Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

De verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingDe verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015
CiteertitelVerordening precariobelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De ingangsdatum van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening is goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 3 december 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015 nieuwe regeling. De Verordening precariobelasting 2014 van 12 november 2013 is ingetrokken.

13-11-2014

GVOP en BussumsNieuws: 17-12-2014

RV2014-057

Tekst van de regeling

VERORDENING PRECARIOBELASTING 2015

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum

d.d. 16 oktober 2014, nummer RV2014.057;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invorderingvan precariobelasting 2015.

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    seizoen: de periode van 1 mei tot en met 31 oktober in een kalenderjaar;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00

uur.

Belastbaar feit

Artikel 2

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Belastingplicht

Artikel 3

  • 1.

    Ter zake van leidingen, kabels, draden of buizen ter zake waarvan op grond van de Gaswet of de Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, wordt de precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder.

  • 2.

    In alle andere gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Vrijstellingen

Artikel 4

De precariobelasting wordt niet geheven:

  • a)

    ter zake van het hebben van voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • b)

    ter zake van het hebben van buizen in de grond tot aansluiting op het openbaar hemelwaterstelsel, het openbaar ontwateringsstelsel of het openbaar vuilwaterriool;

  • c)

    ter zake van het hebben van werken voor het transport van afvalwater die worden beheerd door het waterschap;

  • d)

    ter zake van het hebben van voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • e)

    ter zake van het hebben van voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling;

  • f)

    ter zake van het hebben van spoorstaven;

  • g)

    ter zake van het hebben van glas-, papier- en bouwcontainers op voor de openbare dienst bestemde bouwgrond;

  • h)

    ter zake van het hebben van bouwketen, -steigers en -materialen;

  • i)

    voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor:

    • ·

      startende evenementen, waarvan de levensvatbaarheid nog moet blijken;

    • ·

      de braderie op Koninginnedag;

    • ·

      na ingrijpende reconstructies bij heropening van straten georganiseerde feestelijkheden;

  • j)

    voor de in gebruik gegeven c.q. genomen strook van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor het plaatsen en/of uitstallen van goederen tot één meter vanaf de voorgevelrooilijn van de weg, straat of plein.

Maatstaf van heffing en belastingtarief

Artikel 5

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Berekening van de precariobelasting

Artikel 6

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 9 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt;

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald;

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek;

  • 4.

    Indien voor het belastbare feit het dagtarief, onderscheidenlijk het weektarief, het maandtarief, het seizoentarief of het (half)jaartarief niet evenredig zijn opgebouwd, wordt het recht berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

Belastingtijdvak

Artikel 7

  • 1.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar;

  • 2.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, een week, een maand, een seizoen of een jaar, al naar gelang de duur van het belastbare feit, waarbij een gedeelte van een tijdvak voor een geheel wordt gerekend.

Wijze van heffing

Artikel 8

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven door middel van een aanslag, dan wel door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2.

    Indien het gevorderde bedrag door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving wordt geheven wordt het gevorderde bedrag door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 9

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Ontstaan van de belastingschuld voor de niet in artikel 9 genoemde

gevallen

Artikel 10

Andere precariobelasting dan die bedoeld in artikel 9 is verschuldigd bij de aanvang van het belastbaar feit, tenzij deze over een belastingtijdvak wordt geheven.

Termijnen van betaling

Artikel 11

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en het tweede lid gestelde termijn.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 12

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Overgangsrecht

Artikel 13

De ‘Verordening precariobelasting 2014’ van 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Inwerkingtreding

Artikel 14

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Citeertitel

Artikel 15

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 13 november 2014.

de griffier, de voorzitter,

TARIEVENTABEL 2015, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PRECARIOBELASTING 2015

1.COMMERCIËLE DOELEINDEN

Tarief

Het tarief bedraagt voor het plaatsen en/of uitstallen van goederen direct of indirect ten verkoop bestemd c.q. het uitoefenen van enig beroep of bedrijf op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond per vierkante meter (m2):

  • -

    per dag € 0,81;

  • -

    per week € 4,35;

  • -

    per maand € 16,40;

  • -

    per seizoen € 63,--;

  • -

    per jaar € 137,--;

  • -

    per jaar op één dag van de week € 22,70.

met dien verstande dat tenminste een bedrag verschuldigd is van € 30,10.

Het tarief bedraagt voor het houden van een:

a.evenement, waarbij meer dan 2500 m2 voor de openbare

dienst bestemde gemeentegrond in gebruik wordt genomen € 436,-- per dag;

b.evenement, waarbij 2500 m2 of minder voor de openbare

dienst bestemde gemeentegrond in gebruik wordt genomen € 218,-- per dag.

2.TERRASSEN

Het tarief bedraagt voor het plaatsen van voorwerpen op een terras

per vierkante meter (m2), per seizoen € 30,80.

3.AFTAPPUNTEN VOOR MOTORBRANDSTOF

Het tarief bedraagt voor het hebben van (een) aftappunt(en) voor

de levering c.q. het aftappen van benzine of enige andere

motorbrandstof voorzover de aftappunt(en) zich op de voor de

openbare dienst bestemde gemeentegrond bevind(t)en

per aftappunt, per jaar € 256,--.

4.LEIDINGEN, KABELS EN BUIZEN (GASWET EN ELEKTRICITEISWET)

Het tarief bedraagt voor het hebben van leidingen, kabels, draden en buizen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond:

per strekkende meter (ml), per jaar € 2,25.

Behoort bij raadsbesluit van 13 november 2014.

de griffier,

(mr. L.A. Wieringa)