Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint-Oedenrode

Verordening Gemeentelijk Minimabeleid (voorheen declaratiefonds) 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint-Oedenrode
Officiële naam regelingVerordening Gemeentelijk Minimabeleid (voorheen declaratiefonds) 2015
CiteertitelVerordening Gemeentelijk Minimabeleid 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikel 147 en 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2017nieuwe regeling

18-12-2014

Gemeenteblad 2014, 81988

63/2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Gemeentelijk Minimabeleid 2015

De raad van de gemeente Sint-Oedenrode

gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, met nummer 63/2014

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening Gemeentelijk Minimabeleid (voorheen declaratiefonds) 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: de inwoner van 18 jaar of ouder die ten behoeve van zichzelf en zijn/haar gezinsleden en ten laste komende kinderen een bijdrage in de uitgaven/kosten op grond van deze verordening verzoekt;

    • b.

      wet: de Participatiewet;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel aan inwoners die een inkomen hebben tot maximaal 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm een bijdrage te verstrekken voor sociaal-culturele, educatieve, sportieve en maatschappelijke activiteiten, voor henzelf en hun eventuele kinderen om zodoende de participatie aan de samenleving te bevorderen.

Artikel 3. Doelgroep

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moet de aanvrager op de dag van de aanvraag:

  • a.

    ingeschreven staan in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de gemeente, en

  • b.

    gedurende twaalf maanden een inkomen hebben gehad dat gelijk is aan of minder dan 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm zoals bedoeld in Hoofdstuk 3, paragraaf 3.2. van de wet, en

  • c.

    een bedrag aan vermogen hebben dat ligt beneden de wettelijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de wet.

Artikel 4. De bijdrage

Door het college kan een bijdrage worden verleend aan een aanvrager die kosten maakt in verband met sociaal-culturele, educatieve, sportieve en maatschappelijke activiteiten zoals bijvoorbeeld:

  • -

    Abonnementen en (seizoen)kaartjes voor bijv.: zwembaden, schouwburg, bioscoop, bibliotheek, musea, kunstuitleen

  • -

    Contributies voor sport-, zang, ouderen- en buurtverenigingen, jeugd- en jongerenwerk, politieke partijen en vakbonden, hobbyclub en kosten sportattributen

  • -

    Cursusgeld voor her, om- en bijscholing, volwasseneneducatie, kunstzinnige vorming, club- en buurthuisactiviteiten, emancipatie-activiteiten en ouderbijdragen

  • -

    Eenmalige activiteiten voor schoolreisjes en kampen, werkweken, excursies, uitstapjes zoals bezoek aan dierentuin en pretpark

  • -

    Kosten van het bezoeken van de peuterspeelzaal.

Artikel 5. Hoogte bijdrage

De bijdrage op grond van deze verordening bedraagt per jaar € 252,-- per ten laste komend kind en € 185,-- per persoon voor de aanvrager en zijn/haar overige gezinsleden.

Artikel 6. De aanvraag

  • a.

    De aanvraag om een bijdrage moet worden ingediend op een daartoe bestemd aanvraagformulier en onder overlegging van de benodigde bewijsstukken.

  • b.

    Het college kan nadere regels geven ten aanzien van de wijze van controle van de voor de aanvraag benodigde bewijsstukken en de door de aanvrager gemaakte kosten.

Artikel 7. Aanpassing bijdragen

Het college is bevoegd de bijdragen jaarlijks te indexeren overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 8. Bijzondere situaties

In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Gemeentelijk Minimabeleid 2015.

  • 3. De Verordening Declaratiefonds Sint-Oedenrode wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerst lid.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 18 december 2014

De raad voornoemd,

De griffierM.H.J. vanEls
De voorzitterP.M.Maas

Toelichting

De huidige regeling maatschappelijke participatie die door de gemeente wordt uitgevoerd is in de gemeentelijke Verordening Declaratiefonds opgenomen. Dit gemeentelijk minimabeleid valt niet onder de Participatiewet, maar onder wat in artikel 108 van de Gemeentewet wordt aangemerkt als gemeentelijke huishouding.

De bestaande verordening onderschrijft het belang van maatschappelijke participatie van inwoners met een laag inkomen en hun ten laste komende (schoolgaande) kinderen.

De inkomensgrens is bepaald op 120% overeenkomstig de inkomensnormering individuele bijzondere bestand, zodat ook bijvoorbeeld burgers die werken met een inkomen hoger dan 100% van het sociaal minimum, hiervoor in aanmerking kunnen komen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen, dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.

Artikel 2.

Hiermee is doel en strekking van de regeling verwoord.

Benadrukt wordt, dat het hierbij gaat om personen met een of meerdere ten laste komende kinderen. Dus een kind waarvoor de ouder aanspraak kan maken op kinderbijslag. Na het bereiken van de 18-jarige leeftijd kan zelfstandig een beroep worden gedaan op een bijdrage in kosten die gemaakt worden in verband met sociaal- culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten.

Artikel 4.

Het betreft activiteiten maatschappelijke participatie met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter, waarbij actief aan de samenleving wordt deelgenomen.

Artikel 5.

Per kalenderjaar bedraagt de vergoeding € 252,-- per kind in de kosten van maatschappelijke participatie en € 185,--per volwassene.

Door de vele soorten van activiteiten die in de verordening onder het begrip van maatschappelijke participatie zijn genoemd, de mogelijke stigmatisering van de doelgroep, en vanwege hoge uitvoeringskosten is verstrekking in natura veelal niet doelmatig. Als uitgangspunt geldt dan ook een geldelijke bijdrage. Het college kan via steekproefsgewijze controle nagaan of de middelen doelmatig zijn besteed.

Het college kan in een individueel gevallen besluiten tot betaling in natura.