Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Handhavingsprogramma gemeente Muiden 2014-2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingHandhavingsprogramma gemeente Muiden 2014-2016
CiteertitelHandhavingsprogramma gemeente Muiden 2014-2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-12-2014Onbekend

09-12-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

HANDHAVINGSPROGRAMMA MUIDEN 2014-2016

1. Inleiding

Voor u ligt het Handhavingsprogramma Muiden 2014-2016. Het is een uitvoeringsprogramma opgesteld op basis van de op 21 september 2010 vastgestelde Handhavingsnota Bouwregelgeving en Ruimtelijke Ordening Gemeente Muiden 2010. Dit programma beschrijft de keuzes die de gemeente Muiden voor de periode tot aan de fusie (1 januari 2016) over de handhaving van regels voor de (leef) omgeving. Per toezichtsvorm wordt aangegeven hoe het toezicht wordt uitgevoerd. De intensiviteit, frequenties en beoogd effect staan hierbij centraal.

Het Handhavingsprogramma 2014-2016 heeft tot doel de handhavingsactiviteiten van het team Bouw- en Woningtoezicht/Ruimtelijke Ordening (BWT/RO) alsmede de Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) te organiseren en te structureren door de handhavingsprioriteiten vast te stellen.

2.Juridisch kader en actualisatie

2.1 Visie & Beleidsuitgangspunten

Op 21 september 2010 is de Handhavingsnota Bouwregelgeving & Ruimtelijke Ordening vastgesteld. In deze nota staat beschreven dat burgers, bedrijven, maar ook de gemeente zelf primair verantwoordelijk zijn voor de naleving van wettelijke voorschriften. Hierbij is een doelmatige, eenduidige en transparante handhaving noodzakelijk. De uitvoering staat als volgt omschreven:

In beginsel wordt tegen alle overtredingen opgetreden

Geen overtreding wordt uitgesloten van handhaving. De beperkte ambtelijke capaciteit maakthet echter noodzakelijk om prioriteiten te stellen, waardoor het kan lijken alsof sommige overtredingen worden gelaten voor wat ze zijn.

Een eenmaal ingezet traject wordt afgemaakt

Wanneer een handhavingstraject wordt opgestart, eindigt dit pas hetzij bij legalisering van de overtreding, hetzij beëindiging van de overtreding.

Gedogen vindt plaats op beperkte schaal

Vanwege de “beginselplicht tot handhaving” mag gedogen geen beleid zijn. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen, is het onder voorwaarden (tijdelijk) gedogen van een overtreding een alternatief voor handhavend optreden.

De wijze van reageren is uniform

De overtreden wettelijke bepaling of het beleidsveld waarbinnen de overtreding plaatsvindt, bepaalt niet op welke wijze wordt gehandhaafd. In beginsel wordt op elke overtreding op dezelfde wijze gereageerd, maar voor een effectieve aanpak is een op maat gesneden reactie wel mogelijk.

Er worden prioriteiten gesteld

Uitgangspunt is dat tegen elke overtreding wordt opgetreden. Dit zegt echter niets over de volgorde waarin wordt opgetreden. De ernst, locatie en de bestaansduur van de overtreding zijn ook bepalend.

Strijdigheden kunnen bij de herziening van de bestemmingsplannen worden betrokken

Het is vrijwel onmogelijk om alle in het (verre) verleden ontstane illegale situaties te handhaven. Sommige overtredingen komen in aanmerking voor legalisatie via opneming in de herziening van het bestemmingsplan.

2.2 Wabo

Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft de gemeente tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de op grond van de Wabo en aanverwante wetten geldende voorschriften.

In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn nadere regels over handhaving opgenomen. Zo moeten burgemeester en wethouders handhavingsbeleid vaststellen (hetgeen is gebeurd op 21 september 2010), worden kwaliteitseisen gesteld aan de handhavingorganisatie en zijn er regels op het gebied van monitoring en rapportage.

Artikel 7.3 van het Bor bepaalt dat burgemeester en wethouders het handhavingsbeleid jaarlijks uitwerken in een uitvoeringsprogramma, waarin wordt aangegeven welke van de in het handhavingsbeleid voorgenomen activiteiten het komende jaar worden uitgevoerd.

2.3 Drank en Horecawet

Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank en Horecawet (DHW) in werking getreden. Gevolg hiervan is dat het toezicht op de naleving van de DHW is overgegaan van de Voedsel en Warenautoriteit naar de gemeente. Op 12 december 2012 hebben de burgemeesters van de regiogemeenten (Hilversum, Bussum, Naarden, Huizen, Wijdemeren, Weesp, Muiden, Blaricum en Laren) zich uitgesproken om het toezicht op de DHW gezamenlijk uit te voeren. Dit besluit is regiobreed genomen, en onze fusiepartners hebben zich daar dus ook aan geconformeerd. Die handhaving bestaat uit het opleggen van een sanctie bij constatering van een overtreding zoals een bestuurlijke boete, schorsing van de vergunning of stillegging van de alcoholverkoop bij detailhandel.

Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad van Muiden de ‘Verordening Drank- en horecawet Muiden 2014’ geamendeerd vastgesteld. In de verordening, die in concept regiobreed is opgesteld, is vastgesteld wanneer paracommerciële instellingen alcohol mogen verstrekken. Tevens wordt er een mogelijkheid geboden om door middel van een ontheffing hiervan af te wijken. Hoe vaak ontheffing kan worden verleend is vastgelegd in artikel 4.3, lid 1 van de APV.

Gewestelijke samenwerking

De fysieke controles in het kader van de nieuwe taak rond toezicht en handhaving (controle op leeftijd, aanwezigheid leidinggevende etc.) worden uitgevoerd door Toezichthouders horeca, in dienst van de gemeente Hilversum. Hiervoor is door de burgemeesters een samenwerkingsovereenkomst ondertekend.

Regiegroep Preventie en handhavingsplan

Regiobreed wordt gewerkt aan een preventie-handhavingsplan voor de horeca dat in december 2014 aan de raad zal worden aangeboden.

2.4 APV

Op 22 december 2011 is de Algemene Plaatselijke Verordening 2012 vastgesteld. Op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een openbare inrichting te exploiteren.

Na afgifte van een exploitatievergunning moet op het naleven van deze vergunning worden toegezien. Om dit effectief te kunnen handhaven is op 5 maart 2013 (een beleidsregel) ”horecahandhavingsbeleid” vastgesteld in de vorm van een stappenplan. De controle hierop ligt bij de BOA’s van Muiden.

Een werkgroep van de fusiegemeenten buigt zich over een concept Algemene Verordening die op 1 januari 2016 voor de nieuwe gemeente moet gelden. Uiteraard worden hierbij relevante adviseurs betrokken zoals politie, brandweer, Boa’s.

2.5 Milieu

Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV)

Gemeenten en provincies zijn per 1 januari 2013 gaan samenwerken in regionale Omgevingsdiensten om de kwaliteit van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren.

De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) verzorgt sinds 1 januari 2013 namens de provincies Flevoland en Noord-Holland en namens de gemeenten in Flevoland en in Gooi en Vechtstreek de door hun overgedragen milieutaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het samenbrengen van de provinciale en gemeentelijke uitvoeringstaken op het gebied van milieu is een logische stap in de (landelijke) ontwikkelingen om te komen tot een professionele regionale uitvoeringsorganisatie welke het expertisecentrum is voor de uitvoering van milieu- en leefomgevingstaken.

Interbestuurlijk toezicht

De provincie Noord-Holland heeft de taken overgenomen van de VROM-inspectie op het gebied van toezicht en handhaving. Gemeenten zijn verplicht om hun beleid ten aanzien van o.a. de opslag gevaarlijke stoffen, constructieve veiligheid, brandveiligheid en bodem met de provinciale toezichthouder te delen en bespreken.

3. Vormen van toezicht

Handhaving vraagt om verschillende vormen van toezicht. Het controleren van een verleende vergunning voor een woning is heel wat anders dan het toezicht op overlast van hondenpoep. In het handhavingsbeleid wordt dan ook onderscheid gemaakt tussen de verschillende toezichtsvormen.

  • ·

    Vergunningsgericht toezicht

  • ·

    Objectgericht toezicht

  • ·

    Gebiedsgericht/thematisch toezicht

  • ·

    Klachtentoezicht/handhavingsverzoeken

  • 3.1 Vergunningsgericht toezicht

    Vergunningsgericht toezicht is het toezicht op de uitvoering van verleende omgevings-vergunningen voor de activiteiten bouwen, slopen, kappen, aanleggen en/of wijzigen van monumenten. Tijdens deze fase vindt controle plaats op de voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden. Vergunningsgericht toezicht heeft de volgende doelstelling:

    “Het tijdens de uitvoering van de verleende omgevingsvergunning waarborgen van een basiskwaliteit ten aanzien van de bouwkundige staat, veiligheid en de milieukundige, ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de bebouwde- en onbebouwde omgeving en bouw- en slooplocaties”.

    Deze doelstelling heeft betrekking op de volgende vijf vergunningsplichtige activiteiten:

    • 1.

      Bouwen

    • 2.

      Slopen

    • 3.

      Aanleggen

    • 4.

      Wijzigen monument

    • 5.

      Kappen

    Hieronder wordt, per activiteit, de uitvoering van het vergunningsgericht toezicht beschreven.

    3.1.1 Toezicht op bouwen

    Ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo is het verboden zonder vergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een vergunningsplichtig bouwwerk. Naast deze vergunningsplicht moet een bouwwerk gebouwd worden volgens de voorschriften uit het Bouwbesluit. Daarnaast zijn in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Bouwverordening voorschriften opgenomen die betrekking hebben op plichten tijdens de bouw, zoals: het afscheiden van bouwterreinen.

    Hieronder is de uitvoering van het toezicht op de activiteit bouwen beschreven. Het gaat hier om het toezicht dat plaatsvindt na het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. Toezicht naar aanleiding van klachten of eigen waarneming over illegale bouw/gebruik is geborgd in het object- en gebiedsgericht toezicht.

    Omgevingsvergunning

    Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan betrekking hebben op veel verschillende soorten bouwwerken.

    Toezicht op Bouwbesluit

    Het Bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland minimaal moeten voldoen. Er kan grofweg onderscheid worden gemaakt tussen toezicht op:

    Bouwbesluit t.a.v. constructieve-(brand) veiligheid.

    Controle op brandveiligheid vindt tijdens de realisatiefase integraal plaats met de brandweer. De brandweer is een regionale dienst.

    Bouwbesluit, overig (gezondheid, energiezuinigheid, bruikbaarheid, milieu)

    De controle hierop wordt sinds 1 januari 2013 uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV)

    Toezicht op vergunningsvrije activiteiten

    De mogelijkheid om vergunningsvrij te bouwen is de laatste jaren en recentelijk per 1 november 2014 weer aanzienlijk verruimd. Het gevolg daarvan is dat er in veel gevallen tijdens de bouw géén toezicht kan worden gehouden op de wijze van bouwen. Alleen als er tijdens de bouw klachten uit de omgeving komen kan er toezicht plaatsvinden. Tijdens het toezicht wordt dan duidelijk of de bouwactiviteiten inderdaad vergunningsvrij zijn of dat er alsnog een omgevingsvergunning dient te worden aangevraagd.

    Toezichtprotocol bouw en sloop

    De controlewerkzaamheden die starten nadat met de feitelijke bouw is gestart, vinden plaats volgens een vaste, transparante en objectieve werkwijze. Alle waarnemingen worden vervolgens vastgelegd in Squit XO. Hierdoor kunnen naleefgedrag en feitelijke omstandigheden worden gemonitord.

    3.1.2 Toezicht op het slopen

    Artikel 2.2 lid 1a van de Wabo geeft aan dat voor het slopen van een object een omgevingsvergunning nodig is. In de bouwverordening en het Asbestverwijderingsbesluit zijn de voorschriften opgenomen met betrekking tot verplichtingen tijdens de sloop. Ook wordt hierin aangegeven welke regels er gelden indien er asbest aanwezig is. De voorschriften die tijdens sloopwerkzaamheden moeten worden nageleefd en waar toezicht op moet worden gehouden zijn:

    • -

      wijze van slopen

    • -

      de veiligheid van het sloopterrein en de directe omgeving

    • -

      het omgaan, verwerken en afvoeren van diverse soorten vrijkomend sloopafval, waaronder asbest.

    3.1.3 Toezicht op aanleggen

    Volgens artikel 2.1 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een project uit te voeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald.

    3.1.4 Toezicht op wijzigen monumenten

    Volgens artikel 2.1 lid 1f en artikel 2.2 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een aangewezen monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. Muiden heeft 3 provinciale monumenten, 124 rijksmonumenten, 7 voorbeschermde rijksmonumenten en 14 gemeentelijke monumenten. Daarnaast is de Vesting Muiden beschermd stadsgezicht.

    3.1.5 Toezicht op kapactiviteiten

    Ingevolge het bepaalde in artikel 2.2, lid 1g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is in bepaalde gevallen voor het vellen of doen vellen van een houtopstand een omgevingsvergunning vereist. Hier kan een herplantplicht aan verbonden zijn.

  • 3.2 Objectgericht toezicht

    Objectgericht toezicht is toezicht op bestaande objecten tijdens de gebruiksfase. De gebruiksfase begint nadat een object (bijvoorbeeld een gebouw) is opgericht, is ingericht en “gebruiksklaar” is. Objectgericht toezicht vindt plaats op grond van de verleende omgevingsvergunning (controleren van voorschriften) of algemeen geldende voorschriften (bijvoorbeeld bij meldingsplichtige objecten).

    Objectgericht toezicht heeft de volgende doelstelling:

    “het tijdens het gebruik van bouwwerken, inrichtingen en evenementen waarborgen en/of versterken van kwaliteit op het gebied

    van (brand) veiligheid en leefbaarheid”.

    Wettelijk kader en deregulering (van vergunning naar algemene voorschriften)

    Objectgericht toezicht betreft hoofdzakelijk periodieke controles op basis van het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit bij openbare gebouwen/ appartementen e.d), de APV (evenementen) en aan deze wet- en regelgeving gerelateerde wetgeving.

    3.2.1Toezicht op brandveiligheidsvoorschriften, /Bouwbesluit

    Het toezicht op brandveiligheidsvoorschriften is voor een groot deel specialistisch werk en vindt plaats door de brandweer. De frequentie van het toezicht is in de werkplannen van de brandweer opgenomen. Controle op de brandveiligheidsvoorschriften bij nieuwbouw vindt plaats tijdens het vergunningsgerichte toezicht (zie hoofdstuk 3). Op reeds gerealiseerde bouw (bestaande bouw) wordt toezicht gehouden volgens het objectgerichte toezicht.

    3.2.2Toezicht op evenementen (brandveiligheid en milieu)

    Het objectgericht toezicht op evenementen is verdeeld in drie taken te weten:

    • 1.

      geluidsmetingen bij evenementen

    • 2.

      toezicht op brandveiligheid bij grote evenementen (Muiden-Pampus-Muiden, Spieringfestival, Swing op de Brink, Brinkpop, Feestweek en de Hardzeildagen)

    • 3.

      toezicht op brandveiligheid bij kleine evenementen (buurt- en straatfeesten).

    Het toezicht op bovengenoemde evenementen vindt met name plaats door de brandweer en voor de milieucomponenten door de OFGV (Omgevingsdienst Flevoland Gooi en Vechtstreek).

    3.2.3Toezicht inrichtingsgebonden milieueisen

    Dit wordt uitgevoerd door het OFGV. Het OFGV maakt jaarlijks een Uitvoeringsprogramma inzake Milieu.

    3.2.4 Veiligheid bestaande bouw

    In Muiden wordt géén actief toezicht gehouden op de veiligheid van bestaande gebouwen. De eigenaar is daarvoor in beginsel zelf verantwoordelijk. Alleen als de gemeente klachten bereiken of dat er vergunning wordt verleend om ten behoeve van bestaande bouw activiteiten te verrichten, wordt de gehele bouwkundige en veiligheidssituatie in het toezicht meegenomen.

    3.3 Gebiedsgericht en thematisch toezicht

    Gebiedsgericht toezicht heeft betrekking op toezicht en handhaving van activiteiten die zijn gerelateerd aan geografische gebieden. Hierbinnen zijn de volgende thema’s te onderscheiden:

    • -

      toezicht op APV en niet inrichting gebonden milieu-activiteiten.

    • -

      toezicht op (strijdig) gebruik en illegaal oprichten van bouwwerken en ruimten.

    • -

      toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de openbare weg en ruimte.

    Gebiedsgericht toezicht heeft de volgende doelstelling:

    “Het waarborgen en/of versterken van ruimtelijke, esthetische en landschappelijke kwaliteiten en het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid van de (openbare)ruimte”.

    Opzet van het gebiedsgericht toezicht is dat dit plaatsvindt door de toezichthouders Bouw- en Woningtoezicht en de BOA’s. Zij zijn de “ogen en oren” op straat. Door hun gebiedskennis weten zij welke handhavingstaken in welke gebieden specifiek aandacht vragen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de bouw- en aanlegactiviteiten in de beschermde dorpsgezichten en de controle op objecten op of aan de openbare weg.

    3.3.1 Toezicht op bouwen en gebruik

    Controle op strijdig gebruik vindt binnen het reguliere gebieds- c.q. wijktoezicht globaal plaats. De beoordeling of een bepaald gebruik inderdaad strijdig is (met het bestemmingsplan) is specialistisch werk. Als er tijdens een controle bij de toezichthouder de indruk bestaat dat een bouwwerk of terrein strijdig wordt gebruikt, dan wordt er een melding doorgegeven aan de vakafdeling.

    3.3.2 Langdurig bestaande illegale situaties

    Situaties die al lange tijd bestaan, zijn altijd lastig. Voorop staat, dat de handhavingbevoegdheid van de gemeente niet verjaard; in extreme gevallen zou zelfs nog na 30 of 40 jaar handhavend opgetreden mogen worden. De ABRvS verwoordt dit als volgt:

    “het enkele tijdsverloop, ongeacht de duur ervan, is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan van handhaving behoord te worden afgezien”.

    3.3.3Gebiedsgericht toezicht

    In Muiden richt het gebiedsgericht toezicht zich al enige tijd specifiek op het Landelijk Gebied en de Baai van Ballast.

    Landelijk Gebied

    Op 8 januari 2014 is het nieuwe bestemmingsplan “Landelijk Gebied” in werking getreden.

    Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is een inventarisatie gemaakt van alle overtredingen van het bestemmingplan.

    Hierbij is uitdrukkelijk gekeken naar zaken die eventueel ter legaliseren waren middels het nieuwe bestemmingsplan. De thans nog openstaande handhavingszaken in het Landelijk Gebied zijn derhalve niet meer legaliseerbaar.

    Baai van Ballast

    In 2013 heeft het college besloten tot een plan van aanpak om te komen tot het verwijderen van vaartuigen en bouwwerken in en bij de Baai van Ballast.

    Op dit moment is er intensief overleg gaande met de grondeigenaren NUON en het Rijksvastgoed Bedrijf (RVB) evenals met de beheerder Rijkswaterstaat om middels een gezamenlijke aanpak in dit gebied daadkrachtig te kunnen handhaven.

    3.3.4 Thematisch toezicht

    Zowel in het Landelijk Gebied als in Muiden en Muiderberg is er een aantal overtredingen die vaak gesignaleerd worden.

    • ·

      schuurtjes in voortuin;

    • ·

      schuttingen in voor- en zijtuin;

    • ·

      strijdig gebruik van agrarisch bestemde schuren;

    • ·

      paardenbakken/paddocks.

    Veel van deze zaken zijn uitgevoerd in strijd met het bestemmingsplan en ofwel geconstateerd door de medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht en Ruimtelijke Ordening, dan wel ingediend als handhavingsverzoek door belanghebbenden uit de gemeente.

    3.4 Klachtentoezicht/Handhavingsverzoeken

    Klachtentoezicht vindt plaats naar aanleiding van een klacht of meldingen van burgers/bedrijven/politie/brandweer (extern) of van andere afdelingen/collega’s/bestuur/BOA’s (intern). Klachten en meldingen kunnen per telefoon, schriftelijk of per e-mail binnenkomen.

    Klachten c.q. verzoeken om handhaving hebben volgens de prioriteitenlijst uit de Handhavingsnota 2010 een hoge prioriteit. Dit volgt mede uit vaste jurisprudentie van de ABRvS: de beginselplicht tot handhaving geldt des te meer wanneer daartoe een verzoek is gedaan.

    De ervaring leert echter dat het in veel gevallen om hoogoplopende burenruzies gaat, waarin de gemeente zich niet dient te mengen. Binnen deze hoge prioriteit dienen daarom opnieuw prioriteiten te worden gesteld:

    • ·

      elke klacht / elk verzoek wordt serieus genomen, dus binnen 14 dagen vindt controle plaats;

    • ·

      er wordt direct gehandhaafd wanneer er sprake is van een overtreding met een (zeer) hoge prioriteit (bijv. als er sprake is van een gevaarlijke situatie of een monument);

    • ·

      blijkt uit de controle dat de overtreding een lage prioriteit heeft, dan wordt toch zo spoedig mogelijk gehandhaafd. Dit heeft te maken met de beginselplicht tot handhaving en met het uitgangspunt in de Handhavingsnota, dat in het geval van combinaties tussen hoge en lage prioriteiten de hoge prioriteit (i.c. het verzoek om handhaving) bepalend is.

    Indien wordt besloten om niet direct handhavend op te treden, wordt verzoeker daarover gemotiveerd geïnformeerd en wordt eveneens, bij wijze van wraking, de overtreder in kennis gesteld van de bevindingen. Daarmee wordt voorkomen dat de strijdige situatie onder het overgangsrecht komt te vallen en de overtreder rechten kan ontlenen aan de strijdige situatie. Handhaven blijft dan te allen tijde mogelijk.

4. Controle in de uitvoering

4.1 Inleiding

Het doel van een Handhavingsuitvoeringsprogramma is om aan de hand van handhavingsprioriteiten invloed uit te oefenen op het naleefgedrag van wet- en regelgeving. In de Handhavingsnota wordt hierop uitvoerig ingegaan. Op grond van artikel 7.3 van het Besluit Omgevingsrecht maken burgemeester en wethouders het uitvoeringsprogramma bekend aan de gemeenteraad. Aan het eind van de uitvoeringsperiode zal door het college door middel van een rapportage verantwoording worden afgelegd over de mate waarin de doelgroepen de regels naleven. Ook wordt aangegeven waar de knelpunten liggen als het gaat om het naleefgedrag, maar ook of er voldoende ambtelijke capaciteit en budget beschikbaar was. Alle resultaten worden uiteindelijk gebruikt om het naleefgedrag, indien nodig, positief te beïnvloeden. Uiteindelijk zal dit tot een bijstelling van het beleid kunnen leiden, hetgeen dan weer tot uiting komt in het nieuw op te stellen Uitvoeringsprogramma.

In de bestuurlijke rapportages zullen bijvoorbeeld de onderstaande indicatoren aan de orde komen:

  • -

    de actualiteit van het handhavingsbeleid, het Uitvoeringsprogramma en de naleefstrategie

  • -

    de strategische doelstellingen van de toezichtsvormen

  • -

    het aantal uitgevoerde controles per handhavingstaak en toezichtsvorm

  • -

    het aantal geconstateerde overtredingen per handhavingstaak en toezichtsvorm

  • -

    de meest voorkomende overtredingen

  • -

    het aantal klachten en de gegrondheid

  • -

    het aantal bestuurlijke maatregelen, zoals last onder dwangsom, bestuursdwang

4.2. Verminderde capaciteit

Ten opzichte van het uitvoeringsprogramma 2012 is de formatie op handhaving sterk verminderd sinds 1 januari 2013, waarbij de juridische ondersteuning is teruggebracht van 0,8 fte naar 0,5 fte.

Door die vermindering van capaciteit is het niet altijd mogelijk geweest structureel en consequent uitvoering te geven aan het in 2010 vastgestelde handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma 2012. Minder capaciteit betekent minder toezicht. Zowel door burgers als bestuurlijk is er opgemerkt dat er minder actief gehandhaafd kan worden.

Vanwege de sterk verminderde capaciteit op handhaving is het helaas niet mogelijk om de in 2011 en 2012 ingeslagen weg te continueren. De prioritering zal dan ook nog strakker aangehouden dienen te worden, waarbij slechts de meest prangende overtredingen kunnen worden gehandhaafd, conform de aanvullende prioriteitenmatrix.

5. Prioriteitenmatrix 2014-2016

5.1 Inleiding

Het handhavingsbeleid dat op 21 september 2010 met de Handhavingsnota Bouwregelgeving & Ruimtelijke Ordening is vastgesteld, bepaalt aan de hand van het systeem van prioritering tegen welke overtredingen wordt opgetreden (§ 5.1 en 5.2 van de nota). Uit dit systeem van prioritering blijkt dat aan de helft van de te handhaven situaties een hoge tot zeer hoge prioriteit dient te worden toegekend. Dit heeft naar evenredigheid zijn weerslag op de uren die uit de bestaande capaciteit beschikbaar moeten zijn voor handhaving.

Het is dan ook niet wenselijk en niet mogelijk om alle regels voor 100% te handhaven. Bestuurlijke keuzes zijn daarom nodig. Deze keuzes worden gemaakt met behulp van een prioriteitenmatrix. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de taken die in beginsel zouden moeten worden gehandhaafd en welke prioriteit er aan iedere handhavingstaak is toegekend. Dit varieert van lage, gemiddelde, hoge tot zeer hoge (L, G, H, ZH).

Voor wat betreft de wijze waarop de prioriteiten tot stand zijn gekomen wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de Handhavingsnota Muiden 2010.

Vergunningsgericht toezicht (de uitvoeringsfase) Prioriteit
Bouwen en Wonen  
Controle bouwbesluit tav constructieve-/(brand)veiligheid en gezondheid  
woningen ZH
logiesgebouw/restaurant/café/horeca/bedrijf/kantoor/winkel ZH
maatschappelijke gebouwen, (kinder)dagverblijven, scholen, zorg, ziekenhuis, sport ZH
uitbouw, aanbouw, bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging G
bouwwerken geen gebouw zijnde L
Controle bouwbesluit, overig (energie, gebruik)  
woningen G
logiesgebouw/restaurant/café/horeca/bedrijf/kantoor/winkel G
maatschappelijke gebouwen, (kinder)dagverblijven, scholen, zorg, sport H
uitbouw, aanbouw, bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging L
Overige activiteiten  
wijziging monument H
aanleggen L
controle sloop inclusief veiligheid sloopterrein/omgeving L
asbest verwijdering (zonder- of in afwijking sloopvergunning) ZH
Objectgericht toezicht (de gebruiksfase)  
Brandweer in samenwerking  
ontbreken gebruiksvergunning / melding op grond gebruiksbesluit G
overtreden voorschriften van gebruiksvergunning/melding G
ontbreken vereiste documenten, logboeken en certificaten G
defecte transparantverlichting en noodverlichting G
ontbreken of defecte blusmiddelen G
overschrijden maximaal aantal personenG
blokkeren, afsluiten of defecte vluchtroutes/NU/blusmiddelen/rook- /brandscheidingen/sprinkler/ontruiming/BMI/RWA /overige controle brandveilig gebruik H
Milieu  
Geprioriteerd in het MUP  
Evenementen  
geluidsmetingen op evenementen L
brandveiligheid grote evenementen H
brandveiligheid kleine evenementen (buurt/straatfeesten)L
Gebiedsgericht toezicht en thematisch toezicht  
Bouwen en Wonen  
strijd met woonbestemming (illegale activiteiten) H
strijd met kantoor/detailhandel/bedrijf/ horeca/maatschappelijke bestemming G
strijd met verkeers-/groen/bestemming en aanleggen L
staat van bestaande gebouwen en bouwwerken (veiligheid) ZH
permanente bewoning recreatiewoningenH
illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging voorzijde G
illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging achter-/zijkantL
illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging achter-/zijkant (zichtbaar vanaf openbaar gebied)G
illegale wijzigingen monumentH
illegale bouwwerken geen gebouw zijnde (airco's, schotels, reclame) in beschermd stadsgezichtG
strijd met welstandsbeleid/advies in bijzondere en beschermde welstandsgebiedenH
Thematisch toezicht  
schuurtjes in voortuinH
schuttingen in voortuinH
strijdig gebruik van agrarisch bestemde schuren en grondenH
paardenbakken/paddocksH
illegale bebouwing in het landelijk gebiedH
illegale aanlegactiviteiten in het landelijk gebiedH
APV/niet inrichting gebonden milieutaken  
verbranden afval stoffenL
niet naleven groene regelgevingL
hinder stankL
naleving Flora & FaunawetG
naleving Visserijwet 1963G
Beheer openbare ruimte  
plaatsen objecten op en langs de openbare wegG
evenementenreclame zoals driehoeksborden e.d.G
illegaal gebruik (openbare) gemeentegrondG
straatartiestenL
illegale beplakken reclame en graffitiL
fietsen in voetgangersgebiedG
hondenpoep/paardenpoepG
flyeren/verspreiden folders L
standplaatsenL
aanhanger/caravan openbare weg langer dan 3 dagen/voertuigwrakkenG
uitstallingL
fietsparkerenL
evenementen openbaar gebiedH
zonder vergunning kappenH
zonder vergunning uitrit realiseren G

5.2 Aanhangige handhavingprocedures

Per 1 augustus 2014 bestond een inventarisatielijst met 43 handhavingzaken. Hiervan hebben 9 zaken betrekking op situaties binnen het beschermde stadsgezicht en 24 op situaties in het landelijk gebied.

Voor beide gebieden geldt dat tussen die aantallen ook een project zit, die meerdere handhavingszaken tegelijk beslaat.

Voor zover zich geen nieuwe en urgentere zaken voordoen, wordt met de bestaande inventarisatielijst in tot aan 1 januari 2016 als volgt omgegaan:

  • -

    de reeds aanhangige handhavingprocedures worden afgerond;

  • -

    de overige zaken van de inventarisatielijst worden zoveel mogelijk in gang gezet aan de hand van de prioriteiten uit de Handhavingsnota en de door het college vastgestelde aanvullende prioriteitenlijst met specifieke handhavingsonderwerpen;

  • -

    zaken van na 1 augustus 2014 worden hieraan getoetst en krijgen, indien van toepassing, voorrang boven de bestaande inventarisatielijst.

6. Fusie

De drie gemeenten Muiden, Naarden en Bussum gaan per 1 januari 2016 fuseren en zijn op dit moment bezig met het harmoniseren van het (handhavings)beleid. Op dit moment heeft de gemeente Naarden beleid uit 2013 en een prioriteitenmatrix. De gemeente Bussum heeft beleid uit 2010 en een uitvoeringsprogramma tot aan de fusie. De gemeente Muiden heeft beleid uit 2010 en dit document is het uitvoeringsprogramma tot aan de fusie.

Het bestaande handhavingsbeleid zal tot de fusie kunnen worden uitgevoerd, waarna binnen twee jaar nieuw beleid dient te worden geformuleerd. Zodra er een nieuwe gemeenteraad is zal in samenspraak met de commissies worden gewerkt aan een handhavingsvisie, die de basis zal vormen voor een handhavingsbeleidsplan en een uitvoeringsprogramma.