Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening op de heffing van precariobelasting gemeente Muiden 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening op de heffing van precariobelasting gemeente Muiden 2015
CiteertitelVerordening precariobelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2014Onbekend

18-12-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Muiden;

gezien de vastgestelde programmabegroting 2015;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING GEMEENTE MUIDEN 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

  • f.

    vaartuig: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;

  • g.

    woonschip: elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot, dag- en/of nacht- verblijf van één of meer personen;

  • h.

    ligplaats: plaats ingericht of gebruikt om er met een vaartuig ligplaats te hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor:

  • 1.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet , dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • 2.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 3.

    het hebben van wegwijzers en van verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. of een overeenkomstige instelling;

  • 4.

    het hebben van voorwerpen of werken, welke, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, door publiekrechtelijke lichamen zijn aangebracht of geplaatst;

  • 5.

    het hebben van straatversieringen ter gelegenheid van speciale gelegenheden, voor zover met die voorwerpen geen reclame wordt gemaakt of beoogd;

  • 6.

    het hebben van wachthuisjes en haltebordjes, niet tot reclame dienende, welke uitsluitend ten behoeve van reizigers op de routes van openbare vervoersbedrijvenzijn geplaatst;

7.het hebben van naamborden of -platen, niet meer vermeldende dan de naam van de bewoner en het beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen de gevel van de percelen;

  • 8.

    het hebben van voorwerpen, uitsluitend gebezigd voor een weldadig doel, ten algemene nutte of in het algemeen belang van de gemeente;

  • 9.

    voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffings-verordening of overeenkomst reeds rechten worden geheven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Ontheffing

  • 1. Indien de in artikel 2 bedoelde voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het tijdvak waarvoor, berekend naar een tarief per jaar, een aanslag is opgelegd of een nota is verzonden, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over de resterende volle maanden van dat tijdvak, indien het bedrag van de te verlenen ontheffing € 2,50 of meer bedraagt.

  • 2. Van de belasting, die is berekend naar een tarief per kwartaal, per maand, per week of per dag, wordt over gedeelten van een kwartaal, maand, week of dag geen ontheffing verleend.

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag van hen, die op 1 januari van het kalenderjaar belastingplichtig zijn en in alle overige gevallen door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 2. Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, de nota of de andere schriftuur vermeld.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen de modellen van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde bescheiden vast.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingplicht ontstaat op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen, bedoeld in artikel 2, een aanvang neemt.

  • 2. De belastingplichtige is gehouden de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk het tijdstip van het ontstaan van de belastingplicht te melden.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend. 

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelastingen.

Artikel 14 Overgangsrecht

De “Verordening precariobelasting 2014", vastgesteld bij raadsbesluit van

21 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2015".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 18 december 2014,

M.L. de Pater – van der Meer

voorzitter

A.J.M. Anthonissen

Griffier

TARIEVENTABEL 2015

BEHORENDE BIJ DE "VERORDENING precariobelasting2015"

De in artikel 1 bedoelde belasting bedraagt:

I ALGEMEEN TARIEF

Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst bestemd, behoudens de bijzondere tarieven in deze verordening vermeld, per m2 per dag: € 0,97

II BIJZONDERE TARIEVEN

1.Palen, masten, stutten, schoren e.d.

Voor het hebben, buiten verband van een steiger, van een paal, mast, stut, schoor of een daarmee gelijk te stellen voorwerp, per voorwerp:

  • a.

    per week € 2,00

  • b.

    per maand € 4,90

  • c.

    per jaar € 35,20

  • 2.

    Motorbrandstofinstallaties e.d.

Voor het hebben van installaties voor de leverantie van benzine of andere motorbrandstoffen, olie, lucht of water per jaar:

  • a.

    voor ieder aftappunt voor motorbrandstof € 345,80

  • b.

    voor ieder aftappunt voor olie, lucht of water € 85,70

  • c.

    voor perrons of voetstukken, per m2 € 27,55

  • d.

    voor een benzine-, olie-, of gastank, per m2 € 27,55

  • e.

    per strekkende meter leiding € 8,95

  • f.

    voor iedere vulput € 17,85

  • g.

    voor iedere lichtmast of blikvanger € 35,20

  • h.

    voor inritten, uitritten, opritten of dergelijke, op voor

openbare dienst bestemde gemeentegrond niet zijnde

openbare weg, voor elke in de rijrichting liggende

strekkende meter € 51,00

3.Voorwerpen voor reclamedoeleinden

Voor het hebben van tot reclame dienende lichtbakken, lantaarns, uithangborden,uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten en andere tot reclamedoeleinden gebezigde voorwerpen, per voorwerp per jaar:

  • a.

    bij een grootte van minder dan 1 m2 € 35,20

  • b.

    bij een grootte van 1 m2 of meer € 70,40

  • 4.

    Rijwielrekken en windschermen

Voor het hebben van rijwielrekken en windschermen per jaar:

  • a.

    zonder reclame € 27,05

  • b.

    met reclame € 53,05

  • 5.

    Automatische verkooptoestellen en andere automaten

Voor het hebben van verkoopautomaten en andere automaten

per m2 per jaar € 54,10

6.Steigers, schuttingen, bouwmaterialen e.d.

Voor het hebben van steigers, schuttingen, bouwmaterialen en andere materialenper m2:

  • a.

    per week € 2.00

  • b.

    per maand € 5,50

  • c.

    per jaar € 44,90

  • 7.

    Beerputten e.d.

Voor het hebben van een beerput of een andere verzamelplaats van stoffen in of onder de grond per jaar € 27,05

8.Woonschepen en vaartuigen

Voor het innemen van een ligplaats, niet met de bestemming om te laden en te lossen, in het openbaar gemeentewater,per m2 per dag € 0,50

III MINIMUMBEDRAG

Het bedrag van een aanslag ingevolge deze verordening bedraagt

minimaal € 13,50

Behorende bij raadsbesluit d.d. 18 december 2014

M.L. de Pater – van der Meer

voorzitter

A.J.M. Anthonissen

Griffier