Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Franekeradeel

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Franekeradeel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014
CiteertitelVerordening Parkeerbelastingen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 225 Gemeentewet
  2. Parkeerverordening 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201729-12-2017artikel 10

22-12-2016

Overheid.nl 27-12-2016

Raadsstuk nr. F16.203114
04-01-201601-01-2017artikel 10 en artikel 1a en 1b van de tarieventabel

17-12-2015

Franeker Courant 30-12-2015

15.203165
03-02-201504-01-2016nieuwe regeling

26-06-2014

Overheid.nl 18-12-2014

14.201394
23-12-201401-07-201403-02-2015nieuwe regeling

26-06-2014

Overheid.nl 18-12-2014

14.201394

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Parkeerbelastingen 2014

De raad van de gemeente Franekeradeel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2014;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2012;

besluit:

vast te stellen:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014.

(Verordening Parkeerbelastingen 2014)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a..

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van eenvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot hetonmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossenvan zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaandeterreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijkvoorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegripvan brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken tentijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip vanverzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijkeopvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Franekeradeeleen overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingenin het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren metgebruik van een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan welkrachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college vanburgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor hetparkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die hetvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven debelasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a,heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      • Ie

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst

        wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren

        ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was,

        niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het

        motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan

        ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het

        motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene dieop de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeftgeparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van hetparkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij ditgebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene aan wiede vergunning is verleend.

Artikel 4 Vrijstellingen

De parkeerbelastingen worden niet geheven ter zake van:

  • a.

    het parkeren van motorvoertuigen op 'algemene gehandicaptenparkeerplaatsen' waarineen geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht;

  • b.

    het parkeren van motorvoertuigen door marktlieden met een vergunning voor parkerenin de Waagstraat tijdens de marktdagen, waarin deze duidelijk zichtbaar isaangebracht.

  • c.

    het parkeren van motorvoertuigen door brandweer, bestuurders en ambtenaren van degemeente Franekeradeel, milieuadviesdienst, en monumentenwacht in de uitoefeningvan hun functie waarbij een (jaar-)vergunning duidelijk zichtbaar is aangebracht.

  • d.

    het parkeren ten behoeve van trouwplechtigheden in het stadhuis, met eenbezoekersvergunning die duidelijk zichtbaar is aangebracht.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij dezeverordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege vanvoldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij deaanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoebestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester enwethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege vanvoldoening op aangifte, dan wel bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang vanhet parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van deparkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centralecomputer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij het verlenen vande vergunning.

  • 3.

    Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 3, lid 4, in de loop van het jaar aanvangt,is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaarverschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nogvolle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 3, lid 4, in de loop van het belastingjaareindigt, bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor datjaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nogvolle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifteworden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig deaangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien hetbij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedtdoor het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifteworden betaald vóór afgifte van de vergunning.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van debelasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallendoor het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten*wijz. 22-12-2016

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeela,bedragen € 61,00.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De 'Verordening Parkeerbelastingen 2012' van 1 november 2012, laatstelijk gewijzigd bijraadsbesluit van 4 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweedelid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassingblijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die vanbekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2016. * Rbs. 17-12-2015

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als : 'Verordening parkeerbelastingen 2014'

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2014.

, voorzitter

, griffier

Tarieventabel

Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2014.

{behoort bij raadsbesluit van 26juni 2014)

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

    • a.

      in gebied A

      : Zuiderkade

      : Noorderbolwerk 'parkeerterrein' en parkeerplaatsen tot huisnummer 11

      : Turfkade,

€ 0,55 per uur, met een maximum van 4 uur; * wijz. Rbs. 17-12-2015

  • b.

    in gebied B

    : Leeuwarderend

    : Academiestraat

    : Schilbanken

    : Schilcampen

    : Heerengracht

    : Godsacker: westzijde

    : Noord

    : Voorstraat

    : Sint Martiniplantsoen

    : Sjaardemastraat, straatgedeelte en parkeerterrein

    : Ockingahiem, parkeerterrein

    : Hocquart

    : Waagstraat

    : Zilverstraat

    : Eise Eisingastraat

€ 1,10 per uur, met een maximum van 2 uur. *wijz. Rbs. 17-12-2015

  • 2.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

    • a.

      voor bewonersvergunningen binnenstad, als bedoeld in artikel 3, lid 3 onder a. van deParkeerverordening 2012

€ 75,00 per kalenderjaar

  • b.

    voor degenen die een beroep of bedrijf uitoefenen, als bedoeld in artikel 3, lid 3 onder b.van de Parkeerverordening 2012

€ 150,00 per kalenderjaar.

  • c.

    voor incidentele vergunningen binnenstad, als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c. van deParkeerverordening 2012

€ 5,00 per dag

15,00 per week

€ 30,00 per maand

€150,00 per jaar

  • d.

    voor bijzondere incidentele vergunningen, als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder d. van deParkeerverordening 2012

€ 5,00 per dag.

Reg.nr.: 14.201394 6/6