Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Uitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen wmo gemeente Bellingwedde 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingUitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen wmo gemeente Bellingwedde 2015
CiteertitelUitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen wmo 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en Algemene Wet Bestuursrecht (AWB)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Onbekend

23-10-2014

Gemeenteberichten Streekblad

Onbekend

Tekst van de regeling

UITVOERINGSPROTOCOL EIGEN BIJDRAGE MAATWERKVOORZIENINGEN EN ALGEMENE VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE BELLINGWEDDE 2015

Burgemeester en wethouders van Bellingwedde

Gelet op de Verordening Wmo gemeente Bellingwedde 2015 en het Besluit Wmo gemeenteBellingwedde 2015;

dat de raad in de hiervoor genoemde verordeningen heeft bepaald dat het college teruitwerking van die verordeningen nadere regels dient te stellen met betrekking tot het BesluitWmo.

Besluiten:

Vast te stellen het uitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en algemenevoorzieningen Wmo gemeente Bellingwedde 2015.

1. Inleiding

Het Uitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen Wmo gemeente Bellingwedde 2015 (hierna: uitvoeringsprotocol) stelt regels ter uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). Dit uitvoeringsprotocol vervangt het uitvoeringsprotocol eigen bijdrage en levensduur hulpmiddelen wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bellingwedde 2013.

De belangrijkste onderdelen van het protocol betreffen:

- de bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening;

- de bijdrage in de kosten van een algemene voorziening.

De Wmo 2015 regelt, voortbouwend op hetgeen in de oude Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) was geregeld, de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het ondersteunen van mensen die er niet op eigen kracht of met hulp van hun sociale netwerk in slagen zelfredzaam te zijn of te participeren in de samenleving. Gemeenten bepalen wanneer iemand voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt. In de Wmo 2015 staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn sociale netwerk veel nadrukkelijker voorop en is de gemeente alleen aan zet voor zover de burger niet zelf of met de hulp van dat netwerk tot participatie kan komen. De gemeenteraad is vrij om bij verordening te bepalen dat voor een maatwerkvoorziening, al dan niet in de vorm van een persoongebonden budget, een bijdrage in de kosten verschuldigd is (artikelen 2.1.4, eerste lid, onderdeel b, en 2.1.5, eerste lid, van de Wmo 2015). Het is van groot belang dat maatschappelijke ondersteuning beschikbaar is voor degenen die daarop zijn aangewezen, ongeacht de hoogte van het inkomen en/of het vermogen. Ook is het van belang dat financieel draagkrachtige cliënten een beroep op maatschappelijke ondersteuning kunnen doen als zij niet in staat zijn dit zelf te organiseren. Deze bijdrage kan afhankelijk worden gesteld van het inkomen en het vermogen; dit uitvoeringsprotocol bevat nadere regels om te borgen dat er een vast systematiek voor het vaststellen van inkomens- en vermogensafhankelijke bijdragen wordt gehanteerd. Het wordt voor gemeenten mogelijk voor alle maatwerkvoorzieningen een bijdrage in de kosten te vragen inclusief een bijdrage in de kosten voor woningaanpassingen voor jeugdigen onder de 18 jaar.

Gemeenten kunnen een bijdrage in de kosten opleggen zolang iemand van de maatwerkvoorziening gebruik maakt, met als maximum de kostprijs van de voorziening. Al sinds 2014 gold voor gemeenten op basis van het Bmo geen vaste periode van 39 perioden van 4 weken (3 jaar) meer waarvoor een eigen bijdrage voor roerende zaken en woningaanpassingen in eigendom worden gevraagd.

2. Eigen bijdrage maatwerkvoorziening

De vaststelling en de inning van de bijdragen in de kosten voor maatwerkvoorzieningen wordt in beginsel uitgevoerd door het Centraal Administratie Kantoor (hierna: CAK). Het CAK beschikt over ervaring en deskundigheid op het gebied van het berekenen, vaststellen en innen van bijdragen. Meer concreet is het CAK verantwoordelijk voor het vaststellen en innen van in natura verstrekte maatwerkvoorzieningen en voor voorzieningen waarvoor een persoonsgebonden budget is verstrekt.

In artikel 3.1 van het besluit is geregeld welke inkomensafhankelijke maxima gelden en hoe die berekend worden. Het college mag wel een lagere bijdrage in de kosten opleggen, maar geen hogere. Daardoor heeft het college voldoende armslag om een bijdragebeleid te voeren, zonder dat sprake is van het voeren van inkomensbeleid in die zin dat er door het college meer opgelegd wordt dan het bij wettelijk voorschrift geregelde maximum. Dat is dus niet toegestaan.

De maximale bijdrage aan kosten voor de maatwerkvoorzieningen worden per vier weken opgelegd. Wanneer meerdere bijdragen worden gevraagd, mag de bijdrage voor de verschillende maatwerkvoorzieningen tezamen het maximumbedrag per vier weken niet te boven gaan. Er worden vier groepen onderscheiden:

a. degenen die ongehuwd zijn en de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt;

b. degenen die ongehuwd zijn en de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;

c. gehuwden waarvan één of beide personen de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft, respectievelijk hebben bereikt;

d. gehuwden waarvan beide personen de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.

Volgens artikel 1.1.2, eerste lid, onderdeel b, van de Wmo 2015 worden onder gehuwden tevens degenen verstaan die als partner zijn geregistreerd. Voorts worden als gehuwden mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarigen die met andere ongehuwde meerderjarigen een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het een bloedverwant betreft in de eerste graad (artikel 1.1.2, tweede lid, onderdeel a, van de Wmo 2015). Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. Als personen die ongehuwd zijn worden mede aanmerkt degenen die weliswaar gehuwd zijn, maar duurzaam van elkaar gescheiden leven (artikel 1.1.2, tweede lid, onderdeel b, van de Wmo 2015).

De maximale bijdrage in de kosten per periode van vier weken kent de volgende variabelen:

a. het maximale bedrag per periode van vier weken voor cliënten met een inkomen tot het startpunt van het inkomensafhankelijke deel (een minimaal maximum in de vorm van een vast bedrag);

b. het startpunt van het inkomensafhankelijke deel van de bijdrage in de kosten;

c. het marginaal tarief dat van toepassing is op het inkomensafhankelijke deel van de bijdrage in de kosten.

De maximale bijdrage in de kosten per periode van vier weken wordt als volgt berekend:

afbeelding

De bijdrage in de kosten is gelijk aan de feitelijke kosten als deze lager uitvallen dan de op bovenstaande wijze berekende maximale bijdrage in de kosten.

De bedragen, genoemd in het eerste lid, worden jaarlijks aangepast aan de prijsindex.

De bijdrage in de kosten is verschuldigd over het resultaat dat staat beschreven in het ter zake door het college vastgestelde besluit tot het verstrekken van de betreffende maatwerkvoorziening. Het besluit betreft een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Awb. De bijdrage in de kosten is niet gerelateerd aan een vaste periode en kan worden gevraagd zolang de cliënt gebruik maakt van de maatwerkvoorziening. Het uitgangspunt voor de bijdrage in de kosten is het resultaat dat vooraf wordt afgesproken in plaats van het feitelijk geleverde aantal uren ondersteuning. Dit resultaat kan bijvoorbeeld een ‘schoon huis’ zijn. Het gemeentebestuur is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de maatvoorziening (zie artikel 2.1.1, tweede lid, van de Wmo 2015). Indien een cliënt meent dat het afgesproken resultaat met de maatwerkvoorziening in de praktijk niet wordt gerealiseerd, dient hij zich tot het college te wenden. Dit ontslaat hem echter niet van de plicht de bijdrage in de kosten te voldoen. Het totaal van de bijdragen mag de kostprijs overigens niet te boven gaan.

Belangrijkste wijzigingen

Met betrekking tot de (eigen) bijdrage gelden de volgende wijzigingen ten opzichte van de Wmo 2007:

• voor het opleggen van een bijdrage geldt niet langer een uitzondering voor minderjarigen en rolstoelen (artikelsgewijze toelichting op artikel 2.1.4 Wmo 2015);

• voor woningaanpassingen wordt expliciet geregeld dat het college kan bepalen dat de bijdrage van de ouders van de minderjarige wordt gevraagd (artikel 2.1.5 Wmo 2015).

Er wordt geen onderscheid meer gemaakt in het soort voorzieningen waarvoor gemeenten een bijdrage in de kosten kunnen vragen. het minimaal maximumbedrag

2.1. Regels eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Regel 1 Voor welke voorziening een eigen bijdrage

Voor alle voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd.

Regel 2 Basis eigen bijdrage

a.De eigen bijdrage is verschuldigd gedurende de gebruiksperiode, maar is nooit hoger dandan de kostprijs van de verstrekte voorziening, inclusief onderhoud en verzekeringen;

b.Bij een herverstrekking wordt de waarde bepaald op basis van de datum van aankoop.

Regel 3 Gemiddelde levensduur van voorzieningen

a.De gemiddelde levensduur per voorziening is gebaseerd op de technische levensduurzoals vastgelegd in de contracten met de hulpmiddelen leveranciers (Zie hiervoor hetoverzicht in bijlage 1);

b.Het einde van de vastgestelde levensduur betekent niet dat automatisch eenvervangende voorziening wordt verstrekt.

Regel 4 Periode en bijdrage

a.Het einde van de eigen bijdrage valt samen met het moment waarop de waarde

(inclusief onderhoud en verzekering) van het hulpmiddel is afbetaald.

b. Het eerste lid geldt zolang de voorziening wordt gebruikt;

c. Voor alle roerende woonvoorzieningen die in eigendom worden verstrekt wordt maximaal3 jaar een eigen bijdrage opgelegd;

d.Voor bouwkundige en woontechnische voorzieningen aan woningen in eigendom valt deeigen bijdrage samen met het moment waarop de waarde van de voorziening isafbetaald.

Regel 5 Tussentijdse vervanging

Bij tussentijdse vervanging van de voorziening, start een nieuwe gebruiksperiode op basis vande nieuwe waarde.

3. Algemene voorzieningen

Met betrekking tot de toegang tot algemene voorzieningen en de mogelijkheden voor het heffen van een bijdrage voor algemene voorzieningen wijzigt er niets ten opzichte van de Wmo. Gemeenten blijven vrij waar het gaat om het van bijdragen voor algemene voorzieningen en kunnen groepen ingezetenen benoemen die in aanmerking komen voor een korting op deze bijdrage.

Algemene voorzieningen zijn in principe vrij toegankelijk. Dat wil zeggen zonder dat eerst een diepgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner die ondersteuning vraagt, heeft plaatsgevonden. Het is ook mogelijk dat met iemand die een aanvraag voor een maatwerkvoorziening doet, nadat de cliëntadviseur samen met de inwoner zijn behoefte aan ondersteuning heeft onderzocht, een algemene voorziening wordt afgesproken. Zo wordt voorkomen dat een inwoner onnodig dure ondersteuning krijgt. Een algemene voorziening kan bestaan uit diensten, activiteiten of zaken die toegankelijk zijn voor specifieke groepen of voor alle inwoners. Te denken valt aan maaltijdvoorzieningen, wasvoorziening of een boodschappendienst. Tevens kan een kaart-, brei- of biljartclub een voorziening zijn waar een inwoner ter vermindering van vereenzaming naar toe gaat.

Aan de toelating tot een algemene voorziening gaat géén beschikking van de gemeente vooraf, terwijl dat bij een maatwerkvoorziening nadrukkelijk wel het geval is. Een maatwerkvoorziening kenmerkt zich door een op maat van de persoon gesneden en afgestemd geheel van maatregelen.

De gemeente Bellingwedde is samen met andere maatschappelijke partijen momenteel bezig met het opzetten van algemene voorzieningen in de vorm van servicediensten. Een bepaalde groep burgers kan gebruik maken van deze servicediensten, na een lichte toets van de gemeente. Middels een Wmo-servicepas kunnen burgers met een ondersteuningsbehoefte vanaf 1 januari 2015 voor een gering bedrag gebruik maken van de servicediensten. Deze servicediensten bestaan uit:

• Huishoudservice

• Klussendienst

• Vervoerservice

• Was- en strijkservice Naast de genoemde servicediensten worden momenteel ook de mogelijkheden en de behoefte van onze burgers naar dagactiviteiten in kaart gebracht.

3.1. Toegang tot de servicediensten

Burgers met een ondersteuningsbehoefte kunnen gebruik maken van deze Wmoservicediensten na een gesprek met de cliëntadviseur. Als blijkt dat cliënt gebruik kan maken van één of meerdere diensten van deze Wmo-servicedienst, ontvangt de cliënt een persoonlijke Wmo-servicepas. De maatwerkadviseur meldt de cliënt aan bij de Wmoservicedienst.

3.2 Eigen bijdrage huishoudservice

Burgers kunnen gebruik maken van een huishoudservice. Hiervoor geldt een gereduceerd tarief van € 10,00 per uur. Tijdens het gesprek met de cliëntadviseur van de gemeente wordt met de burger besproken wat de mogelijkheden zijn. Is ondersteuning bij het schoonhouden van de woning noodzakelijk dan ontvangt de cliënt vann ons een Wmo-servicepas en melden wij de cliënt aan bij onze zorgaanbieder. Het aantal uren wordt door de cliëntadviseur vastgesteld. Voor mensen met een laag inkomen wordt gewerkt aan een kortingsregeling

Cliënten met een bijstandstandsuitkering die een basisverzekering bij de Menzis hebben zijn niet verzekerd voor ondersteuning vanuit de Wmo.

Cliënten kunnen voor 1 januari een Garant verzekering af te sluiten. Voor informatie hierover kunnen cliënten contact opemen met Sociale Dienst Bellingwedde/Vlagtwedde via telefoonnummer 0599-320 220.

3.3. Eigen bijdrage vervoerservice

Cliënten met een vervoersbehoefte binnen de gemeente Bellingwedde, kunnen gebruik maken van de vervoerservice. Tijdens het gesprek met de cliëntadviseur van de gemeente wordt besproken wat de mogelijkheden zijn. Is ondersteuning nodig bij het verplaatsen binnen de gemeentegrens, dan ontvangt cliënt van ons een Wmo-servicepas. Hiermee kan de cliënt een strippenkaart kopen bij het TDC.

Kosten

De kosten van een stippenkaart bedraagt € 15.00 (10 strippen). 1 enkele rit kost 1 strip (€ 1.50). Deze vervoersdienst is beschikbaar op werkdagen van 08:00 tot 17:00. In de weekenden kan cliënt gebruik maken van zijn netwerk dan wel van het collectief vervoer. Heeft cliënt begeleiding nodig, dan betaald cliënt deze middels zijn eigen strippenkaart. Nieuwe stippenkaarten zijn te verkrijgen bij het TDC (Trainings Diagnose Centrum)

3.4. Klussendienst

De klussendienst maakt deel uit van de projecten van het TDC en wordt uitgevoerd door medwerkers van de leerwerk-kwekerij voor de gemeenten Bellingwedde.

Voor wie is de klussendienst?

• Als u 60 jaar of ouder bent

• Chronisch ziek bent of u heeft een beperking

• Tijdelijk door ziekte niet in staat bent bepaalde klussen uit te voeren

Een aanvraag wordt altijd beoordeelt door de cliëntadviseur.

Kosten:

De kosten die door de klussendienst in rekening worden gebracht bedragen €6,00 per uur per persoon. (inclusief voorrijkosten). Minimale kosten €3,00.

Bij gebruik van grasmaaier, gemotoriseerde heggenschaar, bladblazer, zitmaaier of bosmaaier wordt een uurtarief van €5,00 berekend.

Voor het afvoeren van snoeiafval betaald de cliënt €5,00 per aanhanger. Materiaalkosten komen in alle situaties voor eigen rekening.

Voor het schoonmaken van dakgoten wordt €3,00 extra in rekening gebracht.

De betaling dient contant plaats te vinden

3.5. Was en Strijkservice

Cliënten die problemen en/of beperkingen ondervinden bij het schoonhouden van de was, kunnen middels de Wmo-servicepas gebruik maken van de was en strijkservice. De gemeente maakt met verschillende leveranciers van deze dienst afspraken, zodat cliënten voor een gereduceerd tarief gebruik kunnen maken van deze dienst.

4. SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding en citeertitel

Dit uitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen Wmo gemeente Bellingwedde 2015 treedt in werking op 1 januari 2015. Met de inwerkingtreding worden het uitvoeringsprotocol Eigen bijdrage en levensduur hulpmiddelen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bellingwedde 2013 ingetrokken.

Citeertitel

Dit uitvoeringsprotocol kan worden aangehaald als “Uitvoeringsprotocol eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen en Algemene voorzieningen Wmo gemeente Bellingwedde 2015”

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bellingwedde,

A. Doornbos, J.F. Snijder-Hazelhof

f Secretaris, Burgemeester

Bijlage 1 Gemiddelde levensduur levensmiddelen Wmo

afbeelding