Overheidsorganisatie | Gemeente Veghel |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b; Wet milieubeheer 15.33
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 04-12-2014 GVOP, 17 december 2014 | 60132 |
De raad van de gemeente Veghel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t :
vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015
(Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015).
Krachtens deze verordening wordt geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing, als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel, wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt
De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De afvalstoffenheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten bestaande uit het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid.
Onder beperkte omvang/hoeveelheid wordt verstaan: maximaal 4 minicontainers per perceel.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.
De reinigingsrechten worden geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting en de reinigingsrechten worden bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en de rechten bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en de rechten bedoeld in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting of rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
5. De belasting bedoeld in onderdeel 1.2 en de rechten bedoeld in onderdeel 3.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
1. De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid moet(en), indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
3. In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 3.000,00.
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
1. Bij de invordering van de heffing bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt het vaste deel van de heffing voor 100% kwijtgescholden. Het variabel deel, gebaseerd op het gemiddelde, jaarlijkse aanbod van huishoudelijk restafval en gft-afval per huishouden, wordt gemaximaliseerd op basis van een door het college vast te stellen percentage per kalenderjaar.
2. Bij de invordering van de rechten bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geen kwijtschelding verleend.
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
1. De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2014", vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen 2015”.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 4 december 2014 .
De raad voornoemd.
De griffier,
dr. W.J. Oosten
De voorzitter,
mr. I.R. Adema.