Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Beleidsregels verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaterssituatie Participatiewet gemeente Menterwolde 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingBeleidsregels verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaterssituatie Participatiewet gemeente Menterwolde 2015
CiteertitelBeleidsregels verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaterssituatie Participatiewet gemeente Menterwolde  2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2020Onbekend

16-12-2014

Gemeenteblad Jaargang 2015 Nr. 12654

Onbekend

Tekst van de regeling

Beleidsregels verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaterssituatie Participatiewet gemeente Menterwolde 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • b.

      de wet: de Participatiewet;

    • c.

      de gehuwdennorm: de norm, als bedoeld in artikel 21, onderdeel c van de wet;

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

    • e.

      de woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j en k Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3, zesde lid van de wet;

    • f.

      commerciële relatie: bij volledig zakelijke of commerciële relaties is sprake van deelname aan het economisch verkeer, waarbij de verhuurder een commerciële prijs vraagt voor de huur van de woning en de geleverde diensten en de huurder deze commerciële prijs betaalt. In deze situaties is het uitgangspunt dat de kosten niet op dezelfde wijze worden gedeeld als met woningdelers die geen onderlinge zakelijke relatie met elkaar hebben.

    • g.

      kostganger: degene die tegen een financiële vergoeding een gedeelte van een woning huurt van iemand die de woning in zijn geheel huurt van een ander dan wel in eigendom heeft, waarbij de huurder/ eigenaar en de kostganger geen partners van elkaar zijn of bloedverwanten in de eerste graad. Het verschil tussen de huurder en de kostganger is dat de kostganger naast het woongenot ook de maaltijden op kosten van de verhuurder nuttigt;

    • h.

      woonkosten:

      1. als een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, als bedoeld in artikel 1,onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

      2. als een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, bestaande uit de rioolrechten, het eigenaarsgedeelte van de onroerendezaakbelasting, de opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de waterschapslastenen een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud;

    • i.

      woonlasten: alle kosten die verbonden zijn aan het bewonen van een woning, zoals woonkosten, energiekosten etc. conform constante jurisprudentie op grond van de wet;

    • j.

      de schoolverlater: de alleenstaande die, gedurende de eerste zes maanden na beëindiging van de deelname aan onderwijs of beroepsopleiding, voor zover voor dat onderwijs of die opleiding aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van het vierde hoofdstuk van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, bijstand aanvraagt;

    • k.

      verzorgingsbehoevende bloedverwanten in de eerste en de tweede graad:

      bloedverwanten in de eerste en de tweede graad die zijn aangewezen op verpleging of verzorging ter voorkoming van een opname in een verpleeg- of verzorgingshuis.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders die ouder zijn dan 21 jaar maar die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen, indien beide echtgenoten ouder zijn dan 21 jaar maar die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt.

  • 2. De bepalingen in artikel 3, artikel 4 en artikel 5 laten toepassing van artikel 18 van de wet onverlet.

  • 3. De betaling kan geschieden anders dan op rekening van de schuldeiser.

  • 4. De betaling kan geschieden aan anderen dan de schuldeiser. Dit kunnen onder andere de Gemeentelijke Kredietbank en door belanghebbende aangewezen derden zijn.

  • 5. Deze verordening is niet van toepassing indien toepassing wordt gegeven aan artikel 23 van de wet.

Artikel 3 Verlaging in verband met de woonsituatie

  • De verlaging in verband met de woonsituatie, zoals bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:

    • a. het bedrag van de basishuur (woonkostenfactor in de Participatiewet) zoals omschreven in de artikelen 16 en 17 van de Wet op de Huurtoeslag als een woning wordt bewoond waarvoor de belanghebbende geen woonkosten verschuldigd is voor de alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden;

      b. 20 % van de gehuwdennorm voor gehuwden die geen woning bewonen;

      c. het bedrag van de basishuur (woonkostenfactor in de Participatiewet) zoals omschreven in de artikelen 16 en 17 van de Wet op de Huurtoeslag voor de alleenstaande van 21 of 22 jaar die geen woning bewoont.

Artikel 4. Verlagen in verband met inkomsten uit commerciële verhuur

  • 1. De inkomsten uit commerciële verhuur, zoals bedoeld in artikel 33 lid 4 van de wet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van € 60,00 per maand.

  • 2. De inkomsten van een of meerdere kostganger(s), zoals bedoeld in artikel 33 lid 4 van de wet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van € 350,00 per maand.

  • 3. Ten aanzien van lid 1 en 2 moet aan navolgende voorwaarden worden voldaan:

    • a.

      De afspraken over de verhuur van de woning moeten op papier staan, in een huur- of

      kostgangersovereenkomst én;

    • b.

      Belanghebbende toont het bij lid a genoemde aan door navolgende gegevens in te leveren:

      • -

        een huur- of kostgangersovereenkomst én;

      • -

        bankafschriften waaruit duidelijk blijkt dat de gevraagde prijs werkelijk wordt betaald én;

      • -

        aangifte inkomstenbelasting (alleen als belanghebbende deze inkomsten moet opgeven aan de Belastingdienst).

  • 4. Het bedrag dat wordt vrijgelaten wordt jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig de consumentenprijsindex zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek en zoals gehanteerd door Kluwer Schulinck. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5 Afwijkende bijstandsnorm voor de schoolverlater

Voor de schoolverlater die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding wordt de norm gedurende 6 maanden na het tijdstip van die studiebeëindiging lager vastgesteld.

Voor de schoolverlater is de bijstandsnorm het bedrag voor levensonderhoud, zoals genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000., dit bedrag is afhankelijk van de door de schoolverlater gevolgde onderwijs (hoger onderwijs of beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering 2000).

Als de reguliere norm, inclusief eventuele toeslagen of verlagingen, op grond van deze verordeningen lager is dan de schoolverlatersnorm, is de laagste norm van toepassing.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Inwerkingtreding beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Artikel 8. Citeerartikel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaterssituatie Participatiewet gemeente Menterwolde 2015’.