Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zeevang

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zeevang
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015, artikel 11 en 12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-06-201501-01-201505-02-2016nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad nr. 52611, 15-06-2015, Polder Expres 17-12-2014

BW-2014-2415, -1.844.3

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeevang, gelet op artikel 11, artikel 12 eerste en derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015;

B E S L U I T:

vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015.

Artikel 1. Definities en begrippen

Alle definities en begrippen in deze uitvoeringsregeling hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015.

Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1. De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate zaak in natura.

  • 2. De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      een nieuwe zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening als de voorziening in natura zou zijn verstrekt, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • b.

      een tweedehands zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van een vergelijkbare nieuwe voorziening rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en verminderd met een percentage vanwege afschrijving en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • c.

      hulp bij het huishouden:

      - Het uurtarief bij een particuliere hulp bedraagt HBH1 € 13,72, HBH2 € 18,77 en HBH3 € 19,79;

      - Het uurtarief bij een professionele thuiszorgorganisatie die de cao VVT hanteert HBH1 € 21, HBH2 € 23,75 en HBH3 € 26.

    • d.

      begeleiding/kortdurend verblijf door een:

      • -

        persoon uit het sociale netwerk van de cliënt, bedraagt 50% van het tarief voor zorg in natura;

      • -

        organisatie met AGB-code met erkenning Wmo bedraagt 90% van het tarief voor zorg in natura;

      • -

        organisatie zonder AGB-code met erkenning Wmo bedraagt 80% van het tarief voor zorg in natura;

      • -

        zelfstandige zonder personeel (zzp'er) met AGB-code met erkenning Wmo bedraagt 80% van het tarief voor zorg in natura;

    • e.

      gebruik van een (eigen) auto wordt bepaald op maximaal € 1.362 per jaar uitgaande van een maximum van 1.500 kilometers per kalenderjaar;

    • f.

      taxikosten wordt bepaald op maximaal € 1.610 per jaar uitgaande van een maximum van 1.500 kilometers per jaar;

    • g.

      rolstoeltaxikosten wordt bepaald op maximaal € 2.344 per jaar uitgaande van een maximum van 1.500 kilometers per jaar;

    • h.

      aanpassing aan de eigen auto bedraagt de volledige kostprijs van de noodzakelijke voorzieningen op basis van een goedgekeurde offerte;

    • i.

      Aanpassing van de eigen auto bedraagt maximaal € 10.000 indien de aanvrager geïndiceerd is voor het collectief systeem van aanvullend openbaar vervoer maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening. Deze autoaanpassing kan alleen worden verstrekt in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van maximaal vijf jaar adequaat wordt geacht;

    • j.

      verhuiskosten voor een alleenstaande of gehuwden zonder minderjarige kinderen wordt bepaald op maximaal € 2.633;

    • k.

      verhuiskosten voor een alleenstaande of gehuwden met minderjarige kinderen wordt bepaald op maximaal € 3,952;

    • l.

      aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel of een vergelijkbare sportvoorziening wordt bepaald op maximaal € 3.000,-- en wordt maximaal een keer per drie jaar verstrekt;

    • m.

      het bezoekbaar maken van een woning ten behoeve van een inwoner van de gemeente Zeevang wordt bepaald op maximaal € 5.000.

  • 3. Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      dat familieleden in de eerste en tweede graad minimaal voor de eerste acht uren per week geen betaling uit het pgb ontvangen;

    • b.

      dat de ondersteuning vanuit het sociale netwerk buiten datgene valt dat redelijkerwijs van dit netwerk verwacht mag worden;

    • c.

      dat tussenpersonen of belangbehartigers niet uit het pgb worden betaald.

Artikel 3. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

Een cliënt is voor alle in de gemeente aanwezige algemene voorzieningen de betreffende reguliere bijdrage in de kosten verschuldigd.

Artikel 4. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 5. Bijdrage woningaanpassing minderjarige

Voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is een bijdrage verschuldigd conform de geldende bepalingen voor overige maatwerkvoorzieningen of pgb’s.

Artikel 6. Geen eigen bijdrage

Geen eigen bijdrage wordt opgelegd voor:

  • 1.

    een pgb zoals genoemd onder artikel 8, tweede lid, sub e, f, g, h, i en j en

  • 2.

    het gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer.

Artikel 7. Klanttarief collectief vervoer

  • 1. In het collectief vervoer betaalt de klant een bedrag dat vergelijkbaar is met het kilometertarief van het reguliere openbaar vervoer.

  • 2. Het tarief voor een normale rit is € 0,90 voor het opstaptarief en € 0,15 per kilometer waarbij een kilometer afgerond wordt op een decimaal.

  • 3. Het tarief voor een plusrit is € 1,80 voor het opstaptarief en € 0,30 per kilometer waarbij een kilometer afgerond wordt op een decimaal.

Artikel 8. Anti-speculatiebeding

  • 1. De eigenaar-bewoner, die krachtens de verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van vijf jaren na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden binnen een week na het passeren van de akte, het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden terugbetaald tot maximaal het door de gemeente gesubsidieerde bedrag voor de in de woning getroffen voorzieningen.

  • 2. De restitutie als bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • a.

      voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde;

    • b.

      voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;

    • c.

      voor het derde jaar 60% van de meerwaarde;

    • d.

      voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde;

    • e.

      voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde,

    in alle gevallen minus het percentage van de kosten van getroffen voorzieningen, dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 16 december 2014,

het college van burgemeester en wethouders van Zeevang,

H.C.P. van Duivenvoorde,secretaris.

H.C. Heerschop,burgemeester.

Toelichting

Toelichting Uitvoeringsregeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeevang 2015

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

Bij de diverse tarieven is rekening gehouden met de deskundigheid van de zorgaanbieder. Desondanks komt een organisatie met een passende AGB-code niet voor vergoeding van hetzelfde tarief als zorg in natura in aanmerking. Elke zorgaanbieder die aan de voorwaarden voldoet kan in aanmerking komen voor een contract met de gemeente voor levering van ondersteuning. De ondersteuning wordt dan als zorg in natura geleverd. Door bij een pgb een lagere vergoeding toe te staan wordt voorkomen dat aanbieders geen contract tekenen om onder bepaalde voorwaarden uit te komen. Bovendien is een belangrijk argument voor de keuze van een lager percentage om te komen tot een systeemverandering. Met de gecontracteerde aanbieders wordt een transitieagenda opgesteld waarin op basis van partnerschap gewerkt wordt aan het transformeren van het systeem.

In de Wmo bestond de mogelijkheid om financiële tegemoetkomingen te verstrekken. In de Wmo 2015 is deze mogelijkheid niet opgenomen. De gedachte hierachter is dat er in alle gevallen maatwerk geleverd moet worden en daar past een financiële tegemoetkoming niet bij. In de praktijk is dit echter nagenoeg niet uitvoerbaar. Vandaar dat voor een aantal kosten de vergoeding in de vorm van een pgb wordt verstrekt.

Voor een vergoeding voor het gebruik van een (eigen) auto kan men alleen in aanmerking komen als men geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer en het Aanvullend Openbaar Vervoer.

Artikel 4. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

De rijksoverheid stelt jaarlijks in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 de grenzen vast voor de maximaal op te leggen eigen bijdrage. Het huidige beleid wordt voortgezet, waarbij de eigen bijdrage wordt bepaald op deze landelijk geldende regels. Deze zijn inkomensafhankelijk.

Artikel 6. Geen eigen bijdrage

Het betreft hier tegemoetkomingen die niet gebaseerd zijn op werkelijke uitgaven, maar die vanwege een eenvoudiger uitvoering en om het financiële risico voor de gemeente te beperken op vaste bedragen worden vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met jurisprudentie voor wat betreft het aantal kilometers.

Artikel 7. Klanttarief collectief vervoer

In dit artikel worden de tarieven aangegeven die een cliënt dient te betalen bij gebruikmaking van het collectief vervoer. Alleen in geval van eenmalige belangrijke gebeurtenissen in de privésfeer kan er gebruik gemaakt worden van een plus-rit. Dit zijn bijvoorbeeld inzegening van een huwelijk, begrafenis of een examen.

Artikel 8. Anti-speculatiebeding

Dit artikel geeft aan dat bij de verkoop van een aangepaste woning binnen tien jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.