Overheidsorganisatie | Gemeente Hoogezand-Sappemeer |
---|---|
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid |
Citeertitel | Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-01-2015 | nieuwe regeling | 18-12-2012 | Onbekend |
Burgemeester en Wethouders van Hoogezand-Sappemeer;
overwegende dat het gewenst is dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, gezonde en gelukkige volwassenen;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013;
besluiten:
vast te stellen de volgende regeling:
Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid
In deze regeling wordt verstaan onder Algemene subsidieverordening:
de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013
Het stimuleren van ontwikkelingskansen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden bij de 2- en 3-jarigen in de gemeente, zodat zij een goede start kunnen maken op het basisonderwijs.
In de nota Integraal Jeugd Beleid 2011-2014 heeft de gemeente de volgende doelstelling geformuleerd voor het onderwijsachterstandenbeleid:
1.In 2013 volgt 85 % van de doelgroepkinderen een VVE programma op een voorschoolse voorziening (peuterspeelzaalwerk / kinderdagverblijf);
Hierbij hanteren we de volgende definitie van doelgroepkinderen:
kinderen met een leerlinggewicht;
risicokinderen conform de definitie van de JGZ;
kinderen met een gesignaleerde taal- of ontwikkelingsachterstand.
De GGD bepaalt op het consultatiebureau of een kind onder deze definitie valt.
Toelichting:
De gemeente Hoogezand-Sappemeer telt naar verhouding veel jonge kinderen met taal- en ontwikkelingsachterstanden. Dit blijkt onder andere uit het grote aantal kinderen met een leerlinggewicht. 1 Het aantal leerlingen met een leerlinggewicht in deze gemeente bedroeg in 2010 18 %, tegen een landelijk gemiddelde van 13 %. Hiermee staat de gemeente Hoogezand-Sappemeer in het Databoek Kinderen In Tel 2 op plaats 24; dit wil zeggen dat er 407 andere gemeenten zijn waar het beter gaat op dit aspect. Uit Kinderen In Tel blijkt verder dat in deze gemeente in 2008 57 % van de kinderen in achterstandswijken woonden. Dit is ver boven het landelijke gemiddelde van 17 %. Er zijn ook relatief veel kinderen die in de gemeente Hoogezand-Sappemeer in een uitkeringsgezin leven: 7,24 procent tegenover het landelijk gemiddelde van 5,47% (en het provinciaal gemiddelde van 7,05%). Verder telt de gemeente veel multiproblemgezinnen: in 2007 heeft de JGZ 124 multiproblemgezinnen met een kind tussen 0 en 4 jaar geregistreerd. Dit is 8% van het aantal gezinnen; twee keer zoveel als het provinciale gemiddelde.
De gemeente Hoogezand-Sappemeer ontvangt middelen van het rijk voor de uitvoering van een beleid om achterstanden bij jonge kinderen vroegtijdig te signaleren en te bestrijden. De hoogte van deze uitkering is gebaseerd op het aantal kinderen met een leerlinggewicht in deze gemeente. Zij worden door het rijk gezien als de doelgroep van het achterstandenbeleid. De gemeente moet de middelen inzetten om te voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen. In het Besluit Specifieke Uitkeringen Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 is vastgelegd welke verplichtingen de gemeente heeft (op grond van de wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie). Deze zijn:
het aanbieden van voldoende aanbod voorschoolse educatie;
het maken van afspraken met schoolbesturen, houders van kindercentra en peuterspeelzalen over tenminste het definiëren en de werving van de doelgroep voor voorschoolse educatie, de toeleiding naar de voor- en vroegschoolse voorzieningen, het zorgdragen voor een doorlopende leerlijn naar vroegschoolse educatie en het behalen van resultaten bij de vroegschoolse educatie.
per 2012 is de gemeente verplicht om de ouderbijdrage in peuterspeelzalen voor doelgroep van voorschoolse educatie vast te stellen op ten hoogste het niveau van de minimale ouderbijdrage bij de kinderopvangtoeslag.
In het Besluit zijn tevens kaders voor de besteding van de uitkering vastgelegd. In deze subsidieregels zijn de gemeentelijke kaders voor subsidieverlening binnen het onderwijsachterstandenbeleid vastgelegd.
De gemeente stelt binnen het onderwijsachterstandenbeleid budget beschikbaar voor de volgende doelen:
Beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goede voorschoolse educatie via het peuterspeelzaalwerk, voor met name doelgroepkinderen;
Financiën geen belemmering te laten zijn voor deelname aan peuterspeelzaalwerk/ voorschoolse educatie, door ouders van doelgroepkinderen en minima een gereduceerd tarief in rekening te brengen. De hoogte van dit tarief wordt bepaald door de gemeente Hoogezand-Sappemeer. De gemeente vergoedt het verschil tussen het gereduceerde tarief en het gemiddelde ouderbijdrage conform MO-kengetallen peuterspeelzaalwerk;
Indicering, werving en toeleiding van de doelgroep naar voorschoolse educatie;
Realiseren van een aanbod van taal- en leesstimuleringsactiviteiten in de voor- en vroegschoolse periode;
Realiseren van een goede zorgstructuur binnen de peuterspeelzaal, zodat ontwikkelingsproblemen vroegtijdig worden gesignaleerd en de juiste hulp wordt ingeschakeld;
Het realiseren en/of in stand houden van de doorlopende leerlijn naar vroegschoolse educatie;
Uitbreiding / instandhouding / kwaliteitsverbetering van het aanbod van voorschoolse educatie door scholing in VVE-programma’s voor peuterspeelzaalleidsters en pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijven.
De subsidie voor voorschoolse educatie wordt beschikbaar gesteld aan de organisatie die het peuterspeelzaalwerk uitvoert;
De subsidie voor indicering, werving en toeleiding wordt verstrekt aan de gemeenschappelijke gezondheidsdienst;
De subsidie voor taal- en leesstimuleringsactiviteiten wordt verstrekt aan de organisatie die het lokale bibliotheekwerk uitvoert.
Voorschoolse educatie:
In de aanvraag moet worden aangegeven hoeveel plaatsen voorschoolse educatie er worden aangeboden, op welke locaties, welke ouderbijdrage is gehanteerd en op welke wijze wordt samengewerkt met het basisonderwijs (doorgaande lijn). Tevens moet worden aangegeven hoe de interne zorgstructuur wordt vormgegeven. Om in aanmerking te komen voor de vergoeding voor de gederfde ouderbijdrage dienen declaraties te worden aangeleverd waarop de namen van de betreffende kinderen zijn vermeld.
Indicering, werving en toeleiding:
In de aanvraag moet worden aangegeven hoe de indicatie plaatsvindt (welke criteria), en hoe de werving en toeleiding naar voorschoolse educatie wordt vormgegeven en hoe daarbij wordt samengewerkt met de aanbieder van voorschoolse educatie.
Taal- en leesstimuleringsactiviteiten:
In de aanvraag moet worden aangegeven welke activiteiten worden georganiseerd en hoeveel kinderen hiermee worden bereikt. Daarbij moet ook worden aangegeven op welke wijze wordt samengewerkt met het basisonderwijs en de aanbieder van voorschoolse educatie.
Het budget wordt jaarlijks door het rijk vastgesteld en is aan wijzigingen onderhevig. Het budget wordt jaarlijks vastgesteld bij de bekendmaking van het subsidieplafond.
Jaarlijks wordt voorafgaande aan de vaststelling van het subsidieplafond een jaarprogramma opgesteld, waarbij een verdeling van het budget over de verschillende activiteiten wordt gemaakt.
Niet-bestede budgetten kunnen worden aangewend voor andere activiteiten dan die in deze regeling worden genoemd, binnen de beleidsdoelen van deze regeling. Dit in de vorm van een incidentele subsidie.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidies afgewezen zodra het subsidieplafond voor (eenmalige) aanvragen bereikt is.
In principe wordt de subsidie verleend in de vorm van een budgetsubsidie. In de subsidiebeschikking wordt opgenomen dat er een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten (conform de Algemene subsidieverordening Welzijn artikel 4.2 lid 2). In de uitvoeringsovereenkomst worden de subsidieverplichtingen opgenomen. Per geval kan hier in inhoud of vorm van worden afgeweken, indien het opstellen van een uitvoeringsovereenkomst niet wenselijk is.
Het peuterspeelzaalwerk dient te voldoen aan de vereisten van de Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie, waaronder de Wet Kinderopvang en Kwaliteitsregels Peuterspeelzaalwerk (inclusief de beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) en het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Het peuterspeelzaalwerk dient te voldoen aan de verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Hoogezand-Sappemeer 2011.
1. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van een verslag van de gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, hebben plaats gevonden. In dat verslag is per activiteit het aantal deelnemers vermeld. Verdere eisen zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
2. Voor de vaststelling van subsidies tussen € 5.000,-- en € 50.000,-- is artikel 16, lid 2 van de Algemene subsidieverordening van toepassing. Het inhoudelijke verslag bevat in elk geval het aantal deelnemers per activiteit.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie
2. De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid.