Overheidsorganisatie | Gemeente Graft-De Rijp |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Graft-De Rijp |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Graft-De Rijp |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 09-10-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 16-12-2014 | Onbekend. | |
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 02-01-2015 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Graft-De Rijp;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014, nr. 2014 - 054;
Overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
Overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
Gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;
Gelet op het advies van commissie AZW 18 september 2014;
B E S L U I T :
vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Graft-De Rijp
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Graft de Rijp;
hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;
individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;
overige voorziening: vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;
pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
wet: Jeugdwet.
1. De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:
informatie en advies;
voorlichting, trainingen en cursussen;
maatwerkdeel jeugdgezondheidszorg;
schoolmaatschappelijk werk;
kortdurende ambulante opgroei- en opvoedondersteuning;
casemanagement;
advies- en meldpunten.
2. De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
ambulante begeleiding en behandeling en/of poliklinische behandeling;
dag- en deeltijdbehandeling;
pleegzorg;
langdurige crisisopvang;
residentiële of intramurale behandeling;
ondersteuning van jeugdigen met een beperking:
groepsbegeleiding
individuele begeleiding
persoonlijke verzorging
kortdurend verblijf;
generalistische basis-ggz voor jeugdigen;
specialistische ggz voor jeugdigen.
3. Het college kan bij nadere regeling vaststellen welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.
1. De huisarts, medisch specialist of jeugdarts kan verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp op het moment dat de genoemde jeugdhulpaanbieder deze jeugdhulp noodzakelijk acht.
2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken of het college dit noodzakelijk acht, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.
Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.
1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1. van de wet.
2. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.
3. Het college stelt nadere regels vast over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.
4. De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp slechts onder voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. Het college stelt hiervoor nadere regels vast.
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
de aard en omvang van de te verrichten taken;
de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;
een redelijke toeslag voor overheadkosten;
een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;
kosten voor bijscholing van het personeel.
Artikel 8.1.2 van de wet is van overeenkomstige toepassing op een beslissing aangaande zorg in natura.
1. Artikel 8.1.4, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing op een beslissing aangaande zorg in natura.
2. Een beslissing tot verlening van een individuele voorziening in de vorm van zorg in natura of een persoonsgebonden budget, kan worden herzien dan wel ingetrokken als blijkt dat van de individuele voorziening geen gebruik wordt gemaakt binnen een periode van drie maanden na toekenning ervan.
1. Als het college een beslissing op grond van artikel 8.1.4, eerste lid van de wet of artikel 8 van deze verordening heeft ingetrokken of herzien, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde terugvorderen van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening.
2. Als de voorziening aan de jeugdige en zijn ouders is toegekend, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening.
1.
De gemeenteraad geeft het college de opdracht te zorgen voor een rechtmatige endoelmatige uitvoering van de Jeugdwet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van deze wet.
De gemeenteraad stelt iedere vier jaar een handhavingsbeleidskader vast, waarinbeleidsuitgangspunten en -prioriteiten worden aangegeven.
2.
Het college stelt in opdracht van de gemeenteraad ter nadere uitvoering van de handhaving iedere vier jaar een handhavingsuitvoeringsplan vast met inachtneming van het gestelde in het handhavingsbeleidskader.
Dit handhavingsuitvoeringsplan omvat in elk geval de wijze van preventie en bestrijding van fraude, oneigenlijk gebruik en misbruik en niet-gebruik van de Jeugdwet alsmede welke handhavingsinstrumenten daartoe worden ingezet en de wijze waarop deze worden toegepast.
Het college rapporteert eenmaal per jaar aan de gemeenteraad over de uitvoering, de resultaten en de effecten op het gebied van handhaving in relatie tot de beleidsuitgangspunten en -prioriteiten zoals vastgelegd in het handhavingsbeleidskader.
Het college behandelt klachten van jeugdigen of ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de Klachtenregeling van de gemeente Graft de Rijp.
1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.
4. Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd.
In de gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Graft-De Rijp.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 9 oktober 2014.
de griffier de voorzitter
B.A.F.M. Meijland H.R. Oosterop-van Leussen