Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening verrekening bestuurlijke boete Naarden, Muiden, Bussum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening verrekening bestuurlijke boete Naarden, Muiden, Bussum 2015
CiteertitelVerordening verrekening bestuurlijke boete Naarden, Muiden, Bussum 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8, eerste lid, onder d, van de Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Onbekend

18-12-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Muiden,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Muiden d.d. 11 november 2014, met nummer 3384,

gelet op artikel 8, eerste lid, onder d, van de Participatiewet,

b e s l u i t e n:

vast te stellen de volgende Verordening verrekening bestuurlijke boete Naarden, Muiden, Bussum 2015, onder gelijktijdige intrekking va de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Muiden 2013, vastgesteld op 4 juli 2013;

Verordening verrekening bestuurlijke boete Naarden, Muiden, Bussum 2015

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Participatiewet;

  • b.

    Verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Participatiewet.

Artikel 2. De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste drie maanden na dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete zonder dat het bepaalde in artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in acht wordt genomen.

Artikel 3. Zeer dringende redenen

In afwijking van artikel 2 verrekent het college de openstaande recidiveboete met inachtneming van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht voor zover er, gelet op de omstandigheden, sprake is van zeer dringende redenen.

Artikel 4. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening verrekening bestuurlijke boete Naarden, Muiden, Bussum 2015”.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Muiden gehouden op 18 december 2014.

de griffier, de voorzitter,

Algemene toelichting

Sinds 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetgeving van kracht. Met deze wet kreeg het college de plicht om een boete op te leggen als sprake is van schending van de inlichtingenplicht. De eerdere bevoegdheid om een maatregel in deze situatie op te leggen is verdwenen. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende teveel aan bijstand heeft ontvangen.

Is sprake van herhaling van het schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt deze boete verhoogd tot 150% van het teveel ontvangen bedrag. Naast deze verhoging krijgt het college daarbij ook de bevoegdheid om in de eerste drie maanden na oplegging van de boete de bijstand volledig te verrekenen met de openstaande boetevordering.

De gemeente maakt gebruik van deze bevoegdheid omdat er sprake is van recidive. Dat betekent dat een persoon voor een tweede of volgende keer niet aan de inlichtingenverplichting heeft voldaan. Bij de eerste overtreding wordt namelijk al gewezen op het feit dat bij een volgende overtreding er geen rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet. Degene die de verplichting heeft overtreden was dus op de hoogte en heeft zelf de keuze gemaakt opnieuw te frauderen.

De verordening regelt alleen de verrekening van de bijstandsgerechtigden, die te maken krijgen met een door het college zelf opgelegde recidiveboete. Is de recidiveboete opgelegd op het moment dat belanghebbende elders bijstand ontvangt, dan kan het boete opleggende college het bijstandsverstrekkende college verzoeken om conform de regels van het boete opleggende college tot verrekening over te gaan. Mocht belanghebbende tussentijds het bijstandsverstrekkende college verzoeken de beslagvrije voet alsnog te respecteren, dan is het college bij de verrekening daaraan gehouden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

De begrippen die in deze verordening worden gebruikt, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Participatiewet.

Artikel 2. De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

Artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat verrekening niet mogelijk is voorzover beslag op de vordering nietig zou zijn. Dit betekent dat bij verrekening in beginsel rekening moet worden gehouden met de beslagvrije voet zoals deze is opgenomen in artikel 475c tot en met 475e, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op grond van artikel 60b van de Participatiewet, heeft het college de bevoegdheid om deze bepaling in de eerste drie maanden na oplegging van de boete, niet toe te passen. Het college mag dus de openstaande boetevordering (zowel de recidiveboete als een mogelijk openstaand bedrag in verband met een eerdere boete) in deze eerste drie maanden volledig met de bijstandsuitkering verrekenen.

Uiteraard mag de verrekening nooit hoger zijn dan het bedrag waarop de belanghebbende recht heeft.

Artikel 3. Zeer dringende redenen

In bijzondere gevallen moet, wanneer daar zeer dringende redenen voor zijn, de mogelijkheid aanwezig zijn om af te zien van verrekening met de volledige uitkering gedurende drie maanden. De hoogte van de te verrekenen boete kan in dat geval worden afgestemd door rekening te houden met de beslagvrije voet.

Uitsluitend vanwege het feit dat het belanghebbende ontbreekt aan middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, kan nog niet worden gesproken van zeer dringende redenen. Vast moet komen te staan dat er sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin belanghebbende verkeert, op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen.

Gelden die op grond van artikel 34, WWB zijn vrijgelaten, moeten worden aangesproken (voor zover er in redelijkheid over kan worden beschikt) alvorens op grond van artikel 3 van deze verordening rekening kan worden gehouden met de beslagvrije voet. Vrijgelaten gelden op grond van artikel 34, WWB zijn

  • -

    vrij te laten bescheiden vermogen

  • -

    vermogen gebonden in de woning met erf

  • -

    vergoedingen voor immateriële schade

  • -

    bezittingen in natura, bijvoorbeeld auto, caravan, schilderijen, boot,

  • -

    spaargelden opgebouwd tijdens de bijstandsperiode

Artikel 4. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.