Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2015
Vastgesteld doorGemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De "Verordening hondenbelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid, van artikel 15 genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201401-01-2016nieuwe regeling

06-11-2014

Gemeenteblad 12 december 2014, nr. 72893

14.029305

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 oktober 2014;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015".

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Dierenpension: inrichting met als bedrijfsdoel, het tegen betaling tijdelijk verzorgen van dieren.

Kennel: inrichting bestemd voor het fokken van honden die als zodanig is ingeschreven bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland.

Controlemiddel: hondenpenning of registratiepas uitgereikt door of vanwege de gemeente Schijndel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die, onder welke titel dan ook, een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Voor een dierenpension, is de belasting verschuldigd door degene, die de inrichting exploiteert.

  • 4. Voor een kennel, is de belasting verschuldigd door degene die als houder van de kennelnaam is geregistreerd bij Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland.

  • 5. Het houden van een hond door een lid van een huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de, in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar, aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • 6. Voor beëindiging van de belastingplicht geldt de datum van inlevering van het controlemiddel, tenzij de belastingplichtige aantoont of aannemelijk maakt dat hij al eerder geen houder meer was.

Artikel 4 Controlemiddelen

  • 1. Voor elke hond die wordt aangemeld, wordt éénmalig kosteloos een penning uitgereikt.

  • 2. Voor elk dierenpension en elke kennel die wordt aangemeld, wordt éénmalig kosteloos een registratiepas uitgereikt.

  • 3. De controlemiddelen blijven in eigendom van de Gemeente Schijndel, belastingplichtigen krijgen het controlemiddel in bruikleen.

Artikel 5 Vrijstelling

De belasting wordt niet geheven voor honden:

  • a.

    beneden de leeftijd van drie maanden voor zover zij samen met de moederhond worden gehouden;

  • b.

    die zijn of worden opgeleid tot hulphond ten behoeve van personen met een beperking en ook in hoofdzaak met dat doel worden gehouden.

  • c.

    die als surveillance- of speurhond ten behoeve van politiediensten wordt gehouden door zijn hondengeleider.

Artikel 6 Heffingsmaatstaf

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden, dan wel per inrichting als bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 3.

Artikel 7 Tarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar, per hond, € 75,96

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid bedraagt de belasting voor een inrichting als bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 3, per belastingjaar € 227,88.

  • 3. Voor belastingbedragen tot € 7,00 wordt geen aanslag opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaalbedrag van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, indien dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of het aantal honden in de loop van het jaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het in artikel 7 genoemde bedrag, als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten voor de in dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij hij aannemelijk maakt dat zijn belastingplicht met betrekking tot dat aantal honden voor aanvang van het belastingjaar is gewijzigd of geëindigd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

De "Verordening hondenbelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid, van artikel 15 genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2015".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 6 november 2014,

De griffier,

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

De voorzitter,

J.Eugster - van Bergeijk