Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Evenementennotitie Gemeente Schijndel 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingEvenementennotitie Gemeente Schijndel 2015
CiteertitelEvenementennotitie Gemeente Schijndel 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 2:24 Algemene Plaatselijke Verordening Schijndel

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-04-201501-01-2019Nieuwe regeling

31-03-2015

Gemeenteblad, 9 april 2015, nummer: 29218

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Evenementennotitie Gemeente Schijndel 2015

Inhoudsopgave

  • 1.

    INLEIDING 5

  • 2.

    JURIDISCH KADER 7

  • 2.1.

    Algemene Plaatselijke Verordening Schijndel 7

  • 2.2.

    Drank- en Horecawet 8

  • 2.3.

    Brandbeveiligingsverordening 8

  • 2.4.

    Wegenverkeerswetgeving 8

  • 2.5.

    Wet milieubeheer 9

  • 2.6.

    Winkeltijdenwet 10

  • 2.7.

    Vuurwerkbesluit 11

  • 2.8.

    Wet op de Ruimtelijke Ordening/bestemmingsplannen 11

  • 2.9.

    Zondagswet 11

  • 2.10.

    Flora- en Faunawet (FFW) 11

  • 3.

    BELEID 12

  • 3.1.

    Definitie van evenementen 12

  • 3.2.

    Deregulering / vrijstelling van vergunningplicht 12

  • 3.3.

    Categorie-indeling vergunningplichtige evenementen 13

  • 3.4.

    Evenementenlocaties en het aantal evenementendagen 14

3.4.1 Uitbreiding evenementendagen 15

3.4.2 Oude Molenheide – manege De Heikampen 15

3.4.3 Kloosterpark 16

3.4.4 Wijbosch, het dorpsplein 16

3.4.5 Parkeerterreinen St. Jorisplein, Baroniestraat, Bunderstraat 16

3.4.6 Parkeerterrein aan de Steeg – Jet Geerkensplein 17

  • 3.5.

    Eindtijden 17

  • 3.6.

    Geluid 18

3.6.1 Tijdsduur van het muziekgeluid 18

3.6.2 Plaats waar muziek ten gehore wordt gebracht 18

3.6.3 Geluidsniveaus 19

3.6.4 Toezicht en handhaving geluidvoorschriften 21

  • 3.7.

    Voorrangspositie bestaande evenementen 22

  • 3.8.

    Checklist/risicoscan evenementenveiligheid Veiligheidsregio Brabant-Noord 22

  • 3.9.

    Brandveiligheid 23

  • 3.10.

    Gezondheid en hygiëne 23

  • 3.11.

    Langdurige en meerweekse evenementen 23

  • 3.12.

    Speciale evenementen 24

  • 3.13.

    Meerjarenvergunningen 24

  • 3.14.

    Privéfeesten 24

  • 3.15.

    Tent- en schuurfeesten 25

  • 3.16.

    Tenten en terrassen bij horecabedrijven 25

  • 3.17.

    Carnaval 26

  • 3.18.

    Kermis 26

  • 3.19.

    Circus 26

  • 3.20.

    Verkeer 26

  • 3.

    20.1 Wedstrijden 26

  • 3.

    20.2 Verkeersmaatregelen bij evenementen 27

  • 3.

    20.3 Besluitvorming verkeersmaatregelen 27

  • 3.

    20.4 Verkeersplan 28

  • 3.

    20.5 Borging verkeersveiligheid/inzet verkeersregelaars 28

  • 3.

    20.6 Afwikkeling verkeer 29

  • 3.

    20.7 Bewegwijzering 29

  • 3.

    20.8 Omleidingen 29

  • 3.

    20.9 Openbaar vervoer 30

  • 3.

    20.10 Instandhouden weg/waarborgen bruikbaarheid 31

  • 3.

    20.11 Parkeervoorzieningen bij evenementen 32

  • 3.

    20.12 Calamiteitenplan 32

  • 3.21.

    Kerstboomverbrandingen, kampvuren e.d. 32

  • 3.22.

    Zondagswet 32

  • 4.

    VERGUNNINGAANVRAAG 34

  • 4.1.

    Aanvraagformulier 34

  • 4.2.

    Termijn 34

  • 4.3.

    Beoordeling en advies 34

  • 4.4.

    Uniforme Openbare voorbereidingsprocedure 34

  • 4.5.

    Publicatie 35

  • 5.

    TOEZICHT EN HANDHAVING 36

  • 5.1.

    Toezicht 36

  • 5.2.

    Handhaving 36

  • 5.3.

    Klachtenregistratie en procedure 36

  • 6.

    FINANCIËN 37

  • 6.1.

    Precariobelasting 37

  • 6.2.

    Retributies 37

  • 6.3.

    Leges 37

  • 7.

    DIENSTVERLENING GEMEENTE 38

  • 7.1.

    Ambtelijke ondersteuning 38

  • 7.2.

    Gebruik materialen gemeente(werf) 38

  • 7.3.

    Gebruik gemeentehuis en overige gemeentelijke gebouwen 38

  • 7.4.

    Energie 38

  • 7.5.

    Collectieve vrijwilligersverzekering 39

  • 7.6.

    Subsidie 39

  • 7.7.

    Promotie 39

BIJLAGE 1 Evaluatie evenementenbeleid 2008

BIJLAGE 2 Stroomschema behandeling vergunningaanvraag

1 INLEIDING

Schijndel kent een groot aantal activiteiten en evenementen voor beperkte tot zeer brede doelgroepen, variërend van de lokale bevolking tot regionale bezoekers. Gemiddeld worden er jaarlijks meer dan 200 activiteiten en evenementen georganiseerd op het gebied van sport, cultuur, recreatie (of een combinatie daarvan), met of zonder toegangsprijs, éénmalig of terugkerend, al dan niet gesubsidieerd et cetera. Dit varieert van grote evenementen als Paaspop en Hartemèrt tot kleinere activiteiten als rommelmarkten en ruilbeurzen.

De toename van de behoefte aan evenementen in de afgelopen jaren is het rechtstreekse gevolg van enige maatschappelijke ontwikkelingen, waarvan economische groei een voorbeeld is, waarbij het bestedingsbudget van de burgers groter is geworden, wat een positief effect heeft op bezoekfrequentie van evenementen. Daarnaast is het voor een organisator lucratiever om voor een evenement zoveel mogelijk bezoekers te trekken. Dat is in een tent of in de open lucht beter haalbaar dan in de gemiddelde horecalokaliteit. Er dient echter voor gewaakt te worden, dat niet ongebreideld allerlei evenementen kunnen plaatsvinden. Het is aan het gemeentebestuur om te bepalen, wat een goede balans is tussen de behoefte in de evenementenmarkt is en de mate en frequentie, waarin er overlast voor omwonenden van een evenemententerrein mag zijn.

Evenementen en activiteiten dragen bij aan de leefbaarheid, maar ook aan de naamsbekendheid van een gemeente. Redenen om deze te koesteren en als gemeente een meewerkende en meedenkende rol te vervullen bij de organisatie van evenementen voor en door zijn inwoners. Daarbij zorgen evenementen voor culturele participatie en sociale samenhang. Evenementen zijn over het algemeen laagdrempelig en voor iedereen te bezoeken. Hierdoor participeren inwoners in de samenleving en komen zij op een eenvoudige wijze met cultuur in aanraking. Ook het optreden als vrijwilliger bij de organisatie van evenementen zorgt ervoor dat inwoners meedoen aan de maatschappij.

Bovenstaande visie op evenementen leidt er toe dat er een gunstig klimaat voor het organiseren van evenementen moet zijn wat de nu al gunstige culturele infrastructuur versterkt. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid wordt echter ook een andere rol van de gemeente verwacht. Er zijn diverse redenen om een duidelijk evenementenbeleid te hebben. Vanuit genoemd oogpunt is een evenementenbeleid onontbeerlijk. Het zorgt voor duidelijkheid bij alle belanghebbenden, bij zowel organisatoren als burgers. Een ander voordeel is de mogelijkheid om het aantal evenementen aan een maximum te binden zowel kwantitatief over de gehele gemeente als geografisch naar deelgebied binnen de gemeente. Dit laatste is vooral van belang voor een acceptabele spreiding van evenementen, waarbij sprake is van geluidproductie, over het grondgebied van de gemeente, zodat een goed woon- en leefklimaat wordt gewaarborgd. In het evenementenbeleid dient een goede balans te worden gevonden tussen enerzijds een gevarieerd aanbod aan evenementen en anderzijds de maximale druk, die deze evenementen op het woon- en leefklimaat mogen hebben.

Evenementen hebben betekenis voor de gemeente Schijndel. De betekenis kan op één of meerdere gebieden liggen.

  • Economische spin-off. Jaarlijks trekken de Schijndelse evenementen veel lokale en regionale bezoekers. Deze bezoekers doen tijdens deze evenementen diverse bestedingen. Dit levert inkomsten en werkgelegenheid op voor het lokale bedrijfsleven.

  • Effect op het imago. Evenementen dragen bij aan de naamsbekendheid en een gunstig imago van de gemeente onder eigen bevolking en bezoekers. Dit geldt met name voor de evenementen met een voor Schijndel aparte en bijzondere betekenis. Denk hierbij onder andere aan het Paaspop en Hartemert.

  • Versterking van de toeristisch-recreatieve samenhang. Evenementen kunnen verbindende schakels vormen tussen afzonderlijke voorzieningen in het dorp. Tijdens evenementen worden bezoekers uitgenodigd ook andere aspecten (denk aan winkelen, horeca, galeries) te bekijken. Evenementen kunnen ook leiden tot herhalingsbezoeken aan het dorp. Hier ligt ook de verbinding met de detailhandelvisie, waar de ambitie wordt uitgesproken om koopmomenten en evenementen te koppelen.

  • Vergroten van de (culturele) burgerparticipatie. Evenementen creëren een laagdrempelig aanbod van (culturele) activiteiten. Voor grote lagen van de bevolking is het mogelijk, om vaak in de eigen leefomgeving, gratis een (cultureel) evenement te bezoeken en aan deel te nemen. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is Hartemert wat voor een breed publiek gratis toegankelijk is.

  • Vergroten sociale samenhang en maatschappelijke participatie van doelgroepen. Evenementen zijn vaak gericht op specifieke doelgroepen binnen de lokale bevolking. De inhoudelijke programmering wordt vaak afgestemd op de interesse van de doelgroep. Dit kan de sociale cohesie binnen en tussen doelgroepen bevorderen.

Naast deze positieve aspecten zijn er ook aspecten die overlast kunnen veroorzaken, zoals geluidsoverlast, mobiliteits- en parkeerdruk, afval. Evenementen kunnen in sommige gevallen leiden tot oneerlijke concurrentie ten opzichte van bestaande horeca. Er moet aandacht zijn voor oplossingen van deze aspecten. Regulering blijft dus noodzakelijk.

In 2007 is het evenementenbeleid tot stand gekomen enerzijds in overleg met interne partijen, te weten de afdelingen AJZ, WWB, VROM, WZSO en anderzijds in samenspraak met externe partijen, te weten politie, brandweer, GHOR-GGD, horeca en allerlei stichtingen en verenigingen uit het maatschappelijk veld. Dit evenementenbeleid is destijds opgesteld door een interne werkgroep. Op 29 januari 2008 is de Evenementennotitie door het college van burgemeester en wethouders definitief vastgesteld. De notitie is nu aan een evaluatie toe. Alle partners zijn opnieuw in de gelegenheid gesteld knelpunten, nieuwe inzichten en verbeterpunten aan te dragen. Voor zover relevant, wenselijk en haalbaar is bij de opstelling van het geactualiseerde beleid hiermee rekening gehouden.

Daarnaast is met het oog op de toekomstige samenvoeging met de gemeenten Veghel en Sint-Oedenrode het evenementenbeleid van deze gemeenten onder de loep genomen. Op hoofdlijnen is het beleid van de 3 gemeenten redelijk identiek, echter er zijn ook specifieke plaatselijke omstandigheden, die tot verschillen leiden. Waar mogelijk is aansluiting gezocht bij het beleid van deze toekomstige partnergemeenten om oneffenheden minimaal te houden zodat de overgang naar een gezamenlijk gedragen evenementenbeleid in de nabije toekomst zo soepel mogelijk kan verlopen. Op het moment dat na de fusie een nieuw gezamenlijk beleid wordt vastgesteld komt deze beleidsnotitie te vervallen.

2 JURIDISCH KADER

De basis voor het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement ligt in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Schijndel. Ook kunnen organisatoren van evenementen te maken krijgen met andere regelingen, zoals de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, Wegenverkeerswet, etc.. Hieronder volgt een overzicht.

2.1. Algemene Plaatselijke Verordening Schijndel

Bij de vaststelling van deze notitie is uitgegaan van de artikelen 2:24 en 2:25 van de APV. Op basis van dit laatste artikel kunnen door de burgemeester specifieke categorieën van evenementen worden aangewezen, waarvoor geen vergunningplicht geldt.

Artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Schijndel omschrijft het begrip evenement als volgt:

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

Artikel 2:25 APV bepaalt:

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Geen vergunning is vereist voor bij besluit van de burgemeester aan te wijzen categorieën evenementen van geringe omvang, indien wordt voldaan aan de daarbij vermelde voorschriften en de organisator ten minste veertien werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 3.

    De burgemeester kan binnen zeven dagen na ontvangst van de melding als bedoeld in lid 2 onder g besluiten het organiseren van een evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 4.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 4:6 APV besteedt aandacht aan geluidshinder:

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening.

Artikel 4:18 regelt de kampeerontheffing, die op grond van de Apv nodig is bij het kamperen bij een evenement na het vervallen per 1-1-2008 van de Wet op de openluchtrecreatie:

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de bescherming van natuur en landschap;

    • b.

      de bescherming van een stadsgezicht.

2.2. Drank- en Horecawet

Bij veel evenementen kan het publiek zwakalcoholhoudende dranken kopen voor direct gebruik ter plaatse. Als het evenement niet plaatsvindt in een reguliere horeca-inrichting, die in het bezit is van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en horecawet, is hiervoor een ontheffing ingevolge artikel 35 van die wet nodig.

Deze ontheffing wordt verleend voor bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Voorwaarde is dat de drankverstrekking gebeurt onder de directe leiding van een persoon, die niet van slecht levensgedrag is en minimaal 21 jaar oud is.

2.3. Brandbeveiligingsverordening

De Brandbeveiligingsverordening regelt de brandveiligheid voor de voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaatsen, niet zijnde bouwwerken, zoals boten en tenten (met een minimale bezetting van 50 personen). De huidige brandbeveiligingsverordening is in 2012 door de gemeenteraad vastgesteld.

2.4. Wegenverkeerswetgeving

Voor het gebruik van de openbare weg, is e.e.a. vastgelegd in diverse Wet- en regelgeving te weten:

  • -

    Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    Wegenwet;

  • -

    Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);

  • -

    Regeling verkeersregelaars 2009;

  • -

    Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

  • -

    Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

Bovenstaande wet- en regelgeving heeft betrekking op:

  • -

    Het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • -

    Het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • -

    Het in standhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • -

    Het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

Maatregelen die hiervoor worden gebruikt kunnen daarvoor betrekking hebben op:

  • -

    Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu;

  • -

    Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Om te komen tot eenduidige implementatie van het voorgaande wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen van het CROW. Hoewel de CROW-richtlijnen geen wettelijke status hebben, geldt over het algemeen wel dat een wegbeheerder in Nederland goed moet kunnen motiveren waarom van de richtlijnen is afgeweken.

Bevoegd gezag

Ligt een openbare weg binnen één gemeente, dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag. In alle overige gevallen moeten ook de provincie (Gedeputeerde Staten) of het rijk (Minister van Verkeer en Waterstaat) instemming verlenen voor het gebruik van de weg en/of het toepassen van verkeersmaatregelen.

2.5. Wet milieubeheer

Wanneer een evenement gehouden wordt in of bij een inrichting (= juridische term uit Wet milieubeheer) zijn ook de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit van toepassing. Niet altijd zal hier aan voldaan kunnen worden. In artikel 2.21 van het Activiteitenbesluit is daarom voor een aantal situaties een vrijstelling van de geluidvoorschriften opgenomen. Uitwerking hiervan heeft plaatsgevonden in de artikelen 4:2 en 43 van de APV.

Genoemde artikelen luiden als volgt:

Artikel 2.21 Activiteitenbesluit

  • 1.

    De waarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20 dan wel 6.12 zijn voor zover de naleving van deze normen redelijkerwijs niet kan worden gevergd, niet van toepassing op dagen of dagdelen in verband met de viering van:

  • a.

    festiviteiten die bij of krachtens een gemeentelijke verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt;

  • b.

    andere festiviteiten die plaatsvinden in de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of dagdelen per gebied of categorie van inrichtingen kan verschillen en niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar.

  • 2.

    Bij of krachtens gemeentelijke verordening kunnen voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder.

  • 3.

    Een festiviteit als bedoeld in het eerste lid die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag

 

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente.

  • 4.

    Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.

  • 5.

    Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwin.e

 

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 2.

    Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving.

  • 4.

    De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

  • 5.

    De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toeat.sta

Gelet op bovenstaande artikelen wordt door het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een aantal collectieve festiviteiten aangewezen waarop die vrijstelling geldt. Daarbij wordt ook aangegeven voor welk gebied die vrijstelling geldt. Uitgangspunt bij het aanwijzen van collectieve festiviteiten is, dat ze niet specifiek verbonden zijn aan één of een klein aantal inrichtingen, zoals de nieuwjaarsnacht, carnaval en kermis.

 

Wil een horeca-ondernemer of een klein aantal ondernemers samen een festiviteit organiseren, dan kunnen zij gebruik maken van de vrijstelling voor incidentele festiviteiten. Maximaal kan dit 12 keer per jaar zijn. Dit is niet per definitie ook een recht. Het Schijndelse beleid is al jaren om het aantal vrijstellingen dat een horecaondernemer daadwerkelijk kan krijgen te baseren op de geluidisolatie van het horecapand. Hoe beter een pand geïsoleerd is, hoe hoger het aantal vrijstellingen. Op basis van de aanwezige geluidisolatie wordt vastgesteld wat het maximale binnengeluidniveau is waarbij nog voldaan wordt aan de geluidvoorschriften. Zo kan bijvoorbeeld een horecabedrijf dat “geïsoleerd” is op 95 dB(A) 12 keer gebruik maken van een incidentele vrijstelling. In de volgende tabel is het aantal vrijstellingen aangegeven:

 

 

 

 

Hoger dan 100 dB(A)

Geen vrijstelling nodig

90 tot 100 dB(a)

12

85 tot 90 dB(a)

9

80 tot 85 dB(a)

6

70 tot 80 dB(a)

4

Lager dan 70 dB(A)

Geen vrijstelling mogelijk

 

Middels vaststelling van deze evenementennotitie wordt dit beleid opnieuw bekrachtigd.

 

2.6. Winkeltijdenwet

Volgens de Winkeltijdenwet is de bedrijfsmatige verkoop van goederen aan particulieren op zon- en feestdagen in principe niet toegestaan. In de Winkeltijdenverordening is een algemene ontheffing opgenomen voor de verkoop van deze goederen voor de zon- en feestdagen van 8:00 – 20:00 uur.

2.7. Vuurwerkbesluit

Het gebruik van consumentenvuurwerk geregeld in het Vuurwerkbesluit. Afsteken is alleen toegestaan tijdens de jaarwisseling. Voor het afsteken van professioneel vuurwerk is een ontbrandingstoestemming nodig van de provincie. Deze toestemming kan alleen worden aangevraagd door bedrijven die voldoen aan de eisen van het Vuurwerkbesluit voor het gebruik van professioneel vuurwerk.

2.8. Wet op de Ruimtelijke Ordening/bestemmingsplannen

Evenementen worden ook getoetst aan ruimtelijke aspecten. Uit jurisprudentie is gebleken, dat evenementen, die incl. op- en afbouw meer dan vier weken in beslag nemen, planologische relevantie hebben. Dat betekent, dat of een tijdelijke vrijstelling van de voorschriften van het bestemmingsplan nodig is of dat het betreffende evenement of de nevenbestemming evenemententerrein wordt gelegaliseerd in de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan.

2.9. Zondagswet

Op grond van de Zondagswet is het verboden op zondagen, alsmede de daarmee gelijkgestelde feestdagen, zonder strikte noodzaak geluid te produceren dat op een afstand van meer dan 200 meter hoorbaar is. De burgemeester kan ontheffing verlenen van dit verbod voor de tijd na 13.00 uur. Ook is het verboden op zondagen, alsmede de daarmee gelijkgestelde feestdagen, voor 13.00 uur een openbare vermakelijkheid te houden, daartoe de gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. De burgemeester kan ook ontheffing verlenen van dit verbod.

2.10. Flora- en Faunawet (FFW)

De doelstelling van deze wet is de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is “Nee, tenzij”. Dit betekent, dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen (“Nee”) kan alleen onder voorwaarden (“tenzij”) worden afgeweken. Daarnaast stelt de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn (erkenning van de eigen waarde).

In de FFW is een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht houdt in dat menselijk handelen géén gevolgen voor flora en fauna mag hebben. De zorgplicht geldt voor álle planten en dieren, beschermd of niet. De zorgplicht betekent in de praktijk dat er invulling gegeven wordt aan onderstaande aandachtpunten (in volgorde van belang):

  • -

    Voorkomen dat er schade wordt toegebracht aan flora en fauna;

  • -

    Beperken dat er schade wordt toegebracht aan flora en fauna;

  • -

    Ongedaan maken van toegebrachte schade.

De FFW bevat een aantal verbodsbepalingen om ervoor te zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Deze verbodsbepalingen houden onder andere in dat (beschermde) planten niet geplukt mogen worden en dat dieren niet gedood, verwond of gevangen mogen worden. Ook de plaatsen waar dieren verblijven zijn beschermd, evenals de verschillende stadia waar de dieren zich in kunnen bevinden (rups, pop, larve, ei, kuiken).

Veel nuttige info over de FFW in relatie met evenementen is te vinden via de volgende link: https://mijn.rvo.nl/flora-en-faunawet-en-buitenevenementen (rvo = Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)

Op de site van RVO is ook een inventarisatieformulier te vinden wat ingevuld moet worden (Format Projectplan ruimtelijke ingrepen). De RVO geeft aan dat inventarisaties door deskundigen moeten worden uitgevoerd.

3 BELEID

3.1. Definitie van evenementen

In de Algemene Plaatselijke Verordening wordt een definitie van evenement gegeven:

Onder een evenement wordt verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  • 1.

    Bioscoopvoorstellingen en voorstellingen in theateraccommodaties;

  • 2.

    Markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;

  • 3.

    Kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

  • 4.

    Het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

  • 5.

    Betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

  • 6.

    Activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van de APV;

Onder evenementen worden mede verstaan:

  • 1.

    Een herdenkingsplechtigheid;

  • 2.

    Een braderie;

  • 3.

    Een optocht niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

  • 4.

    Een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

 

Van een geluidsintensief evenement is sprake als het een evenement betreft, waarbij muziek de kernactiviteit is en er elektrisch versterkte muziek ten gehore wordt gebracht gedurende een tijdsperiode van meer dan drie achtereenvolgende uren.

3.2. Deregulering / vrijstelling van vergunningplicht

Voor bepaalde evenementen hoeft geen evenementenvergunning aangevraagd te worden omdat hierop het Aanwijzingsbesluit vergunningsvrije evenementen op basis van de Algemene plaatselijke verordening van toepassing is. De burgemeester is bevoegd tot het nemen van een aanwijzingsbesluit. Voor het melden van een dergelijk evenement is een formulier beschikbaar. Ook kan een dergelijke activiteit via de website van de gemeente worden aangemeld. De volgende evenementen zijn op dit moment aangewezen als evenementen, waarvoor i.p.v. een vergunningplicht een meldingsplicht geldt:

  • 1.

    Optocht

  • 2.

    Kindervakantieweek

  • 3.

    Open dag

  • 4.

    Toertocht

  • 5.

    Wandelsportdagen

  • 6.

    Snuffelmarkt e.d. en beurs elders dan op een openbare plaats

  • 7.

    Buitenspeeldag

  • 8.

    Speurtocht

  • 9.

    Jeugdkamp van Schijndelse sportvereniging

  • 10.

    Voorstelling/vertoning door plaatselijke instelling of vereniging op een openbare plaats

  • 11.

    Kleinschalige festiviteit/manifestatie tot uiterlijk 20:00 uur

  • 12.

    Buurtfeesten, buurtbarbecue, straatfeest tot uiterlijk 01:00 uur

  • 13.

    Tentoonstelling op de weg

  • 14.

    Kleinschalige wielerwedstrijd op de weg

  • 15.

    Hardloopwedstrijd op de weg

 

Kleinschalige evenementen zijn geclassificeerd als evenementen met een laag risico, omdat het (zeer) onwaarschijnlijk is dat het evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Ook is het (zeer) onwaarschijnlijk dat deze evenementen maatregelen of voorzieningen vergen om de dreiging hiertoe weg te nemen of om de schadelijke gevolgen te beperken.  

Voor deze categorie evenementen vindt in principe in het voortraject geen andere inspanning plaats dan communicatie en informatie vanuit de gemeente of hulpdiensten. Gedurende het evenement kan altijd ingegrepen worden op basis van klachten, het niet naleven van de algemene voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid. Ook kan de burgemeester op basis van de beoordeling van de melding het evenement verbieden.

3.3. Categorie-indeling vergunningplichtige evenementen

Het evenementenbeleid van de gemeente Schijndel is vooral bedoeld voor evenementen die overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Bepaald moet daarom worden of er sprake is van een zogenaamd belastend en/of risicovol evenement. Om dit vast te stellen wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde risicoscan, die is opgesteld door de Veiligheidsregio Brabant Noord.

Door het invullen van de risicoscan worden de vergunningplichtige evenementen geclassificeerd als:

  • -

    regulier evenement (categorie A); score tot 25

  • -

    evenement met verhoogde aandacht (categorie B): score van 25 t/m 34

  • -

    risico-evenement (categorie C): score 35 en meer.

 

De criteria, die in de risicoscan worden gebruikt om de belasting en het risico van een evenement te bepalen zijn o.a.:

  • 1.

    De bezoekers. Het aantal van de te verwachten bezoekers en het profiel van de bezoekers. De doelgroep speelt een belangrijke rol,  een evenement voor jeugdige bezoekers heeft een hoger risicogehalte.

  • 2.

    De duur. De duur (in combinatie met de begin- en eindtijd) van een evenement is mede bepalend om de belasting in te schatten. Over het algemeen wordt een activiteit overdag als minder storend ervaren dan een activiteit in de avond.

  • 3.

    Muziek. Het muziekgenre kan bepalend zijn voor de mate van hinder, waaraan de omgeving wordt blootgesteld.

  • 4.

    De omvang van de ruimte / locatie. De omvang van de benodigde ruimte / locatie speelt mee in de mate van het ervaren van overlast. De achterliggende gedachte is dat aan- en omwonenden hinder ondervinden van het afzetten van hun straat; zo kunnen zij misschien tijdelijk niet meer met de auto bij de woning komen. Als een parkeerterrein gebruikt wordt ten behoeve van bezoekers van een evenement dat feitelijk bedoeld is voor het parkeren voor omwonenden dan zal in de evenementenvergunning een alternatieve parkeerplaats geregeld moeten worden

  • 5.

    Overige risicoaspecten. Ervaringen uit een vorige editie van een evenement kunnen als bijkomende risicoaspecten gelden in het kader van de volksgezondheid, openbare orde en veiligheid, zoals de kans op overmatig alcohol- en / of drugsgebruik, door niet naleving van vergunningvoorschriften van de vorige editie. Het niet naleven van vergunningvoorschriften voor een (in eerste instantie) niet-belastend evenement kan een belastend en/of risicovol evenement opleveren, waardoor er strengere eisen gaan gelden bij een volgend evenement.

 

Wanneer de vergunningsaanvraag is binnengekomen bij de gemeente, wordt op basis van de risicoscan bepaald tot welke categorie het evenement is geclassificeerd. Afhankelijk van de categorie worden de hulpverleningsdiensten al dan niet gevraagd om advies en/of om aanvullende voorbereidende maatregelen op het evenement uit te werken. Voor de gemeente en de hulpdiensten is het van belang te weten welke risico’s bij een evenement aanwezig zijn en of het evenement dusdanig risicovol is dat bijvoorbeeld een multidisciplinaire afstemming noodzakelijk is in de vorm van een evenementenvergunning met maatwerkvoorschriften.

3.4. Evenementenlocaties en het aantal evenementendagen

Het aantal locaties waar in Schijndel evenementen kunnen worden georganiseerd is beperkt. Per deelgebied in de gemeente is waar mogelijk een voorkeurslocatie aangewezen, waar evenementen kunnen worden gehouden. De voorkeur gaat uit naar het organiseren van evenementen op deze plaatsen. Indien verzoeken worden ingediend voor andere locaties worden deze niet op voorhand uitgesloten. Deze kunnen bijvoorbeeld worden geweigerd in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, etc.

Ook de Flora en Faunawet (FFW) kan het gebruik van bepaalde gronden op bepaalde tijden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom voor evenementen beperken. Dat doet zich met name voor in het broedseizoen van vogels. Hoewel er in de FFW geen exacte data worden genoemd voor het broedseizoen, kan globaal gesteld worden dat het broedseizoen loopt van half maart tot half september. Op locaties waar al sinds jaar en dag op vergelijkbare momenten in het jaar een bepaald evenement wordt gehouden, hebben de actuele natuurwaarden zich kunnen vestigen ondanks het betreffende evenement. Het opnieuw organiseren van dit evenement op dezelfde locatie, in dezelfde omvang en op hetzelfde moment in het jaar zal in die gevallen waarschijnlijk niet op onoverkomelijke bezwaren stuiten.

Het evenementenbeleid 2008 bevatte voorkeurlocaties in de openbare ruimte voor het houden van grote evenementen te weten Markt e.o., evenemententerrein Steeg – Jet Geerkensplein, Boschweg kerkplein, Schijndel Zuid omgeving Molenstraat, gebied omgeving Oude Molenheide, Rietplein Wijbosch en Industrieterrein Duin. Per locatie was een maximum aantal dagen bepaald, waarop evenementen mochten worden gehouden én het aantal dagen dat daarvan geluidsintensief mocht zijn.

De praktijk wijst uit dat bijstelling gewenst is van het aantal locaties. Ook het principe van het totaal aantal vergunbare dagen per locatie is aan herziening toe.

Industrieterrein Duin is naar nu blijkt geen populaire locatie. Deze kan geschrapt worden. Het Kloosterpark is daarentegen voor organisatoren wel aantrekkelijk. Feitelijk wordt hiervan al enkele jaren gebruikt gemaakt door de Stichting Anders met het 1-Ander festival en Pleinpop. Ook is het wenselijk het kerkdorp Wijbosch in zijn geheel aan te wijzen als evenementenlocatie omdat gebleken is, dat er behoefte is aan spreiding van evenementen over het dit kerkdorp. Ook enkele parkeerterreinen in het centrum kunnen worden aangewezen als voorkeurlocatie. Dat leidt tot het volgende overzicht van voorkeurlocaties voor evenementen:

  • Markt - Centrum

  • Boschweg kerkplein

  • Gebied Oude Molenheide/manege de Molenheide

  • Omgeving Molenstraat/ Schijndel Zuid

  • Parkeerterrein Steeg – Jet Geerkensplein

  • Kloosterpark

  • Wijbosch

  • Parkeerterreinen St. Jorisplein, Baroniestraat, Bunderstraat

3.4.1. Uitbreiding evenementendagen

Het principe om een maximum te stellen aan het aantal evenementendagen per deelgebied per jaar werpt beperkingen op ten aanzien van de uitvoerbaarheid van het beleid en de dynamiek van de ontwikkelingen op het gebied van evenementen. Met name de verzoeken voor meerweekse evenementen zijn aanleiding geweest om dit principe los te laten met uitzondering van Oude Molenheide/manege de Molenheide, het Kloosterpark en enkele parkeerterreinen. Ook dient rekening te worden gehouden met de beperking van evenementen in verband met afspraken, die met vervoersonderneming Arriva zijn gemaakt over een maximering van het aantal omleidingen van het openbaar vervoer door de bebouwde kom (zie 3.20.9).

Voor heel de gemeente geldt bovendien, dat op Kerstavond en Oudjaarsavond geen vergunning wordt verleend voor evenementen in de openbare ruimte.

Voor de overige deelgebieden geldt voortaan het volgende:

  • 1.

    Een evenement mag niet langer dan 3 achtereenvolgende dagen duren, uitgezonderd de regels die gelden bij langdurige evenementen, carnaval, kermis, kindervakantieweek en speciale evenementen als EK- of WK-arena.

  • 2.

    Meerweekse evenementen mogen niet langer duren dan 31 achtereenvolgende dagen met daarin maximaal 4 weekenden met in totaal maximaal 8 dagen geluidsintensief.

  • 3.

    Tussen twee belastende (b.v. muziek) evenementen dienen minimaal 14 dagen, waarvan twee weekenden evenementenvrij te zijn.

 

Voor de locatie Markt geldt aanvullend:

  • 1.

    Tijdens evenementen moet rekening worden gehouden met eucharistievieringen, die in de kerk worden gehouden. Dat kan met name b.v. bij uitvaarten en reguliere vieringen op zaterdag en zondag van toepassing zijn. De entree van de kerk dient onvoorwaardelijk toegankelijk te blijven. Daarnaast mag geen sprake zijn van enige visuele hinder, hoe ook genaamd, voor kerkbezoekers veroorzaakt door een evenement. (Muziek)geluid dient tijdens vieringen ten genoegen van het kerkbestuur te worden aangepast. Ook het feitelijk ruimtegebruik op de Markt kan onderwerp vormen voor overleg met het kerkbestuur.

Ook de weekmarkt mag niet in het gedrang komen ten gevolge van een evenement.

3.4.2. Oude Molenheide – manege De Heikampen

Voor het gebied in de omgeving van de Oude Molenheide is in het bestaande beleid opgenomen, dat 2 dagen zijn gereserveerd voor de zeskamp van Avanti op het terrein van deze voetbalclub aan de Avantilaan. In manege de Molenheide mogen op basis van het bestaande beleid 5 paardensportvreemde evenementen worden gehouden. Hierbij moet de aantekening worden gemaakt, dat het beleid slechts melding maakt van het begrip evenement en niet evenementendagen, zodat lange tijd onduidelijk bleef hoeveel dagen daadwerkelijk onder één evenement kunnen vallen. Naast die 5 evenementen zijn 2 dagen Paaspop buiten de manege vastgelegd.

Inmiddels is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied vastgelegd, dat Paaspop voortaan 3 dagen mag duren. Op grond van dit bestemmingsplan zijn daarnaast voor de manege 10 evenementen per jaar toegestaan. De duur van deze evenementen bedraagt per evenement maximaal 5 dagen (inclusief op- en afbouw) en het bezoekersaantal bedraagt per evenement minder dan 5.000.

In de afgelopen jaren is altijd betrekkelijke onduidelijkheid geweest over het werkelijke aantal dagen, dat evenementen met muziek in de manege aan De Heikampen mogelijk waren. Het is nu zaak om hier in het nieuwe beleid duidelijkheid in te brengen. Weliswaar maakt het bestemmingsplan veel dagen mogelijk, het evenementenbeleid dient er mede toe, dat het aantal overlastsituaties in deze landelijke omgeving acceptabel en beperkt blijft. Voor de bepaling van een acceptabel aantal geluidsintensieve dagen voor het gebied de Oude Molenheide kan daarom bij voorkeur aansluiting worden gezocht bij de mogelijkheden, die de milieuvergunning van de manege de Molenheide biedt, te weten maximaal 12 dagen vrijstelling van geluidsvoorschriften per jaar. Hoewel niet vallend onder de vigeur van de milieuvergunning voor manege de Molenheide én ter consolidering van de bestaande mogelijkheden ligt het in de rede Paaspop vanwege haar geografische ligging (pal tegen de manege) onder de 12 dagen te laten vallen, waarop manege de Molenheide jaarlijks vrijstelling van geluidsvoorschriften kan krijgen voor het houden van evenementen.

In dit nieuwe beleid is ook vastgelegd, dat een evenement, met uitzondering van de meerweekse evenementen e.d., maximaal 3 achtereenvolgende dagen mag duren. Deze regel geldt ook voor de zeskamp van Avanti. Met de 3 geluidsintensieve dagen hiervan komt het totaal aantal dagen, waarop in het gebied Oude Molenheide geluidsintensieve evenementen mogen worden gehouden op 15. Daarnaast zijn er dus op grond van het bestemmingsplan in manege de Molenheide nog meer mogelijkheden voor dagen met paardensportvreemde evenementen, maar dan zonder elektrisch versterkte muziek.

3.4.3. Kloosterpark

Voor wat betreft de locatie Kloosterpark kan worden gesteld, dat het bestaande evenementenbeleid slechts voorzag in 3 geluidsintensieve dagen. Dat aantal was gebaseerd op de gedachte, dat alleen het 1-Ander festival gebruik zou gaan maken van deze locatie en op het vermoeden, dat méér dagen zouden leiden tot meer klachten over overlast. Ook het ‘sparen’ van de grasmat was (en is nog steeds) een criterium bij de beperking van het gebruik van het Kloosterpark als evenementenlocatie.

Inmiddels is ook Pleinpop een vaste gebruiker en is er nauwelijks sprake van overlastklachten. In verband met het op peil houden van de kwaliteit van de grasmat kunnen slechts evenementen worden gehouden in de periode van juni tot en met augustus. Een extra evenement van maximaal 3 dagen naast 13.4.3.-Ander festival (begin juni) en Pleinpop (eind augustus) zou daarom bij voorkeur in het weekend na het 1-Anderfestival of in het weekend vóór Pleinpop moeten plaatsvinden. Het totaal aantal dagen, waarop in het Kloosterpark een evenement gehouden kan worden komt daarmee op 9 per jaar.

3.4.4. Wijbosch, het dorpsplein

De locatie, waar in de nabije toekomst het dorpsplein in Wijbosch zal worden ingericht, nabij het gemeenschapsgebouw De Schakel, wordt vooralsnog alleen gebruikt voor de Wijbossche kermis. Deze locatie wordt binnenkort beter geschikt gemaakt voor evenementen. Een toename van het gebruik van deze locatie biedt een kans om de leefbaarheid van dit kerkdorp te vergroten.

3.4.5. Parkeerterreinen St. Jorisplein, Baroniestraat, Bunderstraat

Deze terreinen zijn gedurende de weekdagen en op zaterdag in gebruik om bezoek aan het centrum te faciliteren. Op andere zondagen dan de koopzondagen en op feestdagen, niet zijnde een zondag liggen deze terreinen er veelal ‘verlaten’ bij. Het St-Jorisplein is al eens gebruikt voor een kleinschalige braderie. Soortgelijk gebruik zou ook mogelijk zijn op de overige parkeerterreinen.

3.4.6. Parkeerterrein aan de Steeg – Jet Geerkensplein

Het parkeerterrein aan de Steeg mag hoofdzakelijk gebruikt worden voor grootschalige evenementen, die vanwege de grote behoefte aan ruimte niet op andere locaties kunnen worden gehouden, zoals de kermis en een circus. De mogelijkheden voor het houden van evenementen worden geconsolideerd. Dat betekent in totaal 22 dagen per jaar, waarvan 12 geluidsintensief.

3.5. Eindtijden

Voor het afsluiten van een evenement worden twee verschillende eindtijden gehanteerd. Een eindtijd voor de muziek en een eindtijd voor het complete evenement (één uur na einde muziek). Het maken van een onderscheid tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement werkt als een ‘cooling down’ en zorgt dat de bezoekers geleidelijk vertrekken. Tot nu toe zijn de volgende eindtijden voor muziek gehanteerd: 23:00 uur op zondag tot en met donderdag en 24:00 uur op vrijdag, zaterdag én dagen vóór een officiële feestdag.

Deze eindtijden worden in het algemeen als te beperkend ervaren. Het uitgaansleven komt steeds later op gang, niet alleen in het reguliere horecagebeuren, maar ook bij het bezoeken van evenementen. Verder worden tal van evenementen georganiseerd door verenigingen en stichtingen, die ter compensatie van de dalende gemeentelijke subsidies andere bronnen van inkomsten zoeken en vervolgens met de beperking van een vroeg sluitingstijdstip voor het evenement worden geconfronteerd.

In de gemeente Sint-Oedenrode is de verruiming naar 01:00 uur reeds in het evenementenbeleid vastgelegd. In de korte tijd dat het nieuwe beleid in werking is (feb. 2014), zijn er wel al ervaringen opgedaan. Daarbij is gebleken, dat er niet meer klachten binnen zijn gekomen dan bij het oude beleid. Naar verluidt is dat mede de verdienste van het invoeren van de dB(C) norm (ter beteugeling van de in zijn algemeenheid als irritant ervaren, vérdragende bastonen).  De gemeente Veghel werkt al 5 jaar met een eindtijd van 01:00 uur voor belastende evenementen.

Het invoeren van de dB(C) norm (zie § 3.6.3) zal leiden tot reductie van de bastonen tot een aanvaardbaar niveau. Juist als de dB(C) norm aan banden wordt gelegd zullen de monotone bastonen ruimtelijk minder ver reiken dan tot nu toe het geval is geweest. Belangrijk is dan wel, dat toezicht wordt gehouden op de naleving en zo nodig gehandhaafd. De verruiming van de eindtijden met één uur kan onder deze voorwaarden worden doorgevoerd.

Het een en ander leidt tot de volgende eindtijden

 

Eindtijd muziek

Eindtijd evenement

zondag tot en met donderdag

24:00 uur

01:00 uur

vrijdag, zaterdag én dagen vóór een officiële feestdag

01:00 uur

02:00 uur

Uitzonderingen

Op bovenstaande algemene regeling gelden de volgende uitzonderingen:

  • Voor Paaspop zullen de bestaande eindtijden worden gecontinueerd, te weten 1e dag 24:00 uur, 2e dag 02:00 uur en 3e dag 01:00 uur.

  • Voor carnavals- en kermisactiviteiten, die door horeca-ondernemers buiten de horeca-inrichting worden georganiseerd gelden voor zondag tot en met dinsdag respectievelijk woensdag afwijkende eindtijden

    (zie § 3.17 en 3.18)

  • Voor langdurige, meerweekse evenementen gelden andere eindtijden (zie § 3.11)

3.6. Geluid

Bij de organisatie van een evenement in de open lucht (inclusief in tenten) zal een zekere mate van geluidshinder als zijnde onvermijdelijk moeten worden aanvaard. Het uitgangspunt ten aanzien van geluid is dan ook niet dat niemand meer geluidshinder mag ondervinden. Het gaat erom dat de geluidshinder rond evenementen beheersbaar blijft, dat onevenredige geluidsoverlast kan worden voorkomen en dat duidelijk is wanneer er sprake is van onevenredige geluidsoverlast. Van omwonenden wordt verwacht, dat er gedurende een bepaald aantal evenementen geluidhinder wordt geaccepteerd. Voor de organisator betekent dit dat hij de verantwoordelijkheid neemt voor het naleven van de geluidsvoorschriften en andere voorschriften uit de evenementenvergunning, die daarin opgenomen zijn om hinder, hoe ook genaamd te voorkomen en/of te beperken.

Geluidsoverlast tijdens evenementen wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door muziekgeluid.

Dit muziekgeluid valt grofweg onder te verdelen in drie soorten:

  • niet versterkte muziek: muziek gezongen of gespeeld zonder elektrische versterking (bijvoorbeeld fanfare, blaasorkest, zangkoren e.d.);

  • versterkte elektrische muziek: bijvoorbeeld drive-in shows, radio’s, cd/dvd-muziek versterkt d.m.v. geluidsinstallaties e.d.;

  • versterkte live muziek: live optreden van een band e.d.

 

Ter voorkoming van onevenredige geluidshinder door muziekgeluid is een aantal zaken van belang:

  • duidelijkheid omtrent de tijdsduur van het muziekgeluid (de begin- en eindtijden), zie § 3.6.1;

  • duidelijkheid omtrent de exacte plaats waar het muziekgeluid ten gehore wordt gebracht (bijvoorbeeld de plaats van de tent en de opstelling van de geluidsboxen), zie § 3.6.2;

  • duidelijkheid omtrent het maximaal toegestane geluidsniveau; zie § 3.6.3

  • duidelijkheid omtrent de toezicht en handhaving; zie § 3.6.4 .

 

3.6.1. Tijdsduur van het muziekgeluid

Duidelijkheid over de tijdsduur van het muziekgeluid – en handhaving – is van groot belang voor de acceptatie. Wanneer een omwonende niet weet wanneer de muziek is afgelopen zal de ergernis alleen maar toenemen.

De tijdsduur voor het ten gehore brengen van muziekgeluid dient derhalve nauwkeurig in de vergunning te worden opgenomen (voor iedere plaats waar de muziek ten gehore wordt gebracht). Bij alle evenementen dient muziekgeluid slechts te worden toegestaan tussen bepaalde tijdstippen. 

Om te voorkomen, dat omwonenden voor te lange tijd worden blootgesteld aan overlast gevende gevolgen dient de tijdsduur van een evenement enigszins te worden beperkt. Voor geluidintensieve evenementen kan vergunning verleend voor ten hoogste 9 achtereenvolgende uren per dag. Voor Paaspop gelden afwijkende tijdsperioden.

3.6.2. Plaats waar muziek ten gehore wordt gebracht

Om vooraf een inschatting te kunnen maken op welke plaatsen (woningen) geluidoverlast kan ontstaan dient op de tekening, die bij de aanvraag om een evenementenvergunning wordt gevoegd, duidelijk te worden aangegeven waar muziekgeluid ten gehore wordt gebracht. Voor de organisatie van versterkte elektrische muziek en versterkte live muziek geldt hierbij dat de voorgenomen opstelling van de geluidsinstallatie vooraf op tekening moet worden aangegeven. Een goede opstelling van de geluidsboxen (bijvoorbeeld meerdere kleine boxen in plaats van een paar hele grote boxen) kan immers veel potentiële geluidsoverlast wegnemen. Mocht uit de aanvraag blijken dat hier reden toe is dan kunnen in de vergunning regels worden opgenomen ten aanzien van de plaatsing van de muziekinstallatie.

3.6.3. Geluidsniveaus

Het uitgangspunt voor geluidsnormen bij evenementen komt voort uit het rapport “Evenementen met een luidruchtig karakter” van de Inspectie Milieuhygiëne. Dit rapport stelt dat er bij een binnenniveau van 50 dB(A), tijdens het evenement, binnen de woning nog goed een gesprek tussen personen kan plaatsvinden. Met een gevelisolatie van 20 à 25 dB(A) resulteert dat in een gevelbelasting van 70 à 75 dB(A).

In een bebouwde omgeving met woningen op korte afstand zou dit betekenen dat dan nauwelijks evenementen met een wat hoger geluidniveau kunnen plaatsvinden. Dit is geen gewenste situatie. Evenementen zorgen juist voor grotere sociale cohesie en levendigheid en dienen culturele en economische belangen. Het is wel zo dat deze belangen enigszins in balans moeten zijn met de leefbaarheid in de directe omgeving. Het uitgangspunt ten aanzien van geluid is daarbij niet, dat niemand in de omgeving meer geluidshinder ervaart. Een bepaalde mate van hinder wordt als onvermijdbaar beschouwd. Het is wel onze doelstelling om de geluidshinder beheersbaar te maken, zodat onevenredige hinder wordt voorkomen.

Het primaire uitgangspunt bij het te formuleren beleidskader is verkrijgen van een goede balans, tussen het voorkomen van onevenredige hinder en een levendige gemeente waarin evenementen een plaats hebben. Dit kan worden bereikt door het vaststellen van een maximaal geluidsniveau, een maximum aantal evenementen per locatie, eindtijden. Één evenement op een bepaalde locatie zal op minder weerstand stuiten dan wanneer op diezelfde locatie tientallen evenementen plaatsvinden. Zo zal in zijn algemeenheid ook een vroege eindtijd beter worden geaccepteerd dan een heel late eindtijd.

Maximale geluidniveaus in dB(A) en dB(C)

De maximale ontheffingswaarde is 80 dB(A) op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidsgevoelig object.Het bronvermogen kan dus veel hoger zijn dan 80 dB(A). Ten opzichte van de in 2008 vastgesteldebeleidsregel is de ontheffingswaarde met 5 dB(A) opgehoogd. Het lager stellen van de norm bij

muziekevenementen is niet realistisch omdat het achtergrondniveau van het aanwezige publiek vaak al dusdanig hoog is dat 80 dB(A) muziekgeluid nodig is om boven het geluidniveau van het publiek uit te komen.

De 80 dB(A) norm kan niet voorkomen dat lage tonen (Laag frequent geluid) overmatig aanwezig kunnenzijn. Hiervoor is de dB(C) norm. Tot een verschil van ca 13 dB tussen dB(A) en dB(C) wordt het gros vande muziekevenementen niet (verder) ingeperkt. Indien een verschil lager dan 13 dB wordt gehanteerd,wordt ook een doorsnee popband door de dB(C) norm ingeperkt. Bij een verschil groter dan 13 dBwordt de bijdrage lage tonen als zeer hinderlijk ervaren. Dit levert in een grotere omgeving rondom het

evenement geluidsoverlast op. Deze normen komen overeen met die van onze fusiepartners.

De op te leggen geluidsnormen gelden ter plaatse van de gevel van woningen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de norm bij elke woning rondom het evenement gehandhaafd kan worden. Om, bij afwezigheid van woningen rondom een evenement (in één of meerdere richtingen), ongelimiteerde geluidemissie te voorkomen, worden in een vergunning referentiepunten vastgelegd waar de norm geldt. Hierbij wordt maatwerk toegepast.

Het is de verantwoordelijkheid van een organisator voorafgaand aan het evenement het geluidniveau zodanig af te stellen, dat aan opgelegde norm kan worden voldaan.

Afwijkende geluidnormen Paaspop

Op basis van het huidige evenementenbeleid is voor Paaspop steeds een afwijkende norm gehanteerd, die 5 dB hoger ligt dan de norm bij reguliere muziekevenementen. Ook onder het nieuwe beleid hanteren we deze hogere norm, resulterend in 85 dB(A).

Voor wat betreft de inperking van lagere tonen is gekozen voor een verschil van 13 dB boven de reguliere dB(A) norm. In de meeste gevallen is die toeslag voldoende om ook de lagere tonen te beheersen. In gevallen waar meerdere podia tegelijkertijd en naast elkaar in werking zijn, resulteert dat in grotere verschillen in dB(A) en dB(C) dan wanneer sprake is van slechts één podium. Specifiek voor dit type evenementen is het te verdedigen om iets meer ruimte te bieden in de dB(C) normering. Een toeslag van 15 dB is in die gevallen aanvaardbaar. Dit resulteert dan voor Paaspop in een absolute norm van 100 dB(C). Om hieraan te voldoen dienen door Paaspop geluidmaatregelen te worden getroffen.

Uit te sluiten woningen

Het is denkbaar dat rondom het terrein van een evenement woningen liggen die een directe relatie hebben met het evenement. Dit kan zijn doordat men de grond waar het evenement gehouden wordt ter beschikking stelt en/of dat de bewoner zelf betrokken is bij de organisatie van het evenement.

In de milieuregelgeving gelden geluidvoorschriften van een inrichting niet voor woningen die tot die inrichting behoren. Het is reëel om in het geval van zo’n evenement op een zelfde manier met deze woningen om te gaan. In de aanvraag dient duidelijk te worden aangegeven welke woningen een binding hebben met het festival. Vanwege deze binding, kunnen die woningen dan worden aangemerkt als ‘niet te beschermen objecten’.

Één norm gedurende evenement

Normaliter worden voorschriften opgenomen voor verschillende periodes (dagperiode 07:00-19:00 uur, avondperiode 19:00-23:00 uur en nachtperiode 23:00-07:00 uur). Omdat gebleken is, dat het om redenen van handhaafbaarheid niet realistisch is om verschil in geluidnormen te maken tussen een dag- en avondperiode wordt in het nieuwe beleid gekozen voor één norm gedurende het hele evenement.

Omdat voorkomen moet worden dat al om 07:00 uur muziekgeluid wordt geproduceerd, geldt de dagperiode vanaf 9:00 uur en op zon- en feestdagen vanaf 13:00 uur. Mocht uit de aanvraag voor een evenement blijken dat hier reden toe is dan kunnen in de vergunning regels worden opgenomen ten aanzien van de afstelling van de muziekinstallatie. Hierbij moet b.v. gedacht worden aan het verplicht installeren van een limiter.

Wijze van geluidmetingen

Het opleggen van goed handhaafbare geluidsnormen bij evenementen is geen eenvoudige zaak. In de Wet Milieubeheer worden geluidmetingen uitgevoerd overeenkomstig de ‘Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999’ (hierna genoemd Handleiding). Ingevolge deze Handleiding is het geluidsniveau dat beoordeeld moet worden een gemiddeld geluidsniveau (LAr,LT = Langtijdgemiddeld boordelingsniveau).

Aangezien het vaststellen van een LAr,LT tijdens een evenement moeilijk is vanwege de verschillende correcties en aspecten die moeten worden meegenomen (correcties i.v.m. weersomstandigheden, stoorgeluid, pauzes, gevelreflectie etc.) is het omwille van de handhaving gewenst om uit te gaan van het invallend equivalente geluidsniveau (LAeq), gemeten tijdens muziekgeluid. Door uit te gaan van een invallend geluidsniveau gemeten tijdens muziekgeluid worden discussies over de te hanteren correcties voorkomen en kan er ook veel eenvoudiger handhavend worden opgetreden.

Meetlocatie

Wat betreft hoger gelegen woningen (zoals bijvoorbeeld rondom de Markt) geeft voornoemde handleiding aan dat er gemeten zou moeten worden op de hoogte waarop de woning zich bevindt. Dit is praktisch echter niet altijd mogelijk. De controle op de in dit beleid geformuleerde geluidsnormen vindt derhalve plaats op een beoordelingshoogte van 1,5 meter.

Ook dient de meting altijd 1,5 meter uit de gevel worden uitgevoerd, zodat de invloed van de reflectie te verwaarlozen is en er geen gevelcorrectie hoeft te worden toegepast. Daarnaast is het van belang om voor een representatieve meting een dusdanig lange meettijd te hanteren dat de gemeten waarde stabiel is. Tenslotte wordt er voor de bepaling van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geen bedrijfsduurcorrectie toegepast. Dit om te

voorkomen dat er nog hogere geluidsniveaus zouden kunnen ontstaan dan de toegestane normstelling.

Uitvoeren van metingen

Metingen worden als volgt uitgevoerd:

  • Per evenement wordt een normstelling voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van geluidsgevoelige objecten (beoordelingshoogte=1,5 meter en 1,5 meter voor de gevel), geformuleerd in dB(A) en dB(C):

 

Paaspop

Overige evenementen

Normstelling dB(A)

85 dB(A)

80 dB(A)

Normstelling dB(C)

100 dB(C)

93 dB(C)

  • De meettijd dient dusdanig lang te zijn, dat er een stabiele waarde is gemeten.

  • Bij de bepaling van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau wordt de bedrijfsduurcorrectie niet toegepast.

  • De straffactor van 10 dB(A) voor muziekgeluid wordt niet toegepast. Daarnaast wordt ook geen gevelcorrectie van 3 dB(A) toegepast.

  • De organisatie regelt zelf het zendniveau voorafgaande aan het evenement in, zodat bij degeluidsgevoelige objecten de geldende normstelling wordt gerespecteerd.

3.6.4. Toezicht en handhaving geluidvoorschriften

Met name bij muziekevenementen is vooraf niet altijd duidelijk, of de geluidnormen worden nageleefd. Die onduidelijkheid wordt mede veroorzaakt door een gebrek aan concreet inzicht in de daadwerkelijke geluid-belasting. Uit o.a. politiecontroles en klachten van omwonenden van evenementen kan wel worden afgeleid, dat geluidnormen niet altijd (kunnen) worden nageleefd.

Ondanks het beleid om de verantwoordelijkheid voor het naleven van regels zo veel mogelijk te leggen bij de organisator van het evenement, wordt meer geïnvesteerd in het doen van geluidmetingen wanneer daar aanleiding toe is, omdat het verleden heeft uitgewezen, dat juist ten aanzien van het naleven van geluidsvoorschriften organisatoren niet altijd de last van die verantwoordelijkheid kunnen dragen. Intensiever toezicht en consequente handhaving is temeer wenselijk vanwege het voornemen om het aantal dagen, waarop evenementen kunnen worden gehouden, uit te breiden, alsmede vanwege het voornemen om de geluidnormen te verhogen, waardoor de geluidbelasting en daarmee het risico van geluidsoverlast evenredig toeneemt. Daarnaast rust bij het gemeentebestuur een beginselplicht tot handhaven.

Vervolgactie afhankelijk van resultaten geluidmetingen

Naar aanleiding van de meetresultaten tijdens een evenement wordt gehandhaafd volgens het hierna

volgend handhavingtraject.

overschrijding van 1 of 2 dB(A) of dB(C)

Bij metingen hebben we altijd te maken met een nauwkeurigheidsmarge. Deze marge wordt gevormd door de onnauwkeurigheid van de geluidmeter, eventuele stoorbronnen en de plaats van meting. Het is niet exact aan te geven wat de onnauwkeurigheid van een meting is. In de ‘Handleiding meten en rekenen Industrielawaai’ wordt aangegeven dat bij afstanden tot 150 m de onnauwkeurigheid van meten en rekenen ±  2 dB bedraagt. Dat is van belang voor toezicht en handhaving. Pas wanneer bij metingen meer dan 2 dB hogere waarden worden geconstateerd, bestaat er aanleiding om in te grijpen.

overschrijding van 3 tot 6 dB(A) of dB(C)

Bij een overschrijding van 3 dB(A) of dB(C) worden de organisator en de geluidstechnicus gewaarschuwd zodat direct maatregelen genomen kunnen worden om het geluidsniveau te herstellen. Hiermee wordt de organisator in de gelegenheid gesteld weer te voldoen aan de geluidsnormen uit de evenementen vergunning. Mocht er tijdens een (meerdaagse) evenement meer dan twee keer een dergelijke overschrijding plaats vinden dan zal de organisator een aanschrijving ontvangen van de geconstateerde overtreding. Hierin wordt aangegeven dat bij het volgende evenement en eenzelfde soort overtreding bestuursrechtelijk kan worden opgetreden, door middel van het opleggen van een dwangsom.

overschrijding van 6 dB(A) of dB(C) of meer

Bij een overschrijding van 6dB(A) of dB(C) of meer wordt de organisator en de geluidstechnicus gewaarschuwd. Als de geluidsnormen tijdens en evenement meer dan twee keer met meer dan 6 dB(A) of dB(C) overschreden worden dan zal een zienswijze brief gestuurd worden en zal direct een dwangsom opgesteld worden. Tegelijkertijd zal dan ook een proces-verbaal door de politie opgemaakt worden. Door het aanwijzen van de buitengewone opsporingsambtenaren van de ODBN als zijnde hiervoor bevoegd, kan dit ook door de ODBN worden afgehandeld.

3.7. Voorrangspositie bestaande evenementen

Het kan gebeuren dat verschillende organisatoren gelijktijdig evenementen willen organiseren. Soms zelfs op dezelfde locatie. Als organisatoren hetzelfde tijdstip en dezelfde locatie op het oog hebben, geldt niet op voorhand ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Bij de beoordeling van de toewijzing van de locatie wordt de ‘historie’ van een evenement meegewogen. Een bestaand evenement dat bijvoorbeeld al sinds jaar en dag op de tweede zondag in mei in het centrum wordt georganiseerd gaat voor een nieuwkomer. In overleg met deze nieuwkomer wordt een alternatief gezocht. Van een bestaand evenement is sprake, als het evenement in minimaal twee opeenvolgende jaren op nagenoeg dezelfde datum is gehouden op dezelfde locatie. Het principe geldt alleen, als de evenementen op exact dezelfde locatie zijn gepland. In het geval, dat er plannen bestaan voor evenementen op twee verschillende locaties, al dan niet binnen hetzelfde deelgebied, wordt van geval tot geval beoordeeld in hoeverre er sprake is van onevenredige overlast of hinder. Ook de handhavingscapaciteit van de politie kan een criterium zijn bij de beoordeling van de vraag of vergunningverlening mogelijk is.

De afweging kan vaak al in een vroegtijdig stadium plaatsvinden door gebruik te maken van een jaarplanning voor evenementen, zodat knelpunten direct aan het licht komen, waardoor daarop gestuurd kan worden.

3.8. Checklist/risicoscan evenementenveiligheid Veiligheidsregio Brabant-Noord

Evenementen zijn van groot maatschappelijk nut, maar brengen ook veiligheidsvraagstukken met zich mee. De aanwezigheid van grote mensenmassa’s binnen een beperkt gebied leidt bijvoorbeeld tot risico’s voor openbare orde en veiligheid en volksgezondheid. Het betreft hier dan met name grootschalige evenementen. Om het proces van advisering ten aanzien van de organisatie van de veiligheid bij evenementen regionaal eenduidig en transparant te organiseren, is door de Veiligheidsregio Brabant-Noord een regionale checklist evenementenveiligheid vastgesteld. De risicoscan evenementenveiligheid is een onderdeel hiervan. Op basis hiervan kan de gemeente een risicoclassificatie aan een evenement toekennen. Hiermee kan een integraal evenementenadvies worden voorbereid. De focus van de checklist ligt dus op risico-evenementen. Indien van toepassing maakt de gemeente Schijndel hiervan gebruik. Hierbij is ook aandacht voor een calamiteitenplan.

3.9. Brandveiligheid

Om de brandveiligheid bij evenementen te verhogen is het opnemen van specifieke voorschriften gewenst. Door Brandweer Brabant-Noord zijn voor alle evenementen standaardvoorschriften ontwikkeld. Voor meldingsplichtige en daarvoor in aanmerking komende categorie-A evenementen zijn dat de ‘Themavoorschriften voor kleinschalige evenementen’. Voor de vergunningplichtige evenementen uit de categorie B en C gelden de ‘Brandveiligheidsvoorschriften bij evenementen 2014’. Deze laatste categorie voorschriften schept de mogelijkheid, dat de brandweer bij een verzoek om advies van de vergunningverlenende instantie voor een specifiek evenement een set met maatwerkvoorschriften levert.

Voor het gebruiken van gebouwen met een omgevingsvergunning of gebruiksmelding voor brandveilig gebruik is geen gebruiksvergunning op basis van de Brandbeveiligingsverordening nodig.

3.10. Gezondheid en hygiëne

De GHOR Brabant-Noord adviseert gemeenten over medische voorzieningen en hygiënische maatregelen bij publieksevenementen. Bij evenementen met weinig of geen gezondheidsrisico’s hanteert de GHOR standaardvoorwaarden. Deze voorwaarden kunnen in zijn geheel, of alleen de onderwerpen die van toepassing zijn, door de gemeente worden toegevoegd aan de vergunning.

De standaardvoorwaarden bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Bereikbaarheid voor hulpdiensten

  • Medische voorzieningen

  • Technische Hygiënezorg

Is er sprake van evenementen met een verhoogd risico dan is een advies op maat wenselijk. GHOR Brabant Noord hanteert hiervoor de volgende criteria:

  • Evenementen waarbij meer dan 2.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers en/of deelnemers verwacht worden;

  • Evenementen met de volgende bijzonderheden of risico’s:

  • -

    Zeer beperkte bereikbaarheid van het evenement of de omgeving;

  • -

    Een specifieke of kwetsbare doelgroep (ouderen, kinderen, mindervaliden of mensen met anderszins een fysieke beperking);

  • -

    Zware fysieke inspanning voor deelnemers.

  • -

    Bovenmatig gebruik van alcohol en/of drugs

  • -

    Aanwezigheid van levende have.

3.11. Langdurige en meerweekse evenementen

Met name in de afgelopen jaren is een trend merkbaar, dat organisatoren van evenementen uit kostenoverwegingen (huur tent) het verzoek doen om uitbreiding van het aantal evenementendagen om het evenement rendabel te maken. Ook neemt de behoefte toe aan langdurige, meerweekse evenementen. Te denken valt b.v. aan Winterpark, waarbij op de locatie Markt voor de duur van 4 weken een schaatsbaan annex horecafaciliteiten wordt geëxploiteerd. In het nieuwe beleid komt hier ruimte voor. Er dient echter wel een grens te worden gesteld aan de duur van meerweekse evenementen om het woon- en leefklimaat in de (directe) omgeving voldoende te beschermen.

Op basis van opgedane ervaringen met evenementen als Winterpark en Schijndel aan Zee wordt die grens als volgt gelegd: een meerweeks evenement omvat een periode van maximaal 31 achtereenvolgende dagen met daarin maximaal 4 weekenden. Alleen op de vrijdag, zaterdag en zondag en op algemeen erkende feestdagen kunnen geluidsintensieve activiteiten worden vergund. In de periode, waarvoor de vergunning geldt worden per week niet meer dan 2 geluidsintensieve dagen vergund en op maximaal 1 dag per week kan de eindtijd van de muziek op 1:00 uur worden gesteld. Van een langdurig evenement is sprake, als dat minimaal 4 achtereenvolgende dagen duurt.

3.12. Speciale evenementen

Bij speciale evenementen kan b.v. gedacht worden aan een WK- of EK-voetbalarena, kampioensfeest Schijndelse vereniging, jubileum, maar ook gewoon aan een innovatief initiatief.

Het beleid is zo ingericht, dat uitzonderingen mogelijk blijven. Aangezien leefbaarheid en deregulering uitgangspunten van het beleid zijn, worden aanvragen voor speciale evenementen per geval beoordeeld. Hierbij wordt een positieve grondhouding aangenomen. Voor deze speciale evenementen wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven voor het maken van uitzonderingen. De belangrijkste toetsingscriteria hierbij zijn openbare orde, veiligheid en gezondheid. Dit zijn bevoegdheden van de burgemeester. Daarnaast wordt door het college beoordeeld of het evenement passend is binnen het imago en de visie van de gemeente Schijndel. Initiatieven zullen steeds aan deze kernkwaliteiten worden getoetst. Het kader is sturend maar tegelijkertijd laat het ruimte voor creativiteit en initiatief vanuit de Schijndelse samenleving.

3.13. Meerjarenvergunningen

In het kader van deregulering verdient het aanbeveling voor jaarlijks terugkerende evenementen een meerjarenvergunning (3 jaar) in te voeren. Afhankelijk van de ervaringen met het verloop van het evenement in het eerste jaar kan in de daarop volgende jaren, mits de aard, de locatie en de omvang van het evenement niet noemenswaardig wijzigen, worden volstaan met een melding. Bij deze melding moeten eventuele kleine wijzigingen worden aangegeven en een actuele situatieschets worden overlegd. Wanneer het evenement tussentijds qua omvang of anderszins wijzigt of het beleid wijzigt behoudt het college van burgemeester en wethouders het recht om de vergunning in te trekken. Wanneer een evenement, waarvoor een meerjarenvergunning is verleend door omstandigheden anders dan overmacht, niet doorgaat vervalt de vergunning en dient deze in het daaropvolgende jaar opnieuw te worden aangevraagd als nieuw evenement.

Een meerjarenvergunning geeft geen recht op een bepaalde datum maar betreft een toestemming om het evenement te houden. Per jaar wordt in overleg met de organisator gekeken hoe en of het evenement op de voorgestelde locatie en in de evenementenkalender past. Voor de categorie B- en C-evenementen is een meerjarige vergunning niet mogelijk vanwege het feit, dat voor dit soort evenementen in zijn algemeenheid jaarlijks veel behandelingstijd en overleg met b.v. hulpdiensten nodig is. Een melding voor een meerjarenvergunning voor een categorie-A evenement kan pas worden ingediend, als de aanvraag voor de beoordeling van een verkeersplan positief is afgehandeld.

Voor een meerjarenvergunning wordt éénmalig leges geheven, er wordt immers één maal een aanvraag om een vergunning in behandeling genomen. De heffingen o.g.v. de Verordening retributies worden jaarlijks doorberekend.

Paragraaf 3.14. Privéfeesten

Deze evenementennotitie is niet van toepassing op het organiseren van feesten in de privé sfeer (op eigen terrein met de bestemming ‘wonen’). Van een privéfeest is sprake als:

  • ·

    dat alleen toegankelijk is voor genodigden, de kring van personen staat daarbij in een verband met elkaar dat min of meer duurzaam is en berust niet op een toevallige gemeenschappelijkheid;

  • ·

    dat niet commercieel is, maar een privékarakter heeft;

  • ·

    daarvoor niet publiekelijk kaarten worden verkocht;

  • ·

    daarvoor niet publiekelijk reclame wordt gemaakt;

Een dergelijk feest valt niet onder de definitie van een evenement en is vergunningsvrij. Wel is toestemming nodig van de eigenaar van de plaats waar het feest gehouden wordt.

Evenementen in paracommerciële horecagelegenheden zijn ook vergunningsvrij, mits het evenement gericht is op de doelstelling van de beherende stichting of vereniging.

Het organiseren van privéfeesten kan de nodige verantwoordelijkheden en verplichtingen voor de organisatoren met zich mee brengen. Uitgangspunt is dat de organisator zelf verantwoordelijk en aansprakelijk is voor het veroorzaken van geluidsoverlast. Wanneer naar de beoordeling van de handhavende instantie op grond van artikel 4:6 Apv sprake is van geluidsoverlast kan verbaliserend worden opgetreden of het feest worden stilgelegd.

Privéfeesten in de openbare ruimte zijn niet toegestaan. Strikt gezien kunnen buurtfeesten e.d., die veelal georganiseerd worden in de openbare ruimte ook worden aangemerkt als privé feesten. Deze feesten zijn in principe ook vergunningplichtig. Het verschil met privéfeesten is dat bij buurtfeesten sprake is van een stimulerende werking op de sociale cohesie in de straat, buurt of wijk en deze dus het algemeen belang dienen. Om die reden kunnen die wel worden toegestaan. De (kleinschalige) buurtfeesten vallen op dit moment al onder het aanwijzingsbesluit, waarbij de burgemeester categorieën van evenementen heeft aangewezen, waarvoor geen vergunnings-, maar slechts een meldingsplicht geldt.

Als privéfeesten worden ook aangemerkt bedrijfsfeesten op een bedrijventerrein op het eigen perceel of in een bouwwerk op dat perceel ter gelegenheid van de viering van een jubileum o.d. van dat bedrijf.

3.15. Tent- en schuurfeesten

Naast privé-feesten worden er in Schijndel ook feesten georganiseerd, waarbij getwijfeld kan worden aan het besloten karakter. Dergelijke feesten hebben bijvoorbeeld geen vaste gastenlijst. In principe kan eenieder toegang krijgen tegen betaling van een verplichte financiële bijdrage, vergelijkbaar met een entreeheffing. Dit past niet bij een feest in de privé-sfeer. Deze feesten worden daarom aangemerkt als een evenement. De bepalingen van deze evenementennotitie zijn ook van toepassing op dit soort feesten.

Dergelijke feesten/evenementen worden door initiatiefnemers veelal georganiseerd in het buitengebied. Het gemeentebestuur streeft naar een bruisend centrum van Schijndel en heeft daar dan ook beleidsmatig en planologisch ruimte gereserveerd voor het organiseren van evenementen. In dat streven past het niet dat dergelijke feesten/evenementen plaatsvinden in het buitengebied.

Bovendien passen de hier bedoelde feesten/evenementen planologisch niet in het buitengebied, niet binnen grenzen van de bestemming ‘Wonen’, noch binnen de grenzen van de gebiedsbestemmingen (‘Agrarisch met waarden’). In het licht van het beleid over evenementen, zoals vastgelegd in deze notitie en ter voorkoming van het scheppen van precedenten wordt het beleid gevoerd, dat verzoeken om voor dit soort evenementen incidenteel af te wijken van de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan niet worden gehonoreerd.

3.16. Tenten en terrassen bij horecabedrijven

Evenementen in reguliere horecagelegenheden zijn vergunningsvrij, mits het evenement geheel in de horecagelegenheid plaatsvindt en behoort tot de normale bedrijfsvoering. Als op en/of direct aansluitend aan een terras van een horeca-inrichting muziek ten gehore wordt gebracht moet een evenementenvergunning worden aangevraagd.

Voor een dergelijk evenement kan per horecabedrijf maximaal tweemaal per jaar medewerking worden verleend voor de duur van in totaal maximaal 3 dagen per keer, afhankelijk van de voor het betreffende horecabedrijf beschikbare aantal vrijstellingen van geluidvoorschriften voor incidentele festiviteiten. Voor de horeca-ondernemer(s), die een meerweeks evenement organiseert/organiseren geldt deze mogelijkheid niet.

Naast de hiergenoemde mogelijkheden kan aan horeca-ondernemers tijdens carnaval en de kermis vergunning worden verleend voor maximaal 5 achtereenvolgende dagen. In dat geval zal geen vrijstelling van geluidsvoorschriften voor incidentele festiviteiten behoeven te worden aangewend omdat carnaval en kermis vallen onder de collectieve festiviteiten, waarvoor voor de gehele gemeente een vrijstelling geldt. Aan de evenementenvergunning worden de gebruikelijke geluidsvoorschriften toegevoegd.

3.17. Carnaval

Voor carnavalsevenementen kan vergunning worden verleend op vrijdag van 19:00 tot 01:00 uur, zaterdag en zondag van 14:00 tot uiterlijk 01:00 uur, op maandag van 11:00 tot uiterlijk 01:00 uur en op dinsdag van 11:00 tot uiterlijk 24:00 uur. Aan de vergunning kunnen zo nodig aanvullende geluidsvoorschriften worden verbonden.

3.18. Kermis

Jaarlijks vindt vanaf de zaterdag vóór de tweede zondag van juli de kermis plaats in Schijndel. Traditioneel gaat de kermis gepaard met veel geluid en worden er ook allerlei nevenactiviteiten georganiseerd. Teneinde overmatige overlast te voorkomen en ter bescherming van het woon- en leefklimaat mogen gedurende drie weken vóór en ná de kermis géén grootschalige geluidsintensieve evenementen op en bij het evenemententerrein aan de Steeg worden georganiseerd.

Wanneer tijdens de kermisdagen door een horeca-ondernemer of een samenwerkingsverband van horeca-ondernemers een terras met muziek op of buiten het reguliere terras wordt geëxploiteerd, kan daarvoor vergunning worden verleend. Aan de vergunning worden maatwerkvoorschriften verbonden.

De openingstijden van dergelijke evenementen worden afgestemd op de eindtijden van de kermis, zijnde dagelijks 24:00 uur.

3.19 Circus

Vanwege de behoefte aan ruimte voor het materieel en vanwege haar gunstige ligging is het parkeerterrein aan de Steeg de aangewezen locatie voor het organiseren van een circus. Jaarlijks wordt er één vergunning afgegeven voor maximaal 4 aaneengesloten dagen.

3.20. Verkeer

3.20.1. Wedstrijden

Deze notitie richt zich in hoofdzaak op evenementen. Hoewel sommige evenementen een element van competitie hebben zijn dit niet per definitie wedstrijden. Het gebruik van de openbare weg voor wedstrijden vereist bijzondere aandacht. Daarom heeft de wetgever in de Wegenverkeerswet specifieke eisen opgesteld rond wedstrijden. Voor het organiseren van een wedstrijd met voertuigen (fietsen, bromfietsen, motorvoertuigen, enz.) op de openbare weg, is een ontheffing nodig op grond van artikel 148 van de Wegenverkeerswet. Liggen de wegen waarop de wedstrijd plaats vindt allemaal binnen één gemeente, dan is het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag om een ontheffing verlenen. In alle overige gevallen zijn de provincie (Gedeputeerde Staten) of het rijk (Minister van Verkeer en Waterstaat) verantwoordelijk voor het afgeven van de ontheffing. Burgemeester en wethouders dienen hierbij een verklaring van geen bezwaar af te geven.

3.20.2. Verkeersmaatregelen bij evenementen

Indien het noodzakelijk is om wegen en/of wegvakken af te sluiten voor het verkeer is een verkeersbesluit nodig.

  • -

    Gaat het alleen om het plaatsen van verkeersborden, en niet het veranderen van de weginrichting, gebeurt dat op grond van lid 1 van artikel 15 van de Wegenverkeerswet.

  • -

    Gaat het om het veranderen van de inrichting van een weg is lid 2 van toepassing.

Het onderscheid tussen lid 1 en lid 2 zit in de wijze waarop de mogelijkheid van bezwaar en beroep is vormgegeven.

  • -

    Voor maatregelen op grond van lid 1 kunnen de verkeersborden en/of voorzieningen, na publicatie ervan, direct worden geplaatst. Er geldt geen wachtperiode om eventuele belanghebbenden de mogelijkheid te bieden van bezwaar- en/of beroep.

  • -

    Voor maatregelen op grond van lid 2 geldt dat, vanaf publicatie, een termijn van 6 weken moet worden betracht waarbinnen bezwaar- en/of beroep mogelijk is.

Aanleiding voor dit verschil is de aard van de maatregelen. Het plaatsen van borden en/of mobiele voorzieningen is minder belastend/permanent dan het veranderen van de inrichting van een weg.

3.20.3. Besluitvorming verkeersmaatregelen

Besluitvorming over verkeersmaatregelen bij een evenement, vindt plaats op grond van lid 1 van artikel 15 van de wegenverkeerswet. Door verkeersmaatregelen direct na het publiceren van het verkeersbesluit mogelijk te maken, heeft de wetgever de mogelijkheid voor bezwaar en/of beroep nagenoeg geheel weggenomen. Bij verkeersmaatregelen van korte duur, zoals het geval is in het merendeel van de evenementen, is alleen de schorsende werking van een positief besluit op een voorlopige voorziening van de rechtbank blijven bestaan.

Besluitvorming over een vergunning voor een evenement, vindt plaats op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Net als bij andere vergunningen en besluiten van bestuursorganen is de Awb van toepassing op de behandeling van een aanvraag voor een evenementenvergunning en de eventuele juridische vervolgstappen.

Hierbij is rekening gehouden met:

  • -

    Het gelegenheid geven tot het indienen van zienswijzen tegen voorgenomen vergunningverlening;

  • -

    Bekendmaking en publicatie;

  • -

    Bezwaar en beroep:

  • -

    Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zorgvuldigheid, evenredigheid etc.).

De rechtsbescherming van derde belanghebbenden is hiermee voldoende gewaarborgd. Gesteld kan worden, dat de procedure voor een vergunning voor een evenement betere condities bevat om de belangen te borgen van belanghebbenden dan die van een verkeersbesluit. Op grond van dit gegeven zal voor evenementen geen separaat verkeersbesluit worden genomen onder voorwaarde dat:

  • -

    wordt voldaan aan de Wet- en regelgeving voor verkeersmaatregelen;

  • -

    voor ieder evenement, een verkeersplan wordt overlegd waarin wordt beschreven, in schrift en beeld, hoe aan de randvoorwaarden, criteria en richtlijnen van Wet- en regelgeving wordt voldaan.

Onder voorwaarde dat de gemeente instemt met het verkeersplan van het evenement, worden de voorgestelde verkeersmaatregelen toegestaan. Indien het verkeersplan niet voldoet, wordt geen toestemming verleend voor het gebruik van de openbare weg omdat de (verkeers)veiligheid dan niet kan worden gewaarborgd. Feitelijk is er op dat moment sprake van een weigeringsgrond voor de evenementenvergunning, omdat het niet voldoen aan de (verkeers)veiligheidseisen moet leiden tot weigering van de evenementenvergunning.

Besluitvorming over meldingen van evenementen, vindt niet plaats op grond van de Awb. Daarom is een verkeersbesluit c.q. een publicatie van een verkeersmaatregel hiervoor nog steeds verplicht. Hetzelfde geldt voor activiteiten waarvoor geen evenementenvergunning nodig is. In dergelijke gevallen wordt een risicoanalyse gemaakt en pragmatisch invulling gegeven aan de procedure voor de verkeersmaatregel. Voorbeeld:

-voor het organiseren van een straat- of buurtfeest wordt verzocht om een deel van ene straat af te sluiten. De gehele straat is uitgenodigd. Het betreft een woonstraat. In dat geval wordt geacht dat alle belanghebbenden bekend zijn en in kunnen stemmen met het afsluiten van de straat. Ook een publicatie van een verkeersmaatregel wordt dan niet nodig geacht. Zolang de aanvrager/melder van de activiteit de juiste materialen gebruikt voor het afsluiten, is er geen zwaarwegende reden om het afsluiten van de straat niet toe te staan.

3.20.4. Verkeersplan

Op grond van Wet- en regelgeving dient er voor ieder evenement waarbij verkeersmaatregelen nodig zijn, een verkeersplan te zijn. Hierin dient te zijn vastgelegd hoe wordt omgegaan met de volgende zaken:

  • -

    Verkeersveiligheid. Welke verkeersmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat het overige verkeer gevaar oplevert voor de bezoekers en organisatoren op de locatie waar de activiteiten plaatsvinden;

  • -

    Het borgen van de afwikkeling van het verkeer. Welke maatregelen worden genomen om de doorgang te borgen c.q. te voorkomen dat het overige verkeer hinder/onnodig oponthoud ondervindt op de wegen rond de locatie waar de activiteiten plaatsvinden;

  • -

    Het in standhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan c.q. het voorkomen van schade. Welke maatregelen worden genomen om schade aan de openbare weg te voorkomen c.q. te herstellen.

  • -

    Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu.

  • -

    Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Bovenstaande maatregelen kunnen bestaan uit het nemen van fysieke maatregelen tot het inzetten van personeel en/of het beschikbaar stellen van financiële middelen.

3.20.5. Borging verkeersveiligheid/inzet verkeersregelaars

Bij maatregelen om de verkeersveiligheid te borgen, wordt gedacht aan verkeersborden (type C01, afgesloten voor alle verkeer uitgezonderd voetgangers), afzetmaterialen als afzet- en/of dranghekken en de inzet van verkeersregelaars.

  • -

    Het plaatsen van verkeersborden en verkeersmaterialen gebeurt op basis van een bordenplan. Dit plan beschrijft, per wegvak, welke verkeersmaatregelen worden ingesteld en welke verkeersborden hiervoor worden gebruikt. Het bordenplan bevat ook een tekening van de verkeersmaatregelen, die tijdens het evenement van kracht zijn;

  • -

    Het inzetten van verkeersregelaars is bij wet geregeld in de Regeling Verkeersregelaars 2009. Indien mogelijk, moet worden voorkomen dat verkeersregelaars nodig zijn. Alleen als is aangetoond dat verkeersmaatregelen niet mogelijk of niet afdoende zijn, wordt overwogen of verkeersregelaars worden ingezet. Deze afweging vindt plaats met de politie. Het regelen van het verkeer is doorgaans een politietaak. Alleen als de politie het zelf niet kan, worden verkeersregelaars ingezet. Als de politie nog wel ondersteuning kan leveren aan verkeersregelaars, kunnen dat evenementenverkeersregelaars zijn. Is die ondersteuning er niet, dienen beroepsverkeersregelaars te worden ingezet. Het verschil tussen beide is het opleidingsniveau en de inzetbaarheid bij evenementen. Aan de inzet van verkeersregelaars ligt altijd een advies van de politie ten grondslag. Verkeersregelaars vervangen deels politietaken. Alleen als de politie positief geadviseerd heeft zal de burgemeester tot aanstelling overgaan. Bij een negatief advies kunnen geen evenementenverkeers-regelaars aangesteld worden.

Voor activiteiten waarvoor geen evenementenvergunning wordt afgegeven c.q. nodig is, kunnen géén evenementenverkeersregelaars ingezet worden. In een dergelijk geval kan de gemeente als wegbeheerder de inzet van beroepsverkeersregelaars eisen.

3.20.6. Afwikkeling verkeer

Bij maatregelen die de afwikkeling van het verkeer moeten borgen, wordt gedacht aan verkeersborden die ertoe bijdragen dat het verkeer op een vlotte en veilige manier de overige wegen kan gebruiken c.q. wordt doorverwezen naar bestemmingen.

3.20.7. Bewegwijzering

Bij evenementen waar veel bezoekers van buiten Schijndel worden verwacht, is het wenselijk bewegwijzeringsborden te plaatsen. Naast de voorwaarden die zijn opgelegd in Wet-, regelgeving en richtlijnen, zijn voor Schijndel enkele aanvullende voorwaarden gesteld. Deze zijn dat:

  • -

    Handelsreclame niet is toegestaan;

  • -

    Borden niet eerder dan één dag voor de aanvang van het evenement worden geplaatst;

  • -

    Borden binnen 24 uur na afloop van het evenement worden verwijderd;

  • -

    Borden in geen geval aan bomen worden bevestigd;

  • -

    Bij bevestiging van de borden aan of op straatmeubilair geen gebruik wordt gemaakt van spijkers, ijzerdraad of andere middelen, die beschadiging van het straatmeubilair kunnen veroorzaken

3.20.8. Omleidingen

Indien voor een evenement wegen- en/of wegvakken worden gesloten voor het verkeer, kan dat gevolgen hebben voor de afwikkeling van het (overige) verkeer. Liggen wegen- en/of wegvakken in een woonwijk (in de 30 km-gebieden), dan beperken de gevolgen voor het verkeer zich tot de woonstraten en is het aantal verkeersbewegingen dat hierdoor wordt beïnvloed beperkt. Dan is een omleiding niet nodig. Liggen wegen en/of wegvakken op- en/of aan wijkontsluitende wegen (de 30+ wegen en de inprikkers), waarop grotere hoeveelheden voertuigen rijden, dan kan het afsluiten ervan grote gevolgen hebben voor het verkeer. In dergelijke gevallen wordt het noodzakelijk geacht om het gemotoriseerde verkeer om te leiden. Voor een omleiding zal dan overwegend gebruik moeten worden gemaakt van wegen van een gelijke orde als die van het af te sluiten wegvak. Indien een hoofdweg (de Structuurweg of een provinciale weg) moet worden afgesloten, is een omleiding noodzakelijk. In overleg met de gemeente, provincie en Rijkswaterstaat zal dan moeten worden bepaald welke wegen beschikbaar zijn voor een omleiding van het verkeer.

Vuistregel omleidingen: Hoofdwegen zoals de Structuurweg en de provinciale wegen zijn niet beschikbaar voor evenementen c.q. mogen hiervoor niet worden afgesloten. Voor de overige wegen geldt dat deze mogen worden afgesloten. Voor alle wegen op onderstaande afbeelding geldt bovendien dat, bij afsluiting, rekening wordt gehouden met een omleiding. In overleg met de gemeente wordt bepaald welke wegen beschikbaar zijn voor een omleiding.

afbeelding omleidingen

In rood alle wegen waarvoor rekening dient te worden gehouden met een omleiding

3.20.9. Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer door Schijndel maakt gebruik van een aantal routes door Schijndel. Indien deze wegen- en/of wegvakken een evenement plaatsvindt, betekent dit tijd- en comfortverlies voor reizigers en de vervoerder. Daarbij komt dat, als een groot aantal aantrekkelijke halteplaatsen niet langer kan worden bediend, ook de route voor de vervoerder niet langer aantrekkelijk is en op termijn wel eens zou kunnen komen te vervallen omdat de route niet langer kostendekkend kan worden geëxploiteerd. Om te garanderen, dat het openbaar vervoer voor Schijndel behouden blijft, is het noodzakelijk om het aantal ingrijpende verkeersmaatregelen te beperken. In overleg met de vervoerder en de provincie is overeengekomen hoeveel en op welke wijze rekening gehouden wordt met evenementen.

afbeelding openbaar vervoer

Rood-groene cirkel: tijdelijke halteplaats bij het parkeerterrein aan de Steeg en Floralaan

Rood-gele cirkel : tijdens omleiding vervallen vaste halteplaats

Over omleidingen voor het openbaar vervoer zijn afspraken gemaakt met de concessieverlener (provincie Noord-Brabant) en de concessiehouder (vervoerder Arriva)

  • -

    de omleidingen groen, blauw en bruin mogen elkaar nooit overlappen c.q. nooit gelijktijdig van kracht zijn;

  • -

    omleiding groen, voor evenementen aan de Boschweg, mag maximaal 5x per jaar plaatsvinden omleiding blauw, voor evenementen die het gehele centrumgebied omvatten, mag maximaal 1x per jaar plaatsvinden;

  • -

    omleiding bruin, voor evenementen ten noorden van het centrumgebied, mag meerdere keren per jaar plaatsvinden;

  • -

    het totale aantal omleidingen voor evenementen in de kom van Schijndel bedraagt maximaal 8;

  • -

    naast het bovenstaande wordt de bus ook tijdens de carnavalsoptocht omgeleid;

3.20.10. Instandhouden weg/waarborgen bruikbaarheid

Bij maatregelen voor het in standhouden c.q. het waarborgen van de bruikbaarheid van een weg dient te worden gedacht aan constructies, die voorkomen dat er schade ontstaat aan wegen en/of wegvakken. Voorbeelden hiervan zijn tijdelijke verhardingen, rijmatten en/of rijplaten. Voorafgaande aan een evenement vindt een opname plaats van de toestand van de wegen en/of wegvakken die onderdeel zijn van het verkeersplan van een evenement. Na afloop van een evenement wordt de situatie opnieuw opgenomen. Indien er schade is geconstateerd, waarvan mag worden verondersteld, dat deze een gevolg is van het gewijzigde gebruik tijdens het evenement, wordt deze hersteld op kosten van de organisator.

3.20.11. Parkeervoorzieningen bij evenementen

Bij maatregelen om te voorkomen, dat voor het verkeer tijdens een evenement overlast, hinder of schade ontstaat en/of wordt veroorzaakt, wordt gedacht aan voldoende parkeerruimte voor voertuigen van bezoekers en/of de organisatie. De aanwezigheid van auto’s in de omgeving van een evenement of achtergelaten (brom-)fietsen kan als overlast worden ervaren. Daarom moet een verkeersplan voorzien in maatregelen waarmee kan worden voorzien in de behoefte om opstelruimte voor voertuigen van bezoekers.

Bij maatregelen die moeten voorkomen dat het verkeer het karakter of de functie van objecten of gebieden aantast moet worden gedacht aan voorzieningen, die voorkomen, dat de locatie van een evenement na het evenement is aangetast. Door het reserveren of inrichten van voorzieningen en/of het verzorgen van voor- en natransport tussen deze voorzieningen en de locatie waar een evenement plaatsvindt, kan ervoor worden gezorgd dat de locatie van het evenement zijn karakter behoudt.

Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn:

  • -

    parkeerterreinen;

  • -

    park&ride plaatsen;

  • -

    taxistandplaatsen;

  • -

    stallingruimten voor (brom-)fietsen.

3.20.12. Calamiteitenplan

Het calamiteitenplan van de gemeente voorziet in maatregelen om verkeer van nood- en/of hulpdiensten en voor evacuatie, tijdens of als gevolg van een calamiteit een vrije doorgang te bieden. In geval van een calamiteit, worden verkeersplannen voor andere activiteiten als evenementen aangepast om het calamiteitenverkeer een vrije doorgang te borgen.

3.21. Kerstboomverbrandingen, kampvuren e.d.

Enkele jaren geleden is er discussie gevoerd over het bestaansrecht van kerstboomverbrandingen. Met name het milieuaspect was toen aanleiding om vraagtekens te zetten bij het door laten gaan van de verbrandingen. Omdat het verbranden van kerstbomen al een lange traditie heeft, is toen besloten te kiezen voor een beperking middels een uitsterfconstructie (geen nieuwe verzoeken honoreren). In het huidige stookbeleid worden de rechten voor de bestaande evenementen gerespecteerd, met dien verstande, dat op deze evenementen een uitsterfconstructie van toepassing wordt verklaard. Als in enig jaar door omstandigheden anders dan door overmacht het evenement niet doorgaat, kan geen medewerking meer worden verleend.

Op dit moment wordt er nog een kerstboomverbranding georganiseerd door dorpsraad Wijbosch en wijkraad Plein.

3.22. Zondagswet

Bij de vergunningverlening voor evenementen op zondag wordt door de burgemeester rekening gehouden met de bepalingen van de Zondagswet. De door hem op grond van artikel 2:25 van de APV te verlenen vergunning is tevens (voor zover van toepassing) de vereiste ontheffing(en) ingevolge de Zondagswet. Hiervoor wordt geen aparte ontheffing verleend.

3.23. Flora- en Faunawet

De gemeente heeft een positief beleid ten aanzien van het behoud van natuurwaarden, vastgelegd in het Groenbeleidsplan. De organisatie van een evenement dient rekening te houden met de Flora en Faunawet (FFW, zie par 2.10). Hoewel de gemeente in het kader van de FFW geen bevoegdheden heeft, kan bij de vergunningaanvraag getoetst worden in hoeverre de aanvragende organisatie rekening houdt met de bepalingen van de FFW, bijvoorbeeld door in voorkomende gevallen een natuurbeschermingsplan te verlangen.

Er mag niet automatisch van uitgegaan worden dat een ontheffing van de FFW ook verleend wordt. Het verdient daarom aanbeveling om als gemeente te gaan werken volgens de Gedragscode Ruimtelijke Ontwikkeling en Inrichting. De gemeente moet daarvoor nog wel aan enkele voorwaarden voldoen zoals het laten opleiden van enkele medewerkers op het gebied van de FFW en het formeel van toepassing verklaren van deze Gedragscode.

De gemeente kan het Natuur- en Milieu Centrum Schijndel (NMC) inzetten voor het adviseren in geval van een vergunningaanvraag. Voor deze dienstverlening kan aan deze organisatie een vrijwilligersvergoeding per aanvraag worden toegekend.

4 VERGUNNINGAANVRAAG

4.1. Aanvraagformulier

Voordat een goede beslissing genomen kan worden op een aanvraag, dient voldoende informatie bekend te zijn. Een goed aanvraagformulier is daarom van wezenlijk belang. Een nieuw aanvraagformulier is daarom samengesteld.

4.2. Termijn

Een aanvraag voor een evenementenvergunning moet minimaal twaalf weken voordat het evenement plaatsvindt, zijn ingediend. De termijn van 8 weken is nodig om een goed voorbereide en afgewogen beslissing te kunnen nemen. Bovendien moet in veel gevallen advies worden gevraagd aan bijvoorbeeld de politie en/of de brandweer.

In geval van een geheel nieuw evenement, dient de aanvraag minimaal drie maanden van tevoren te worden ingediend. Dit in verband met de tijd die nodig is voor het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (zie paragraaf 4.4). Wordt een verzoek niet tijdig ingediend, dan kan de burgemeester besluiten dit niet te behandelen.

Het bevoegd gezag (de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders) beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Deze beslissing kan eenmalig worden verdaagd, eveneens met 8 weken.

4.3. Beoordeling en advies

De burgemeester beoordeelt of alle benodigde informatie op het aanvraagformulier is aangegeven. Eventueel wordt de aanvrager verzocht aanvullende gegevens te verstrekken.

De burgemeester vraagt indien nodig advies over de aanvraag aan de verschillende diensten (politie, brandweer, GGD e.a.) en gemeentelijke afdelingen (afdeling Weg- en Waterbouw e.a.). Wie er om advies wordt gevraagd is mede afhankelijk van de aard en de locatie van het evenement. Bij de beoordeling van de aanvraag houdt de burgemeester rekening met belangen ter bescherming van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of veiligheid van personen of goederen en de zedelijkheid en gezondheid. Verder wordt gelet op ervaringen uit het verleden met het evenement en met de organisator.

Het kan voorkomen, dat een aanvraag voor een evenement ook moet worden getoetst aan de Flora- en Faunawet (FFW). Met het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet is normaliter een tijd gemoeid van ca. 13 weken. Tijdig aanvragen is daarom vereist.

4.4. Uniforme Openbare voorbereidingsprocedure

Indien een aanvraag betrekking heeft op een nieuw evenement wordt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure conform de Algemene wet bestuursrecht toegepast. Gedurende zes weken wordt een ontwerpvergunning ter inzage gelegd. In deze periode kunnen belanghebbenden hun zienswijzen over het evenement naar voren brengen. Worden zienswijzen ingediend, dan neemt de burgemeester deze mee in de definitieve afweging wel of geen vergunning te verlenen. Ook de definitieve vergunningverlening wordt gepubliceerd, zodat belanghebbenden een bezwaar- en beroepsmogelijkheid hebben.

4.5. Publicatie

Bij de vergunningverlening voor jaarlijks terugkerende evenementen wordt volstaan met het publiceren van het feit dat de vergunning is verleend. In deze publicatie wordt een korte omschrijving van het evenement gegeven, de locatie waar het plaatsvindt en de datum en tijdstippen waarop. Tevens wordt er op gewezen dat de vergunning voor iedereen ter inzage ligt. Ook hier geldt dat belanghebbenden een bezwaar- en beroepsmogelijkheid hebben.

5 TOEZICHT EN HANDHAVING

5.1. Toezicht

Het naleven van de voorschriften van een evenementenvergunning wordt in eerste aanleg aan de verantwoordelijkheid van de organisator overgelaten. Als er signalen of vermoedens zijn, dat voorschriften en met name geluidsvoorschriften en voorschriften met betrekking tot eindtijden niet of onvoldoende (kunnen) worden nageleefd is dat reden tot actie over te gaan in de vorm van toezicht, b.v. door het doen van geluidmetingen. Het preventief toezicht wordt uitgevoerd door ambtenaren die hiervoor door burgemeester en wethouders zijn aangewezen. Het repressief toezicht geschiedt door ambtenaren die hiervoor door burgemeester en wethouders zijn aangewezen, alsmede door ambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering (o.a. de politie). Ten aanzien van de Flora- en Faunawet is de RVO, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (ministerie) bevoegd. De RVO kan proces verbaal opmaken of een evenement niet door laten gaan of zelfs stopzetten, indien natuurwaarden in het geding zijn.

5.2. Handhaving

De handhaving rondom evenementen was voor de realisatie van deze evenementennotitie beperkt tot een aantal grotere evenementen. In principe geldt er een handhavingsplicht. Als er regels worden vastgesteld dient de naleving daarvan ook te worden gehandhaafd. Nu de mogelijkheden voor het houden van evenementen worden uitgebreid en regels o.a. met betrekking tot geluidnormen worden versoepeld, stijgt de behoefte aan de handhaving van de voorschriften uit de vergunning. In het handhavingsuitvoeringsprogramma, dat jaarlijks wordt opgesteld kan zo nodig ruimte worden gereserveerd voor evenementen.

Indien geconstateerd wordt dat een evenement wordt gehouden zonder de vereiste vergunning of ontheffing, wordt proces-verbaal opgemaakt. De bevoegde ambtenaar van politie of de gemeentelijke handhaver kan afhankelijk van de omstandigheden en na overleg met de burgemeester het evenement onmiddellijk laten beëindigen. Indien geconstateerd wordt dat een organisator de opgelegde vergunningvoorschriften niet in acht neemt, kan dit leiden tot een proces-verbaal, stoplegging van het evenement en/of consequenties hebben voor een volgende vergunningaanvraag.

5.3. Klachtenregistratie en procedure

Het is uiteraard mogelijk dat bij evenementen klachten ontstaan. Voor klachten tijdens het evenement dient men in eerste instantie contact op te nemen met de organisator van het evenement of de activiteit. Indien de klacht niet naar tevredenheid wordt afgehandeld, kan men contact opnemen met de politie. De politie informeert de gemeente over deze meldingen. Klachten kunnen ook digitaal worden gemeld op de website van de gemeente. Deze klachten worden doorgelinkt naar de politie, die vervolgens beoordeelt of (direct) optreden noodzakelijk is.

6 FINANCIËN

Bij het aanvragen van een evenementenvergunning kan de aanvrager te maken krijgen met de volgende gemeentelijke belastingen, retributies en leges. De betreffende belastingverordeningen worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld.

6.1. Precariobelasting

Voor de volledigheid wordt ook ingegaan op de precariobelasting. Op grond van de Verordening precariobelasting wordt er een belasting geheven voor het hebben van voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. In de Verordening precariobelasting is een objectgebonden vrijstelling opgenomen voor voorwerpen die zijn geplaatst ten behoeve van een kleinschalig evenement, waarvoor op grond van de APV enkel een meldingsplicht geldt.

Op grond van de Verordening precariobelasting worden geen aanslagen opgelegd voor evenementen, omdat meldingsplichtige evenementen zijn vrijgesteld. Indien een evenementenvergunning wordt verleend, is er sprake van een evenemententerrein, waardoor het terrein aan de openbare bestemming is onttrokken. Wel kan er voor vergunningsplichtige evenementen bedragen worden geheven op basis van de retributieverordening.

6.2. Retributies

Op grond van de Verordening retributies worden bedragen geheven voor het gebruik van een evenemententerrein en de voorzieningen op het evenemententerrein. Voor het gebruik van een evenemententerrein is een bedrag per dag of gedeelte daarvan, verschuldigd (tarief 2015: € 83,81). Wordt het evenement niet op gemeentegrond georganiseerd, dan blijft deze heffing achterwege. Tevens zijn er in deze verordening tarieven opgenomen voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van energie- en watervoorziening en het gebruik daarvan.

6.3. Leges

Op grond van de Legesverordening worden er rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. In de APV is geregeld dat voor kleinschalige evenementen geen vergunning aangevraagd hoeft te worden, maar dat een meldingsplicht geldt. Op deze wijze hoeft geen vergunning te worden aangevraagd, worden er geen kosten gemaakt voor de behandeling en zijn er geen leges verschuldigd.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een evenementenvergunning worden wel leges geheven. In de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders is aangegeven dat de kosten van de individuele dienstverlening voor 100% verhaald moeten worden op degene ten behoeve van wie de dienst verleend wordt. In de tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2015 is een tarief van € 52,21 opgenomen. Dit tarief is niet kostendekkend. In deze notitie wordt voorgesteld om evenementenvergunning in te delen in categorieën. De werkzaamheden bij de behandeling van een aanvraag om een evenementenvergunning zijn afhankelijk van de soort categorie. Op basis van de werkzaamheden per categorie kunnen de kosten worden berekend. Door middel van een wijzigingsverordening kan het huidige legestarief worden gewijzigd.

Het is mogelijk dat er naast een evenementenvergunning, nog andere vergunningen of ontheffingen noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld: een kampeerontheffing of gebruiksvergunning brandveilig gebruik. Voor het in behandeling nemen van deze ontheffingen c.q. vergunningen worden er ook op grond van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening leges geheven.

7 DIENSTVERLENING GEMEENTE

7.1. Ambtelijke ondersteuning

Binnen de gemeente zijn verschillende medewerkers betrokken bij de behandeling van een vergunningaanvraag en de daaruit voorkomende werkzaamheden. Een vergunningaanvraag wordt gecoördineerd door het cluster Algemeen Juridische Zaken. Dit cluster is tevens adviseur van de burgemeester met betrekking tot relevante en bestuurlijke toetsing van evenementen. De uitvoerende werkzaamheden worden vanuit de afdeling Weg- en Waterbouw (o.a. gemeentewerf) gecoördineerd. Uitzonderingen hierop zijn het gebruik van het gemeentehuis en de stroomvoorzieningen op de Markt en het parkeerterrein aan de Steeg. Deze zijn in handen van de gemeentebode.

7.2. Gebruik materialen gemeente(werf)

De gemeente(werf) beschikt over een beperkte hoeveelheid materialen voor evenementen (verkeersborden, afzethekken, dranghekken, vlaggenmasten, enz.). Die worden bij beschikbaarheid uitgeleend. Als een organisatie hiervan gebruik wil maken, dient hiervan melding te worden gemaakt in het verkeersplan dat voor ieder evenement moet worden aangeleverd.

Het goedgekeurde verkeersplan dient, door de organisator, minimaal 4 weken voor het evenement te zijn aangeleverd bij de werfbeheerder.

De gemeente(werf) leent materialen uit bij beschikbaarheid. De werfbeheerder bepaalt of materialen beschikbaar zijn. Is dit niet het geval, dient de aanvrager zelf voor de benodigde materialen te (laten) zorgen.

Voor wat de gemeente(werf) uitleent worden geen kosten in rekening gebracht. Indien personeel van de gemeente ingeschakeld wordt (bijvoorbeeld voor het leveren- en/of ophalen van materiaal, het plaatsen van vlaggenmasten e.d.), wordt hiervoor het geldende uurtarief van het personeel/materieel in rekening gebracht bij de organisator.

Het ophalen en terugbrengen van de materialen door de organisatie kan tijdens openingstijden van de gemeentewerf (de actuele openingstijden van de gemeentewerf zijn vermeld op de website van de gemeente). De materialen dienen op de eerste werkdag na het evenement terug te worden gebracht.

7.3. Gebruik gemeentehuis en overige gemeentelijke gebouwen

In het verleden werd er bij een klein aantal evenementen gebruik gemaakt van het gemeentehuis (bv. Intocht Sinterklaas. Deze dienst wordt binnen het nieuwe evenementenbeleid alleen gecontinueerd voor culturele/maatschappelijke, niet commerciële evenementen. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht. Elk verzoek hiervoor wordt echter zorgvuldig afgewogen. Voor de overige gemeentelijke gebouwen gelden de voorwaarden uit de gebruiksvergunningen en geldende tarieven van deze gebouwen.

7.4. Energie

Indien een organisatie gebruik wenst te maken van de stroomvoorziening van de gemeente, dient vooraf contact opgenomen te worden met de gemeentebode. De organisatie dient zelf zorg te dragen voor zwerfkasten. Levering, plaatsing en aansluiting van deze kasten op de centrale stroomkast mogen uitsluitend gebeuren door een erkend elektrotechnisch installatiebedrijf. De kosten hiervan en de daadwerkelijke stroomverbruikskosten zijn voor rekening van de organisatie.

7.5. Collectieve vrijwilligersverzekering

De gemeente Schijndel heeft een collectieve vrijwilligersverzekering afgesloten bij Vrijwilligersnet Nederland in Waalre (telefoon: (040) 2193400). Bij calamiteiten: 0620880957. Wie zijn verzekerd? Alle vrijwilligers van de bij de verzekeringnemer (gemeente Schijndel) aangesloten vrijwilligersorganisaties. De verzekering is niet van toepassing op bezoekers van en deelnemers aan activiteiten.

De gratis vrijwilligerspolis bestaat uit 5 verzekeringen: collectieve Ongevallenverzekering Vrijwilligers, Aansprakelijkheid voor Particulieren (vrijwilligers), aansprakelijkheid voor bedrijven en vrijwilligersorganisaties, Wegas Plus Vrijwilligers en de Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. De aansprakelijkheidsverzekering dekt het risico van aansprakelijkheid voor schade aan personen en zaken. Dit geldt zowel voor de vrijwilligers als voor de vrijwillige bestuurders en toezichthouders. De ongevallenverzekering voorziet in een geldelijke uitkering na een ongeval dat vrijwilligers is overkomen tijdens activiteiten van de vrijwilligersorganisatie. Of een bijdrage voor psychische en acute huishoudelijke hulp. Tevens is schade aan eigendommen van vrijwilligers gedekt.

7.6. Subsidie

Het is mogelijk een subsidie te ontvangen voor het organiseren van evenementen. Hiervoor zijn twee mogelijkheden: een startsubsidie of een subsidie in het kader van de promotie van de gemeente.

Voor nieuwe evenementen is het mogelijk een startsubsidie aan te vragen. Hiermee wordt getracht het organiseren van nieuwe evenementen te stimuleren en deze ook financieel beter haalbaar te maken. Verzoeken worden individueel behandeld. Subsidiëring is incidenteel.

Aan een subsidie in het kader van de promotie van de gemeente zijn de voorwaarden verbonden dat het een groter, (inter)nationaal evenement is, wat gegarandeerd is van de nodige aandacht in de regionale en landelijke pers. Ook deze verzoeken worden individueel behandeld.

7.7. Promotie

Evenementenkalender

Het VVV-Agentschap Schijndel (gemeente Schijndel) beheert de evenementenkalender van de gemeente. De kalender is te vinden op de website vvvschijndel.nl. (en daardoor automatisch ook op vvvbrabant.nl en vvvhetgroenewoud.nl). Maandelijks wordt via e-mail een overzicht van evenementen naar geïnteresseerden en belanghebbenden gestuurd.

De activiteiten en evenementen worden ook gepubliceerd op de vijf digitale evenementenborden bij de invalswegen van de gemeente.

Voor opname in de evenementenkalender en publicatie op de evenementenborden worden geen kosten in rekening gebracht.

Evenementenborden

Om een evenement te promoten, kan gebruik worden gemaakt van de vijf digitale evenementenborden bij de invalswegen van de gemeente. Hiervoor kan men contact opnemen met de afdeling Welzijn, Zorg, Sport en Onderwijs. Het plaatsen van eigen aankondigings- of reclameborden is niet toegestaan met uitzondering van de hierna genoemde mogelijkheid.

Driehoeksborden/sandwichborden

Het plaatsen van driehoeksborden/sandwichborden is toegestaan onder de volgende voorwaarden Alleen voor grootschalige evenementen in Schijndel, waarvan de organisatie van buiten Schijndel komt (bv. circus).

  • -

    Langs de volgende invalswegen Boschweg, Schootsestraat, Floralaan, Kluisstraat, Rooiseweg en Wijbosscheweg.

  • -

    Maximaal 1 bord per invalsweg en te plaatsen direct bij binnenkomst van de gemeente.

  • -

    De borden mogen niet eerder geplaatst worden dan 1 week voor aanvang van het evenement en dienen direct na afloop verwijderd te worden. De borden mogen niet aan bomen worden bevestigd. Bij bevestiging van de borden aan of op straatmeubilair mogen geen spijkers of iets dergelijks worden gebruikt.

Bijlage 1 Evaluatie evenementenbeleid 2008

Tijdens de evaluatie van het evenementenbeleid uit 2008 zijn knelpunten gesignaleerd en verzoeken gedaan, die oplossingen cq antwoorden vragen in het beleid dat nu voorligt. Hieronder staan de belangrijkste knelpunten weergegeven:

Geluid

Geluid is één van de belangrijkste onderdelen van het evenementenbeleid 2008. De richtlijnen omtrent geluid zijn gebaseerd op de Nota “Evenementen met een luidruchtig karakter”, opgesteld door de Inspectie Milieuhygiëne van de provincie Limburg in 1996. Deze nota wordt landelijk geaccepteerd en wordt in de rechtspraak vaak als normstelling gebruikt.

Omdat de APV geen normering geeft is de vraag aan de orde hoeveel hinder omwonenden in redelijkheid, gezien het algemeen belang, dienen te accepteren. Wat is duldbaar en wat niet?

Uit (landelijke) geluidsonderzoeken is gebleken dat de mate van hinder in de dagperiode wordt bepaald door spraakverstoring door hogere geluidniveaus en in de nachtperiode (na 23:00 uur) door de slaapverstoring.

Gesteld wordt in de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” dat het zonder meer afgeven van een vergunning voor het houden van een evenement, waarbij harde muziek de boventoon voert op een locatie in de nabijheid van woningen, niet een vanzelfsprekendheid is.

Hier doet zich een probleem voor op verschillende locaties in Schijndel. Op diverse locaties waar muziekevenementen worden gehouden kunnen niet de gewenste muziekgeluidsniveaus worden gerealiseerd, omdat niet kan worden voldaan aan de normstelling uit het evenementenbeleid van 2008.

Bij muziekevenementen doen zich de problemen met name voor met betrekking tot de bastonen. Deze worden vaak als hinderlijk ervaren en veroorzaken de meeste geluidsklachten. Daarom worden er steeds vaker normen gesteld voor bastonen, met maximale waarden in dB(C) naast normen in dB(A). Het niveau gemeten in een C-weging mag maximaal 13 dB hoger zijn dan gemeten in een A-weging. Ook in de fusie- gemeente St-Oedenrode is deze normering en meetsystematiek in het evenementenbeleid vastgelegd.

Eindtijden

De eindtijd voor evenementen die buiten een inrichting (1) plaatsvinden is in het evenementenbeleid 2008 bepaald op 23:00 uur tenzij een evenement plaatsvindt op een vrijdag of zaterdag of op de dag voorafgaand aan een algemeen erkende feestdag. Op deze dagen is de eindtijd van de muziek 24:00 uur en de eindtijd van het evenement 01:00 uur (cooling down).

In de gemeenten Veghel en Sint-Oedenrode zijn de eindtijden met één uur opgerekt tot 01:00 uur (muziek) en 2:00 uur (einde evenement).

Verruiming vergunningsvrije evenementen

Op grond van het beleid kan de burgemeester categorieën van evenementen aanwijzen, waarvoor geen vergunningplicht meer geldt. Het betreft dan kleinschalige evenementen, die naar verwachting geen tot beperkte invloed hebben op de openbare orde en veiligheid. Het is wenselijk om meer duidelijkheid te brengen in de criteria die daarvoor gelden, waardoor de mogelijkheid ontstaat om nog meer vergunningplichtige activiteiten onder de meldingsplicht te brengen.

Toezicht en handhaving

In zijn algemeenheid worden voorschriften van een vergunning goed nageleefd. Echter bij muziekevenementen is dat niet altijd even duidelijk. Die onduidelijkheid wordt mede veroorzaakt door het ontbreken van toezicht en handhaving. Er worden geen geluidmetingen verricht, zodat concrete cijfers over het naleefgedrag ontbreken. Het is zinvol in de toekomst meer te investeren in het doen van metingen. Er geldt nu eenmaal een beginselplicht tot handhaven.

Rond evenementen worden ook regelmatig maatregelen getroffen ter regeling van het verkeer. Naast de gebruikelijke verkeersborden en afzettingen kan er ook sprake zijn van de inzet van verkeersregelaars. Op grond van de Wegenverkeerswet is toezicht en handhaving hierop, een taak van de politie. Deze organisatie legt echter steeds minder prioriteit bij deze taak. Hierdoor is onder meer de inzet van vrijwilligers, als verkeersregelaars, steeds minder mogelijk. De praktijk leert dat toezicht en handhaving bij evenementen, vooral bij minder omvangrijke, achterwege blijft. Dit aspect krijgt aandacht in overleggen met de politie. Met het oog op het voorgaande wordt gepoogd verkeersmaatregelen te treffen die zoveel mogelijk aansluiten bij het verwachtingspatroon en behoeften van bezoekers en/of passanten. Hierdoor kan toezicht en handhaving beperkt blijven.

Locaties

Het evenementenbeleid 2008 wijst voorkeurlocaties aan in de openbare ruimte voor het houden van (grote) evenementen. Per locatie is een maximum aantal evenementen bepaald en het aantal dat daarvan luidruchtig mag zijn. Onder luidruchtige (geluidsintensieve) evenementen dient in het evenementenbeleid 2008 te worden verstaan evenementen met een geluidsnorm van 80 dB(A) met een maximum duur van drie uur binnen het tijdvak 14.00 – 19.00 uur en 75 dB(A) voor het tijdvak 19.00 – eindtijd muziek. De praktijk wijst uit dat bijstelling gewenst is. Er zijn locaties afgevallen en er zijn locaties bijgekomen die gebruikt worden voor grote evenementen. Daarnaast moet het aantal evenementen (met luidruchtig karakter) per locatie kritisch tegen het licht worden gehouden.

Op verkeerskundig gebied kunnen evenementen van enige omvang hun invloed uitoefenen op de omgeving. Zo is bij evenementen als Paaspop, de Kermis en andere activiteiten op het parkeerterrein aan de Steeg, en over activiteiten aan de Boschweg (Muziekfeesten, Mert) melding gemaakt van overlast door geparkeerde voertuigen van bezoekers en/of een tekort aan parkeerruimte voor nabij gelegen voorzieningen. Veelal mag worden gesteld dat de vermeende overlast van korte duur is, maar het is een aspect wat bij vergunningverlening aandacht behoeft. Daarom wordt ook geadviseerd om bij organisatoren aandacht te vragen voor een goede logistieke planning van het evenement. Voor vergunningverlening en/of melding voor een evenement dient een verkeersplan  te worden ingediend. Indien er geen en/of een onvolledig verkeersplan wordt overlegd, wordt niet toegestaan gebruik te maken van de openbare weg.

Gebied Oude Molenheide – manege de Molenheide

Voor het gebied in de omgeving van de Oude Molenheide is in het bestaande beleid opgenomen, dat 2 dagen zijn gereserveerd voor de zeskamp van Avanti op het terrein van deze voetbalclub aan de Avantilaan. In manege de Molenheide mogen op basis van het bestaande beleid 5 paardensportvreemde evenementen worden gehouden. Hierbij moet de aantekening worden gemaakt, dat het beleid slechts melding maakt van het begrip evenement en niet evenementendagen, zodat lange tijd onduidelijk bleef hoeveel dagen daadwerkelijk onder één evenement kunnen vallen. Naast die 5 evenementen zijn 2 dagen Paaspop buiten de manege vastgelegd. Er dient meer duidelijkheid te komen over de mogelijkheden voor het houden van evenementen in de mane.ge

Voorrangspositie bestaande evenementen

In het huidige beleid is een voorrangspositie vastgelegd voor bestaande evenementen. Niet duidelijk is echter op welk moment van een bestaand evenement kan worden gesproken.

Tenten en terrassen bij horecabedrijven

Commerciële horeca-ondernemers willen hun horeca-inrichting bij bepaalde evenementen wel eens uitbreiden met een tent en/of terras, al dan niet op openbare grond. Een voorbeeld hiervan zijn de muziekfestivals van café The Holy Cow op het plein bij de Boschwegse kerk, jaarlijks op Hemelvaartsdag en een zondag in augustus. Het is wenselijk, dat duidelijkheid komt over de hoeveelheid dagen, die hiervoor beschikbaar kunnen zijn.

 

(1) Definitie inrichting: elk door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, die binnen een bepaalde begrenzing pleegt te worden verricht artikel 1 lid Wet milieubeheer

Bijlage 2 Stroomschema behandeling vergunningaanvraag

stroomschema [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 3 Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementen

aanwijzingsbesluit [Klik hier om het document te downloaden]