Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Nota Bijzondere Bijstand gemeente Menterwolde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingNota Bijzondere Bijstand gemeente Menterwolde
CiteertitelNota Bijzondere Bijstand gemeente Menterwolde
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-201501-01-2017nvt

28-05-2015

Gemeenteblad, jaargang 2015 Nr. 51846

Onbekend

Tekst van de regeling

Gemeente Menterwolde

Afdeling Beleid

April 2015

Inhoudsopgaaf

Hoofdstuk 1: Algemeen

Paragraaf 1.2 Algemeen blz 3

Paragraaf 1.2 bijzondere bijstand is maatwerk blz 3

Paragraaf 1.3 beoordeling van het recht op bijzondere bijstand blz 3

Paragraaf 1.4 is sprake van een Nederlander of daaraan gelijk-

gestelde en zijn de kosten in Nederland opgekomen blz 4

Paragraaf 1.4.1 Nederlandse nationaliteit of juiste verblijfstitel blz 4

Paragraaf 1.4.2 territorialiteitsbeginsel blz 4

Paragraaf 1.4.3 wie hebben geen recht op bijstand blz 4

Paragraaf 1.5 geen noodzakelijke kosten blz 5

Paragraaf 1.6 voorwaarden voorliggende voorzieningen blz 5

Paragraaf 1.7 zich voordoende noodzakelijke kosten die voortkomen

uit bijzondere omstandigheden die niet uit de norm of

de draagkracht voldaan kunnen worden blz 5

Paragraaf 1.7.1 niet noodzakelijke kosten blz 5

Paragraaf 1.7.2 bijzondere omstandigheden blz 5

Paragraaf 1.8 draagkracht blz 5

Paragraaf 1.8.1 draagkrachtperiode blz 5

Paragraaf 1.8.2 draagkracht vermogen blz 6

Paragraaf 1.8.3 draagkracht inkomen blz 6

Paragraaf 1.8.4 WSNP of vergelijkbare minnelijke regeling kredietbank blz 7

Paragraaf 1.8.5 beslag blz 7

Paragraaf 1.8.6 drempelbedrag blz 7

Paragraaf 1.9 studenten blz 7

Paragraaf 1.10 zeer dringende reden blz 7

Paragraaf 1.11 afstemmen van de bijstand blz 7

Paragraaf 1.12 reden afwijzing aanvraag blz 8

Paragraaf 1.13 aanvraag bijzondere bijstand blz 8

Paragraaf 1.14 bijstand om niet of als geldlening blz 8

Hoofdstuk 2: Specifieke kosten

Paragraaf 2.1 bijzondere bijstand voor medische kosten blz 10

Paragraaf 2.1.1 collectieve zorgverzekering blz 10

Paragraaf 2.1.2 voldoende verzekeren tegen ziektekosten blz 11

Paragraaf 2.1.3 geen bijzondere bijstand mogelijk voor medische kosten blz11

Paragraaf 2.1.4 uitzonderingen waarvoor bijzondere bijstand wel

mogelijk is blz 11

Paragraaf 2.1.4.1 alarmeringskosten blz 11

Paragraaf 2.1.4.2 bevallingskosten en kraamzorg blz 11

Paragraaf 2.1.4.3 bewassingskosten en slijtage kleding/beddengoed blz 11

Paragraaf 2.1.4.4 brillen of contactlenzen blz 12

Paragraaf 2.1.4.5 dieetkosten blz 12

Paragraaf 2.1.4.6 eigen bijdrage basis zorgverzekering en AWBZ blz 12

Paragraaf 2.1.4.7 gehandicaptenparkeerkaart blz 13

Paragraaf 2.1.4.8 elastische kousen blz 13

Paragraaf 2.1.4.9 hoortoestel, batterijen en reparatiekosten blz 13

Paragraaf 2.1.4.10 hulp in de huishouding en persoonlijke verzorging blz 13

Paragraaf 2.1.4.11 maaltijdvoorziening blz 14

Paragraaf 2.1.4.12 orthodontie blz 14

Paragraaf 2.1.4.13 orthopedische schoenen blz 14

Paragraaf 2.1.4.14 pedicurekosten blz 15

Paragraaf 2.1.4.15 premie aanvullende zorgverzekering mogelijk blz 15

Paragraaf 2.1.4.16 psychologische hulp blz 15

Paragraaf 2.1.4.17 reiskosten blz 15

Paragraaf 2.1.4.18 steunzolen blz 16

Paragraaf 2.1.4.19 tandartskosten blz 16

Paragraaf 2.1.4.20 verwarmingskosten blz 17

Paragraaf 2.1.5 geen bijstand mogelijk voor overige medische kosten blz 17

Paragraaf 2.1.5.1 geen bijstand voor kronen, inlays, stifttanden, bruggen,

en implantaten blz 17

Paragraaf 2.1.5.2 geen bijstand voor kosten van parodontologie blz 17

Paragraaf 2.1.5.3 geen bijstand voor saneringskosten blz 17

Paragraaf 2.1.5.4 geen bijstand voor slaapmiddelen, kalmeringstabletten

en zelfzorgmedicatie blz 17

Paragraaf 2.1.6 dringende reden blz 18

Paragraaf 2.1.7 geen medisch advies vragen van de eigen huisarts,

tandarts of specialist blz 18

Paragraaf 2.2 bijzondere bijstand voor overige kosten blz 18

Paragraaf 2.2.1 advocaatkosten, eigen bijdrage rechtshulp en griffierecht blz 18

Paragraaf 2.2.2 baby-uitzet blz 19

Paragraaf 2.2.3 beredderingskosten en bewindvoering blz 19

Paragraaf 2.2.4 beschermd wonen in Menterwolde blz 20

Paragraaf 2.2.5 compensatieregeling alleenstaande ouder zonder recht

op alleenstaande-ouderkop blz 21

Paragraaf 2.2.6 curatele blz 22

Paragraaf 2.2.7 duurzame gebruiksartikelen blz 22

Paragraaf 2.2.7.1 doorgaans geen bijzondere bijstand voor duurzame

gebruiksartikelen of woninginrichting blz 22

Paragraaf 2.2.7.2 beoordelen recht op bijzondere bijstand blz 22

Paragraaf 2.2.7.3 zelf reserveren voor deze kosten blz 23

Paragraaf 2.2.7.4 kredietbank of een andere oplossing mogelijk? blz 23

Paragraaf 2.2.7.5 vermogen blz 23

Paragraaf 2.2.7.6 noodzakelijke verhuizing is geen indicatie voor bijzondere

bijstandsverlening blz 23

Paragraaf 2.2.7.7 kosten eerste woninginrichting blz 24

Paragraaf 2.2.7.8 duurzame echtscheiding blz 24

Paragraaf 2.2.7.9 voormalig asielzoekers blz 24

Paragraaf 2.2.7.10 bijstand mogelijk als sprake is van overige bijzondere

omstandigheden blz 25

Paragraaf 2.2.7.11 tekortschietend besef van verantwoordelijkheid blz 25

Paragraaf 2.2.7.12 bijstand verstrekken als geldlening blz 25

Paragraaf 2.2.7.13 bescherming tegen beslag door de deurwaarder blz 25

Paragraaf 2.2.8 gedwongen opnamen en verblijf in inrichting blz 26

Paragraaf 2.2.9 jong meerderjarigen, toeslag levensonderhoud blz 27

Paragraaf 2.2.10 kosten krediethypotheek blz 27

Paragraaf 2.2.11 LBIO bijdrage blz 27

Paragraaf 2.2.12 mentorschap blz 28

Paragraaf 2.2.13 reiskosten blz 28

Paragraaf 2.2.14 schulden blz 29

Paragraaf 2.2.15 uitvaartkosten blz 30

Paragraaf 2.2.16 verblijfsvergunningen (legeskosten) blz 31

Paragraaf 2.2.17 woonkostentoeslag A huurwoning

B eigen woning blz 31

Paragraaf 2.3 onvoorziene situaties blz 32

Hoofdstuk 1: Algemeen

Paragraaf 1.1: bijzondere bijstand is maatwerk.

Het verstrekken van bijzondere bijstand is maatwerk. Het college houdt rekening met de individuele omstandigheden van de aanvrager bij het bepalen van het recht op en de hoogte van bijzondere bijstand. Voor het verlenen van bijzondere bijstand zijn beleidsregels opgesteld.

Beleidsregels geven aan hoe in zijn algemeenheid met de bevoegdheid omgegaan wordt. Een beleidsregel is dan ook sterk richtinggevend maar niet alles bepalend. In uitzonderingsgevallen kan afgeweken worden van de beleidsregels. Als door bijzondere omstandigheden en gevolgen voor de aanvrager onevenredig zwaar zijn, moet in afwijking van het geldende beleid besloten worden (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht). Bovendien is bijzondere bijstand per definitie maatwerk.

De bijzondere bijstand is geregeld in artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet. De alleenstaande of het gezin heeft recht op bijzondere bijstand:

  • ·

    Voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over middelen om te voorzien in de

  • ·

    Uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende

  • ·

    Noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college

  • ·

    Niet voldaan kunnen worden uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer is dan de bijstandsnorm.

Paragraaf 1.2: beoordeling van het recht op bijzondere bijstand

De beoordeling van het recht op bijzondere bijstand gaat stapsgewijs langs de volgende criteria:

  • 1.

    Is sprake van een Nederlander of hieraan krachtens de Participatiewet gelijkgestelde en zijn de kosten in Nederland opgekomen (art 11 Participatiewet)?

  • 2.

    Geen recht op bijstand heeft degene (art 13 Participatiewet):

    • a.

      aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen;

    • b.

      die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;

    • c.

      die zijn militaire of vervangende dienstplicht vervult;

    • d.

      die wegens werkstaking of uitsluiting niet deelneemt aan arbeid, voor zover diens

      gebrek aan middelen hiervan een gevolg is;

    • e.

      die te lang verblijf heeft in het buitenland;

    • f.

      jonger is dan 18 jaar;

    • g.

      die bijstand vraagt voor het oplossen van een schuldenlast.

  • 3.

    De volgende kosten zijn in ieder geval geen noodzakelijke kosten (art 14 Participatiewet):

    • a.

      het betalen van alimentatie;

    • b.

      het betalen van een boete;

    • c.

      geleden of toegebrachte schade;

    • d.

      vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering;

    • e.

      kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.

  • 4.

    Geen recht op bijstand bestaat voorzover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn c.q. voor die kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt (art 15 lid 1 Participatiewet).

  • 5.

    Volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep moeten, bij de beoordeling of recht bestaat op bijzondere bijstand, de volgende vragen doorlopen worden ( in volgorde van de vragen) ( art 35 Participatiewet):

    • -

      Doen de kosten zich voor?

    • -

      Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

    • -

      Vloeien de kosten voor uit bijzondere omstandigheden?

    • -

      Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, vermogen of het inkomen boven de bijstandsnorm?

Paragraaf 1.4: is er sprake van een Nederlander of daaraan gelijkgestelde en zijn de kosten in Nederland opgekomen.

Paragraaf 1.4.1: Nederlandse nationaliteit of juiste verblijfstitel

Aanvrager moet de Nederlandse nationaliteit hebben of beschikken over een voor de bijstand juiste verblijfstitel. Als er al eerder een juist document is afgegeven is het niet nodig opnieuw naar het document te vragen ook al is deze nu verlopen. Dit geldt niet voor een verblijfsdocument.

Paragaaf 1.4.2:territorialiteitsbeginsel

Voor kosten die opkomen in het buitenland is geen bijstand mogelijk. De afwijzingsgrond is dan art 11 lid 1 van de Participatiewet. Een toetsing aan art 35 Participatiewet blijft in dat geval achterwege.

Een klant die het bankstel in Duitsland koopt valt niet onder het territorialiteitsbeginsel. Maar als het gaat om het verschepen van inboedel vanuit b.v. Spanje naar Nederland, is er voor bijzondere bijstand geen plaats.

Centrale Raad van Beroep 2 januari 2007, 05/6778WWB, LJN:AZ5967

Betrokkene vraagt bijzondere bijstand voor de kosten van een vierdaagse schoolreis naar London ten bedrage van € 249,-. De schoolreis vormt, aldus betrokkene, een vakoverstijgend onderdeel van het derde schooljaar van haar zoon. Het college wijst de aanvraag af, daarbij verwijzend naar art 35 Wwb en het territorialiteitsbeginsel, neergelegd in art 11 lid 1 Wwb.

Betrokkene voert hiertegen in beroep aan dat:

De kosten verbonden aan een opleiding in Nederland en het territorialiteitsbeginsel hier dus geen toepassing kan vinden. De kosten zijn verbonden aan een opleiding in Nederland en het territorialiteitsbeginsel kan hier dus geen toepassing vinden. De beslissing is in strijd met het gelijkheidsbeginsel nu het college wel bijzondere bijstand verstrekt voor eendaagse schoolreisjes naar met name Duitsland en België, en, het territorialiteitsbeginsel vormt sowieso geen basis om op Nederlands grondgebied gemaakte kosten af te wijzen, zodat deze zonder meer een afzonderlijke beoordeling verdienen.

De Centrale Raad overweegt dat het in art 11 Wwb vervatte territorialiteitsbeginsel bijstandsverlening uitsluit ten aanzien van de kosten die buiten Nederland zijn opgekomen of die niet aan Nederland zijn verbonden. Zij constateert daarbij dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd (vrijwel) uitsluitend bestaan uit in het buitenland gemaakte reis- en verblijfkosten. Het betreft aldus geen kosten die in Nederland zijn opgekomen of aan Nederland zijn verbonden, waardoor het territorialiteitsbeginsel hierop zonder meer van toepassing is.

Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt. Dat het college, gelet op de geografische ligging (het betreft een gemeente nabij de landgrens) op het territorialiteitsbeginsel een uitzondering maakt voor eendaagse schoolreisjes naar het enkele tientallen kilometers verderop gelegen nabuurland, betekent, aldus de Centrale Raad, niet dat het college gehouden zou zijn voor de onderhavige vierdaagse reis naar London ook bijstand moet verlenen.

Tenslotte overweegt de Raad met betrekking tot de reiskosten over Nederlands grondgebied, dat in het onderhavige geval, waarin het gaat om een in klassikaal verband gemaakte busreis naar het buitenland, deze kosten niet kunnen worden aangemerkt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, waardoor het beroep faalt.

Paragraaf 1.4.3: wie hebben geen recht op bijstand

In art 13 van de Participatiewet staat wie geen recht hebben op bijstand. Dit geldt voor zowel algemene als bijzondere bijstand.

-geen recht op bijstand voor degene die rechtens zijn of haar vrijheid is ontnomen

Gedetineerden en ter beschikking gestelden komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Degene die verplicht opgenomen is in een psychiatrisch ziekenhuis zijn niet uitgesloten van bijzondere bijstand (zie 2.2.8).

-geen recht op bijstand voor degene die zijn militaire dienstplicht vervult

Voor Nederland geldt momenteel (nog) een opschorting van de opkomplicht. Het gaat dan nu ook alleen om mensen die in het buitenland hun militaire dienstplicht vervullen.

-geen recht op bijstand bij werkstaking of uitsluiting

Alleen als het tekort aan middelen is ontstaan door de werkstaking of uitsluiting is er geen bijzondere bijstand mogelijk.

-geen recht op bijstand bij een langer verblijf in het buitenland

Als iemand langer in het buitenland verblijft dan toegestaan (artikel 13 lid 1 sub e Participatiewet) is er geen algemene of bijzondere bijstand mogelijk.

-geen recht op bijstand voor personen jonger dan 18 jaar.

Aanvrager moet 18 jaar of ouder zijn. Doorgaans wordt geen bijzondere bijstand verleend aan kinderen en jongeren tot 18 jaar. Natuurlijk kunnen (stief)ouders wel aanvragen ten behoeve van hun ten laste komende kinderen. Ouders zijn onderhoudsplichtig ten opzichte van hun kinderen tot 21 jaar.

Vraagt iemand van 18 tot 21 jaar bijzondere bijstand aan dan moet aandacht geschonken worden aan de onderhoudsplicht van de ouders.

-geen recht op bijstand voor schulden.

Doorgaans wordt geen bijstand voor schulden verleend. Voor een uitzondering op deze regel zie hoofdstuk 2 paragraaf 2.2.5.12 bijstand voor schulden.

Paragraaf 1.5: geen noodzakelijke kosten

Geen recht op (bijzondere) bijstand bestaat als een beroep kan worden gedaan op een toereikende passende voorziening. Ook bestaat geen recht als de voorliggende voorziening de kosten als niet noodzakelijk aanmerken (artikel 15 Participatiewet.

Paragraaf 1.6: voorwaarden voorliggende voorzieningen

  • -

    er moet daadwerkelijk nog een beroep op de voorliggende voorziening gedaan kunnen worden;

  • -

    als de kosten door een voorliggende voorziening doelbewust buiten de werkingssfeer zijn gehouden omdat ze niet noodzakelijk worden geacht, wordt geen bijstand verleend;

  • -

    wanneer in het kader van een voorliggende voorziening een individuele beoordeling heeft plaatsgevonden (omtrent de noodzaak van de kosten), moet de gemeente dit oordeel in de regel volgen;

De individuele inkomenstoeslag wordt aangemerkt als een voorliggende voorziening als het gaat om duurzame gebruiksartikelen.

Paragraaf 1.7: zich voordoende noodzakelijke kosten die voortkomen uit bijzondere omstandigheden die niet uit de norm of de draagkracht voldaan kunnen

Paragraaf 1.7.1: niet noodzakelijke kosten:

Onder meer in de volgende situaties zijn de kosten in ieder geval niet noodzakelijk:

  • -

    de kosten zijn of worden niet gemaakt;

  • -

    de gemeente kan niet vaststellen dat de gemaakte kosten noodzakelijk zijn;

  • -

    er is sprake van niet-ontvangen inkomsten. Er is bijvoorbeeld sprake van niet-ontvangen inkomsten in de volgende situatie: belanghebbende krijgt een belastingteruggave. Deze is lager dan hij/zij had verwacht. Hij/zij kan geen bijzondere bijstand ontvangen voor het gedeelte aan belastingteruggave dat hij/zij verwachtte, maar niet kreeg;

  • -

    aanvrager kiest een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk is. De hogere kosten dienen door de aanvrager zelf te worden opgebracht;

  • -

    de kosten hadden kunnen worden voorkomen omdat er een (gratis of goedkoper) alternatief is;

  • -

    iemand anders dan de aanvrager moet de kosten betalen.

Paragraaf 1.7.2: bijzondere omstandigheden

De kosten die behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze moeten uit het inkomen betaald worden. Als gevolg van individuele bijzondere omstandigheden kunnen de noodzakelijke kosten soms hoger zijn dan de algemene bestaanskosten. In dat geval kan recht bestaan op bijzondere bijstand. Bepalend is dat sprake is van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Dit vergt maatwerk en kan voor de één anders uitpakken dan voor de ander. Een opsomming van kosten waarvoor bijzondere bijstand gevraagd kan worden is dan ook nooit limitatief.

Paragraaf 1.8: draagkracht

Paragraaf 1.8.1: draagkrachtperiode

De draagkracht wordt berekend over een periode van 12 maanden. Dit is het draagkrachtjaar dat loopt vanaf het moment dat de kosten zijn gemaakt (datum eerste nota).

De draagkracht wordt op de vergoeding van de incidentele kosten in mindering gebracht. Is er sprake van periodieke bijzondere bijstand dan wordt de maandelijkse draagkracht periodiek in mindering gebracht op de vergoeding bijzondere bijstand.

Als binnen het draagkrachtjaar opnieuw wordt aangevraagd is een nader onderzoek naar inkomen en vermogen niet nodig. In dat geval wordt uitgegaan van de bekende gegevens. Dit wordt anders als uit het SUWI-net blijkt dat er iets is gewijzigd of als de klant zelf een wijziging doorgaf. Slechts substantiële wijzigingen geven aanleiding tot wijzigingen in een eerder vastgesteld draagkrachtjaar. Hieronder wordt verstaan een wijziging groter dan 20% in het netto inkomen of vermogen.

Paragraaf 1.8.2: draagkracht vermogen

Op grond van het gemeentelijk beleid geldt de vrijlating van het vermogen voor de algemene bijstand ook voor de bijzondere bijstand, tenzij anders vermeld wordt. Naast een algemene vrijlating van bescheiden vermogen ex art 34 lid 2 en 3 Participatiewet, laten we de waarde van een motorvoertuig ad € 5.000,-- vrij.

Als er meerdere motorvoertuigen zijn wordt deze vrijlating slechts eenmalig toegepast. Als er b.v. geen auto is maar wel een motor, wordt deze vrijlating toegepast op de motor. De waardevaststelling geschiedt op dezelfde wijze als bij de algemene bijstand.

De waarde van een normale woninginrichting laten wij eveneens vrij. Van de overwaarde in de woning laten we maximaal het in art 50 lid 1 jo 34 lid 2 sub d Participatiewet genoemde bedrag vrij.

Het meerdere vermogen wordt in mindering gebracht op de vergoeding bijzondere bijstand.

Als er een positief saldo staat op de lopende rekening of er is sprake van kasgeld, dan wordt hierop maximaal de

bijstandsnorm van één maand zonder vakantiegeld in mindering gebracht als leefgeld voor de komende maand.

Afwijkende vrijstelling vermogen in specifieke situaties:

-schulden

Als bijzondere bijstand wordt verleend voor schulden geldt geen vermogensvrijstelling. Alle vermogensbestanddelen moeten ingezet worden ter delging van de schulden.

-vervanging duurzame gebruiksartikelen

Voor vervanging van duurzame gebruiksartikelen geldt een vermogensvrijstelling van

€ 2.000,--. Hierin is rekening gehouden met leefgeld voor de komende periode. Bij de vermogensvaststelling mag het leefgeld dan ook niet in mindering gebracht worden. Als de liquide middelen (banksaldi, spaarrekening, kasgeld etc) hoger zijn, wordt het meerdere op de vergoeding bijzondere bijstand in mindering gebracht.

-Baby-uitzet

Voor de aanschaf van een baby-uitzet geldt dezelfde vermogensvrijlating als voor

vervanging duurzame gebruiksartikelen.

Paragraaf 1.8.3: draagkracht inkomen

Hoofdregel:

Het inkomen tot 110% van de geldende bijstandsnorm is draagkrachtloos inkomen. Het meerdere wordt meegenomen in de draagkrachtvaststelling.

Sinds 1 januari 2015 is de kostendelersnorm van kracht. Wij passen deze norm niet toe voor bijzondere bijstand omdat bijzondere bijstand ziet op individueel te beoordelen kosten die niet met anderen gedeeld kunnen worden.

Ontvangen individuele inkomenstoeslag of individuele studietoeslag wordt niet meegenomen in de berekening van de draagkracht.

Afwijkingen van de hoofdregel:

* Woonkostentoeslag

Voor woonkostentoeslag, zoals bepaald in paragraaf 2.2.16 is de bijstandsnorm het draagkrachtloos inkomen. Het meerdere is volledige draagkracht.

* Schulden

Als bijzondere bijstand wordt verleend voor schulden geldt geen inkomensvrijlating. Alle inkomen moet ingezet worden ter delging van schulden.

Paragraaf 1.8.4: WSNP of vergelijkbare minnelijke regeling kredietbank

Als aanvrager in de WSNP ( Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) is opgenomen of er loopt een vergelijkbare minnelijke regeling van de kredietbank, dan kan en draagkrachtberekening (vermogen zowel als inkomen) achterwege blijven. Het is voldoende als in de rapportage staat dat uit overleg met de curator, bewindvoerder of kredietbank blijkt dat sprake is van WSNP of een vergelijkbare minnelijke regeling. De bijstand wordt om niet verleend. Hieraan mag niet de verplichting verbonden worden dat belanghebbende blijvend moet meewerken aan de WSNP of vergelijkbare minnelijke regeling.

Paragraaf 1.8.5: beslag

Als er executoriaal beslag ligt op het inkomen wordt dat deel van het inkomen niet tot de middelen gerekend. Voor wat betreft de berekening van de draagkracht wordt uitgegaan van het inkomen dat resteert na het beslag.

Als op voorhand bekend is dat het beslag verwijtbaar is, houden wij rekening met het inkomen exclusief beslag.

Paragraaf 1.8.6: drempelbedrag

Op grond van de Participatiewet is het mogelijk om voor bijzondere bijstand een drempelbedrag in de stellen (art 35 lid 2 Participatiewet). Wij kiezen voor een toegankelijke bijzondere bijstand. Daarom geldt geen drempelbedrag.

Paragraaf 1.9: studenten

Studenten kunnen ook in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Is de student nog geen 21 jaar, dan moet ook de onderhoudsplicht van de ouders in de beoordeling betrokken worden. Dit geldt zowel voor incidentele bijzondere bijstand alsook voor periodieke bijzondere bijstand.

De onderhoudsplicht is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (zie paragraaf 2.2.8).

Paragraaf 1.10: zeer dringende reden

Slechts als sprake is van een zeer dringende reden zijn er in uitzonderlijke uitzonderingssituaties afwijkingen mogelijk. Dat geldt in ieder geval niet voor vreemdelingen die niet over een voor de bijstand juiste verblijfstitel beschikken.

Een gebrek aan middelen levert op zich geen zeer dringende reden op. Het moet gaan om een acute noodsituatie ex artikel 16 Participatiewet en de behoeftige omstandigheden moeten op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn dan door middel van bijstand. Het is in ieder geval geen algemene ontsnappingsclausule. Het bestaan van een grote schuldenlast is geen zeer dringende reden volgens de heersende jurisprudentie.

Paragraaf 1.11: afstemmen van de bijstand

Als verwijtbaar geen gebruik gemaakt is van een voorliggende voorziening volgt er een afstemming van de bijstand van 100%. Dit is de standaard maatregel. Als de gedraging minder verwijtbaar is dan standaard, of de omstandigheden hiertoe aanleiding geven kan de afstemming hierop aangepast worden. Als de verwijtbare gedraging langer dan 12 maanden geleden plaatsvond wordt er geen maatregel opgelegd. Deze verlaging wordt afgestemd op de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de persoon en gezin.

De afstemming vindt plaats op grond van artikel 8 lid 1 en artikel 18 Participatiewet en op grond van de Afstemmings verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Menterwolde alsmede op de wijze beschreven in de Beleidsregels Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Gemeente Menterwolde en in overeenstemming met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 24-11-2014 nr ECLI:NL:CRVB:2014:3754.

Paragraaf 1.12 reden afwijzing aanvraag

De grondslagen voor de afwijzing zijn verschillend. Onderstaand overzicht geeft aan welke grond wanneer van toepassing is. Als het al stuit op bijvoorbeeld art 11 van de Participatiewet is een beoordeling of voldaan is aan de volgende artikelen niet nodig. De volgorde van de artikelen in de wet is er niet voor niks. Het eerste toepasselijke artikel is de afwijzingsgrond. Het overzicht geeft dan ook een chronologische volgorde.

Art 11 geen Nederlandse nationaliteit of juist verblijfsdocument of de kosten zijn niet hier ten

lande opgekomen;

Art 13 geen recht op bijstand heeft degene:

  • -

    aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen;

  • -

    die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;

  • -

    die zijn militaire of vervangende dienstplicht vervult;

  • -

    die wegens werkstaking of uitsluiting niet deelneemt aan arbeid, voor zover diens gebrek aan middelen hiervan het gevolg is;

  • -

    die langer dan vier weken verblijf heeft in het buitenland;

  • -

    jonger is dan 18 jaar;

  • -

    die bijstand vraagt voor het oplossen van een schuldenlast.

Art 14 de volgen kosten zijn in ieder geval geen noodzakelijke kosten:

  • -

    het betalen van alimentatie;

  • -

    het betalen van een boete;

  • -

    geleden of toegebrachte schade;

  • -

    vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering;

  • -

    kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.

Art 15 er is sprake van een toereikende en passende voorliggende voorziening;

Art 35 geen sprake van uit bijzondere omstandigheden voortkomende noodzakelijke kosten

die niet uit de bijstandsnorm, Individuele Inkomenstoeslag, Individuele Studietoeslag

en draagkracht (vermogen en inkomen) voldaan kunnen worden.

Paragraaf 1.13: aanvraag bijzondere bijstand

Er kan bijzondere bijstand gevraagd worden voor kosten tot en met 12 maanden voorafgaande aan de aanvraag (of “melding “ voor de aanvraag). De datum van de eerste nota is bepalend. We raden aanvragers aan om vóór het maken van kosten advies te vragen aan de case manager of contactpersoon

Voor mensen die een uitkering krachtens de Participatiewet ontvangen is het niet nodig om te vragen naar inkomsten en vermogen. Dit geldt ook voor mensen die al eerder binnen een periode van 12 maanden voorafgaand aan deze aanvraag bijzondere bijstand ontvingen én hun situatie niet is gewijzigd.

Voor mensen met een uitkering krachtens de Participatiewet geldt voor een aantal kosten een verkorte aanvraag conform het Nibud prijzenboekje.

Paragraaf 1.14: bijstand om niet of als geldlening

Bijstand om niet

De bijzondere bijstand wordt doorgaans om niet verleend.

Bijstand als geldlening

De bijzondere bijstand wordt als geldlening verstrekt:

  • 1.

    als op korte termijn middelen ter beschikking komen om in de kosten te voorzien (art 48 lid 2 sub a Participatiewet);

  • 2.

    als er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid waardoor de kosten voorkomen hadden kunnen worden ligt een afstemming van 100% in de rede. Als toch bijstand wordt verleend kan dit in de vorm van een geldlening op grond van art 48 lid 2 en onder b van de Wet werk en bijstand;

  • 3.

    waarborgsom (art 48 lid 2 sub c Participatiewet);

  • 4.

    als de bijstand wordt verstrekt voor schulden (art 48 lid 2 sub d Participatiewet);

    Toelichting:

    Doorgaans wordt geen bijstand verleend voor schulden. Als wel bijstand wordt verstrekt (zie hoofdstuk 2.2.5.12) dan is dit in de vorm van een geldlening. Als de schulden zijn ontstaan door een tekort aan middelen kan de bijstand om niet verleend worden in zoverre er geen sprake is van een tekortschietend besef aan verantwoordelijkheid. Als er sprake is van een deelname aan de WSNP of een vergelijkbaar minnelijk traject bij de gemeentelijke kredietbank, wordt de eventuele bijstand eveneens om niet verstrekt.

  • 5.

    woninginrichting en duurzame gebruiksartikelen ( art 51 Participatiewet)

    Toelichting:

    Doorgaans wordt de eventuele bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening. In bijzondere omstandigheden kan hiervan afgeweken worden, bijvoorbeeld als sprake is van deelname aan de WSNP of een vergelijkbaar minnelijk traject van de kredietbank of als er onvoldoende aflossingscapaciteit is. Van dit laatste is sprake als er minder dan 90% van de bijstandsnorm zou resteren of als sprake is van een uitzichtloze schuldsituatie.

  • 6.

    als de bijstand wordt verstrekt voor baby-uitzet (art 51 Participatiewet).

Hoofdstuk 2: Specifieke kosten

In dit hoofdstuk wordt een aantal specifieke kosten genoemd waarvoor doorgaans bijzondere bijstand verleend kan worden. Omdat bijzondere bijstand per definitie maatwerk is, is deze opsomming verre van volledig. Bovendien kan voor de één de kosten noodzakelijk zijn terwijl dat voor iemand anders misschien niet zo is. Ook voor bijzondere bijstand is het noodzakelijkheidscriterium cruciaal.

Paragraaf 2.1: bijzondere bijstand voor medische kosten

Volgens de vigerende jurisprudentie (b.v. CRvB 27 juli 2004, nr 01/6494 NABW) stelt de wetgever de noodzaak vast van medische kosten. Uitvoerende medewerkers hoeven zich hierover geen medisch inhoudelijk oordeel te vormen. Alles wat niet door de basiszorgverzekering en AWBZ wordt vergoed, is niet noodzakelijk.

Dit voorkomt bijvoorbeeld discussies of bijstand verleend moet worden voor een volgens een psycholoog noodzakelijk maar duurder (deels) niet door de zorgverzekeraar vergoed medicijn. Op grond van het thans voorgestelde beleid is het simpel. Bijstand is niet mogelijk omdat het niet in de basisverzekering zit. Voor sommige behandelingen of medicijnen, die niet of niet (volledig) in het basispakket zitten, geldt dat als ze echt noodzakelijk zijn voor de patiënt, de basisverzekering deze wel vergoedt. Voor bijstand is in ieder geval geen plaats. De noodzaak wordt niet beoordeeld door de gemeente maar door de wetgever en dat uit zich in het aanbod van de basiszorgverzekering, de AWBZ en de WMO.

Bovendien is de bijzondere bijstand niet bedoeld als een aanvullende ziektekostenverzekering. Bijstand is alleen mogelijk voor de goedkoopste toereikende voorziening. Als voorbeeld kan worden genoemd dat er geen ruimte is voor bijzondere bijstand voor kronen (inclusief techniekkosten), hiervoor zijn goedkopere alternatieven.

Paragraaf 2.1: collectieve zorgverzekering

De collectieve aanvullende zorgverzekering biedt rechthebbenden een uitgebreider pakket zonder meerkosten voor de klant.

Om voor de collectieve aanvullende zorgverzekering in aanmerking te komen is een verzekering bij Menzis c.q. Agis vereist inclusief aanvullende verzekering van minimaal ExtraVerzorgd 1 en TandVerzorgd 350 (dat laatste geldt niet voor prothesehouders).

Het inkomen mag niet hoger zijn dan 110% van de bijstandsnorm. De collectieve verzekering is een overeenkomst met Menzis en hierin is deze draagkracht afgesproken. Met ingang van 1 januari 2015 is de collectieve verzekering een WMO-voorziening en geldt er geen vermogensgrens meer.

Deelnemers aan de collectieve verzekering krijgen een korting op de basispremie en aanvullende premie(s). In het hoogste aanvullende pakket (GarantVerzorgd 3) heeft de gemeente het eigen risico voor de verzekerde “herverzekerd”. Dat betekent dat de verzekerde geen (jaarlijks) eigen risico hoeft te betalen.

Als de cliënt niet voor de collectieve verzekering kiest, verstrekken wij in principe geen bijzondere bijstand voor het verplicht eigen risico.

De kosten van het verplicht eigen risico ingevolge de Zvw komen niet voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking omdat deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, die een belanghebbende in beginsel uit de bijstandsnorm moet voldoen, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden (zie CRvB 21-2-2012, nr 10/1880 WWB en CRvB 11-12-2012, nr 11/1323 WWB.

Slechts de in deze notitie expliciet benoemde kosten komen op grond van gemeentelijke buitenwettelijk beleid voor bijzondere bijstand in aanmerking, voor zover althans aan de overige voorwaarden is voldaan.

Paragraaf 2.1.2 Voldoende verzekeren tegen ziektekosten

Wij gaan er vanuit dat een ieder zich voldoende verzekerd tegen ziektekosten. Naast een basisverzekering beschouwen wij een aanvullende verzekering noodzakelijk. Een algemeen advies kunnen we hierin niet geven omdat dit afhankelijk is van persoonlijke omstandigheden.

Paragraaf 2.1.3 geen bijzondere bijstand mogelijk voor medische kosten

De AWBZ, de WMO 2015 en de Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medisch of paramedische behandelingen of medische voorzieningen. De regelingen samen gelden als een passende en toereikende voorliggende voorziening.

Bijstandsverlening voor overige kosten zijn in beginsel uitgesloten (artikel 15 Participatiewet).

Kosten die buiten de voorliggende voorziening (basiszorgverzekering, AWBZ en WMO 2015) zijn gehouden, zijn niet noodzakelijk en komen niet in aanmerking voor bijstand. Kosten als gevolg van ontwikkelingsgeneeskunde komen op grond van artikel 14 Participatiewet evenmin in aanmerking voor bijstand.

Slechts de in deze notitie expliciet benoemde kosten komen op grond van gemeentelijk buitenwettelijk beleid voor bijzondere bijstand in aanmerking, voor zover althans aan de overige voorwaarden is voldaan.

Paragraaf 2.1.3 A: voldoende verzekeren tegen ziektekosten

Wij gaan er vanuit dat een ieder zich voldoende verzekert tegen ziektekosten. Naast een basisverzekering beschouwen wij een aanvullende verzekering noodzakelijk. Een algemeen advies kunnen we hierin niet geven omdat dit afhankelijk is van de omstandigheden van de persoon.

Paragraaf 2.1.4: uitzonderingen waarvoor bijzondere bijstand wel mogelijk is

Bijzondere bijstand is mogelijk voor de kosten die als zodanig worden benoemd in deze beleidsregels.

Paragraaf 2.1.4.1: alarmeringskosten

Bijzondere bijstand is mogelijk als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt. Dit geldt ook voor de eenmalige aansluitkosten en abonnementskosten.

Hoogte van de bijstand:

-volledige vergoeding van de eigen bijdrage en abonnementskosten, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

  • -

    brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt, of ander bewijs;

  • -

    nota abonnementskosten

Paragraaf 2.1.4.2: bevallingskosten en kraamzorg

Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt dan komt dit bedrag in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Hoogte bijzondere bijstand:

-de eigen bijdrage vergoeden wij volledig, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt of ander bewijs

Paragraaf 2.1.4.3: bewassingskosten en slijtage kleding/beddengoed

Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien als gevolg van lichamelijke gebreken, of het extra wassen als gevolg van het noodzakelijk gebruik

van zalf op het lichaam sprake is van meer dan normale slijtage.

Over de hoogte van de voor bijzondere bijstand in aanmerking komende extra kosten vragen wij advies van een onafhankelijke keuringsarts.

Hoogte bijzondere bijstand:

-de extra kosten vergoeden wij volledig, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-advies onafhankelijke keuringsarts of ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.4: bril of contactlenzen

De kosten van een bril of contactlenzen komen eens per twee jaar in aanmerking voor bijzondere bijstand voor zover de cliënt geen gebruik maakt van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. De maximale vergoeding is € 150,-- voor een enkelvoudige bril of contactlenzen en maximaal € 230,-- voor een multifocale bril (inclusief glazen en ontspiegeling of contactlenzen). We verlenen geen vergoeding voor een zonnebril, gekleurde glazen/lenzen, of een speciale bril (bijvoorbeeld lasbril of computerbril).

Hoogte bijzondere bijstand:

Vergoeding van de werkelijke kosten met een maximum van € 150,-- voor een enkelvoudige bril of lenzen en € 230,-- voor een varifocusbril minus de vergoeding die de cliënt van de zorgverzekeraar ontvangt.

Bewijsstukken:

  • -

    nota;

  • -

    brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt ( mits aanwezig).

Paragraaf 2.1.4.5: dieetkosten

In beginsel bestaat er geen recht op bijzondere bijstand voor de kosten van een dieet omdat deze meestal niet leiden tot kosten die meer bedragen dan de kosten van normale voeding. De kosten voor normale voeding kan belanghebbende voldoen uit het inkomen ter hoogte van de toepasselijke norm van de algemene bijstand.

Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn om bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien er een medische indicatie is voor het volgen van een dieet. De medische indicatie moet worden vastgesteld door een onafhankelijke keuringsarts. Deze geeft tevens de meerkosten van het dieet aan. Als maximum gelden normen vermeld in bijlage 1.

Wij verwachten dat klanten een aanvullende verzekering vergelijkbaar met GarantVerzorgd 3 van de collectieve verzekering afsluiten om in aanmerking te komen voor een vergoeding dieetkosten. Cliënten die gebruik maken van de collectieve verzekering en verzekerd zijn in het aanvullende pakket GarantVerzorgd 3, hebben recht op een vergoeding van maximaal € 650,-- per jaar. Als er vervolgens een bedrag resteert, is daarvoor vergoeding via bijzondere bijstand mogelijk.

Hoogte vergoeding:

-De extra kosten vergoeden wij volledig met als maximum de normen zoals genoemd in

- bijlage 1, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-advies van een onafhankelijke keuringsarts of daaraan gelijk te stellen bewijs uit de medische sector.

Paragraaf 2.1.4.6: eigen bijdragen basiszorgverzekering en AWBZ

Voor eigen bijdragen basiszorgverzekering en AWBZ is bijzondere bijstand mogelijk. Bij de zorgverzekering geldt dit alleen voor de basisverzekering, niet voor vergoedingen uit de aanvullende verzekeringen en evenmin voor het wettelijk eigen risico. Ook geldt dit niet voor het vrijwillig eigen risico waarvoor de klant zelf koos. Voor eigen bijdragen hulp in de huishouding en de persoonlijke verzorging zie 2.1.4.11.

Er is geen bijstand mogelijk voor hogere kosten als gevolg van een keuze voor een ander toestel, montuur of glas etc.

Zo is bijvoorbeeld de vergoeding voor een hoortoestel in het basispakket toereikend. Eventuele meerkosten komen

niet in aanmerking voor bijstand.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de eigen bijdrage vergoeden wij volledig, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-overzicht zorgverzekeraar, CAK of ander bewijs waaruit de eigen bijdrage blijkt.

Paragraaf 2.1.4.7: gehandicaptenparkeerkaart

Bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor een gehandicaptenparkeerkaart is mogelijk.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de volledige eigen bijdrage.

Bewijsstukken:

- beschikking toekenning gehandicaptenparkeerkaart, of een ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.8: elastische kousen

Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt kan hiervoor bijstand verleend worden.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de eigen bijdrage vergoeden wij volledig, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt, of ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.9: hoortoestel, batterijen en reparatiekosten

De noodzakelijke aanschaf van een hoortoestel wordt voor 75% vergoed uit de basiszorgverzekering. De resterende 25% is een eigen bijdrage. Wij vergoeden de werkelijke kosten van de eigen bijdrage. Voorwaarde is dat het hoortoestel conform het hoorprotocol * wordt aangeschaft. Deelnemers aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering krijgen minimaal € 100,-- van de eigen bijdrage vergoed.

Bijzondere bijstand is mogelijk voor de batterijen die nodig zijn voor het hoortoestel. Als de klant in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering bij Menzis zit heeft hij/zij recht op minimaal € 25,-- per kalenderjaar (GarantVerzorgd 1), voor het meerdere is bijzondere bijstand mogelijk. Verder is bijzondere bijstand mogelijk voor onderhouds- en reparatiekosten van het hoortoestel.

* Protocol t.b.v. verstrekken van hoorhulpmiddelen in het kader van de Zorgverzekeringswet.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    de werkelijke kosten van de eigen bijdrage bij de aanschaf van een hoortoestel, minus de vergoeding van de eigen bijdrage door de zorgverzekeraar, verminderd met de draagkracht. Het gehoorapparaat is conform het hoorprotocol aangeschaft;

  • -

    de volledige eigen bijdrage voor reparaties, kosten voor batterijen en onderhoud, verminderd met de vergoeding die de klant van de zorgverzekeraar ontvangt. Voor batterijen geldt een maximum van € 25,-- per hoortoestel per kalenderjaar. Deze te betalen kosten worden verminderd met de draagkracht;

  • -

    kosten van onderhoud en reparatie vergoeden wij volledig.

Bewijsstukken:

  • -

    nota batterijen: kassabon of ander aankoopbewijs;

  • -

    bij aanschaf, reparatie en onderhoud een brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt, of een ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.10: hulp in de huishouding en persoonlijke verzorging

Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) int een eigen bijdrage voor de noodzakelijke kosten van hulp in de huishouding en de persoonlijke verzorging.Zit de cliënt in de door de gemeente afgesloten collectieve aanvullende zorgverzekering dan moeten de nota’s naar Menzis/Agis. De zorgverzekeraar vergoedt in dat geval de nota’s. Zit de cliënt niet in de collectieve aanvullende verzekering dan is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-wij vergoeden de eigen bijdrage volledig, verminderd met de draagkracht;

Bewijsstukken:

-nota CAK, of ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.11: maaltijdvoorziening

Als het (medisch) noodzakelijk is bijstand te verstrekken voor de kosten van warme maaltijden, geleverd door instanties/bedrijven als bijvoorbeeld tafeltje dekje, wordt bijstand verleend voor het verschil tussen de kosten en de normen voor de warme maaltijden volgens Nibud normen c.q. het Divosa prijzenboekje. De maximale vergoeding is dan gelijk aan genoemde Nibud bedragen of de maximale bedragen in het Divosa prijzenboekje. Vast moet staan dat belanghebbende noch één van de eventuele overige gezinsleden of andere medebewoners in staat is om te koken. Uiteraard gaat het ook hier om de goedkoopste toereikende voorziening.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de extra kosten vergoeden wij volledig, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-eigen waarneming, indicatie thuiszorg of, als het nergens anders uit blijkt, een advies van een onafhankelijke keuringsarts.

Paragraaf 2.1.4.12: orthodontie

Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt voor de kosten van orthodontie, is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk voor kinderen en jong volwassenen tot 18 jaar, vermits sprake is van een tandartsverzekering op het niveau van TandVerzorgd 950 van Menzis (voor een kind van 10 tot 18 jaar).

Zit de klant in de collectieve aanvullende verzekering, dan kan hij/zij (mits voldoende verzekerd) de rekening opsturen naar Menzis en is de bijzondere bijstand lager omdat Menzis een eenmalige extra vergoeding verstrekt van € 500,-- (vermits het kind minimaal TandVerzorgd UT 950 verzekerd is).

Hoogte bijzondere bijstand:

-de volledige eigen bijdrage

Bewijsstukken:

-brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt, of een ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.13: orthopedische schoenen

Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage int voor orthopedische schoenen is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk (maximaal de eigen bijdrage van gecontracteerde leveranciers). Natuurlijk heeft iedereen schoenen nodig. Daarom vergoeden wij de eigen bijdrage gedeeltelijk. Wij verminderen de eigen bijdrage met de prijs voor gewone schoenen (NIBUD normen). Voor wat er daarna overblijft is bijzondere bijstand mogelijk.

Deelnemers aan de collectieve verzekering ontvangen een vergoeding van € 75,-- (GarantVerzorgd 1 of 2) of de volledige kosten (GarantVerzorgd 3). Voor de resterende meerkosten is bijzondere bijstand mogelijk.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    de eigen bijdrage, verminderd met de onderstaande bedragen (norm 2015)

  • -

    damesschoenen € 40,--

  • -

    herenschoenen € 50,--

  • -

    kinderschoenen t/m 12 jr € 30,--

    deze vergoedingsbedragen verminderen met de draagkracht

Bewijsstuk:

-brief van de zorgverzekeraar waarin de eigen bijdrage staat of ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.14: pedicurekosten

Voor mensen met een ernstige vorm van suikerziekte of een andere (medische) reden vergoeden wij de (eigen bijdrage) noodzakelijke pedicurekosten (als er om medische redenen gebruik moet worden gemaakt van de pedicure met inzet van speciaal pedicure gereedschap met afgeronde punten en hoeken ter voorkoming van wondjes).

Zit de cliënt in de collectieve aanvullende verzekering dan krijgt hij/zij van Menzis een vergoeding van maximaal € 150,-- (GarantVerzorgd 2) of € 250,-- (GarantVerzorgd 3). Deze vergoeding is de maximumvergoeding voor voetzorg. Hieronder valt bij Menzis ook de pedicurezorg, podologie en podotherapie. Wij verstrekken geen bijstand voor podologie en podotherapie.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-behandelingen worden eenmaal per zes weken vergoed, verminderd met de eventuele vergoeding van de zorgverzekeraar en verminderd met de draagkracht.

Bewijsstuk:

  • -

    nota’s pedicure;

  • -

    brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt, of ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.15: premie aanvullende zorgverzekering mogelijk

Soms wordt bijstand gevraagd voor de eigen bijdrage in verband met medische kosten. Het kan in dat geval voordeliger zijn voor de gemeente om gedurende een jaar bijstand te verlenen voor een extra aanvullende verzekering die de eigen bijdrage dekt. Als uit een kosten-baten analyse blijkt dat dit de goedkoopste oplossing is, moet hiervoor gekozen worden. Als na afloop van het bijstandsjaar (hoeft niet gelijk te lopen met een kalender jaar) de kosten zich nog steeds voordoen kan opnieuw, telkens voor een jaar, bijzondere bijstand verleend worden voor de extra aanvullende verzekering.

Als we verwachten dat de meerkosten structureel van aard zijn, verwachten wij van de cliënt dat hij/zij zich hiervoor aanvullend verzekerd zonder vergoeding uit de bijzondere bijstand.

Wij beschouwen in ieder geval een verzekering op het niveau van ExtraVerzorgd 1 van Menzis (of een soortgelijke verzekering van Agis) als een noodzakelijke aanvullende verzekering. Bijzondere bijstand kan enkel verstrekt worden voor de meerkosten van een aanvullende verzekering vanaf ExtraVerzorgd 2 van Menzis (of een soortgelijke verzekering van Agis).

Hoogte van de bijstand:

- het verschil tussen de noodzakelijke aanvullende verzekering als bedoeld in paragraaf 2.1.2 en de hogere aanvullende verzekering.

Bewijsstuk:

-nota waaruit de kosten van de hogere aanvullende verzekering blijken.

Paragraaf 2.1.4.16: psychologische hulp

Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt voor psychologische hulp, dan is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk. Als belanghebbende in onze collectieve aanvullende ziektekostenverzekering zit betaalt Menzis de eigen bijdrage.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de bijstand is gelijk aan de eigen bijdrage verminderd met de draagkracht.

Bewijsstuk:

-brief van de zorgverzekeraar waarin de eigen bijdrage staat, of ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.17: reiskosten

Voor reiskosten naar het ziekenhuis of naar een specialist buiten het ziekenhuis kan bijzondere bijstand verleend worden als de ziektekostenverzekering deze niet vergoedt.

De reiskostenvergoeding binnen de provincies Groningen, Frieslans en Drenthe is € 0,25 per kilometer ongeacht de vorm van vervoer. Buiten deze provincies geldt een vergoeding overeenkomstig de goedkoopste toereikende vorm van openbaar vervoer.

In bijzondere gevallen kan het noodzakelijk zijn dat belanghebbende met een taxi naar het ziekenhuis of medisch specialist gaat. Als dit blijkt uit een specificatie van een medisch specialist, is een vergoeding van de taxikosten mogelijk. Als belanghebbende gebruik mag maken van de RegioTaxi Plus, dient hiervan gebruik gemaakt te worden.

Wij verwachten dat minderjarige kinderen in de leeftijd van vier tot en met elf jaar met hun ouder(s)/verzorger(s) meereizen. Bij gebruik van een OV-chipkaart kunnen in Groningen, Friesland en Drenthe twee kinderen in deze leeftijdscategorie gratis meereizen met een volwassene in de bussen van Qbuzz.

Voor kosten voor de aanschaf of vervanging van een OV-chipkaart is geen bijzondere bijstand mogelijk. Deze kosten zijn algemeen noodzakelijk.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    € 0,25 per kilometer voor reizen binnen de provincies Groningen, Friesland en Drenthe;

  • -

    Buiten de provincies Groningen, Frieslans en Drenthe: de werkelijke kosten voor het goedkoopste adequate openbaar vervoer, verminderd met de draagkracht;

  • -

    Voor reizen met een taxi de volledige ritprijs.

Bewijsstukken:

  • -

    afsprakenkaart behandelende sector/medicus;

  • -

    vervoersbewijs, reisoverzicht OV-chipkaart of ander bewijs dat de afspraak is nagekomen;

  • -

    specificatie taxikosten.

Paragraaf 2.1.4.18: steunzolen

Als de zorgverzekeraar een eigen bijdrage in rekening brengt voor steunzolen, is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk.

Zit de cliënt in onze collectieve aanvullende verzekering dan krijgt hij/zij van Menzis een vergoeding van maximaal € 150,-- (GarantVerzorgd 1), € 200,-- (Garantverzorgd 2) of € 250,-- (GarantVerzorgd 3). Deze vergoeding is de maximumvergoeding voor voetzorg. Hieronder valt bij Menzis ook pedicurezorg, podologie en podotherapie. Wij verstrekken geen bijstand voor podologie en podotherapie.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de volledige eigen bijdrage, verminderd met de draagkracht.

Bewijsstukken:

-een brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt of een ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.19: tandartskosten

Bijstand voor eigen bijdragen voor kronen, inlays, stifttanden, bruggen en implantaten is niet mogelijk. Voor overige eigen bijdragen van ingrepen of materialen kan wel bijstand verleend worden.

Omdat een tandverzekering op het niveau van TandVerzorgd 350 is vereist, gaat het om eigen bijdragen die resteren na een vergoeding van tenminste TandVerzorgd 350 en de collectieve verzekering (mits van toepassing). Uiteraard geldt ook hier dat uitgegaan wordt van de goedkoopste toereikende voorziening. Als door belanghebbende afgesloten hogere aanvullende verzekeringen de kosten (gedeeltelijk) vergoeden wordt voor dit deel geen bijstand verstrekt.

Kosten die verband houden met een sanering en parodontologie komen evenmin in aanmerking voor bijstand, zie eveneens 2.1.5.3.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    de volledige eigen bijdrage

  • -

    de vergoeding van de TandVerzorgd 350 van Menzis, of een vergelijkgare verzekering, wordt in mindering gebracht, ook als belanghebbende deze verzekering niet heeft afgesloten.

Bewijsstukken:

-een brief van de zorgverzekeraar waaruit de eigen bijdrage blijkt of een ander bewijs.

Paragraaf 2.1.4.20: verwarmingskosten

Stookkosten behoren tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan. De algemene bijstand of een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten en daarom kan hiervoor in principe geen bijzondere bijstand worden verstrekt.

Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden als gevolg van ziekte of handicap kan er aanleiding zijn om in individuele gevallen bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is sprake indien:

  • -

    er een medische noodzaak is voor het maken van deze kosten. De medische noodzaak van

    de meerkosten wordt door middel van een advies van een onafhankelijke keuringsarts

    vastgesteld. In de adviesaanvraag wordt aangegeven dat het extra verwarmingskosten

    betreft en de naam van de behandelend specialist. Ook moet de keuringsarts gevraagd

    worden welk vertrek extra verwarmd moet worden.

  • -

    Is er een medische noodzaak dan wordt vastgesteld of de noodzakelijke verwarming

    betrekking heeft op één of meerdere kamers.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    De hoogte van de bijzondere bijstand is € 10,-- per maand per kamer (maximaal voor twee kamers).

  • -

    De bedragen worden maandelijks onder aftrek van de draagkracht betaalbaar gesteld.

Bewijsstukken:

-advies onafhankelijke keuringsarts.

Paragraaf 2.1.5: geen bijstand mogelijk voor overige medische kosten

Voor overige medische kosten is doorgaans geen bijstand mogelijk. Zonder volledig te zijn noemen we hier expliciet nog een aantal vaker voorkomende kosten waarvoor geen bijzondere bijstand mogelijk is.

Paragraaf 2.1.5.1: geen bijstand voor kronen, inlays, stifttanden, bruggen en implantaten

Geen bijstand wordt verleend voor de kosten (eigen bijdragen) voor kronen, inlays, stifttanden, implantaten en bruggen noch voor (tand)techniek kosten in verband met genoemde voorzieningen. Dat deze deels wel worden vergoed door extra aanvullende verzekeringen doet hieraan niets af. Ook de mening van de tandarts over de noodzaak hiervan heeft geen invloed op het al dan niet verstrekken van bijzondere bijstand voor deze kosten.

Deze kosten zijn buiten de basis zorgverzekering gelaten. Bovendien zijn er goedkopere alternatieven voorhanden (plaatje of gebitsprothese).

Paragraaf 2.1.5.2: geen bijstand voor kosten van parodontologie

Deze kosten zijn door de wetgever aangemerkt als niet noodzakelijk. Daarom komen deze kosten evenmin in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Paragraaf 2.1.5.3: geen bijstand voor saneringskosten

Voor saneringskosten wordt geen bijzondere bijstand verleend. Deze kosten komen tot stand als gevolg van onregelmatig bezoeken van de tandarts. Deze kosten zijn vermijdbaar en komen hierdoor niet in aanmerking voor bijstand.

Bij gebitssanering als gevolg van tandziekte, die is opgekomen ondanks een normale verzorging van het gebit en niet voortkomt uit het (intensief) gebruik van verslavende middelen, kan in incidentele gevallen van de hoofdregel worden afgeweken. Een voorbeeld is de belemmering om richting arbeidsinschakeling te geraken als gevolg van de slechte staat van het gebit.

Paragraaf 2.1.5.4: geen bijstand voor slaapmiddelen, kalmeringstabletten en zelfzorgmedicatie

Soms is het een bewuste keuze van de zorgverzekeraar om bepaalde kosten niet te vergoeden. Zo geldt voor slaapmiddelen en kalmeringstabletten dat deze slechts voor een vooraf bepaalde (beperkte) duur vergoed worden. Dit om verslaving te voorkomen. Als de noodzaak tot verdere gebruik vast staat vergoedt de zorgverzekeraar de kosten meestal wel. Dus in dit soort gevallen is nooit plaats voor bijzondere bijstand.

Ook zelfzorgmedicatie is buiten de werkingssfeer van de zorgverzekeringswet gehouden en omdat de zvw een passende en toereikende voorziening is, kan hiervoor evenmin bijstand verleend worden.

Paragraaf 2.1.6: dringende reden

Bijstand kan wel van toepassing zijn als sprake is van zeer dringende reden. Het moet gaan om een acute noodsituatie die op geen andere manier dan door middel van bijstandsverlening is op te lossen. Er moet sprake zijn van doodsnood of dreiging van invaliditeit of ander blijvend ernstig letsel. Dit zal zich echter vrijwel nooit voor kunnen doen omdat de noodzakelijk medische verrichtingen in het basispakket zitten. Bovendien zijn ziekenhuizen verplicht om hulp te bieden als deze omstandigheden zich voordoen, ongeacht wel of geen (voldoende) verzekering.

Er hoeft niet op voorhand een onderzoek gedaan te worden naar een zeer dringende reden. Dit geldt slechts als er duidelijke aanwijzingen zijn dat hiervan sprake is.

Het is voldoende om in de beschikking op te nemen dat niet is gebleken van een zeer dringende reden op grond waarvan bijstand verleend moet worden.

Het is onjuist om op voorhand een onderzoek te doen naar dringende redenen omdat op voorhand al vaststaat dat de aanvraag wordt afgewezen. De klant krijgt ten onrechte hoop, de arts of specialist krijgt extra werk waarvoor ze niet betaald worden en het resultaat is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een afwijzend besluit.

Bovendien is de huisarts of specialist vertrouwenspersoon. Ook zullen deze medici het vanuit hun medisch perspectief noodzakelijk vinden om hulp via bijzondere bijstand te geven, maar dit zegt nog niets over de noodzaak in de zin van de Wet werk en bijstand of er wel sprake is van een zeer dringende reden. Alleen een onafhankelijke keuringsarts kan (meestal pas achteraf) uitkomst bieden.

Paragraaf 2.1.7: geen medisch advies vragen van de eigen huisarts, tandarts of specialist

Huisartsen, tandartsen en medisch specialisten zijn vertrouwenspersonen van de patiënt en zijn daarom niet vrij om informatie te delen. Daarnaast zal een medicus vanuit zijn professie altijd bevestigen dat voorgeschreven behandelingen en medicijnen noodzakelijk zijn. Dit zegt echter niets over noodzakelijkheid in het kader van de Participatiewet. Als het in uitzonderlijke gevallen nodig is om een medisch advies op te vragen dan moet dit via een onafhankelijke keuringsarts. Maak hiervoor vooraf een kosten-batenanalyse.

Paragraaf 2.2. bijzondere bijstand voor overige kosten

Paragraaf 2.2.1: advocaatkosten, eigen bijdrage rechtshulp en griffierecht

Als er sprake is van een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand) van de Raad voor Rechtsbijstand kan er bijzondere bijstand worden verleend voor de eigen bijdrage, griffierechten en bureaukosten. Een belanghebbende met een inkomen op bijstandsniveau komt in aanmerking voor de laagste eigen bijdrage. Het komt voor dat de bijdrage hoger is als gevolg van een hoger inkomen in het verleden. In dat geval kan een verzoek ingediend worden om het peiljaar te verleggen.

Als het bedrag lager is dan € 500,-- verstrekt de Raad voor Rechtsbijstand geen toevoeging omdat dit niet noodzakelijk is. Het Juridisch Loket is een gratis voorliggende voorziening. Er volgt dan een afwijzing van de bijzondere bijstand op grond van artikel 15 lid 1 Participatiewet (geen bijstand voor kosten die een voorliggende voorziening niet noodzakelijk vindt).

Voor zover de belanghebbende zich in eerste instantie wendt tot het Juridisch Loket, wordt een korting op de eigen bijdrage gegeven van € 53,--. Het Juridisch Loket verleent gratis rechtshulp en verwijst zo nodig naar een advocaat. Als belanghebbende deze stap overslaat krijgt hij te maken met een hogere eigen bijdrage dan noodzakelijk was. Belanghebbende had een korting kunnen krijgen van € 53,--. In dat geval is er sprake van kosten die niet noodzakelijk zijn.

Belanghebbende moet een diagnosedocument van het Juridisch Loket overleggen om te bewijzen dat hij/zij zich in eerste aanleg tot het Juridisch Loket heeft gewend en om te bewijzen dat het Loket een verwijzing naar een advocaat noodzakelijk vond. Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Belanghebbende hoeft niet naar het Juridisch Loket bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie. Daarnaast hoeft hij/zij niet naar het Juridisch Loket als er sprake is van een verplichte procesvertegenwoordiging en op voorhand duidelijk is dat het niet zonder proces kan.

Als de Raad voor de Rechtsbijstand een toevoeging verleent voor mediation, komt de eigen bijdrage in aanmerking voor bijzondere bijstand. Deze eigen bijdrage is maximaal € 105,-- voor gehuwden/samenwonenden en € 53,-- voor alleenstaanden.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de volledige eigen bijdrage, griffierechten en bureaukosten.

Bewijsstukken:

  • -

    brief van de Raad voor Rechtsbijstand waaruit de toevoeging blijkt;

  • -

    diagnosedocument Juridisch Loket;

  • -

    nota van de advocaat van belanghebbende

  • -

    een ander bewijs.

Paragraaf 2.2.2: baby-uitzet

Bijzondere bijstand voor een gehele of gedeeltelijke baby-uitzet is doorgaans niet mogelijk. De bijstandsnorm is immers een all-in-norm en de wetgever gaar er vanuit dat van een inkomen op bijstandsniveau gereserveerd kan worden voor deze kosten. Kosten voor een baby-uitzet zijn algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die daarnaast voorzienbaar zijn.

Slechts in zeer uitzonderlijke situaties kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor deze kosten. Uitgangspunt is dat de noodzakelijke uitzet zoveel mogelijk tweedehands wordt aangeschaft.

Er geldt een afwijkende vrijlating van vermogen, zie paragraaf 1.6.2. (draagkracht vermogen).

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-maximaal een totaalbedrag van € 400,-- voor babykleding, babyverzorging, inrichting babykamer en een babyzitje (Maxi Cosi).

Bewijsstukken:

- aankoopbewijs van de noodzakelijke baby-uitzet.

Paragraaf 2.2.3: beredderingskosten en bewindvoering

Bijstand is mogelijk voor de kosten van bewindvoering als de bewindvoerder door de Kantonrechter is benoemd. Dit geldt alleen voor professionele bewindvoerders en niet voor particuliere bewindvoerders (bijvoorbeeld een familielid van de belanghebbende).

Op 10 december 2010 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, Locatie Groningen, in een kwestie over bewindvoeringskosten uitspraak gedaan. De gemeente X was partij in deze kwestie en de Rechtbank heeft het standpunt van de gemeente gevolgd. Belangrijk is te stellen og het gaat om incidentele kosten of periodieke kosten.

Als het gaat om:

  • -

    periodieke kosten moet gekeken worden op welke periode de kosten betrekking hebben. Dat kan betekenen dat de kosten gedeeltelijk door de gemeente waaruit men vertrekt en gedeeltelijk door de gemeente waar naar toe men verhuisd, moet worden voldaan;

  • -

    Incidentele kosten, is de gemeente waarin de belanghebbende woont ten tijde van de aanvraag verplicht bijzondere bijstand te verstrekken.

De Rechtbank is van mening dat bewindvoeringskosten periodieke kosten zijn. Wij zijn slechts verplicht bijzondere bijstand te verstrekken over de periode waarin de belanghebbende in één van de dorpen van onze gemeentewoonde en dus niet over de maanden waarin belanghebbende buiten onze gemeente woonde.

De regeling geldt niet voor bewindvoerders WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen), voor deze kosten is geen bijzondere bijstand mogelijk. De kosten die bewindvoerders in rekening brengen moeten met voorrang uit de boedel betaald worden. Als het door de rechter vastgestelde salaris van de bewindvoerder hoger is dan het bedrag dat uit de boedel kan worden betaald, mag de bewindvoerder alleen het deel van zijn salaris in rekening brengen dat uit de boedel van belanghebbende kan worden betaald (zie CRvB 29-06-2010, nr 07/4970 WWB en 29-06-2010, nr. 07/5153 WWB).

Hoogte van de bijzondere bijstand:

A: Voor de professionele bewindvoerder:

De te onderscheiden werksoorten zijn specifiek benoemd en daaraan is een maximale jaarvergoeding gekoppeld.De onderscheidenlijke werksoorten betreffen 1. Standaardbewind (1 of 2 personen); 2 Schuldenbewind (1 of 2 personen) en 3 Gecombineerd bewind voor 2 personen (standaard- en schuldenbewind). Zie voor bijbehorende jaarbedragen bijlage 3.

B: Bewindvoeringskosten voor extra werkzaamheden:

De extra werkzaamheden kunnen de volgende soorten betreffen:

1: Aanvangswerkzaamheden (voorafgaande werkzaamheden zoals budgetbeheer);

2: Verkoop en ontruiming van een woning of (ingeval er geen mentor is) het regelen van een verhuizing;

3: Beheer van een Persoonsgebonden Budget (PGB);

4: Opstellen van een eindrekening- en verantwoording.

Zie voor bijbehorende jaarbedragen bijlage 3.

In uitzonderlijke omstandigheden kan de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder op een andere wijze (lees hoogte) vaststellen.

Bewijsstukken:

  • -

    uitspraak inzake benoeming bewindvoerder door rechter;

  • -

    uitspraak van de rechter waarin de kosten zijn toegewezen aan de bewindvoerder;

  • -

    nota bewindvoerder.

Paragraaf 2.2.4: beschermd wonen in Menterwolde

Mensen met een psychiatrische problematiek en met een verslavingsachtergrond (cliënten vanuit Lentis en Verslavingszorg Noord Nederland) kunnen, als ze behoren tot de doelgroep, in aanmerking komen voor accommodatie en begeleiding van NOVO. NOVO heeft daarvoor een aantal woningen beschikbaar binnen de gemeentegrenzen.

Bijzondere bijstand gedeeltelijke woninginrichting

Voor de kosten van woninginrichting kan bijzondere bijstand verstrekt worden behoudens voor de bij de woning behorende vaste voorzieningen (denk aan wasmachine, kooktoestel, koelkast etc). Voor de hoogte van de bijzondere bijstand worden in principe de richtlijnen en bedragen van de NIBUD prijzengids of het Divosa prijzenboekje aangehouden.

Gelet op de specifieke problematiek van deze doelgroep wordt afgezien van het gebruikelijk beleid, in die zin dat de bijzondere bijstand niet als geldlening wordt verstrekt maar in de vorm van een “om niet” verstrekking. Er vindt voor de eventueel benodigde financiering van deze aanschafkosten ook geen verwijzing naar de GKB plaats. Wel is de inkomenstoets tot 110% van de bijstandsnorm alsmede de vermogenstoets Participatiewet van toepassing.

De aanvraag voor deze bijzondere bijstand wordt verzorgd door de bewindvoerder, zo mogelijk in samenspraak - en in afstemming - met NOVO

Gezien de achtergrond van de bewoners is het onverantwoord om deze bewoners op te zadelen met een (extra) schuld in de vorm van een geldlening voor de extra noodzakelijke woninginrichting. Bovendien kan van het zak- en

kleedgeld geen aflossing gevergd worden, te meer ook omdat hiervan ook de zorgverzekering betaald moet worden.

De toegekende bijzondere bijstand wordt bij voorkeur overgeboekt op de rekening van belanghebbende die bij de bewindvoerder onder beheer is (eventueel een rekening derdengelden bij de bewindvoerder).

Bijzondere bijstand voor kleding

Sommige bewoners komen van de straat en hebben nagenoeg geen kleding. Als hiertoe de noodzaak bestaat kan bijzondere bijstand voor kleding verstrekt worden. Voor vervanging van kleding is doorgaans geen bijstand mogelijk. Dit moet betaald worden uit het bedrag aan zak- en kleedgeld.

Te verstrekken kleding zal altijd in het individuele geval bepaald worden en is tevens afhankelijk van de tijd van het jaar. Kleding wordt in alle gevallen in natura verstrekt aan belanghebbende. Nota’s worden rechtstreeks aan de leverancier betaald of gestort op rekening van de bewindvoerder. Bij voorkeur dient belevering van kleding vanuit kringloop en second hand store te geschieden.

De mentor van betrokkene of de teamcoördinator van NOVO dragen zorg voor de daadwerkelijke aanschaf van noodzakelijke kleding.

Beschikkingen, brieven, overige correspondentie

Van alle beschikkingen, brieven en overige correspondentie gaat het origineel naar de bewindvoerder of mentor van betrokkene en een afschrift wordt verzonden naar de teamcoördinator van NOVO.

Domicilie

De bewoners die ressorteren onder beschermd wonen hebben hun domicilie in de gemeente Menterwolde. In beginsel bestaat recht op een uitkering zodra de bewoner staat ingeschreven in het gba en feitelijk de beschikking heeft over een kamer of woning. Omdat het veelvuldig voorkomt dat eerst de woning nog ingericht moet worden alvorens van daadwerkelijke bewoning sprake kan zijn wordt soepel omgegaan met de datum van het verstrekken van bijzondere bijstand, e.e.a. in overleg met de teamcoördinator van NOVO.

Hoge AWBZ bijdrage en bijzonder bijstand

De verzekerde die vanwege de opname in de beschermd wonen setting een hoge bijdrage verschuldigd is en door de betaling hiervan beneden de van toepassing zijnde norm (zak- en kleed geld) uitkomt, kan om herziening van zijn eigen bijdrage verzoeken (art 10 Bijdragebesluit zorg). In beginsel betekent dit dat de eigen bijdrage op € 0,-- vastgesteld zal worden als belanghebbende slechts beschikt over zak- en kleedgeld. De (AWBZ) verzekerde moet immers na betaling van de eigen bijdrage minimaal de norm zak- en kleedgeld overhouden om in zijn bestaanskosten te voorzien.

Bijstandsverlening aan een belanghebbende met zak- en kleedgeld voor de eigen bijdrage AWBZ instelling is daarmee niet aan de orde; er is een passende en toereikende voorliggende voorziening.

Lage AWBZ bijdrage en bijzondere bijstand

Voor de eigen bijdrage die verzekerde verschuldigd is bij verblijf in een AWBZ instelling moet op grond van het Bijdragebesluit zorg een onderscheid gemaakt worden tussen de zogenaamde hoge eigen bijdrage en de lage eigen bijdrage. Voor de lage eigen bijdrage is kwijtschelding mogelijk als belanghebbende door middel van de Participatiewet kan voorzien in zijn noodzakelijke bestaanskosten. Belanghebbende kan het CAK verzoeken om kwijtschelding van de eigen bijdrage onder overlegging van de uitkeringsspecificatie.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    voor (beperkte) woninginrichting en rekening houdend met de aanwezigheid van een aantal bij de wooneenheid behorende inventarisstukken (wasmachine, kookplaat etc) maximaal € 1.000,-- bijzondere bijstand te verstrekken naar “om niet”.

  • -

    de vergoeding voor noodzakelijke kleding al individualiserend beoordelen en rekening houden met de klimatologische omstandigheden van het moment tot maximaal € 400,-- Betaling van het bedrag aan de mentor dan wel rechtstreeks aan de leverancier.

  • -

    vergoeding eigen bijdrage gelijk aan de lage eigen bijdrage AWBZ.

Bewijsstukken:

  • -

    kostenopgave via de mentor of teamcoördinator NOVO levert voldoende bewijs om tot uitbetaling van de bijzondere bijstand over te gaan.

  • -

    Voor eigen rekening komende lage AWBZ bijdrage dient de AWBZ nota ingeleverd te worden.

Paragraaf 2.2.5. compensatieregeling alleenstaande ouder zonder recht op alleenstaande-ouderkop

Met ingang van 1 januari 2015 is de alleenstaande-oudertoeslag verdwenen uit de Participatiewet. Alleenstaanden met een of meerdere ten laste komende kinderen hebben recht op een aanvulling van het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop. De belanghebbende dient het kindgebonden budget zelf aan te vragen bij de Belastingdienst.

Alleenstaande ouders met een partner in bijvoorbeeld een verpleeginrichting of in detentie hebben een toeslagpartner en daarmee geen recht op de alleenstaande-ouderkop. We stellen vast dat voor deze groep bijzondere individuele omstandigheden bestaan die noodzaakt tot het verstrekken van bijzondere bijstand. Zij wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. Deze groep alleenstaande ouders heeft recht op een maandelijkse vergoeding uit de bijzondere bijstand te hoogte van de maandelijkse alleenstaande-ouderkop.

Alleenstaande ouders die hebben verzuimd kindgebonden budget aan te vragen, hebben geen recht op bijzondere bijstand. Zij kunnen een beroep doen op een toereikende passende voorliggende voorziening.

De alleenstaande-ouderkop bedraagt € 3.050,-- per jaar (2015). Als er recht bestaat, stellen wij de kop in twaalfmaandelijkse termijnen van € 254,17 betaalbaar.

Hoogte bijzondere bijstand:

- de hoogte van de misgelopen alleenstaande-ouderkop. Deze bedraagt in 2015 € 3.050,-- per jaar.

Bewijsstukken:

- Beoordeling vindt ambtshalve plaats als dat mogelijk is. Zo niet, dan vragen we een bewijsstuk waaruit blijkt dat de toeslagpartner van de belanghebbende in bijvoorbeeld een verpleeginstelling of in detentie verblijft. Bij twijfel overlegt de belanghebbende een beschikking van de Belastingdienst waaruit blijkt dat hij/zij geen recht heeft op de alleenstaande-ouderkop.

Paragraaf 2.2.6 curatele

Voor de kosten tengevolge van een door de Kantonrechter uitgesproken curatele bestaat geen voorliggende voorziening. Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor kosten van curatele die door de Kantonrechter zijn vastgesteld.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning van de curator heeft vastgesteld.

Bewijsstukken:

-nota curator, vaststelling kosten door de Kantonrechter of ander bewijs.

Paragraaf 2.2.7 duurzame gebruiksartikelen en woninginrichting

Paragraaf 2.2.7.1: doorgaans geen bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksartikelen of woninginrichting

Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksartikelen of voor een geheel of gedeeltelijke woninginrichting is doorgaans niet mogelijk. De bijstandsnorm is een all-in norm. De wetgever gaat er vanuit dat van een inkomen op bijstandsniveau gereserveerd kan worden voor het vervangen van noodzakelijke duurzame gebruiksartikelen. Voor belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, bestaat daarnaast jaarlijks recht op een Individuele Inkomenstoeslag. Deze toeslag is expliciet bedoeld om te reserveren voor noodzakelijke vervangingen.

Het vervangen van noodzakelijke duurzame gebruiksartikelen zijn incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten zijn normaal en ontstaan dan ook niet door bijzondere omstandigheden. Hetzelfde geldt voor een verhuizing, stoffering en de inrichting van de nieuwe woning. Ook dit zijn incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten. Het is normaal dat mensen een aantal keren in hun leven verhuizen. Dit zijn evenmin bijzondere omstandigheden die tot bijstand nopen. Deze beoordelingssystematiek is in een aantal uitspraken door de CRvB bevestigd.

Paragraaf 2.2.7.2: beoordelen recht op bijzondere bijstand

Voor het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand gelden de volgende criteria:

  • -

    is de aanschaf of verhuizing noodzakelijk, én

  • -

    zijn er bijzondere omstandigheden waardoor het geen algemene kosten meer zijn maar

    bijzondere noodzakelijke kosten, én

  • -

    -was er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

Uit constante jurisprudentie van de CRvB blijkt dat het hebben van schulden en het aflossen hierop geen bijzondere omstandigheden zijn waardoor verlening van bijzondere bijstand mogelijk wordt.

Anders zou iemand met schulden bevoorrecht worden boven iemand die geen schulden maakt.

Paragraaf 2.2.7.3: zelf reserveren voor deze kosten

Belanghebbenden worden geacht zelf te reserveren voor de kosten van een verhuizing, stoffering en inrichting van een nieuwe woning. Dit geldt eveneens voor noodzakelijke vervangingsinvesteringen in duurzame gebruiksartikelen. Hier speelt de voorzienbaarheid mede een rol.

Zodra belanghebbende bijvoorbeeld kan voorzien dat er een mogelijke verhuizing aan staat te komen moet hij/zij zelf reserveren voor deze kosten.

Dat is dus veel eerder dan het moment waarop bekend wordt dat de verhuizing plaats zal gaan vinden. Dit gaat nog vooraf aan de inschrijving voor een andere woning. Zo kunnen ouderen op zekere leeftijd verwachten dat er mogelijkerwijs een verhuizing naar bijvoorbeeld een aanleunwoning aan kan komen.

Bij gezinsuitbreiding speelt dit normaliter ook als daardoor een grotere woning noodzakelijk wordt. Of als een groter gezin in een krappe woning zit. In deze gevallen is voorzienbaar dat er op termijn een verhuizing aan komt. Hiervoor kan dan ook geen bijzondere bijstand verleend worden. Als reserveringen vooraf niet plaatsvonden, kan een lening bij de GKB of, in tweede instantie, bij de gemeente aangevraagd worden. Nagegaan zal moeten worden of er alternatieve oplossingen zijn b.v. in de sfeer van de familie, kennissen of andere instanties. Als er geen reserveringen plaatsvonden en een andere oplossing (bijvoorbeeld de GKB) blijkt niet mogelijk, dan is de kringloopwinkel (of bijvoorbeeld www.marktplaats.nl) een voldoende adequate oplossing.

Naast het inkomen op bijstandsniveau moet ook uit de individuele inkomenstoeslag gereserveerd worden.

Zoals gezegd, schulden zijn geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan bijzondere bijstandsverlening mogelijk is.

Paragraaf 2.2.7.4: kredietbank of een andere oplossing mogelijk?

Als er niet- of onvoldoende is gereserveerd voor de kosten is de kredietbank een voorliggende voorziening als het gaat om het vervangen van duurzame gebruiksartikelen of de kosten van woninginrichting. Als door middel van een geldlening van de kredietbank ( of een in het budgetbeheer opgebouwd bedrag) voorzien kan worden in de kosten, bestaat er geen recht op bijzondere bijstand. Dit geldt ook als er een andere oplossing mogelijk is. Het vervangen door een tweedehands artikel van familie, kennissen, kringloopwinkel of marktplaats.nl (etc) is een adequate en toereikende oplossing voor de bijstand.

Als de noodzakelijke verhuizing voortkomt uit een medische noodzaak is de WMO dikwijls een passende en toereikende voorliggende voorziening.

Paragraaf 2.2.7.5: vermogen

Als de banksaldi (inclusief spaar- en internetrekeningen), op het moment van de aanvraag, hoger zijn dan het totaalbedrag van de maandelijkse vaste lasten, wordt het meerdere geacht te zijn bedoeld voor reservering voor de kosten waarvoor bijstand wordt gevraagd. Belanghebbende kan desgewenst verzocht worden om uit te leggen waarom dat bedrag niet aangewend kan worden terwijl er wel een anvraag bijzondere bijstand wordt ingediend. Het totaal vermogen mag niet hoger zijn dan de voor de algemene bijstand vastgestelde vrijlatingsgrens (art 34 Participatiewet).

Paragraaf 2.2.7.6: noodzakelijke verhuizing is geen indicatie voor bijzondere bijstandsverlening

Ook al is de verhuizing uit sociaal en/of medisch oogpunt noodzakelijk (of als anderszins de noodzaak vaststaat), dan nog is dit op zich geen indicatie voor bijzondere bijstandverlening (zie o.m. CRvB van 27-7-2010 LJN: BN3956 of LJN: BM2956). Ook hier geldt dat belanghebbenden zelf moeten reserveren voor deze kosten (zie paragraaf 2.2.5.3).

Niet alleen de noodzaak moet vaststaan maar daarnaast moet ook sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Al vaker wees de CRvB erop dat het hebben van schulden waarop afgelost wordt, geen bijzondere omstandigheid is waarmee rekening gehouden moet worden.

In de uitspraak van 27 juli 2010 oordeelde de Centrale Raad dat de verhuizing noodzakelijk was (moeder was overleden en zoon was geen medehuurder). De zoon verbleef nog iets langer dan een jaar in de woning voordat hij een andere woning betrok. Geen bijzondere omstandigheden volgens de Centrale Raad en dus geen recht op bijzondere bijstand.

De Raad is evenwel met de Rechtbank en het College van oordeel dat in dit geval niet tevens aan de voorwaarde is voldaan dat de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad wijst er in dit verband op dat kosten als deze behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die in beginsel uit een inkomen op bijstandsniveau (door reservering vooraf of gespreide betaling achteraf) dienen te worden voldaan. Uit de stukken blijkt dat appellant al in juni 2005 door de verhuurder van de woning waarin hij toen woonde is gemaand op die woning te verlaten, zodat een verhuizing voorzienbaar was en hij vanaf dat moment tot het daadwerkelijk verlaten van de woning in oktober 2006 voor deze kosten had kunnen reserveren. Het betoog van appellant dat hij pas na de ontvangst van het ontruimingsvonnis van de Rechtbank rekening hoefde te houden met een eventuele verhuizing en daarmee samenhangende kosten volgt de Raad niet. Ook de enkele stelling van de appellant dat de maandelijkse lasten na het overlijden van zijn moeder zijn gestegen en dat hem de aangevraagde algemene bijstand pas in april 2006 is uitbetaald, leidt de Raad niet tot een ander oordeel nu niet zonder meer valt in te zien dat het een en ander substantieel afbreuk deed aan de mogelijkheid om voor de onderhavige kosten te reserveren. Mede gelet op het tijdsverloop en de relatieve omvang van de kosten had appellant de betreffende kosten derhalve door middel van reservering uit eigen middelen kunnen voldoen. Van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB was dan ook geen sprake.

Ook hier speelt dat de kredietbank en andere mogelijkheden voorliggende voorzieningen zijn.

Paragraaf 2.2.7.7: kosten eerste woninginrichting

Voor de kosten van een eerste woninginrichting omdat belanghebbende voor het eerst op zichzelf gaat wonen is geen bijzondere bijstand mogelijk. Het wordt voorzienbaar geacht dat deze kosten zich te zijner tijd zullen voordoen.

Paragraaf 2.2.7.8: duurzame echtscheiding

Bijzondere bijstandsverlening kan wel bij duurzame (echt)scheiding.

Als bijstand voor woninginrichting in verband met (echt)scheiding noodzakelijk is, wordt van belanghebbende verwacht dat hij/zij tenminste de helft van de gezamenlijke inboedel opeist. Zijn er kinderen die in de echtscheiding betrokken worden dan kan er een redelijke verhouding in de te verdelen boedel verwacht worden die in overeenstemming is met het aantal betrokken personen.

In geval van een boedeldeling bij helfte wordt doorgaans niet meer dan de helft van het maximum bedrag voor woninginrichting in de bijzondere bijstand in aanmerking genomen.

Ook hier geldt dat de kredietbank een voorliggende voorziening is als deze door middel van een geldlening volledig in de noodzakelijke kosten kan voorzien. Is dit niet het geval dan is de kredietbank geen voorliggende voorziening en wordt het volledige bedrag als bijzondere bijstand verstrekt. Dit om te voorkomen dat de klant en bij de kredietbank moet aanvragen en voor het restantbedrag een aanvraag voor bijzondere bijstand moet indienen.

Aflossing van deze lening bedraagt 6%van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief VT. De lening wordt in maximaal 36 aaneengesloten maanden terugbetaald. Het eventuele restantsaldo na 36 aflossingstermijnen wordt omgezet naar een “om niet” verstrekking mits aan strikte nakoming van de aflossingsverplichting gedurende 36 maanden is voldaan.

Tevens moet rekening gehouden worden met de vermogensgrenzen (zie paragraaf 2.2.5.5.)

Paragraaf 2.2.7.9: voormalig asielzoekers

Als een voormalig asielzoeker een woning of een kamer krijgt kan bijzondere bijstand verstrekt worden voor noodzakelijke woninginrichting. Het krijgen van een woning of kamer moet dan rechtstreeks voortvloeien uit de verkregen verblijfsstatus. Daarvan kan, behoudens uitzonderingssituaties, slechts éénmaal sprake zijn. Tot de uitzonderingssituaties wordt gerekend dat statusverkrijging van twee partners of gehuwden niet samenvalt waardoor een volgende verhuizing zich onvoorzien opdringt.

Er is sprake van kamerbewoning als meerdere personen (die geen gezamenlijke huishouding voeren) in één woning wonen.

Paragraaf 2.2.7.10: bijstand mogelijk als sprake is van overige bijzondere omstandigheden

Er moet dan wel sprake zijn van echt bijzondere omstandigheden. De hoofdregel is dat als toch bijstand verleend moet worden voor het vervangen van een duurzaam gebruiksartikel, de tweedehands markt volstaat. De klant wordt verwezen naar de kringloopwinkel in de nabije omgeving. Dit geldt ook voor witgoed en zoveel mogelijk voor complete woninginrichting.

Het enkele feit dat het bankstel is versleten en belanghebbende al jaren een laag inkomen heeft is niet voldoende.

Belanghebbende moet hiervoor reserveren uit eigen inkomen op bijstandsniveau en eventuele overige draagkracht.

Maar ook de individuele inkomenstoeslag is bedoeld voor het vervangen van duurzame gebruiksartikelen.

De WSNP (Wet schuldsanering natuurlijke personen) kan bijvoorbeeld een bijzondere omstandigheid opleveren op grond waarvan bijzondere bijstandsverlening noodzakelijk is. Als er onvoldoende ruimte in het budget zit voor deze kosten, kan voor een sobere vervanging via de kringloopwinkel of bijvoorbeeld www.marktplaats.nl bijstand verleend worden. De wasmachine is een uitzondering. Deze mag door gezinnen met minderjarige kinderen nieuw worden aangeschaft als het oude apparaat door ouderdom is versleten en reparatie niet meer rendabel is.

Paragraaf 2.2.7 11: tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Zijn de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd ontstaan door een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid dan moet het volledige vermogen aangesproken worden.

In dat geval geldt geen vrijlating tot € 2.000,-- noch de algemene vrijlating voor de bijstand.

Paragraaf 2.2.7.12 bijstand verstrekken als geldlening

Als bijstand verstrekt moet worden voor duurzame gebruiksartikelen en woninginrichting gebeurt dit in de vorm van een geldlening. Dit geldt niet voor de situatie als bedoeld in paragraaf 2.2.3 (beredderingskosten en bewindvoering)en ook niet voor mensen die in de WSNP zitten of als een verdere geldlening (gezien de geringe kans op het aflossen van deze lening) geen zin heeft. De aflossing wordt bepaald door de individuele omstandigheden. Als indicatie geldt dat 10% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm kan worden gebruikt.

Paragraaf 2.2.7.13: bescherming tegen beslag door de deurwaarder

In toenemende mate werken deurwaarders toe naar de situatie van woningontruiming. De deurwaarder mag de woning echter niet volledig leeghalen. De meest elementaire noodzakelijke spullen moeten ter beschikking aan de schuldenaar blijven staan zoals lijfsgoederen, een bed, tafel en stoelen. De wet beschermt de schuldenaar in dit opzicht een beetje.

Als de cliënt een lening van gemeentewege of via de kredietbank ontvangt is het leed verder te beperken door het vestigen van stil pandrecht op de inboedel.

Bescherming van de (inboedel) goederen van deze cliënten wordt zoveel mogelijk bevorderd middels het vestigen van stil pandrecht op de inboedel. Voor vestiging van stil pandrecht is een akte nodig die door de gemeente opgesteld kan worden conform art 3:237 BW. Het gevestigde pandrecht dient wel geregistreerd te worden bij de Inspecteur der Rijksbelastingen (Leeuwarden) zodat het wettig en overtuigend bewijs oplevert.

Het vestigen van pandrecht via een door de notaris op te stellen akte is eveneens mogelijk (let op de kosten). In dat geval draagt de notaris zorg voor registratie van de akte bij de Inspecteur der Rijksbelastingen.

De Participatiewet kent geen mogelijkheid om het bedrag van de lening op te nemen als geldlening. Deze uitvoeringskosten komen voor rekening van de gemeente.

Stil pandrecht

Pandgever (de geldlener) kan ons goederen in pand geven ter meerdere zekerheid van de nakoming van rente- en aflossingsverplichtingen. Het gaat hierbij in de meester gevallen om roerende zaken als huisraad.

De kredietbank en sociale zaken kunnen beiden deze mogelijkheid benutten. Voor de bijstand geldt dat het op grond van art 48 lid 3 Participatiewet mogelijk is bij het verstrekken van leningen. Het is bedoeld ter meerdere zekerheid van de aflossing en rente op verstrekte leningen.

Hier ligt wel meteen een beperking. We kunnen niet snel even pandrecht gevestigd als beslag dreigt en de gemeente geen (geld)vordering heeft op de cliënt. Als er echter wel sprake is van een schuld van de klant aan de gemeente dan kan de inboedel door middel van stil pandrecht beschermd worden tegen het beslag van de deurwaarder.

Ons beleidsvoorstel is de cliënt te beschermen tegen beslag op de inboedel door middel van vestiging pandrecht. We ondervangen hierdoor tevens mogelijke aanvragen bijzondere bijstand. Het is niet primair bedoeld voor de incasso.

Doorgaans verplichten we de cliënt niet om mee te werken. Dit is anders als het primaire doel is het vestigen van meerdere zekerheid van aflossing en rente. Vooral bij zelfstandigen kan dit aan de orde zijn als we een geldlening voor bedrijfskapitaal verstrekken.

Pand(recht) is doorgaans aan de orde bij (een gedeeltelijke of volledige) woninginrichting. Is er risico voor beslag op de huisraad, dan is het verstandig om ook in die gevallen de mogelijkheden tot het vestigen van pandrecht (en opstellen van een pandakte) te bespreken met de cliënt.

Praktische uitvoering:

De pandakte moet ter registratie aangeboden worden bij:

Belastingdienst/Noord

Kantoor Leeuwarden

Postbus 2108

8901 JC Leeuwarden

Paragraaf 2.2.8 gedwongen opnamen en verblijf in inrichting

Er is sprake van een gedwongen opname als dit gebeurt onder toepassing van:

  • -

    de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;

  • -

    art 37 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht *;

  • -

    art 37b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht ** (na ontslag van rechtsvervolging).

Bij gedwongen opname is algemene bijstand niet mogelijk. Wel kan bijzondere bijstand van toepassing zijn. Voor zover de aanvrager zijn of haar domicilie nog in de gemeente Menterwolde heeft, kan bijzondere bijstand verleend worden voor het aanhouden van de woning (huur of hypotheekrente) en de energielasten. Daarnaast wordt voor de persoonlijke uitgaven een bedrag aan bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de inrichtingsnorm inclusief verhoging op grond van art 23 lid 1 en 2 van de Participatiewet. Omdat deze norm voorziet in het betalen van de zorgverzekering kan daarvoor niet separaat bijzondere bijstand worden aangevraagd.

Geschatte duur van de opname:

Als de gedwongen opname langer duurt dan twaalf maanden en een spoedige beëindiging ook niet voorzienbaar is, is er doorgaans geen noodzaak aanwezig om voor de vaste lasten bijzondere bijstand te verlenen.

Domicilie:

De vraag waar de klant zijn of haar woonstede heeft is hier van belang. Kan nog gezegd worden of de klant zijn of haar woonstede in de gemeente Menterwolde heeft? De bijstand kan maximaal hoogstens twaalf maanden duren. Duurt het langer dan wordt het onaannemelijker dat de cliënt zijn/haar woonstede hier nog heeft. Maar dit is altijd afhankelijk van de individuele omstandigheden die onderzocht moeten worden

De inrichtingsnorm direct van toepassing:

Bij gedwongen opname geldt dat de eventuele algemene bijstand altijd direct beëindigd moet worden. Voor zover dit nodig is moet direct vanaf datum opname bijzondere bijstand verstrekt worden.

·Art 37 lid 1 Wetboek van Strafrecht

De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens gebrekkige ontwikkeling

of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens niet kan worden toegerekend, in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor de termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.

** Art 367b lid 1 Wetboek van Strafrecht

De rechter kan bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van de ander dan wel de veiligheid van personen of goederen de verpleging eist.

Paragraaf 2.2.9 jong meerderjarigen, toeslag levensonderhoud

Jong meerderjarigen van 18, 19 en 20 jaar hebben een lagere norm algemene bijstand. Achtergrond hiervan is dat ouders geacht worden te voldoen aan hun onderhoudsplicht. In uitzonderlijke gevallen is bijzondere bijstand mogelijk voor levensonderhoud. Dit kan zich voordoen als de ouders niet meer leven en het is noodzakelijk dat de jong meerderjarige op zichzelf woont. Ook ingeval de jong meerderjarige noodzakelijkerwijs al geruime tijd (meer dan een jaar) zelfstandig woont en terugkeer naar de ouderlijke woning in redelijkheid niet gevergd kan worden, terwijl de ouder(s) geen draagkracht hebben, bestaat de noodzaak tot toekennen van bijzondere bijstand.

Verhaal op ouders van jong meerderjarigen is omslachtig en vaak inefficiënt. Bij de beoordeling van een aanvullende bijstandsaanvraag moet al rekening gehouden worden met de onderhoudsplicht van de ouders. Als bij voorbaat duidelijk is dat de ouder(s) geen draagkracht hebben wordt gemotiveerd afgezien van het opstarten van een verhaalsactie.

Als de ouders niet willen bijdragen en het staat vast dat het zelfstandig wonen voor de jong meerderjarige noodzakelijk is omdat de terugkeer naar de ouder(s) absoluut onmogelijk is, moet soms bijzondere bijstand verleend

worden voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere. In dat geval wordt de bijstand wel op de onderhoudsplichtige(n) verhaald.

Paragraaf 2.2.10 kosten krediethypotheek

Voor de kosten van woningtaxatie in verband met een bijstandsaanvraag (als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is) wordt bijzondere bijstand verleend. Dit geldt ook voor de kosten van het vestigen van krediethypotheek. Bijzondere bijstand kan niet in de vorm van een krediethypotheek, deze bijstand is dan ook “om niet”. Gelet op de specifieke situatie (aanvraag bijzondere bijstand ter verkrijging van algemene bijstand levensonderhoud en de hogere vrijlating van vermogen in de woning naast het vrij te laten bescheiden vermogen) wordt alle inkomen boven 100% van de bijstandsnorm als draagkracht aangemerkt.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-het bedrag van de kosten voor taxatie van de woning en het vestigen van de krediethypotheek minus de draagkracht.

Bewijsstukken:

-Nota’s, kosten, taxatierapport of ander bewijs.

Paragraaf 2.2.11 LBIO bijdrage

Als voor de opvang van kinderen (Wet op de jeugdhulpverlening) een bijdrage betaald moet worden aan het LBIO ( Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen) is bijzondere bijstand voor deze bijdrage mogelijk. Ontvangt de cliënt bijstand naar de norm voor een alleenstaande, dan is geen bijzondere bijstand mogelijk (kind wordt geacht niet tot de huishouding te horen c.q. niet onder de kostendelersnorm te vallen).

In dat geval kan de klant kwijtschelding van de bijdrage vragen bij het LBIO.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    de helft van de eigen bijdrage als de klant kinderbijslag of toelage voor pleegzorg voor het opgevangen kind krijgt, minus de draagkracht;

  • -

    als geen kinderbijslag of toelage via de pleegzorg wordt ontvangen, wordt de bijdrage volledig vergoed, minus de draagkracht.

Bewijsstukken:

  • -

    brief van LBIO waarin de hoogte van de te betalen eigen bijdrage staat.

  • -

    Brief van de Sociale Verzekeringsbank of de pleegzorginstelling waarin staat of er wel of geen kinderbijslag op pleegzorg toelage wordt ontvangen voor het kind waarvoor de bijdrage betaald moet worden. Let dus op bij meerdere kinderen binnen het gezin!

  • -

    Ander bewijs.

Paragraaf 2.2.12 mentorschap

Als de Kantonrechter een mentor benoemd, zijn de kosten hiervan noodzakelijk en komen ze voor bijzondere bijstand in aanmerking. De Kantonrechter stelt eveneens de maximale vergoeding voor de mentor vast. Deze vergoeding is maximaal € 293,-- exclusief BTW voor een vrijwillige mentor en maximaal € 1.024,-- exclusief BTW voor een vrijwilliger die is aangesloten bij een regionale stichting onder de paraplu van de Stichting Mentorschap Netwerk Nederland (MNN). Soms is het onvermijdelijk om een professionele mentor te benoemen. De maximale vergoeding bedraagt € 891,--. Alle genoemde bedragen zijn exclusief BTW en zijn het prijspeil van 2014.

Een mentor behartigt de persoonlijke belangen van belanghebbende en kan dus als zodanig optreden naast- of separaat van- de bewindvoerder. Familieleden die als mentor zijn benoemd ontvangen geen vergoeding.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de door de Kantonrechter vastgestelde kosten..

Bewijsstukken:

  • -

    beschikking van de Kantonrechter benoeming mentor

  • -

    bewijs waaruit blijkt dat de kosten bestaan en binnen de door de Kantonrechter vastgestelde grenzen blijven.

Paragraaf 2.2.13 reiskosten

Algemeen:

De reiskostenvergoeding binnen de provincies Groningen, Friesland en Drenthe bedraagt € 0,25 per kilometer, ongeacht de vorm van vervoer, met uitzondering van de reiskosten voor woon-werkverkeer. De reiskostenvergoeding woon-werkverkeer bedraagt € 0,19 per kilometer (maximaal onbelaste vergoeding van de Belastingdienst). Buiten de provincies Groningen, Friesland en Drenthe geldt een vergoeding overeenkomstig de goedkoopste toereikende vorm van openbaar vervoer.

Wij verwachten dat minderjarige kinderen in de leeftijd van vier tot en met elf jaar met hun ouder(s)/verzorger(s) meereizen. Bij gebruik van een OV-chipkaart kunnen in Groningen, Friesland en Drenthe twee kinderen in deze leeftijdscategorie gratis meereizen met een volwassene in de bussen van Qbuzz.

Voor kosten voor de aanschaf of vervanging van een OV-chipkaart is geen bijzondere bijstand mogelijk. Deze kosten zijn algemeen gebruikelijk.

Woon-werk verkeer:

Voor zover deze kosten niet vergoed worden door de werkgever kan hiervoor onder voorwaarden bijzondere bijstand verleend worden als het werk minimaal zeven kilometer van de woonplaats van belanghebbende is gelegen.

Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werk verkeer als daarvoor ook een beroep op het participatiefonds gedaan kan worden. Het participatiefonds is in dat geval een voorliggende voorziening die toereikend wordt geacht. De hoogte van de bijstand is maximaal gelijk aan de kosten voor de goedkoopst toereikende voorziening. Inzet van eigen vervoer (scooter, snorfiets etc) gaan voor gebruikmaking van OV).

Op de vergoeding wordt de draagkracht in mindering gebracht.

Detentiebezoek:

Onder bepaalde voorwaarden kan bijzondere bijstand worden toegekendvoor kosten van vervoer van het woonadres van belanghebbende naar de inrichting waar de gedetineerde verblijft. De bijstand wordt maximaal eens per drie weken verstrekt. Voor zover meer bezoek noodzakelijk is moet dit worden aangetoond door middel van een schriftelijke verklaring van reclassering of inrichting.

De noodzaak voor het bezoeken van een gedetineerde wordt aanwezig geacht indien:

  • -

    De gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende, en:

  • -

    De belanghebbende op hetzelfde adres woont als de gedetineerde, en:

  • -

    De gedetineerde in een gesloten inrichting verblijft en geen recht heeft op verlof.

Zieke familieleden:

Onder bepaalde voorwaarden kan bijzondere bijstand worden toegekend voor de kosten van vervoer van het woonadres van belanghebbende naat het verpleegadres van een ziek familielid.

De kosten moeten noodzakelijk zijn. Deze noodzaak wordt aanwezig geacht indien:

  • -

    de zieke bloedverwant in de eerste of tweede graad is van de cliënt en verkeert in een levensbedreigende situatie (maximaal een keer per dag):

  • -

    de zieke behoort tot het gezin van de cliënt en op hetzelfde adres verblijft (maximaal een keer per dag);

  • -

    de zieke bloedverwant is in de eerste of tweede graad van de cliënt;

  • -

    de zieke verblijft in een inrichting en deze inrichting buiten de gemeente is gelegen, maar wel in Nederland.

Afhankelijk van de ernst van de situatie kan van bovenstaande worden afgeweken en maatwerk worden geboden. Verder kan naarmate de situatie voortduurt, het noodzakelijk te achten aantal bezoeken – zeker als het om volwassenen gaat- afnemen.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

  • -

    € 0,25 per kilometer voor reizen binnen de provincies Groningen, Frieslans en Drenthe, € 0,19 per kilometer voor woon-werkverkeer, tot maximaal de vergoeding die vanuit het Participatiebudget verstrekt wordt voor deze kosten.

  • -

    Buiten deze drie provincies geldt een vergoeding overeenkomstig de goedkoopste vorm van openbaar vervoer. Om die reden worden kinderen jonger dan 12 jaar, in voorkomende gevallen, geacht mee te reizen met de ouder. Maximaal kan voor eens per drie weken bijstand verstrekt worden. Voor zover meer bezoek noodzakelijk is moet dit worden aangetoond door middel van een schriftelijke verklaring van reclassering of de inrichting waarin de gedetineerde op dat moment verblijft.

Op de vergoeding wordt de draagkracht in mindering gebracht.

Paragraaf 2.2.14 schulden

Hoofdregel:

Bijstand voor schulden is niet mogelijk. De aanvrager wordt verwezen naar de GKB.

Uitzondering:

In uitzonderingsgevallen is bijstand voor een huur- en/of energieschuld wel mogelijk:

  • -

    als belanghebbende tijdens het ontstaan van de schuld of na die tijd beschikte over onvoldoende middelen om de huur en/of energie te betalen; of

  • -

    als er sprake is van zeer dringende redenen.

Toelichting:

Als een belanghebbende de huur en energierekening niet betaalt als gevolg van een gebrek aan (voldoende) inkomen of vermogen kan dit aanleiding zijn bijstand te verlenen. Dit is het geval als er geen (voldoende) inkomsten waren noch vermogen en het aannemelijk is dat hierdoor de huur- en/of energieschuld is ontstaan. Dit geldt niet als het gebrek aan middelen veroorzaakt is door verwijtbaar gedrag (bijvoorbeeld een opgelegde verlaging van de algemene bijstand) of als het wettelijk onmogelijk is bijstand te verlenen (bijvoorbeeld detentie).

Er is sprake van zeer dringende redenen:

  • -

    als er sprake is van een acute noodsituatie; en

  • -

    de behoeftige omstandigheden op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen (tijdelijke opvang elders mogelijk? Geldlening bij de (krediet)bank of familie mogelijk? Afbetalingsregeling mogelijk? etc) en:

  • -

    het niet verlenen van bijstand tot een levensbedreigende situatie leidt, of de kans op blijvend letsel bestaat of leidt tot herhaalde psychiatrische opname.

De dreiging van een huisuitzetting, het bestaan van een grote schuldenlast of een dreigende afsluiting van energie, is in de regel geen zeer dringende reden.Ook de daadwerkelijke uitzetting of afsluiting is op zich onvoldoende voor het aannemen van een zeer dringende reden.

Of bijstand verleend kan worden is afhankelijk van de vraag waardoor een huur- en/of energieschuld is ontstaan.

Of bijzondere bijstand verleend kan worden is afhankelijk van de vraag waardoor een huur- en/of energieschuld is ontstaan. Zo kunnen extra noodzakelijke kosten als gevolg van bijvoorbeeld ziekte aanleiding zijn voor bijstandsverlening. Uiteraard slechts dan als de aannemelijkheid hiervan vaststaat en aannemelijk is dat de (huur- en energie) schulden hierdoor ontstaan.

Vermogen:

Gelet op de aard van de kosten geldt hier dat het vermogen volledig ingezet moet worden voor het oplossen van de huur- en energieschulden. Ook voor een auto geldt hier niet de gebruikelijke vrijlating als aangegeven voor de algemene bijstand. Als een auto geen noodzaak is, wordt verlangd deze te gelde te maken om hiermee de schuld (deels) af te lossen. Dit geldt ook voor de overige duurzame gebruiksartikelen die in waarde de algemeen gebruikelijke goederen te boven gaan. Te denken valt hierbij aan caravans, boten, motoren, scooters, dure fietsen dure audiovisuele zaken, kunst, antiek etc

Vorm van bijstand:

Bijstand voor (gedeeltelijke aflossing van) schulden wordt verleend in de vorm van een geldlening ex art 48 lid 2 en onder d Participatiewet.

De aflossing is 6% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm, vermeerderd met 50% van het inkomen boven de bijstandsnorm.

Is de schuld ontstaan door gebrek aan middelen omdat:

  • -

    de alleenstaande of het gezin niet beschikte over een inkomen op bijstandsniveau; en

  • -

    dit niet verwijtbaar is;

dan wordt de bijzondere bijstand “om niet” verleend.

Opleggen verplichtingen:

Bijstand voor schulden wordt verleend onder de verplichting tot budgetbeheer, hetzij via de GKB dan wel via doorbetaling van de vaste lasten voor wonen, energie en zorgverzekering als bedoeld in art 57 Participatiewet. Deze verplichting moet in de beschikking opgenomen worden.

Voorliggende voorziening:

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening zoals bijvoorbeeld:

  • -

    geldlening buiten de gemeente om;

  • -

    middels de weg van schuldhulpverlening via de GKB;

  • -

    de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Recht op bijzondere bijstand:

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor de geldlening, schuldhulpverlening of schuldsanering, omdat de voorliggende voorzieningen als passend en toereikend worden beschouwd.

Er geldt geen enkele vrijlating van vermogen. Zie paragraaf 1.6.2.

Paragraaf 2.2.15 uitvaartkosten

Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens art 1:392-396 BW tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voorzover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam de bloed-/aanverwante niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen.

De volgende kosten kunnen daarbij als noodzakelijk worden aangemerkt:

  • -

    legeskosten overlijdensakte,

  • -

    rouwkaarten en advertentie,

  • -

    werkzaamheden uitvaartverzorger,

  • -

    eenvoudige kist,

  • -

    grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom),

  • -

    rouwauto met minimaal één volgauto,

  • -

    opbaren in een rouwcentrum,

  • -

    dragers,

  • -

    eenvoudige grafzerk.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

-kosten van eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond.

De hoogte van de bijzondere bijstand kan worden afgeleid uit de richtprijzen van het NIBUD. Zie het prijzengidsje of raadpleeg Divosa prijzenboekje

Op deze voor bijzondere bijstand in aanmerking komende kosten worden de eventueel aanwezige voorliggende voorzieningen en de (eventueel) aanwezige draagkracht (overlijdensuitkering of nagelaten vermogensbestanddelen) in mindering gebracht.

Paragraaf 2.2.16 verblijfsvergunningen (legeskosten)

Voor vreemdelingen die beschikken over een voor de bijstand geldige verblijfstitel Zie bijlage 3) is bijzondere bijstand voor de (leges)kosten van verlenging of wijziging van de verblijfsvergunning mogelijk als ze voldoen aan de overige voorwaarden voor bijzondere bijstand. De (leges)kosten van naturalisatie worden niet aangemerkt als noodzakelijke kosten. Voor de kosten van een eerste aanvraag tot verblijf wordt geen bijstand verstrekt omdat de aanvrager dan niet tot de kring van rechthebbenden behoort.

Hoogte bijzondere bijstand:

- het bedrag van de kosten.

Bewijsstukken:

-nota’s legeskosten.

Paragraaf 2.2.17 woonkostentoeslag

A; huurwoning

Woonkostentoeslag is tijdelijk mogelijk als de huurtoeslag buiten eigen schuld te laag is gezien het actuele inkomen. De woonkostentoeslag wordt uiterlijk tot aan het begin van het nieuwe jaar toegekend (1 januari)

Als de huur te hoog is voor voldoende (de maximale)huurtoeslag wordt een verhuisplicht opgelegd. Afhankelijk van de omstandigheden wordt maximaal 6 maanden de kans gegeven een vervangende huurwoning te zoeken waarvan de huurprijs in ieder geval ligt beneden de maximaal subsidiabele huurgrens. Voor zover de woon/huur situatie voorzienbaar was, wordt de bijstand voor de meerkosten geweigerd.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-de woonkostentoeslag is gelijk aan de huurtoeslag (dus ook rekening houden met medebewoners waaronder kinderen) bij een bijstandsinkomen verminderd met alle inkomsten boven de bijstandsnorm.

Bewijsstukken:

  • -

    de huurspecificatie, beschikking belastingdienst;

  • -

    Afwijkende regels draagkracht:

Alle inkomsten boven de bijstandsnorm worden als draagkracht beschouwd. Het totale vermogen mag niet hoger zijn dan de voor de algemene bijstand geldende vrijlating.

B; eigen woning

Wij houden direct rekening met de belastingteruggave in verband met de negatieve inkomsten eigen woning (betaalde hypotheekrente minus het eigen woning forfait).

Alle inkomsten boven de bijstandsnorm worden voor 100% in mindering gebracht op de woonkostentoeslag.

De toeslag wordt telkens voor maximaal één kalenderjaar toegekend.

Hoogte van de bijzondere bijstand:

-voor de berekening van de toeslag wordt rekening gehouden met de rente en schulden in verband met de woning (dus niet met de aflossing, spaarpremie of verzekeringsprodukt dat aan de hypotheek gekoppeld is) en het forfaitair bedrag voor onderhoud en onroerende zaak belasting. Dit forfaitair bedrag is € 97,90 (norm 1 januari 2015). Zijn de totale kosten (rente, forfaitair bedrag) hoger dan de huur waarvoor de maximale huurtoeslag mogelijk is of moet meer woonkostentoeslag worden verstrekt dan de theoretische huurtoeslag dan geldt een verhuisplicht. Maximaal geldt dan een periode van een half jaar. Als deze situatie voorzienbaar was, wordt de bijstand geweigerd. Alleen voor de woning die strekt tot hoofdbewoning kan woonkostentoeslag toegekend worden. Vakantiewoningen, chalets etc die niet tot hoofdbewoning dienen vallen buiten de toekenning van bijzondere bijstand.

Afwijkende regels draagkracht:

  • -

    alle inkomsten boven de bijstandsnorm worden als draagkracht beschouwd. Het totale

    vermogen mag niet hoger zijn dan de voor de algemene bijstand geldende vrijlating;

  • -

    De berekende toeslag wordt verminderd met de draagkracht.

Draagkracht:

  • -

    Alle inkomsten boven de bijstandsnorm is draagkracht.

  • -

    Het meerdere vermogen boven het voor de algemene bijstand vrij te laten bescheiden vermogen wordt als draagkracht meegenomen in de draagkrachtberekening.

Paragraaf 2.3 onvoorziene situaties

In gevallen waarin bovenstaande artikelen van deze minima nota niet voorzien, beslist het college.