Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

De verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingDe verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De ingangsdatum van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening is goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 3 december 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015nieuwe regeling. De Verordening afvalstoffenheffing 2014 van 12 november 2013 is ingetrokken

13-11-2014

GVOP en BussumsNieuws: 17-12-2014

RV2014-057

Tekst van de regeling

Begripsomschrijving

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2015

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum

d.d. 16 oktober 2014, nummer RV2014.057;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invorderingvan afvalstoffenheffing 2015.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Aard van de belasting

Artikel 2

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 3

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Maatstaf van heffing en belastingtarief

Artikel 4

De belasting bedraagt per belastingjaar, per perceel:

  • 1.

    indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon € 166,92;

  • 2.

    indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee of meer personen € 262,32.

Belastingjaar

Artikel 5

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Wijze van heffing

Artikel 6

De belasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar

tijdsgelang

Artikel 7

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Termijnen van betaling

Artikel 8

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 80,-- doch minder is dan € 5.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Eventuele afrondingsverschillen moeten in de laatste termijn worden betaald.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden genoemde termijnen.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 9

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met

betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Overgangsrecht

Artikel 10

De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2014’ van 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Inwerkingtreding

Artikel 11

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Citeertitel

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 13 november 2014.

de griffier, de voorzitter,