Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2015-februari 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2015-februari 2016
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2015-2016
Vastgesteld doorGemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet
  2. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-201611-02-2016diverse artikelen

16-07-2015

Gemeenteblad 24 augustus 2015, nr. 77344

15.022186
11-02-201601-03-2016wijziging artikel 13

28-01-2016

Gemeenteblad 3 februari 2016, nr. 12416

15.047198
03-07-201501-03-201501-09-2015diverse artikelen

11-06-2015

Gemeenteblad 25 juni 2015, nr 56905

15.014468
26-02-201501-03-2015Onbekend

29-01-2015

Gemeenteblad 18 februari 2015, nr 14229

14.0390749

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2015-februar

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2015;

gelet op artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten;

c. KGA-rechten.

Begripsomschrijvingen

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

Locatie: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan, geen locatie zijnde.

Grove huishoudelijke afvalstoffen: grote stukken afval die niet in de restafvalbak aan de huisvuilinzamelingsdienst kunnen worden meegegeven. Met uitzondering van bouw- en sloopafval, afvalhout, snoeihout, wit en bruingoed, papier, karton, oud ijzer en metalen.

Gebruik: onder ‘gebruik maken’ wordt verstaan gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Milieupas: pas die dient als legitimatie en ter registratie van het tegoed in knippen ten behoeve van diverse diensten in kader van afvalinzameling.

Toegangspas: pas die toegang verleend tot gebruik van ondergrondse containers.

Knippen: eenheid van betaling ten behoeve van diverse diensten in het kader van de afvalinzameling.

Medisch afval: Extra huishoudelijk afval vanwege een medisch indicatie dat leidt tot een substantieel extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval.

AFVALSTOFFENHEFFING

Aard van de heffing

Artikel 3

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt bij wege van kennisgeving of bij wege van aanslag een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 4

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van een locatie ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Indien gedeelten van een in het eerste lid bedoelde locatie blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één locatie worden aangemerkt.

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 5

  • 1. De belasting bedraagt per locatie per belastingtijdvak € 105,84

  • 2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt vermeerderd met:

    • a.

      voor een lediging van een gft-container van 40 liter € 0,58;

    • b.

      voor een lediging van een gft-container van 140 liter € 2,03;

    • c.

      voor een lediging van een gft-container van 240 liter € 3,48;

    • d.

      voor een lediging van een restafval-container van 40 liter € 1,17;

    • e.

      voor een lediging van een restafval-container van 80 liter   € 2,34;

    • f.

      voor een lediging van een restafval-container van 140 liter € 4,10;

    • g.

      voor een lediging van een restafval-container van 240 liter  € 7,03;

    • h.

      voor een inworp van 30 liter in een ondergrondse container  € 0,88;

    • i.

      voor een inworp van 60 liter in een ondergrondse container  €76 1,

  • 3. a. Voor een locatie waarvoor op of na 1 maart 2015 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van de Wet milieubeheer geldt en waarvoor niet op grond van eerder vastgestelde verordeningen reinigingsheffingen reeds kosteloos een milieupas is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een milieupas verstrekt.

    b. Voor een locatie waar sprake is van een nieuwe belastingplichtige en waar geen milieupas meer aanwezig is of bij het eerste gebruik blijkt dat de aanwezige milieupas beschadigd is, wordt  éénmalig kosteloos een nieuwe milieupas verstrekt.

    c. Voor een locatie waarvoor reeds een milieupas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt voor de verstrekking van een nieuwe milieupas leges geheven.

    d. Voor een locatie waarvoor op of na 1 maart 2015 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van de Wet milieubeheer geldt, waarbij gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarvoor niet eerder reeds kosteloos een toegangspas voor ondergrondse containers is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een toegangspas verstrekt.

    e. Voor een locatie waarvoor gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarbij sprake is van een nieuwe belastingplichtige maar geen toegangspas meer aanwezig is of bij het eerste gebruik blijkt dat de toegangspas beschadigd is, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe toegangspas verstrekt.

    f. Voor een locatie waarvoor gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarvoor reeds een toegangspas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt voor de verstrekking van een nieuwe toegangspas leges geheven.

  • 4. a. Aan degene die op 1 maart 2015 belastingplichtig is worden kosteloos 12 knippen verstrekt.

    b. Aan degene die na 1 maart 2015 belastingplichtig wordt, wordt kosteloos per volle maand die van de periode 1 maart 2015 tot en met 29 februari 2016 nog resteert, 1 knip verstrekt.

    c. Indien een belastingplichtige binnen de gemeente Schijndel verhuisd blijven de reeds op basis van onderdeel a of b toekgekende knippen van toepassing.

    d. Indien voor een locatie op basis van artikel 5 derde lid onderdeel c een nieuwe milieupas wordt verstrekt, blijft het tegoed aan knippen van de belastinplichtige van de locatie van toepassing.

    e. De knippen zijn gedurende de periode van 1 maart 2015 tot en met 29 februari 2016 geldig voor het ophalen aan huis van grove huishoudelijke afvalstoffen, elektrische of elektronische apparaten en snoeihout en het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen en overig afval op de milieustraat.

    f. Aan het einde van de periode 1 maart 2015 tot en met 29 februari 2016 of indien eerder, bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht, vindt geen restitutie plaats van de resterende knippen.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting:

    • I.

      voor een extra knip: € 2,50;

    • II.

      voor het aan huis ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    • III.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 3 elektronische of elektrische apparaten, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    • IV.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 2 m3 snoeihout, volgens het

    knipsysteem: 10 knippen.

Wijze van heffing

Artikel 6

  • 1. De afvalstoffenheffing wordt geheven door middel van een schriftelijke en gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. Indien de inning van de afvalstoffenheffing niet kan plaats vinden via de Waterleidingmaatschappij Brabant Water N.V., wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 3. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 vijfde lid onderdeel I, wordt geheven door middel van een kennisgeving waaronder wordt begrepen een schriftuur of elektronische mededeling.  

Termijnen van betaling

Artikel 7

  • 1. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid moet in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990, in gelijke termijnen, gelijktijdig met en op dezelfde wijze worden betaald als de nota’s van Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch.

  • 2. Indien de betaling via Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch wel mogelijk is maar niet plaats vindt moet de belasting in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 betaald worden in één termijn. Deze termijn vervalt 14 dagen na verzenddatum van de schriftelijke aanzegging.

  • 3. Indien de afvalstoffenheffing wordt geheven bij wege van aanslag overeenkomstig het tweede lid van artikel 6, moet de afvalstoffenheffing, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 4. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 vijfde lid onderdeel I tot en met IV, moet worden betaald op het moment dat de dienst wordt verleend.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen

REINIGINGSRECHTEN

Aard en wijze van de heffing en belastbaar feit.

Artikel 8

  • 1. Onder de naam "reinigingsrecht" wordt bij wege van aanslag een recht geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten ten behoeve van het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, waarvan de samenstelling geheel of nagenoeg geheel overeenkomt met huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Onder de naam KGA-rechten wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en verwerken van klein gevaarlijk afval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

Belastingplicht

Artikel 9

Belastingplichtige voor het reinigingsrecht en het KGA-recht, is degene ten behoeve van wie de diensten, als bedoeld in artikel 10 worden verricht.

Tarief

Artikel 10

  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingtijdvak € 379,10 per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan.

  • 2. Het recht bedraagt voor het innemen van klein gevaarlijk afval voorzover dit niet wordt aangeboden door particuliere huishoudens, per inname, € 9,20;

    vermeerderd, per kilogram of gedeelte daarvan, met € 0,36

  • 3. De tarieven vermeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

Termijnen van betaling

Artikel 11

De rechten moeten worden betaald:

1. indien geheven bij wege van aanslag, op basis van artikel 8 eerste lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later;

2. indien geheven bij wege van kennisgeving op basis van artikel 8 tweede lid, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving;

ALGEMENE BEPALINGEN

Belastingtijdvak

Artikel 12

Het belastingtijdvak is gelijk aan de periode van 1 maart 2015 tot en met 29 februari 2016.

Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

Artikel 13

  • 1. De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingtijdvak, zijn de heffingen bedoeld in artikel 5, eerste en tweede en de rechten bedoeld in artikel 10 eerste lid, verschuldigd, naar zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting, als er in dat tijdvak na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelte van de ingevolge artikel 5 eerste en tweede lid en artikel 10 eerste lid, voor dat belastingtijdvak verschuldigde belastingen, als er in dat belastingtijdvak na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 

  • 4. In afwijking van de vorige leden, vangt de belastingplicht aan, met betrekking tot de rechten als bedoeld in:

    a. artikel 5, lid 5, onderdeel I: op het moment van ophogen van het aantal knippen;

    b. artikel 5, lid 5, onderdeel II tot en met IV: op het moment van inzameling van de afvalstoffen;

    c. artikel 10 tweede lid: op het moment van de inname.

Kwijtschelding

Artikel 14

  • 1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, wordt behoudens de belasting genoemd in artikel 5 eerste lid en tweede lid geen kwijtschelding verleend.

  • 2. Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid wordt totaal per belastingtijdvak maximaal € 169,25 aan kwijschelding verleend.  

  • 3. Indien de belastingplichtige aan wie kwijtschelding wordt verleend, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het tweede lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

  • 4. Indien voor de belastingplichtige aan wie kwijtschelding is verleend of één van de medegebruikers van de locatie er sprake is van een medische indicatie is het maximumbedrag als bedoeld in het tweede lid niet van toepassing. 

Medische indicatie

Artikel 14a

  • 1. Indien voor een belastingplichtige of één van de medegebruikers van de locatie er sprake is van een medische indicatie, en geen kwijtschelding van toepassing is, wordt voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid een totaalbedrag van maximaal € 169,25 geheven.

  • 2. Indien de belastingplichtige waarvoor het eerste lid van toepassing is, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het eerste lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.  

Overgangsrecht

Artikel 16

De "Verordening reinigingsheffingen 2014-2015”, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 januari 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 17 genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

Inwerkingtreding

Artikel 17

  • 1. De “Wijzigingsverordening reinigingsheffingen 2015-2016 (eerste wijziging)", vastgesteld bij raadsbesluit van 11 juni 2015, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.  

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekenmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 maart 2015.

    De artikelen I, II en III zijn met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2015 van toepassing.

Citeertitel

Artikel 18

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2015-2016”.

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 29 januari 2015,

De griffier,         F.G.T.W. van Kessel–van ErpDe voorzitter,         J. Eugster - van Bergeijk