Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Reïntegratieverordening wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingReïntegratieverordening wet werk en bijstand
CiteertitelReïntegratieverordening wet werk en bijstand, gemeente Bergambacht 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147; Wet werk en bijstand, art. 7, art. 8, art. 10.2; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34, art. 35, art. 36; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34, art. 35, art. 36

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-11-200701-01-200712-05-2011nieuwe verordening

25-09-2007

Gemeentepagina 13-11-2007

Onbekend

Tekst van de regeling

Bijlage 1 [Klik hier om het document te downloaden] Toelichting Reïntegratieverordening wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Bergambacht ;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5 d.d. 3 juli 2007

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;.

    • b.

      Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het CWI;

    • c.

      Nug-ers: de persoon, jonger dan 65 jaar, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen recht heeft op een uitkering op grond van deze wet of de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt.

    • d.

      jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nug-ers niet ouder dan 23 jaar;

    • e.

      voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet;

    • f.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • g.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • h.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • i.

      K5-bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling K5

    • j.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Bergambacht ;

    • k.

      trajectplan: overeenkomst tussen de gemeente en de belanghebbende waarin beschreven staat wat het reïntegratietraject van de belanghebbende inhoudt en welke rechten en plichten daaraan verbonden zijn;

    • l.

      werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

    • m.

      bijstandsnorm: de op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de in de Verordening toeslagen en verlagingen ingevolge de Wet werk en bijstand vastgestelde verhoging of verlaging;

    • n.

      CWI: Centrum voor Werk en Inkomen;

    • o.

      Wet Suwi: Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;

    • p.

      Algemeen geaccepteerde arbeid: werk dat en maatschappelijk breed geaccepteerd is en niet tegen iemands religie of levensovertuiging ingaat. Hierbij wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden voorzover deze de uitstroom naar werk niet vertragen. Gewetensbezwaren dienen goed onderbouwd te worden.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht K5-bestuur
  • 1.

    Het K5-bestuur is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het K5-bestuur dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling voor uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nug-ers alsmede voor personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de voornoemde groepen behoren. Deze verantwoordelijkheid geldt jegens belanghebbenden die hun woonplaats in de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist hebben.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het K5-bestuur een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3.

    Het K5-bestuur draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 4.

    Het K5-bestuur kan bij het aanbieden van voorzieningen gebruik maken van de diensten van reïntegratiebedrijven.

Artikel 3 Kaderstelling en verantwoording
  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening minimaal éénmaal per raadsperiode een kadernota vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2. Deze kadernota omvat in elk geval

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en zonodig de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • b.

      de wijze waarop de eventuele aanbesteding wordt vormgegeven;

    • c.

      De criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg.

  • 3. Het K5-bestuur legt minimaal één keer per jaar aan de gemeenteraad verantwoording af over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
  • 1. Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nug-ers, alsmede personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (voorheen WIW) niet tot een van de voornoemde groepen behoren, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het K5-bestuur noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het K5-bestuur doet, voorzover het dit noodzakelijk acht, een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening alsmede in de in artikel 3 genoemde kadernota;

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt
  • 1. De uitkeringsgerechtigde die door het K5-bestuur een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. De uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet Suwi, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. De persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het K5-bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 4. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het K5-bestuur de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

  • 5. Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het derde lid, zal het K5-bestuur niet overgaan tot uitbetaling van het persoonsgebonden reïntegratiebudget.

  • 6. Met de belanghebbende die gebruik maakt van een voorziening wordt een trajectplan opgesteld waarin in ieder geval zijn opgenomen: de inhoud van de voorziening, het doel van het trajectplan, de doorlooptijd en de rechten en de plichten van de cliënt.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 6 Budget- en subsidieplafond
  • 1.

    Het de Raad kan één of meer budget- of subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door de Raad ingesteld budget- of subsidieplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2.

    De Raad kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen
  • 1.

    In de kadernota als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het K5-bestuur in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het K5-bestuur kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3.

    Het K5-bestuur kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen welke verbonden zijn aan de verstrekking van de uitkering niet nakomt;

    • b.

      indien de belanghebbende die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het K5-bestuur de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 8 Stages
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden en jongeren een stage aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde stage kan een werktrainingsstage, leer/werkstage, werkervaringstage, test- en trainingsstage of proefplaatsing zijn.

  • 3.

    Het doel van de stage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 4.

    De stage duurt bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt maximaal 24 maanden. En kan op individuele gronden twee-maal met een periode van maximaal 12 maanden worden verlengd.

  • 5.

    Het K5-bestuur plaatst een persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6.

    De werkgever waarbij de stage plaatsvindt kan een tegemoetkoming krijgen voor de begeleiding, voorzover de begeleiding bovenop de gebruikelijke begeleiding/ coaching binnen het betreffende bedrijf komt.

  • 7.

    De premie wordt gebaseerd op het aantal uur begeleiding dat nodig is voor de begeleiding van de stagiair, overeenkomstig hetgeen in het trajectplan is opgenomen. Het bedrag wordt vastgesteld op maximaal € 50,- per maand indien de werkweek niet meer dan 18 uur beslaat en maximaal € 100,- per maand indien de werkweek meer dan 18 uur beslaat.

  • 8.

    Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt vastgesteld: het doel van de werkstage, het aantal uren per week, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 9 Sociale activering
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden, als onderdeel van een reïntegratietraject, activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2.

    Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3.

    Met de werkgever of de vertegenwoordiger van de organisatie waar activiteiten wordt verricht wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt opgenomen: het doel van de werkzaamheden, het aantal uur per week, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 10 Loonkostensubsidies gericht op reïntegratie
  • 1.

    Het K5-bestuur kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2.

    De loonkostensubsidie kan worden verstrekt indien een uitkeringsgerechtigde in dienst wordt genomen, eventueel nadat die uitkeringsgerechtigde, voorafgaand aan het dienstverband, bij diezelfde werkgever werkzaam is geweest met behoud van uitkering op grond van artikel 8 van de Reïntegratieverordening.

  • 3.

    Een werkgever in de profit sector kan in aanmerking komen voor een subsidie van 50% van de loonkosten op basis van het minimumloon.

  • 4.

    Een werkgever in de non-profit sector kan in aanmerking komen voor een subsidie ter hoogte van 100% van het minimumloon.

  • 5.

    Ter dekking van de werkgeverslasten wordt geen loonkostensubsidie verstrekt.

  • 6.

    De werkgever kan de loonkostensubsidie slechts tijdelijk ontvangen, waarbij de duur van de subsidieperiode afhankelijk is van de leeftijd van de uitkeringsgerechtigde. De werkgever in de profitsector heeft hierbij wel de inspanningsverplichting het dienstverband voor (onbepaalde tijd) voort te zetten na het beëindigen van de loonkostensubsidie.

LeeftijdDuur subsidie
23-29 jaar12 maanden
30-39 jaar24 maanden
40-54 jaar50 maanden
55-64 jaarTot het bereiken van het 65-ste levens-jaar, maar niet langer dan 50 maanden
  • 7.

    De wijze en de duur van de begeleiding worden opgenomen in een trajectplan

  • 8.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 9.

    Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt opgenomen: het doel van de werkzaamheden, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 11 Scholing
  • 1.

    Het K5-bestuur kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Voor het aanbieden van scholing moet tevoren de noodzaak van de scholing zijn gebleken door middel van opname in een trajectplan, dat namens het K5-bestuur is vastgesteld.

  • 3.

    De maximale duur van de scholing bedraagt 3 jaar.

  • 4.

    De kosten van scholing dienen in verhouding te staan tot de aard van de scholing en het traject.

Artikel 12 Loon boven uitkering
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden een tijdelijk dienstverband aanbieden in plaats van een uitkering;

Artikel 13 Inkomstenvrijlating
  • 1.

    Voor de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de wet waarbij het percentage alsmede het maximumbedrag overeenkomstig artikel 31, tweede lid onder o wordt bepaald.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde aanvaarde arbeid dient voor minimaal 16 uur per week verricht te worden. Cliënten die voor 1 januari 2005 reeds cliënt zijn bij de afdeling Sociale Zaken komen in aanmerking voor vrijlating als gebleken is dat de vermeerdering van de arbeidsuren + 20% is.

  • 3.

    De inkomensvrijlating geldt voor een ieder die 16 uur of meer per week gaat werken.

  • 4.

    Tevens geldt de inkomstenvrijlating voor een ieder die al 16 uur per week werkt, waarbij het aantal te werken uren per week met minimaal 20% toeneemt.

  • 5.

    De inkomstenvrijlating kan éénmaal per drie jaar worden toegepast, dat wil zeggen dat men 2,5 jaar na de beëindiging van de in het eerste lid bedoelde inkomstenvrijlating weer opnieuw voor de vrijlating in aanmerking kan komen.

Artikel 14 Premies
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan een uitkeringsgerechtigde, die minimaal reeds één jaar een uitkering ontvangt in het kader van de WWB op aanvraag een activeringspremie toekennen.

  • 2.

    De premie bedraagt:

    • a.

      500 euro bij het gedurende tenminste zes maanden en tenminste 20 uur per week verrichten van vrijwilligerswerk;

    • b.

      1000 euro bij het aanvaarden en gedurende tenminste zes maanden behouden van (door de gemeente op grond van deze verordening) gesubsidieerd werk voor minimaal 12 uur per week;

    • c.

      2000 euro bij het aanvaarden en gedurende tenminste zes maanden behouden van regulier werk voor minimaal 12 uur per week.

  • 3.

    Belanghebbende kan maximaal één keer per drie jaar in aanmerking komen voor de activeringspremie wegens vrijwilligerswerk.

  • 4.

    Indien aan belanghebbende binnen drie jaar na toekenning van een activeringspremie op grond van het tweede lid, onderdeel a of b, wegens gewijzigde omstandigheden opnieuw een activeringspremie wordt toegekend op grond van het tweede lid, onderdeel b of c, dan wordt de eerder toegekende premie in mindering gebracht op de nieuw toegekende activeringspremie.

  • 5.

    Een premie kan meerdere keren per jaar toegekend worden, de premie kan echter maar één keer per jaar onbelast worden betaald. Indien de belanghebbende meerdere keren per jaar voor een premie in aanmerking komt, wordt de 1e premie in het jaar van toekenning uitbetaald, de tweede premie wordt uitbetaald in januari van het volgende jaar.

  • 6.

    Onder regulier werk wordt verstaan arbeid in loondienst of als zelfstandige waarbij geen sprake is van subsidies en/ of overheidsondersteuning.

Artikel 15 Overige vergoedingen

Het K5-bestuur kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.

Artikel 16 Persoonsgebonden reïntegratiebudget Nug-ers/Anw-ers
  • 1.

    Het K5-bestuur kan aan Nug-ers/Anw-ers, die naar het oordeel van het CWI in aanmerking komen voor een reïntegratietraject, een subsidie verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget.

  • 2.

    Onder een persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt verstaan een tegemoetkoming in de kosten ad. € 500,- voor een succesvol afgesloten sollicitatietraining/opfriscursus gericht op reïntegratie. Dit bedrag kan verdubbeld worden indien het gezinsinkomen gelijk is aan of minder bedraagt dan 115 % van de bijstandsnorm.

  • 3.

    Een aanvraag voor een persoonsgebonden reïntegratiebudget voor Nug-ers/Anw-ers dient vóór inschrijving van de desbetreffende cursus/ scholing aangevraagd te worden onder overlegging van de navolgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, geboortedatum, sofinummer, bankrekening;

    • b.

      identiteitsbewijs;

    • c.

      gegevens van de te volgen opleiding/ cursus onder vermelding van het tijdpad en de kosten;

    • d.

      het doel van de cursus (wat wil men ermee bereiken in relatie tot werk).

  • 4.

    Het traject dient binnen één jaar na datum beschikking afgerond te zijn.

  • 5.

    Indien de kosten van de scholing/ cursus minder bedragen dan het van toepassing zijnde budget, bedraagt de vergoeding niet meer dan de kosten die aan de scholing/ cursus verbonden zijn.

Artikel 17 Persoonsgebonden reïntegratiebudget uitkeringsgerechtigden
  • 1. Het K5-bestuurkan aan een uitkeringsgerechtigde een subsidie verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget.

  • 2. Het persoonsgebonden reïntegratiebudget bedraagt maximaal € 5.000,-

  • 3. Om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden reïntegratiebudget moet de uitkeringsgerechtigde schriftelijk een concreet opleidingsplan indienen.

  • 4. Het opleidingsplan wordt beoordeeld door de gemeente en dient naar oordeel van de gemeente realistisch en de kortste weg naar werk te zijn.

  • 5. Het persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt betaalbaar gesteld na overleg van bewijsstukken van de te maken kosten.

Artikel 18 Voorzieningen gericht op nazorg
  • 1. Het K5-bestuur kan aan ondernemingen waarbij een persoon algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard, niet zijnde een voorziening als bedoeld in artikelen 10 voorzieningen bieden gericht op nazorg.

  • 2. De nazorg dient gericht te zijn op het behoud van het werk.

  • 3. De duur van de nazorg kan niet langer zijn dan één jaar.

  • 4. In een trajectplan dient in ieder geval aangegeven te worden waaruit de nazorg bestaat, wie dit geeft, wat het doel is en wat de kosten zijn.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het K5-bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand, gemeente Bergambacht 2007”.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bergambacht

op 25 september 2007.

de griffier, de voorzitter,