Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menameradiel

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Menaldumadeel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menameradiel
Officiële naam regelingVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid Menaldumadeel
CiteertitelVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid Menaldumadeel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 17-12-1998

Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit Ynformaasje 31 december 1998 tot en met 13 januari 1999

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op het primair onderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1999Wijziging van de verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Menaldumadeel

17-12-1998

Ynformaasje 31 december 1998 tot en met 13 januari 1999

09-12-1998
01-11-199701-01-1999nieuwe regeling

23-10-1997

Ynformaasje 13 november t/m 26 november 1997

15-10-1997

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Menaldumadeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 1997;

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen op 4 september 1997;

gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primair onderwijs;

overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

VERORDENING OVERLEG LOKAAL ONDERWIJSBELEID MENALDUMADEEL

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a schoolbestuur:het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;
b advies:het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
c B&W:het college van burgemeester en wethouders;

HOOFDSTUK 2 OVERLEG

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2. Functie overlegorgaan
  • 1.

    Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid, waarin B&W met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2.

    In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3.

    Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3. Samenstelling overlegorgaan
  • 1.

    De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. De schoolbesturen van de algemeen bijzondere en rooms-katholieke basisscholen wijzen daartoe elk 1 vertegenwoordiger aan en de schoolbesturen van de prot. chr. en van de openbare basisscholen elk 2 vertegenwoordigers, die namens die schoolbesturen het overleg voeren.

  • 2.

    Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe 1 vertegenwoordiger per richting aan.

  • 3.

    De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt B&W in het overlegorgaan en fungeert daarin als voorzitter.

Artikel 4. Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of tenminste 3 vertegenwoordigers van schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan een overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5. Uitnodiging
  • 1.

    Alvorens B&W een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2.

    De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.

  • 3.

    De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk aan B&W kenbaar maken. B&W stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6. Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7. Voorbereiding

B&W kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en B&W instellen, dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan . Dit voorbereidend overleg, wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt.per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8. Agendaoverleg
  • 1.

    B&W kunnen een agendaoverleg instellen.Hjerin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen B&W de agenda op.

  • 2.

    Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en 2 vertegenwoordigers van schoolbesturen deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9. Advies Onderwijsraad
  • 1.

    Indien een of meer schoolbesturen of B&W een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2.

    Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3.

    B&W zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4.

    De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad B&W uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5.

    De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6.

    B&W zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen B&W of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7.

    Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. B&W informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10. Verslaglegging; informeren raad
  • 1.

    B&W maken een verslag van het overleg.

  • 2.

    Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en -indien van toepassing- de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel. Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3.

    Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen B&W spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen één week na de dag, waarop het concept-verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. B&W stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4.

    B&W brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover B&W afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11. Heropening overleg
  • 1.

    Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid, of een deel van de raadscommissie dat volgens B&W geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. B&W beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2.

    Indien B&W het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk v66r het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. B&W informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12. Beslissing B&W in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen B&W, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: VERORDENING OVERLEG LOKAAL ONDERWIJSBELEID MENALDUMADEEL.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 november 1997, onder gelijktijdige intrekking van de bij zijn besluit van 14 november 1996, nr.4 vastgestelde: VERORDENING PROCEDURE OVERLEG HUISVESTING ONDERWIJS MENALDUMADEEL.

    Vastgesteld door de raad van de gemeente Menaldumadeel in zijn openbare vergadering van 23 oktober 1997.

De secretaris, De voorzitter,