Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren gemeente Muiden 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren gemeente Muiden 2015
CiteertitelParkeerverordening 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Onbekend

18-12-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I. Definities en begripsomschrijvingen

De raad van de gemeente Muiden;

Gezien de vastgestelde programmabegroting 2015;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren gemeente Muiden 2015.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

b.motorvoertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

c.motorfiets

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

d.parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

e.houder:

degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

f.parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

g.parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

h.vergunninghouderplaats:

een parkeerplaats die:

  • 1.

    is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of

  • 2.

    gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

    • i.

      vergunning:

een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

j.vergunninghouder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

k.blauwe parkeerschijf

de blauwe schijf volgens het Besluit parkeerschijf van de minister van Verkeer en Waterstaat van 15 december 1997;

l.raad

de raad van de gemeente Muiden

m.Burgemeester en wethouders

het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Muiden.

n.nadere regels

de door Burgemeester en wethouders vastgestelde nadere regels voor vergunningverlening als bedoeld in artikel 4 van de Parkeerverordening 2015.

Hoofdstuk II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. De raad kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. De raad kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Voor de in lid 1 genoemde vergunningverlening passen Burgemeester en wethouders de volgende categorie-indeling en voorwaarden toe:

a. Vergunning 1: Bezoekersvergunning

  • 1.

    Wordt verleend aan inwoners van de Vesting Muiden en de wijken Mariahoeve, Noord-West en Zuid-West.

  • 2.

    Wordt niet op kenteken uitgegeven met een maximum van één “Vergunning 1” per adres.

  • 3.

    Wordt verleend tegen een tarief zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015.

  • 4.

    Deze vergunning geeft het recht om op alle vergunninghoudersplaatsen te parkeren in het gebied waarvoor de vergunning is uitgegeven.

  • 5.

    Deze vergunning geeft het recht om –indien aanwezig- ook op alle betaald parkeerplaatsen te parkeren in het gebied waarvoor de vergunning is uitgegeven (Vesting, Mariahoeve, Noord-West of Zuid-West).

b. Vergunning 2: Bewonersvergunning

  • 1.

    Wordt verleend aan inwoners van de gemeente Muiden.

  • 2.

    Wordt op kenteken uitgegeven, met een maximum van twee “Vergunningen 2” per adres.

  • 3.

    Wordt verleend tegen een tarief zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015.

  • 4.

    Deze vergunning geeft het recht om op alle vergunninghoudersplaatsen te parkeren in heel Muiden.

  • 5.

    Deze vergunning geeft het recht om ook op alle betaald parkeerplaatsen te parkeren in heel Muiden.

c. Vergunning 3: Bedrijvenvergunning algemeen

  • 1.

    Wordt verstrekt aan bedrijven en/of instellingen in de wijken Vesting, Mariahoeve, Noord-West en Zuid-West en aan bedrijven en/of instellingen die niet gevestigd zijn in vergunninghoudersgebieden maar wel structureel werkzaamheden hebben in vergunninghoudersgebieden in Muiden.

  • 2.

    Vergunningen worden op bedrijfs- en/of instellingsnaam afgegeven en zijn genummerd, met een maximum van drie “Vergunningen 3” per bedrijf en/of instelling.

  • 3.

    De vergunning wordt verleend tegen een tarief zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015.

  • 4.

    Deze vergunning geeft het recht om op alle vergunninghoudersplaatsen te parkeren in heel Muiden.

  • 5.

    Deze vergunning geeft het recht om ook op alle betaald parkeerplaatsen te parkeren in heel Muiden.

  • 6.

    Bedrijven en/of instellingen met een postadres buiten Muiden maar die hun hoofdactiviteit in Muiden hebben (bijvoorbeeld Bruine Vloot) kunnen in aanmerking komen voor de vergunning 3 indien dat naar het oordeel van het college van B&W wenselijk is.

  • 7.

    Meer dan drie vergunningen kunnen worden verstrekt indien dat naar het oordeel van het college van B&W wenselijk is.

d. Vergunning 4: Bijzondere gevallen

  • 1.

    Kan worden verleend aan de volgende organisaties :

    • a-

      Zorgverleners: medische zorgverleners die uit hoofde van hun beroep (spoedeisende) hulp moeten verlenen, buiten de eigen praktijk, aan inwoners van de gemeente Muiden. Huisartsen, verloskundigen en thuiszorg.

    • b-

      Instellingen: niet winstbeogende instellingen die permanent werkzaam zijn in Muiden en die een voor de gemeente en haar inwoners noodzakelijke dienst verrichten. Dit zijn Muiderslot en Pampus.

    • c-

      Dienstverlenende instanties; medewerkers bibliotheek, scholen, kinderopvang, brandweer, raads- en commissieleden, gemeenteambtenaren, De Woningbouw, Versa Welzijn.

  • 2.

    Vergunningen worden op bedrijfs- en/of instellingsnaam afgegeven en zijn genummerd, met een maximum van vijf “Vergunningen 4” per bedrijf en/of instelling.

  • 3.

    De vergunning wordt verleend tegen een tarief zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015.

  • 4.

    Per aanvraag wordt bepaald voor welk(e) gebied(en) de vergunning uit wordt gegeven.

  • 5.

    Meer dan vijf vergunningen kunnen worden verstrekt indien dat naar het oordeel van het college van B&W wenselijk is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van hetgeen in lid 3 aangegeven is indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

e. Vergunning 5: Tijdelijke vergunningen

  • 1.

    Wordt verleend aan werkgevers en werknemers van bedrijven en/of instellingen die in Muiden tijdelijk werkzaamheden uitvoeren (aannemers en dergelijke).

  • 2.

    De vergunning wordt verleend tegen een tarief zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015.

  • 3.

    Vergunningen worden per bedrijfs- en/of instellingsnaam afgegeven.

  • 4.

    Deze vergunning geeft het recht om op alle vergunninghoudersgebieden te parkeren in heel Muiden en op betaald parkeren.

f. Vergunning 6: Bedrijvenvergunning alleen P2

  • 1.

    Wordt verstrekt aan bedrijven en/of instellingen in de wijken Vesting, Mariahoeve, Noord-West en Zuid-West en aan bedrijven en/of instellingen die niet gevestigd zijn in vergunninghoudersgebieden maar wel structureel werkzaamheden hebben in vergunninghoudersgebieden in Muiden.

  • 2.

    Vergunningen worden op bedrijfs- en/of instellingsnaam afgegeven en zijn genummerd, met een maximum van tien “Vergunningen 6” per bedrijf en/of instelling.

  • 3.

    De vergunning wordt verleend tegen een tarief zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelasting 2015.

  • 4.

    Deze vergunning geeft het recht om te parkeren op P2.

  • 5.

    Bedrijven en/of instellingen met een postadres buiten Muiden maar die hun hoofdactiviteit in Muiden hebben (bijvoorbeeld Bruine Vloot) kunnen in aanmerking komen voor de vergunning 6 indien dat naar het oordeel van het college van B&W wenselijk is.

  • 6.

    Meer dan tien vergunningen kunnen worden verstrekt indien dat naar het oordeel van het college van B&W wenselijk is.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en wethouders aan inwoners of werkgevers meer dan het in lid 2 aangegeven aantal vergunningen uitgeven. Dit geldt met name voor inwoners of werkgevers die onevenredig benadeeld worden en voor gevallen waarbij het op grond van sociale en/of medische omstandigheden wenselijk is.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning nadere beperkingen verbinden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen en met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 7.

    Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op motorfietsen voorzover de eigenaar/ houder van de motorfiets inwoner is van de gemeente Muiden.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, nadere regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste anderhalf jaar verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a. de afloopdatum die voor de vergunning geldt;

  • b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • c. de wijk waar de vergunninghouder woont of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3. Bij verlies of diefstal van de in lid 1 bedoelde vergunning binnen de termijn van de vergunning kan op een daartoe strekkend verzoek tegen betaling een nieuwe vergunning worden verleend mits een proces-verbaal van de politie wordt overgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van verlies of diefstal.

  • 4. Ingeval van tussentijdse mutaties dient bij de aanvraag van de vergunning de oude vergunning te worden ingeleverd. Als hieraan niet wordt voldaan zal de aanvraag als nieuwe aanvraag worden behandeld.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a. op verzoek van de vergunninghouder;

  • b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g. om redenen van openbaar belang.

  • 2. Een besluit tot het intrekken van of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht wijzigingen in één van de omstandigheden, die relevant waren voor het verlenen van de vergunning, binnen een maand nadat de wijziging zich heeft voorgedaan te melden aan Burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk III. Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

  • a. op een parkeerapparatuurplaats;

  • b. op een vergunninghouderplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghouderplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a. zonder vergunning;

  • b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

  • c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet voor de eigenaar of houder van een voertuig die in het bezit is van een geldige en leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft aangebracht.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10

  • 1. Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

  • a. een motorvoertuig te parkeren indien niet, of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren, is voldaan aan de verplichting tot het betalen van het verschuldigde parkeergeld;

  • b. een motorvoertuig geparkeerd te houden indien de parkeertermijn is verstreken.

  • 2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende parkeerapparatuurplaatsen op de betreffende dag dan wel het betreffende tijdstip, het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van een vergunning en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 3. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet voor de eigenaar of houder van een voertuig die in het bezit is van een geldige en leesbare gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft aangebracht.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Hoofdstuk IV. Strafbepaling

Artikel 11

Overtreding van het bepaalde in hoofdstuk III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Hoofdstuk V. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door Burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 13

Deze verordening kan worden aangehaald als: Parkeerverordening 2015.

Artikel 14

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Op het in lid 1 vermelde tijdstip wordt de Parkeerverordening 2011, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 2011 ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De raadsbesluiten ex artikel 2 van de parkeerverordeningen 1997 en 2000 d.d. 16 januari 1997; 27 februari 1997; 20 november 1997; 9 juli 1998 en 14 januari 1999, 22 juni 2004; 29 november 2007, 21 april 2011, 9 juni 2011, 24 november 2011 en 22 november 2012 worden geacht raadsbesluiten in de zin van deze verordening te zijn.

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 18 december 2014.

De raad voornoemd,

M.L. de Pater – van der Meer

Voorzitter

A.J.M. Anthonissen

Griffier

Toelichting behorende bij de Parkeerverordening 2015.

Artikel 1

De begripsbepalingen behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 2

Algemeen

Vergunningen voor het parkeren op parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderplaatsen worden uitgegeven op basis van de Parkeerverordening. Het aanwijzen van de plaatsen waar met een dergelijke vergunning geparkeerd kan worden, dient daarom bij of krachtens deze verordening te gebeuren. Los daarvan staat het heffen van rechten voor het uitgeven van de vergunning. Dit gebeurt op basis van de Parkeerbelastingverordening.

 

Artikel 3

Algemeen

Omdat in deze verordening wordt gesproken over motorvoertuigen, kunnen eigenaren en houders van ondermeer vrachtauto's en autobussen voor een vergunning in aanmerking komen. Omdat er evenwel geen sprake is van een gebonden beschikking hebben Burgemeester en wethouders de mogelijkheid een vergunning voor dit soort voertuigen te weigeren. Hoewel het denkbaar is een beperking in de verordening op te nemen in die zin dat geen vergunning kan worden verleend voor vrachtauto's en autobussen, is het opnemen van een dergelijke beperking vooraf niet aan te raden. De toepassingsmogelijkheden van de verordening, zeker wanneer het gebied in de toekomst mogelijk wordt uitgebreid, worden daardoor ernstig belemmerd. Er zijn omstandigheden denkbaar dat het redelijk is een vergunning voor andere motorvoertuigen dan personenauto’s te verlenen. Wellicht ten overvloede moet er nog op gewezen worden dat bij een eventuele vergunningverlening voor 'grote' motorvoertuigen rekening moet worden gehouden met de verboden die in de parkeerexcessenverordening zijn opgenomen.

Eerste lid

In dit lid wordt gesproken over "kunnen ... verlenen". Hiermee wordt aangegeven dat niet elke aanvraag gehonoreerd behoeft te worden. Burgemeester en wethouders moeten de mogelijkheid hebben om een aanvraag te toetsen aan het gemeentelijke beleid. Er is dan ook sprake van een vrije beschikking.

Ten aanzien van het parkeren door een vergunninghouder bij parkeerapparatuur geldt dat het de houder van een dergelijke vergunning is toegestaan om te parkeren bij apparatuur zonder betaling. Uiteraard blijft het ook mogelijk om op de 'gewone' manier bij parkeerapparatuur te parkeren.

Tweede lid

Uit dit lid blijkt dat er zes soorten vergunningen kunnen worden verleend. Dit onderscheid is gewenst omdat voor de verlening van de verschillende vergunningen verschillende criteria worden aangelegd.

Derde tot en met zesde lid

In de literatuur en jurisprudentie wordt algemeen het standpunt gehuldigd dat aan een vergunning of ontheffing voorschriften mogen worden verbonden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. Alleen wanneer de wettelijke regeling zich daartegen verzet, bijvoorbeeld in het geval van een gebonden beschikking, zijn dergelijke voorschriften niet geoorloofd. Strikt genomen is het dan ook niet noodzakelijk om die bevoegdheid hier nog eens nadrukkelijk te bevestigen. Omwille van de duidelijkheid en om mogelijke twijfels weg te nemen wordt die bevoegdheid van Burgemeester en wethouders hier toch nog eens bevestigd.

Zevende lid

Voor eigenaren of houders van motorfietsen die inwoner zijn van de gemeente Muiden geldt het vergunningensysteem niet. Voor eigenaren of houders van motorfietsen die geen inwoner van de gemeente Muiden zijn geldt het vergunningensysteem wel. Een motorfiets neemt weinig ruimte in beslag. Om die reden zou kunnen worden gesteld dat het vergunningensysteem voor deze categorie motorvoertuigen buiten werking kan blijven. Echter, in het gebied waarvoor het vergunningensysteem vooralsnog gaat gelden zijn geen of nauwelijks mogelijkheden om motorfietsen te plaatsen buiten de reguliere parkeerplaatsen, bijvoorbeeld op stoepen. Motorrijders zijn voor het parkeren van hun voertuig aangewezen op parkeerplaatsen. Hierdoor wordt een beslag gelegd op de beschikbare capaciteit, zodat - in het kader van de noodzakelijke regulering - het vergunningensysteem ook voor deze categorie motorvoertuigen moet gelden.

Artikel 4

De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om op dit punt voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, zijn de termijnen in de verordening zelf opgenomen. Een termijn van acht weken wordt in het bestuursrecht als redelijk aangemerkt.

Artikel 5

Eerste lid

Een vergunning wordt voor ten hoogste anderhalf jaar verleend. Hierbij moet worden opgemerkt dat een periodieke vernieuwing noodzakelijk is om een periodieke toetsing van de rechtmatigheid van de verleende vergunning te kunnen laten plaatsvinden.

Tweede lid

Om de controle op de naleving van het parkeerbeleid efficiënt te laten verlopen, moet zo min mogelijk informatie op de vergunning worden vermeld. Een overmaat aan informatie bemoeilijkt de waarneming voor de controleurs (veel lezen, kleine letters etc.). Wanneer er toch behoefte bestaat aan meer informatie, zou deze op de achterzijde van de vergunning vermeld kunnen worden.

Artikel 6

In de aanhef van dit artikel wordt gesproken over "kunnen ... intrekken". Bedoeld is hiermee aan te geven dat het ter beoordeling van burgemeester en wethouders staat of een vergunning daadwerkelijk wordt ingetrokken wanneer een van de opgesomde omstandigheden zich voordoet. Deze opsomming van intrekkings- en wijzigingsgronden is limitatief. Om andere redenen kan de vergunning dan ook niet worden ingetrokken. Na intrekking van de vergunning kan deze niet meer gebruikt worden bij het parkeren van motorvoertuigen in het vergunninghoudersgebied. Indien in het vergunninghoudersgebied zonder geldige vergunning wordt geparkeerd, is er sprake van een overtreding. Deze gedraging kan met een administratiefrechtelijke sanctie (zgn. Mulderboete) worden beboet. Wordt er op een parkeerapparatuurplaats zonder geldige vergunning geparkeerd, dan is sprake van het niet voldoen aan een belastingplicht en kan een naheffingsaanslag worden opgelegd.

Artikel 7

Algemeen

Dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen, niet zijnde motorvoertuigen, op parkeerapparatuur- en vergunninghouderplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert de normale gang van zaken op de genoemde plaatsen en doorkruist daarmee de beoogde regulering.

Artikel 8

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9

In dit artikel zijn verbodsbepalingen opgenomen betreffende het gebruik van een parkeerplaats in het vergunninghoudersgebied. In lid 2 wordt een uitzondering gemaakt voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart.

 

Artikel 10

In dit artikel zijn verbodsbepalingen opgenomen betreffende het gebruik van parkeerapparatuur en het gebruik van parkeerplaatsen. In lid 2 wordt een uitzondering gemaakt voor vergunninghouders die volgens de aan de vergunning verbonden voorwaarden op parkeerapparatuurplaatsen mogen staan. In lid 3 wordt een uitzondering gemaakt voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart.

Artikel 11

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12, 13 en 14

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.