij eerder geneigd zijn tot M&O. Daarom hoort bij nieuwe regelgeving of wijziging van bestaande regelgeving sanctiebeleid te worden geformuleerd. Onderdelen van dit beleid zijn o.a.:

    □ In welke gevallen worden sancties opgelegd, en hoe strikt wordt dit nageleefd?

    □ Hoe hoog is de sanctie per geval?

    □ Welke procedure wordt gevolgd bij het opleggen van de sanctie?

    □ Hoe wordt voorlichting gegeven over het sanctiebeleid?