Overheidsorganisatie | Gemeente Graft-De Rijp |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Verordening afvalstoffenheffing 2014 wordt ingetrokken per 1 januari 2015.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-11-2014 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 06-11-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 19-11-2014 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Graft-De Rijp;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2014, nr.2014-058;
gelet op artikel 15.33 van de wet Milieubeheer;
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015
(Verordening afvalstoffenheffing 2015)
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik
maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
2. Stapelbouwwoningen: aanleunwoningen “de Stern”, “te Graft”, woningen aan de Grafterbaan nrs. 3 tot en met 9 en 11 tot en met 17 te Graft en seniorenwoningen aan de Klipper te De Rijp.
3. Appartementencomplex: woningen “De Dillenburg” te De Rijp.
4. Container: de door of vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken onder verdeeld in verschillende volumes.
5. Vuilnis- of afvalzak: door belastingplichtige aan te schaffen vuilnis- of afvalzak, met een inhoud van maximaal 60 liter, die geschikt is voor huishoudelijke afvalstoffen.
6. GFT-afval: groente-, fruit- en tuinafval.
7. Restafval: overige huishoudelijke afvalstoffen.
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.
2. Het aantal containers, onderverdeeld naar de verschillende volumes zoals in de tarieventabel is aangegeven, dat periodiek ter lediging wordt aangeboden door een gebruiker van een perceel als bedoeld in artikel 1 wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing van de in artikel 2 genoemde belasting.
3. Voor de berekening van de verschuldigde belasting wordt uitgegaan van een basis belastingbedrag vermeerderd met opslagen op basis van het volume van de container en het aantal maal dat een container ter lediging wordt aangeboden en daarbij door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd.
4. Voor de berekening van de verschuldigde belasting wordt uitgegaan van een basis belastingbedrag vermeerderd met opslagen op basis van het aantal maal dat een vuilnis- of afvalzak wordt gedeponeerd in de (ondergrondse) verzamelcontainers en daarbij door de op de containers aangebrachte registratie-apparatuur wordt geregistreerd.
5. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de containerherkenning-apparatuur of de containerregistratie-apparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt overgeschakeld op handmatige registratie van aangeboden en geledigde containers aan de hand van de op de containers aangebrachte visuele herkenningsmiddelen.
6. Voor percelen in stapelbouwwoningen, die zijn aangewezen op het gebruik van verzamelcontainers, wordt in afwijking van het in de overige leden van dit artikel gestelde belastingbedrag in rekening gebracht dat is vermeld in hoofdstuk 1, derde lid, van de tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel met toepassing van de in artikel 3 opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, is de belasting respectievelijk de hogere belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel met toepassing van de in artikel 3 opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar met een gelijk aantal personen een ander perceel in gebruik neemt.
5. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
1. De Verordening afvalstoffenheffing 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2015.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van
de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 6 november 2014.
de griffier, de voorzitter
B.A.F.M. Meijland, H.R. Oosterop-van Leussen
Behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’ van de gemeente Graft-De Rijp.
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
In de hiernavolgende tarieventabel is primair het tarief vastgesteld dat zonder meer zal gaan gelden per 01 januari 2015.
Indien en voor zover de rijksmaatregelen waarbij belasting wordt geheven op restafval dat voor verbranding wordt aangeboden in de Tweede Kamer is goedgekeurd vóór 1 januari 2015 waarbij de datum van inwerkingtreding niet ligt na 1 januari, zullen de tarieven extra worden verhoogd met 3 % . Indien die situatie zich voordoet gelden per 1 januari 2015 de tarieven genoemd onder hoofdstuk 1 a en hoofdstuk 2 a van deze tarieventabel..
Hoofdstuk 1. Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
Het basisbedrag per perceel en per belastingjaar bedraagt € 111,00.
Voor de berekening van de te betalen belastingbedrag wordt een toeslag berekend die afhankelijk is van het containervolume of het aantal te ledigen vuilnis-of afvalzakken.
Het belastingbedrag voor stapelbouwwoningen als genoemd in artikel 4, lid 6, bedraagt €143,00.Dit bedrag wordt niet vermeerderd met de toeslagen als genoemd onder lid 4.
Het basisbelastingbedrag als genoemd onder lid1 wordt afhankelijk van het containervolume, vermeerderd volgens onderstaande systematiek:
volume tarief in liters per lediging :
140 : € 3,10
240 : € 5,18
Voor appartementencomplex “De Dillenburg” bedraagt het basisbedrag per perceel en per belastingjaar € 111,00, vermeerderd met € 1,32 per te ledigen vuilnis-of afvalzak.
Hoofdstuk 2. Maatstaven en overige tarieven afvalstoffen
Indien belastingplichtige gekozen heeft voor een 140 liter-container dan kan 1 maal kosteloos de gekozen container worden omgewisseld in een 240 liter-container.
Indien belastingplichtige gekozen heeft voor een 240 liter-container dan kan 1 maal kosteloos de gekozen container worden omgewisseld in een 140 liter-container.
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden geldt dat indien een tweede maal omgewisseld wordt de kosten € 39,75 per omwisseling bedragen. Dit bedrag wordt alleen niet in rekening gebracht indien er tevens sprake is van een verhuizing.
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen:
per aanvraag tot 2 kubieke meter € 26,65
per aanvraag vanaf 2 kubieke meter, per kubieke meter € 13,35
c. koel- en vriesapparatuur, was- en wasdroogapparatuur, per apparaat € 13,35
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het brengen van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:
per kubieke meter of gedeelte daarvan € 6,55
Behorende bij raadsbesluit van 6 november 2014.
de griffier
B.A.F.M. Meijland