Overheidsorganisatie | Gemeente Bellingwedde |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten 2015 |
Citeertitel | Verordening reinigingsrechten Bellingwedde 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Onbekend | 13-11-2014 | Onbekend |
VERORDENING REINIGINGSRECHTEN BELLINGWEDDE 2015.
Nr. 14/8-2a
de r a a d van de gemeente Bellingwedde;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 september 2014,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b., van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
b e s l u i t e n :
vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten 2015”.
Krachtens deze verordening worden geheven:
1. een afvalstoffenheffing;
2. reinigingsrechten.
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. Perceel: een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met perceel worden gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje indien gebruikt door een particuliere huishouding.
2. Bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
1. Onder de naam "Afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan;
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag voor het vastrecht worden betaald in twee gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
De tweede termijn vervalt twee maanden later.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 moet de aanslag voor de ledigingen worden betaald uiterlijk twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
3. In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking, in zoverre, van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden voldaan in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
4. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op aanslagen waarvan:
de dagtekening op of na 1 juli van het betreffende belastingjaar ligt;
het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen lager is dan € 70,--;
het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen hoger is dan € 2.500,--
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend van:
het in onderdeel 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemd vastrecht; 2. tot een maximaal aantal ledigingen:
10 ledigingen van een container met restafval;
5 ledigingen van een container met GFT-afval.
Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
De op grond van artikel 14 geheven rechten moeten worden betaald:
ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking.
ingeval van toezending van de kennisgeving; binnen 14 dagen na dagtekening.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
1. De "Verordening reinigingsrechten Bellingwedde 2014" van 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsrechten Bellingwedde 2015".
Aldus besloten door de raad der gemeente Bellingwedde in zijn openbare vergadering van 13 november 2014.
De griffier, De voorzitter,
P.D. Nap, J.F. Snijder-Hazelhoff.
Tarieventabel 2015
Behorend bij de “verordening reinigingsrechten Bellingwedde 2015”
Algemeen:
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
€ | ||
1.1 | De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar | 204,-- |
1.2 | Voor een op aanvraag één of meer (extra) beschikbaar gestelde containers bedraagt de belasting, ongeacht de mate en de duur van het gebruik gedurende het belastingjaar, per belastingjaar, per container | 204,-- |
1.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt de belasting per lediging: | |
1.3.1 | Van een container van 240 liter, bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen | 6,80 |
1.3.2 | Van een container van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval | 2,35 |
1.4 | In afwijking van de in de onderdelen 1.1 tot en met 1.3.2 genoemde bedragen bedraagt het tarief per perceel per belastingjaar bij die percelen die op grond van de Afvalstoffenverordening Bellingwedde gebruik maken van een inzamelvoorziening voor een aantal percelen (verzamelcontainer) indien: | |
1.4.1 | Dat perceel wordt gebruikt door één persoon | 252,-- |
1.4.2 | Dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon | 301,-- |
1.4.3 | Voor de bepaling of een perceel wordt gebruikt door één of meer personen wordt uitgegaan van de toestand op 1 januari van het belastingjaar, dan wel de toestand bij het ontstaan van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar | |
1.5 | Van de ingevolge onderdeel 1.2 opgelegde belasting wordt geen kwijtschelding verleend |
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
€ | ||
2.1 | Het recht voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, per aanvraag tot maximaal 1 kubieke meter | 15,-- |
2.2 | Het recht voor het aanbieden van grof huishoudelijk afval aan OMRIN bedraagt: a.afhaalkosten per apparaat b.grof huishoudelijk afval per kubieke meter c.voor elke extra kubieke meter of gedeelte | 15,-- 15,-- 15,-- |
2.3 | Het recht voor het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats bedraagt: | |
2.3.1 | Per keer vanuit de kofferbak | 2,50 |
2.3.2 | Per keer vanuit een aanhanger met twee wielen | 5,-- |
2.3.3 | Per keer vanuit een aanhanger met vier wielen of een bestelbus | 10,-- |
2.3.4 | Per keer vanaf een (landbouw)wagen per kubieke meter | 5,-- |
2.4 | Van het in hoofdstuk 2 van het tarieventabel genoemde recht wordt geen kwijtschelding verleend |
Behoort bij het raadsbesluit van 13 november 2014,
De griffier van Bellingwedde,
P.D. Nap