Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingGemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta
CiteertitelGemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht
  2. wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2014Nieuwe regeling

13-05-2014

Weekblad Bernisse

Onbekend

Tekst van de regeling

Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta

INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en werkgebied

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoofdstuk 2

Artikel 2

Artikel 3

Het openbaar lichaam

Instelling

Bestuursorganen

Hoofdstuk 3

Artikel 4

Artikel 5

Doel en taken

Doel

Taken

Hoofdstuk 4 Het algemeen bestuur

Artikel 6 Samenstelling

Artikel 7 Taken en bevoegdheden

Artikel 8 Werkwijze

Artikel 9 Openbaarheid

Artikel 10 Geheimhouding stukken

Artikel 11 Immuniteit

Artikel 12 Stemming

Artikel 13 Besluitvorming

Artikel 14 Vergoedingen

Artikel 15 Informatie en verantwoording

Hoofdstuk 5 Het dagelijks bestuur

Artikel 16 Samenstelling

Artikel 17 Taken en bevoegdheden

Artikel 18 Informatie en verantwoording

Hoofdstuk 6

Artikel 19

Artikel 20

Hoofdstuk 7

Artikel 21

Artikel 22

De voorzitter

Aanwijzing en vervanging

Taken en bevoegdheden

Commissies

Commissies van advies

Bestuurscommissies

Hoofdstuk 8 Secretaris en ambtelijke bijstand

Artikel 23 Secretaris

Artikel 24 Taken en bevoegdheden

Artikel 25 Ambtelijke bijstand

Hoofdstuk 9

Artikel 26

Artikel 27

Verordeningen

Vaststelling en bekendmaking van verordeningen

Onderlinge verhouding van verordeningen

Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen

Artikel 28 Begroting

Artikel 29 Ontwerp van de begroting

Artikel 30 Jaarrekening

Artikel 31 Financiële administratie

Artikel 32 Financiële bijdragen

Artikel 33 Garantstelling

Hoofdstuk 11

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Wijziging van de regeling

Toetreding

Uittreding

Opheffing

Hoofdstuk 12 Overige bepalingen

Artikel 38 Treffen gemeenschappelijke regeling

Artikel 39 Archief

Hoofdstuk 13

Artikel 40

Artikel 41

Slotbepalingen

Inwerkingtreding

Citeertitel

Bijlagen:

  • -

    A Kaart werkgebied Haringvliet

  • -

    B Kaart werkgebied De Grevelingen

Toelichting

Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta

Provinciale staten en gedeputeerde staten van de provincies Zuid-Holland en Zeeland, de

raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten

Bernisse, Cromstrijen, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis en Schouwen-Duiveland.

Overwegende dat

het wenselijk is te komen tot een heroriëntatie op de maatschappelijke betekenis van de

natuur- en recreatiegebieden en de rol en taken van de overheden;

de deelnemende provincies en gemeenten afspraken hebben gemaakt omtrent het beheer

en de afstemming van de ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden

binnen het grondgebied van de deelnemende gemeenten;

de deelnemende gemeenten en de provincies de intentie hebben uitgesproken deel te

nemen aan een gemeenschappelijke regeling inhoudende de oprichting van een openbaar

lichaam voor het als Zuidwestelijke Delta aangeduide grondgebied van de deelnemende

gemeenten onder gelijktijdige opheffing van de bestaande natuur- en recreatieschappen De

Grevelingen en Haringvliet;

het bestuur van het in te stellen natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta de

bevoegdheid krijgt tot het nemen van strategische besluiten betreffende het beheer en de

ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden van bovengemeentelijke

betekenis binnen het werkterrein van de deelnemende gemeenten, alsmede de bevoegdheid

krijgt tot het per werkterrein van daartoe in te stellen commissies van advies uitvoeren of

doen uitvoeren van beheer- en ontwikkelingstaken, waaronder onderhoudstaken,

vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken in de gebieden die door het

deltaschap worden beheerd;

de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten,

alsmede provinciale staten en gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, zijn

overeengekomen een gemeenschappelijke regeling te treffen voor het vormen van het

natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta.

Gelet op

de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Provinciewet en de Algemene

wet bestuursrecht

BESLUITEN:

de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen: Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en werkgebied

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

regeling:

deelnemende gemeente:

deelnemende provincie:

deltaschap:

werkgebied:

wet:

deze gemeenschappelijke regeling;

een aan de regeling deelnemende gemeente;

een aan de regeling deelnemende provincie;

het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

het grondgebied zoals is aangegeven op de bij deze regeling

behorende en daartoe gewaarmerkte kaart;

de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Hoofdstuk 2 Het openbaar lichaam

Artikel 2 Instelling

1.Er is een openbaar lichaam, genaamd: natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke

Delta.

2.Het deltaschap is rechtspersoon en is gevestigd in de gemeente Goeree-Overflakkee.

Artikel 3 Bestuursorganen

Het bestuur bestaat uit het algemeen bestuur het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 3 Doel en taken

Artikel 4 Doel en taken

De regeling wordt getroffen ter behartiging van de bovengemeentelijke belangen inzake het

beheer en de ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden binnen het

werkgebied van het deltaschap, daaronder begrepen het behoud en de versterking van de

recreatieve watergebieden en vaarverbindingen, de landschappelijke kwaliteiten van en de

biodiversiteit binnen de gebieden, alsmede de bevordering van de economische, recreatieve

en toeristische aantrekkingskracht daarvan.

Artikel 5 Taken

1.Aan het bestuur van het deltaschap worden ter vervulling van het in artikel 4

omschreven doel alle bevoegdheden van regeling en bestuur toegekend binnen de

grenzen van de wet.

  • 2.

    Tot de taken van het bestuur van het deltaschap behoren onder meer:

    • a.

      het vaststellen van algemene kwaliteitseisen voor het beheer van

watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden, daaronder begrepen

algemene eisen aan de exploitatie, de instandhouding, het onderhoud en de

inrichting van de gebieden;

b.het vaststellen van een meerjaren investeringsprogramma ter zake van de

ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden, waaronder

begrepen de financiële bijdragen van de deelnemende gemeenten en

provincies aan het programma;

  • c.

    het uitvoeren of doen uitvoeren van beheer- en ontwikkelingsplannen;

  • d.

    beslissingen omtrent het verwerven of vervreemden door het deltaschap van

eigendom of van andere zakelijke dan wel persoonlijke rechten op daarvoor in

aanmerking komende binnen het werkgebied liggende of buiten het

werkgebied maar voor het werkgebied van belang zijnde gronden, wateren en

opstallen, voor zover dit voor de verwezenlijking van het in artikel 4

omschreven doel noodzakelijk moet worden geacht;

e.beslissingen omtrent het door of vanwege het deltaschap onderhouden of

exploiteren van de totstandgebrachte of overgenomen werken en inrichtingen,

verworven eigendommen en goederen;

f.het verlenen van medewerking, onder meer door subsidiëring, bij de uitvoering

van werken of de verwerving van eigendommen in opdracht van of door

deelnemers of derden.

g.het vaststellen van verordeningen tot het heffen van belastingen binnen de

grenzen van artikel 54 van de wet, alsmede het vaststellen van door

strafbepaling of bestuursdwang te handhaven verordeningen ter

verwezenlijking van het in artikel 4 omschreven doel.

3.Het in het tweede lid onder b. bedoelde investeringsprogramma behoeft de

instemming van elk van de raden van de deelnemende gemeenten en van provinciale

staten van de deelnemende provincies.

Hoofdstuk 4 Het algemeen bestuur

Artikel 6 Samenstelling

1.Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente, die door de

raad van de gemeente uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders

worden aangewezen, alsmede uit één lid per deelnemende provincie, die door

provinciale staten van de provincie uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de

gedeputeerden worden aangewezen.

2.De raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de

deelnemende provincies wijzen voor ieder lid een plaatsvervanger aan die het lid bij

verhindering of ontstentenis vervangt.

3.Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de

zittingperiode van de raad of provinciale staten afloopt of zodra men ophoudt lid of

voorzitter te zijn van de raad of provinciale staten uit wiens midden men is

aangewezen dan wel ophoudt wethouder van de betreffende deelnemende gemeente

of gedeputeerde van de betreffende deelnemende provincie te zijn.

4.De raad van een deelnemende gemeente en provinciale staten van de deelnemende

provincies wijzen in de eerste vergadering van de nieuwe zittingsperiode het lid en

plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan, dan wel bij tussentijdse

vervanging van een lid of plaatsvervangend lid in de eerste vergadering nadat het

lidmaatschap van het lid uit eigen beweging, of van rechtswege, is beëindigd.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden

1.Aan het algemeen bestuur behoren alle taken en bevoegdheden die aan het bestuur

van het deltaschap bij of krachtens deze regeling zijn opgedragen en niet aan een

ander orgaan zijn opgedragen.

2.Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoort het jaarlijks

vaststellen van een beheerplan watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden

inhoudende de in het volgend begrotingsjaar te plannen werkzaamheden.

3.Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheden aan andere organen van het bestuur

van het deltaschap overdragen voor zover de wet of de aard van de bevoegdheid zich

daar niet tegen verzet. Niet gedelegeerd wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van

verordeningen,van de begroting en van de jaarrekening.

Artikel 8 Werkwijze

1.Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een

reglement van orde vast.

2.Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls

als het daartoe beslist, alsmede als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig

oordeelt, dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit, zonder opgaaf van

redenen, schriftelijk verzoekt.

3.De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op onder gelijktijdige

openbare kennisgeving van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De agenda en

de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 10 bedoelde

stukken worden gelijktijdig met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving

aan te geven wijze ter inzage gelegd.

4.De vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de

helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

5.Indien de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter onder verwijzing

naar dit artikel opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig

uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

6.Op de vergadering bedoeld in het vijfde lid is het vierde lid niet van toepassing. Het

algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de in

het vierde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of

besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting

hebbende leden tegenwoordig is.

7.Voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken zijn de artikelen 22, 26, 28, 31

en 32 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing op het houden en de

orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 9 Openbaarheid

  • 1.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden

daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

3.Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

Artikel 10 Geheimhouding stukken

1.Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen

genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die

vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de stukken welke aan het

algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen.

2.Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van

bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur

en de voorzitter en door een commissie als bedoeld in de artikelen 21 en 22, ieder ten

aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het

algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

3.De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde

verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen

bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan

de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigend meer

dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht, is bekrachtigd.

4.De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde

verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan, dat

de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het onderwerp waaromtrent

geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, totdat het

algemeen bestuur haar opheft. Het algemeen bestuur kan deze beslissing alleen

nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het

aantal zitting nemende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van

het aantal stemmen, is bezocht.

Artikel 11 Immuniteit

De leden van het bestuur van het deltaschap en andere personen die deelnemen aan de

beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel

getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke

Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het bestuur hebben gezegd of aan

deze schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 12 Stemming

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan een stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of

waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b.de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij

rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

2.Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat

zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan

heeft deelgenomen.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming,

voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in

een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was.

b.in een vergadering als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, voor zover het betreft

onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 8, vierde lid,

niet geopende vergadering aan de orde was gesteld.

Artikel 13 Besluitvorming

  • 1.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem.

  • 2.

    Voor zover in deze regeling niet anders is geregeld is voor het tot stand komen van

een besluit bij stemming de volstrekte meerderheid vereist van het aantal

uitgebrachte stemmen.

3.Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het

inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 14 Vergoedingen

1.De leden van het bestuur van het deltaschap en de leden van commissies als

bedoeld in de artikelen 21 en 22 kunnen een door het algemeen bestuur vast te

stellen tegemoetkoming voor hun werkzaamheden ontvangen, alsmede een

tegemoetkoming of vergoeding van bijzondere kosten en andere financiële

voorzieningen die verband houden met de vervulling van het lidmaatschap van het

bestuur of van de commissies van het deltaschap.

2.Artikel 21 van de wet en artikel 96 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige

toepassing op de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming of vergoeding aan

bestuursleden.

Artikel 15 Informatie en verantwoording

1 Het bestuur van het deltaschap verstrekt aan de raden van de deelnemende

gemeenten en provinciale staten van de deelnemende provincies de door een of

meer van hun leden gevraagde inlichtingen.

2.De raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de

deelnemende provincies stellen ieder regels vast omtrent:

a.de wijze waarop een door hen benoemd lid van het algemeen bestuur de door één

of meer leden van provinciale staten van de deelnemende provincies of raden

gevraagde inlichtingen dient te verstrekken;

b.de wijze waarop een door hen benoemd lid ter verantwoording kan worden

geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

3.De raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de

deelnemende provincies zijn bevoegd een door hen aangewezen lid van het

algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de staten of

de raad niet meer bezit.

Hoofdstuk 5 Het dagelijks bestuur

Artikel 16 Samenstelling

1.Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, door en uit het

algemeen bestuur aan te wijzen, te weten:

a.een lid van het algemeen bestuur aan te wijzen uit de leden benoemd door de

provincie Zuid-Holland en de gemeenten Bernisse, Cromstrijen en

Hellevoetsluis;

b.het lid van het algemeen bestuur benoemd door de gemeente Goeree-

Overflakkee;

c.een lid van het algemeen bestuur aan te wijzen uit de leden benoemd door de

provincie Zeeland en de gemeente Schouwen-Duiveland.

2.Het algemeen bestuur kan een plaatsvervanger per lid van het dagelijks bestuur

aanwijzen.

3.Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt op de dag waarop het

lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt.

Artikel 17 Taken en bevoegdheden

1.De dagelijkse leiding berust bij het dagelijks bestuur voor zover niet bij of krachtens

deze regeling de voorzitter hiermee is belast.

  • 2.

    Tot de taken van het dagelijks bestuur behoren onder meer:

    • a.

      het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur

ter beraadslaging en beslissing moet worden gebracht;

b.het uitvoeren of doen uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur, tenzij

de voorzitter hiermee is belast of de uitvoering is gemandateerd aan andere

personen;

c.het zorg dragen voor de bekendmaking van besluiten van het algemeen

bestuur;

d.het toezicht op het beheer en onderhoud van alle werken, inrichtingen en

eigendommen;

e.de dagelijkse zorg voor de controle op het geldelijk beheer en de

boekhouding;

f.het nemen van alle conservatoire maatregelen, alvorens is besloten tot het

voeren van een rechtsgeding, zowel in als buiten rechte en het doen wat nodig

is ter voorkoming van verjaring en ander verlies van recht en bezit;

  • g.

    het gedurig toezicht op al wat het deltaschap aangaat;

  • h.

    de zorg voor de bewaring van archiefbescheiden.

    • 3.

      Tot de in het tweede lid onder b. genoemde taken behoort de bevoegdheid tot

oplegging van een last onder bestuursdwang, indien de last dient tot handhaving van

regels welke het bestuur van het deltaschap uitvoert.

Artikel 18 Informatie en verantwoording

1.De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het

algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door hen gevraagde

inlichtingen.

2.Het dagelijks bestuur verschaft de raden van de deelnemende gemeenten en

provinciale staten van de deelnemende provincies alle inlichtingen die door deze

organen of een of meer van hun leden worden gevraagd.

Hoofdstuk 6 De voorzitter

Artikel 19 Aanwijzing en vervanging

1.De voorzitter van het deltaschap wordt door en uit het algemeen bestuur

aangewezen.

2.Het algemeen bestuur wijst uit de andere leden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden

1.De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks

bestuur.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt het deltaschap in en buiten rechte.

  • 3.

    Door de voorzitter worden alle stukken welke van het algemeen en het dagelijks

bestuur uitgaan, ondertekend.

Hoofdstuk 7 Commissies

Artikel 21 Commissies van advies

1.Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen en regelt hun

bevoegdheden en samenstelling.

2.Het algemeen bestuur stelt ten minste een tweetal commissies van advies in ter

advisering omtrent aangelegenheden binnen de op de bij deze regeling behorende

gewaarmerkte kaart als A en B aangegeven gebieden van onderscheidenlijk:

  • a.

    de gemeenten Bernisse, Cromstrijen, Hellevoetsluis en Goeree-Overflakkee;

  • b.

    de gemeenten Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland.

    • 3.

      De in het tweede lid onder a. en b. genoemde commissies van advies geven in elk

geval advies omtrent het vaststellen van beheer- en ontwikkelingsplannen en de

uitvoering daarvan in het onderscheidenlijke werkgebied van de commissie.

4.Vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter en de

regeling van hun bevoegdheden en samenstelling geschieden door het algemeen

bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.

5.Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter, worden

door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.

6.Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissies van

advies.

Artikel 22 Bestuurscommissies

1.Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van

bepaalde belangen. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de

samenstelling. De artikelen 136 tot en met 140 van de Provinciewet en artikel 11 van

deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

2.Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld

in het eerste lid dan na verkregen toestemming van de raden van elk van de

deelnemende gemeenten en provinciale staten van de deelnemende provincies. De

toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het

algemeen belang.

3.Het algemeen bestuur kan aan een commissie als bedoeld in het eerste lid

bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur overdragen, tenzij

de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan in

ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:

  • a.

    het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening;

  • b.

    het heffen van rechten;

  • c.

    het vaststellen van verordeningen.

    • 4.

      Bevoegdheden van het dagelijks bestuur kunnen niet dan op voorstel van het

dagelijks bestuur worden overgedragen.

5.Ten aanzien van een commissie als bedoeld in het eerste lid regelt het algemeen

bestuur tevens voor zover zulks in verband met aard en omvang van de

overgedragen bevoegdheden nodig is:

  • a.

    de werkwijze van de commissie;

  • b.

    de openbaarheid van vergaderingen;

  • c.

    de voorbereiding, de uitvoering en de openbaarmaking van besluiten van de

commissie;

d.het toezicht van het algemeen, respectievelijk het dagelijks bestuur op de

uitoefening van de bevoegdheden van de commissie;

e.de verhouding van de overgedragen bevoegdheden tot die van het algemeen

bestuur en het dagelijks bestuur;

  • f.

    de verantwoording aan het algemeen bestuur.

    • 6.

      Ten aanzien van de vergadering van een commissie waaraan bevoegdheden van het

algemeen bestuur zijn overgedragen is artikel 9 van overeenkomstige toepassing met

inachtneming van door het algemeen bestuur vastgestelde nadere regels.

7.Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot

geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding

in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Hoofdstuk 8 Secretaris en ambtelijke bijstand

Artikel 23 Secretaris

1.Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de

secretaris en kan instructies voor hem vaststellen.

2.De secretaris wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen op de door het

algemeen bestuur te bepalen wijze.

3.Door de secretaris worden alle stukken welke van het algemeen en het dagelijks

bestuur uitgaan, meeondertekend.

Artikel 24 Taken en bevoegdheden

1.De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de

commissies behulpzaam in alles wat de hen opgedragen taken aangaat. Hij woont de

vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur bij, alsmede de vergaderingen

van de commissies.

2.De secretaris geeft namens het algemeen bestuur en gehoord de in artikel 21,

tweede lid onder a. of b. genoemde commissie van advies, opdracht ten aanzien van

uitvoerende werkzaamheden binnen het werkgebied van de commissie van advies.

3.De secretaris is bevoegd de in het tweede lid genoemde taken onder te mandateren.

Artikel 25 Ambtelijke bijstand

Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan het

algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de commissies als bedoeld in de

artikelen 21 en 22, alsmede aan de leden van de onderscheidenlijke organen en

commissies.

Hoofdstuk 9 Verordeningen

Artikel 26 Vaststelling en bekendmaking van verordeningen

1.Het algemeen bestuur is bevoegd ten behoeve van de uitoefening van de taak van

het bestuur van het deltaschap verordeningen vast te stellen.

2.Het besluit tot vaststelling van een verordening door strafbepaling of bestuursdwang

te handhaven behoeft ten minste een twee derde meerderheid van het aantal

uitgebrachte stemmen.

3.Voordat een verordening wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp

daarvan aan gedeputeerde staten van de deelnemende provincies en aan de

colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. Het

besluit tot vaststelling van de verordening wordt niet genomen binnen zes weken na

de datum van verzending van het ontwerp.

4.De verordeningen van het deltaschap worden bekendgemaakt in het provinciaal blad

van elk van de deelnemende provincies, alsmede in elk van de deelnemende

gemeenten op de aldaar gebruikelijk wijze.

Artikel 27 Onderlinge verhouding van verordeningen

1.Voor zover een verordening van het deltaschap voorziet in hetzelfde onderwerp als

een verordening van een deelnemende provincie of een deelnemende gemeente,

regelt eerstgenoemde verordening de onderlinge verhouding. De verordening van het

deltaschap kan bepalen, dat de verordening van de provincie of gemeente voor het

hele werkgebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te

gelden.

2.Voor zover een verordening van een deelnemende provincie of van een

deelnemende gemeente in hetzelfde onderwerp voorziet als een eerder in werking

getreden verordening van het deltaschap, geldt eerstbedoelde verordening niet voor

het binnen het werkgebied gelegen deel van de provincie of gemeente.

Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen

Artikel 28 Begroting

1.Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat

waarvoor zij dient.

2.In de begroting wordt de bijdrage van elke deelnemende gemeente en elk van de

deelnemende provincies vastgelegd.

3.Voor de vaststelling van de begroting is een drie vierde meerderheid vereist van het

aantal uitgebrachte stemmen, waaronder in ieder geval de stemmen van de

provincies.

4.Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch

in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting

dient, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 29 Ontwerp van de begroting

1.Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het

algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende

gemeenten en aan provinciale staten van de deelnemende provincies.

2.De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemende gemeenten en

provincies voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten,

algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging wordt openbaar kennis

gegeven.

3.De raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de

deelnemende provincies beraadslagen over de ontwerpbegroting niet eerder dan

twee weken na de openbare kennisgeving als in het tweede lid bedoeld.

4.De raad van een deelnemende gemeente en provinciale staten van de deelnemende

provincies kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting

naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze

zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur

wordt aangeboden.

5.Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan

de raden der deelnemende gemeenten en provinciale staten van de deelnemende

provincies, die ter zake bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

6.Het bepaalde in het eerste, vierde en vijfde lid is mede van toepassing op besluiten

tot wijziging van de begroting.

Artikel 30 Jaarrekening

1.Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar

waarop deze betrekking heeft.

2.Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling,

doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de

jaarrekening betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten en

provinciale staten van de deelnemende provincies, alsmede aan de Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 31 Financiële administratie

1.Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële

beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële

organisatie vast.

2.Bij de verordening als bedoeld in eerste lid worden tevens regels gesteld voor de

controle op het financiële beheer en de financiële organisatie.

3.De artikelen 216 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige

toepassing.

Artikel 32 Financiële bijdragen

De deelnemende gemeenten en de deelnemende provincies betalen uiterlijk 15 februari, 15

mei, 15 augustus en 15 november, een voorschot van 25 procent volgens de in de begroting

voor het lopende kalenderjaar opgenomen voor hen geldende financiële bijdragen.

Artikel 33 Garantstelling

1.De deelnemende gemeenten en de deelnemende provincies zullen er steeds zorg

voor dragen dat het deltaschap te allen tijde over voldoende middelen beschikt om

aan al zijn verplichtingen jegens derden te voldoen.

2.Voor zover sprake is van een nadelig exploitatiesaldo van een vastgestelde

jaarrekening komt deze ten laste van de provincies en de deelnemende gemeenten

volgens de volgende verdeelsleutel:

a.In het gedeelte van het werkgebied dat op de bij deze regeling behorende

gewaarmerkte kaart als A (Haringvliet) is aangeduid, wordt de bijdrage van de

provincie Zuid-Holland bepaald op 20,00/) van het nadelig exploitatiesaldo. De

gezamenlijke bijdrage van de gemeenten Bernisse en Hellevoetsluis bedraagt

45,0o7o en van de gemeenten Cromstrijen en Goeree-Overflakkee 35,00/) van het

nadelig exploitatiesaldo. De bijdragen van de gemeenten zijn onderling te

verdelen naar rato van het inwonertal op 1 januari van het jaar voorafgaande aan

het boekjaar.

b.In het gedeelte van het werkgebied dat op de bij deze regeling behorende

gewaarmerkte kaart als B (De Grevelingen) is aangeduid, worden de bijdragen

van de provincies Zuid-Holland en Zeeland bepaald op 62,507o respectievelijk 2507o

van het nadelig exploitatiesaldo. De gezamenlijke bijdrage van de gemeenten

Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland bedraagt M,50Zo van het

exploitatiesaldo, te verdelen naar rato van hun inwonertal op 1 januari van het jaar

voorafgaande aan het boekjaar.

c.Indien het algemeen bestuur bij begroting besluit dat een deel van het nadelig

exploitatiesaldo niet ten laste van één van de te onderscheiden deelgebieden

wordt gebracht, bepaalt zij tevens de daarbij behorende verdeelsleutel.

Hoofdstuk 11 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Artikel 34 Wijziging van de regeling

1.De betrokken bestuursorganen van de deelnemers, alsmede het algemeen bestuur

en het dagelijks bestuur kunnen voorstellen doen voor wijziging van de regeling.

2.De regeling wordt gewijzigd bij unaniem besluit van de betrokken bestuursorganen

van de deelnemers.

  • 3.

    De wijziging van de regeling wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt.

  • 4.

    De wijziging van de regeling bepaalt wanneer deze in werking treedt.

Artikel 35 Toetreding

1.Een openbaar lichaam dat of een rechtspersoon die wil toetreden dient hiertoe een

verzoek in bij het dagelijks bestuur van het deltaschap.

2.Het dagelijks bestuur brengt het verzoek ter kennis van het algemeen bestuur en

geeft daarbij een advies over de toetreding.

  • 3.

    Toetreding dient te geschieden bij unaniem besluit van het algemeen bestuur.

  • 4.

    De toetreding wordt eerst van kracht na verkregen instemming van de raden van de

deelnemende gemeenten en provinciale staten van de deelnemende provincies.

Artikel 36 Uittreding

1.Een deelnemer kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van de

daartoe strekkende besluiten van de raad van de deelnemende gemeente, van

provinciale staten van de deelnemende provincies, of van een rechtspersoon.

2.De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede jaar volgend op het jaar waarin het

algemeen bestuur van het besluit tot uittreding in kennis is gesteld, tenzij door het

algemeen bestuur een andere datum wordt bepaald.

3.Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan aan de uittreding

voorwaarden, waaronder financiële, verbinden.

Artikel 37 Opheffing

1.De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de

betrokken bestuursorganen van alle deelnemers.

2.Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de opheffing, waaronder de vereffening

van het vermogen.

3.Bij ontbinding van het deltaschap in verband met opheffing van de regeling blijft het

deltaschap voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen

noodzakelijk is.

Hoofdstuk 12 Overige bepalingen

Artikel 38 Treffen gemeenschappelijke regeling

1.Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen, ieder voor zover zij voor het

deltaschap bevoegd zijn en met inachtneming van het bepaalde in de hoofdstukken

VIII en IX van de wet, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van

een of meer bepaalde belangen van het deltaschap.

2.Het dagelijks bestuur gaat niet over tot het treffen van een gemeenschappelijke

regeling dan na verkregen toestemming van het algemeen bestuur.

3.Onder het treffen van een gemeenschappelijke regeling wordt mede verstaan het

wijzigen van, toetreden tot en uittreden uit een gemeenschappelijke regeling.

Artikel 39 Archief

1.Het dagelijks bestuur van het deltaschap draagt zorg voor het in goede, geordende

en toegankelijke staat onderbrengen en bewaren van de archiefbescheiden, alsmede

zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende

archiefbescheiden.

  • 2.

    De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van de Archiefwet 1995 over te brengen

archiefbescheiden wordt door het dagelijks bestuur gebruik gemaakt van de

archiefbewaarplaats van de gemeente Goeree-Overflakkee.

Hoofdstuk 13 Slotbepalingen

Artikel 40 Inwerkingtreding

1.De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend

op die, waarop door alle in de aanhef genoemde bestuursorganen van de

deelnemende gemeenten en de provincie is besloten tot het treffen daarvan, maar

niet eerder dan op 1 mei 2014.

2.Gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland zenden de regeling aan de

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 41 Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling natuur- en recreatieschap

Zuidwestelijke Delta.

Deze regeling zal met toelichting in het provinciaal blad van de deelnemende provincies en

in het publicatieblad van de deelnemende gemeenten worden geplaatst.

Toelichting bij de Gemeenschappelijke regeling natuur- en recreatieschap

Zuidwestelijke Delta

Algemene toelichting

De meeste recreatiegebieden in Zuid-Holland zijn vanaf de vijftiger jaren door de overheden

ingericht om te voorzien in de behoefte aan recreatiemogelijkheden, die ontstond als gevolg

van de toename van vrije tijd. De provincies Zuid-Holland en Zeeland en 39 gemeenten

participeren in wisselende samenstelling in elf natuur- en recreatieschappen en het

Koepelschap Buitenstedelijk Groen voor het beheer van de recreatiegebieden. De schappen

Haringvliet en De Grevelingen liggen beide in het noordelijk gedeelte van de Zuidwestelijke

Delta binnen de provincie Zuid-Holland en deels binnen de provincie Zeeland.

Het recreatieve karakter in de Haringvliet en Grevelingen is verschillend in omvang en

kwaliteit. In de Grevelingen is er met name rond de Brouwersdam een concentratie aan

recreatieve voorzieningen, terwijl rond het Haringvliet sprake is van minder intensieve en

soms gedateerde voorzieningen. De maatschappelijke waarde van de watergerelateerde

natuur- en recreatiegebieden is echter van groot belang. De watergerelateerde

recreatiegebieden dicht bij de steden dragen bij aan de leefkwaliteit voor de inwoners,

gezondheid en biodiversiteit, maar hebben ook een belangrijke economische betekenis zoals

voor het toerisme en als gunstige vestigingsvoorwaarde voor bedrijven.

Gebleken is dat de sturingsmogelijkheden voor de schapsbestuurders beperkt zijn en dat de

besluitvormingsprocessen veel tijd in beslag nemen. Daardoor is ook het vermogen beperkt

om het beheer van de watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden aan de nieuwe

maatschappelijke omstandigheden aan te passen. Tijdens de bestuurlijke dialogen tussen de

provincies en de gemeenten die betrokken zijn bij de natuur- en recreatieschappen, bleek

dat er draagvlak is voor een bestuurlijke opschaling door middel van samenvoeging van de

schappen. Deze opschaling past in de ontwikkeling van de regio in relatie tot de omliggende

regio's en het versterken van de aantrekkingskracht van de regio voor de recreant en toerist.

De voorliggende gemeenschappelijke regeling strekt tot de oprichting van een nieuw

openbaar lichaam: het natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta. Met de oprichting van

het deltaschap dat het gehele werkgebied van de gelijktijdig op te heffen natuur- en

recreatieschappen Haringvliet en De Grevelingen omvat, wordt het vermogen vergroot om

het beheer en de recreatief-toeristische ontwikkeling van de watergerelateerde natuur- en

recreatiegebieden aan de nieuwe maatschappelijke omstandigheden aan te passen. Daarbij

kan gedacht worden aan meer variatie, flexibiliteit, eigen identiteit, bescherming van

natuurwaarden en landschap en een aantrekkelijk aanbod aan voorzieningen die aansluiten

bij de maatschappelijke vraag.

Het algemeen bestuur van het natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta kan middels

strategische beslissingen zorg dragen voor deze aanpassingen aan de nieuwe

maatschappelijke omstandigheden, terwijl lokale zeggenschap en samenwerking wordt

gegarandeerd door per subgebied een adviescommissie in te stellen waarin de

waterschappen en andere terreinbeheerders ook een plaats kunnen krijgen.

Artikelgewijze toelichting

Algemeen

De gemeenschappelijke regeling is gegrond op artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke

regelingen (Wgr). Artikel 51 maakt het mogelijk dat de bestuursorganen van gemeenten,

afzonderlijk of tezamen, met de bestuursorganen van een provincie, ieder voor zover zij voor

de eigen gemeente onderscheidenlijk provincie bevoegd zijn, een gemeenschappelijke

regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of de

provincies. In Hoofdstuk IV van de Wgr zijn de bepalingen terug te vinden die regelingen

tussen de gemeenten en de provincies regelen.

Hoofdstuk IV van de wet verwijst meermaals naar overeenkomstige toepassing van artikelen

van de Provinciewet. Ingevolge artikel 136 Wgr gaat het daarbij om de Provinciewet zoals

die luidde op 11 maart 2003, zijnde de Provinciewet zoals die gold direct voorafgaand aan de

inwerkingtreding van de Wet dualisering provinciebestuur. Omwille van de duidelijkheid en

de kenbaarheid van de regels is getracht zoveel als mogelijk de regels waarnaar de Wgr

verwijst in deze regeling op te nemen. Waar de regeling desalniettemin nog verwijst naar

overeenkomstige toepassing van artikelen van de Provinciewet wordt gedoeld op de

Provinciewet zoals die thans luidt.

Artikel 1

Dit artikel bevat de omschrijving van enkele begrippen, zoals die in de gemeenschappelijke

regeling worden gehanteerd. Van belang is dat onder deelnemers worden verstaan de aan

de regeling deelnemende gemeenten en provincies. Indien de bij de regeling betrokken

bestuursorganen van de deelnemers worden bedoeld dan wordt in de regeling gesproken

van betrokken bestuursorganen van de deelnemers.

Bij de inwerkingtreding van de regeling is voorzien in deelname van de gemeenten Bernisse,

Cromstrijen, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis en Schouwen-Duiveland, alsmede van de

de provincies Zeeland en Zuid-Holland.

Artikel 2

Dit artikel regelt de daadwerkelijke instelling van het openbaar lichaam, genaamd natuur- en

recreatieschap Zuidwestelijke Delta. Het openbaar lichaam is rechtspersoon ingevolge het

bepaalde bij artikel 52 juncto artikel 8, eerste lid, Wgr. Dat betekent dat het openbaar

lichaam privaatrechtelijke handelingen kan verrichten op eigen titel. In de

gemeenschappelijke regeling zijn geen beperkingen opgenomen ten aanzien van het

aangaan van privaatrechtelijke handelingen.

Artikel 3

Het deltaschap kent drie bestuursorganen, te weten het algemeen bestuur, het dagelijks

bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur is het hoogste orgaan.

Artikel 4

Een gemeenschappelijke regeling wordt getroffen ter behartiging van bepaalde belangen van

de deelnemende bestuursorganen van de gemeenten en de provincies. Deze regeling is

getroffen ter behartigen van de bovengemeentelijke belangen als in dit artikel omschreven

inzake het beheer en de ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden.

Wat betreft de bovengemeentelijke belangen kan naast de belangen als in het artikel

omschreven ook worden gedacht aan het nastreven van een goede economische structuur

en een goed vestigingsklimaat dat met het beheer en ontwikkeling van de watergerelateerde

natuur- en recreatiegebieden is gediend.

Het gaat om beheer en ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden van

meer dan bovengemeentelijke betekenis binnen de algemene ruimtelijke kaders zoals door

de gemeenten en de provincies zijn vastgesteld. Met beheer wordt gedoeld op zaken als

bestuur en toezicht over de watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden, alsmede de

exploitatie en het onderhoud van die gebieden. De watergerelateerde natuur- en

recreatiegebieden betreffen meestal buiten de bebouwde kom gelegen natuur- en

recreatiegebieden rond of tussen wateren. Het kan oevers, slikken en gorzen van wateren

betreffen alsmede de verbindingen tussen wateren, havens en andere watergerelateerde

bestemmingen van gebieden. De regeling ziet niet toe op zaken als waterkwaliteit en

waterveiligheid of lokale belangen met betrekking tot het beheer en de ontwikkeling van

kleinere lokale natuur- of recreatieterreinen rond wateren binnen de gemeenten.

Artikel 5

De aan het bestuur van het deltaschap bij deze regeling toegekende bevoegdheden

betreffen nadrukkelijk slechts de bevoegdheden van regeling en bestuur aangaande de

bovengemeentelijke belangen inzake het beheer en de ontwikkeling van watergerelateerde

natuur- en recreatiegebieden van bovengemeentelijke betekenis. De bevoegdheden vinden

voorts hun beperking in artikel 54 Wgr voor wat betreft de bevoegdheid tot het heffen van

andere belastingen dan aldaar genoemd.

De in het tweede lid omschreven taken ter vervulling van het doel van de regeling zijn te

onderscheiden in taken op het gebied van het beheer van de gebieden, op het gebied van de

ontwikkeling van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden, alsmede in taken

betreffende de privaatrechtelijke handelingen van het deltaschap.

Wat betreft het beheer dient het bestuur van het deltaschap in ieder geval algemene

kwaliteitseisen vast te stellen waaraan dat beheer moet voldoen. Wat betreft het ontwikkelen

van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden dient het bestuur een

investeringsprogramma vast te stellen, dat geldt voor meerdere jaren en waarin de financiële

verplichtingen voor elke deelnemende gemeente en de provincies zijn omschreven. Daarbij

is het uiteraard goed mogelijk dat ook derden aan de financiering van het

investeringsprogramma een bijdrage leveren. Aangezien dit meerjaren

investeringsprogramma en met name de daarin opgenomen financiële bijdragen van groot

belang zijn voor de begrotingen van de deelnemende gemeenten en provincies, wordt dit

programma ingevolge het derde lid eerst van kracht na instemming daarvan van elk van de

raden van de deelnemende gemeenten, alsmede de instemming van elk van de provinciale

staten van de provincies.

De in het tweede lid genoemde taken zijn geen limitatieve opsomming van de taken van het

bestuur van het deltaschap. Uiteraard kunnen daarvan ook andere taken deel uitmaken,

zoals het adviseren van de deelnemers omtrent bestemmingsplannen die het belang van de

door het deltaschap beheerde watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden raken,

alsmede het zo nodig en gewenst meewerken aan de uitvoering van die

bestemmingsplannen.

Artikel 6

Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente en één lid te

benoemen per deelnemende provincie. Derhalve bestaat het algemeen bestuur van het

deltaschap bij de inwerkingtreding van deze regeling uit 7 leden. Artikel 52 juncto artikel 20

Wgr, bepaalt dat een lid van het algemeen bestuur niet werkzaam mag zijn in bepaalde

beroepen of ambten, zoals advocaat, gemachtigde of adviseur ten behoeve van het bestuur

in geschillen of ten behoeve van de wederpartij van het deltaschap. Ook kent het enkele

verboden handelingen voor de leden van het bestuur, zoals het rechtstreeks of middellijk

aangaan van bepaalde overeenkomsten betreffende het deltaschap.

Artikel 7

Het algemeen bestuur van het deltaschap bezit als hoogste orgaan alle bevoegdheden voor

zover deze niet bij of krachtens de regeling aan andere organen zijn opgedragen. Dat wil

zeggen dat alle taken ter vervulling van het doel van de regeling, waaronder de taken als

genoemd in artikel 5, tweede lid, in beginsel behoren tot de taken van het algemeen bestuur.

Daarenboven noemt het tweede lid nog uitdrukkelijk de bevoegdheid tot het jaarlijks

vaststellen van een beheerplan met daarin de in het volgend begrotingsjaar te plannen

werkzaamheden inzake het beheer van de watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden.

Op deze wijze kan bij het vaststellen van de begroting rekening worden gehouden met de

kosten van het beheer van de watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden in dat jaar.

Het algemeen bestuur kan ingevolge het derde lid zijn taken in beginsel overdragen aan het

dagelijks bestuur of de voorzitter. Aangezien de Algemene wet bestuursrecht voor de

delegatie van bevoegdheden een wettelijke basis vereist, is hierin in het derde lid voorzien.

Artikel 8

Artikel 8 regelt zoveel mogelijk de werkwijze rond de vergaderingen van het algemeen

bestuur. De regels vloeien voort uit de relevante bepalingen van de Wgr. De regels uit de

Wgr en de regels uit de Provinciewet, die de Wgr van overeenkomstige toepassing

verklaard, zijn voor de kenbaarheid zoveel mogelijk overgenomen. Voor zover regels op het

houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur niet in dit artikel zijn

overgenomen, verwijst het zevende lid naar de overeenkomstige bepalingen uit de

Provinciewet.

Artikel 9

De regels omtrent openbaarheid van de vergaderingen zijn gelijk aan de regels als

neergelegd in artikel 52 juncto artikel 22, derde tot en met vijfde lid, Wgr. Voor de

kenbaarheid zijn de regels in dit artikel overgenomen.

Artikel 10

De regels omtrent de geheimhouding van stukken vloeien voort uit de bepalingen van artikel

52 juncto artikel 23 Wgr. Voor de kenbaarheid zijn de regels op deze plaats in de regeling

overgenomen.

Artikel 11

De regels omtrent immuniteit van de leden van het bestuur van het deltaschap zijn geregeld

in artikel 52 juncto artikel 22, eerste lid, Wgr, juncto artikel 22 van de Provinciewet. Artikel

165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat een ieder,

daartoe op wettige wijze opgeroepen, verplicht is getuigenis af te leggen.

Artikel 12

De regels omtrent het verloop van een stemming vloeien voort uit de regels zoals die in de

artikelen 28 en 29 van de Provinciewet zijn neergelegd en die ingevolge artikel 52 juncto

artikel 22, eerste lid, Wgr van overeenkomstige toepassing zijn verklaard. Een benoeming

gaat iemand volgens artikel 28, derde lid, van de Provinciewet persoonlijk aan, wanneer

diegene behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een

herstemming is beperkt. Voorts kan nog worden opgemerkt dat ingevolge het van

overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 28, tweede lid, van de Provinciewet is

bepaald dat bij een schriftelijke stemming onder het deelnemen aan een stemming wordt

verstaan het inleveren van een stembriefje.

Artikel 13

Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem. Derhalve kunnen in een vergadering van

het algemeen bestuur maximaal zeven stemmen worden uitgebracht bij een stemming.

Daarbij geldt voor het tot stand komen van een besluit een volstrekte meerderheid van de

uitgebrachte stemmen. Dat wil zeggen dat in het geval zeven geldige stemmen zijn

uitgebracht, een besluit tot stand is gekomen indien vier stemmen voor de totstandkoming

van dat besluit zijn uitgebracht.

Artikel 14

Het algemeen bestuur kan regels stellen over de vergoedingen aan de leden van het bestuur

en aan de door het algemeen bestuur benoemde leden van advies- en bestuurscommissies.

Voor wat betreft de vergoeding en tegemoetkoming aan een bestuurslid bepaalt artikel 52

juncto artikel 21 Wgr dat deze in redelijke verhouding dient te staan tot de aan het

lidmaatschap verbonden werkzaamheden, mede rekening houdende met de vergoeding voor

werkzaamheden welke het bestuurslid ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van het aan

de regeling deelnemende bestuursorgaan. Artikel 96 van de Provinciewet bepaalt voorts dat

naast hetgeen de bestuursleden krachtens het eerste lid is toegekend, zij geen andere

vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van het deltaschap mogen ontvangen.

Voordelen ten laste van het deltaschap, anders dan in de vorm van vergoedingen en

tegemoetkomingen, genieten de bestuursleden slechts voor zover het algemeen bestuur dit

bij een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurde

verordening bepalen.

Artikel 15

Artikel 52 juncto de artikelen 16 en 17 Wgr bepaalt dat de regeling bepalingen inhoudt

omtrent de wijze waarop het bestuur van een openbaar lichaam of een lid van het algemeen

bestuur van dat lichaam inlichtingen dient te verstrekken aan de raden of provinciale staten.

Evenzo dient de regeling bepalingen te bevatten omtrent de wijze waarop de leden

verantwoording dienen af te leggen aan de raden of staten waardoor zij zijn benoemd.

Hiertoe dienen het eerste en tweede lid van artikel 15 van de regeling. Het derde lid geeft de

raden of de staten de bevoegdheid door hen benoemde leden van het algemeen bestuur te

ontslaan indien deze het vertrouwen van de raad of staten niet meer bezitten.

Artikel 16

Dit artikel regelt de samenstelling van het dagelijks bestuur. Tot de door het algemeen

bestuur aan te wijzen leden behoort tevens de door het algemeen bestuur uit haar midden

aangewezen voorzitter van het deltaschap. Naast de voorzitter bestaat het dagelijks bestuur

dus nog uit twee leden, aangewezen op de wijze als in het artikel geregeld.

Artikel 17

Het dagelijks bestuur geeft dagelijkse leiding aan het deltaschap en bereidt alle zaken voor

die in het algemeen bestuur worden besproken en waarover het algemeen bestuur dient te

beslissen. Tot het geven van dagelijkse leiding behoren in ieder geval de in het tweede lid

genoemde taken. Daaronder behoort het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur,

tenzij de voorzitter hiermee is belast dan wel het algemeen bestuur bepaalde

uitvoeringstaken heeft gemandateerd aan andere personen.

Te denken valt hierbij aan het door het algemeen bestuur mandateren van uitvoerende taken

aan de secretaris, zoals het geven van opdrachten namens het algemeen bestuur inzake

werkzaamheden rond het beheer van watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden, zoals

geregeld in artikel 24, tweede lid, van deze regeling.

Voor zover het de handhaving van regels, bijvoorbeeld verordeningen, van het algemeen

bestuur betreft is het dagelijks bestuur bevoegd tot het opleggen van een last onder

bestuursdwang. Onder een last onder bestuursdwang wordt verstaan de herstelsanctie,

inhoudende een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van een overtreding en de

bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen,

indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

Artikel 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht vereist een wettelijke grondslag voor de

bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie. Daarin voorziet het derde lid van

artikel 17.

Artikel 18

Dit artikel regelt de inlichtingen- en verantwoordingsplicht voor het dagelijks bestuur en leden

van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende

gemeenten en provinciale staten. Dit artikel vindt zijn grondslag in artikel 52 juncto artikel 16,

tweede lid, Wgr.

Artikelen 19 en 20

Deze artikelen regelen de aanwijzing van de voorzitter van het deltaschap en de taken van

de voorzitter. De voorzitter van het deltaschap is tevens voorzitter en lid van het algemeen

bestuur en van het dagelijks bestuur.

De functies van bestuurlijk secretaris en penningmeester zijn wettelijk niet verplicht en

voegen niets meer toe. Dergelijke taken worden in opdracht van het bestuur verricht door

ambtelijk secretaris (zie artikel 23 en 24).

Artikel 21

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 52 juncto artikel 24 Wgr bepaalt artikel 21 dat het

algemeen bestuur commissies van advies kan instellen. Het tweede lid van artikel 21

verplicht het algemeen bestuur ten minste twee commissies van advies in te stellen. Deze

twee commissies adviseren het bestuur omtrent aangelegenheden als bedoeld in het derde

lid betreffende de werkgebieden van de voormalige natuur- en recreatieschappen Haringvliet

en De Grevelingen. Op de bij de regeling behorende kaart worden deze werkgebieden

onderscheidenlijk als A en B aangegeven.

Het algemeen bestuur regelt de samenstelling van de commissies. Daarbij is het mogelijk dat

het algemeen bestuur naast door de onderscheidenlijke gemeenten voorgestelde leden

tevens leden benoemt voorgedragen door andere organisaties zoals waterschappen,

terreinbeherende organisaties of organisaties van eigenaren van watergerelateerde natuuren

recreatiegebieden.

Voorts bestaat de mogelijkheid dat ook het dagelijks bestuur en de voorzitter al dan niet

vaste commissies van advies instellen die het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de

voorzitter kunnen adviseren.

Artikel 22

Artikel 52 juncto artikel 25 Wgr regelt dat het algemeen bestuur tevens bestuurscommissies

kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling dit

mogelijk maakt. Daartoe is artikel 22 in de regeling opgenomen. Aan deze commissies,

indien ingesteld, kan het algemeen bestuur tevens bepaalde bevoegdheden delegeren. Om

de kenbaarheid rond de bevoegdheden en de werkwijze van deze commissies te

verduidelijken is de tekst van artikel 25 Wgr hier grotendeels overgenomen.

Artikelen 23 en 24

Het algemeen bestuur benoemt een secretaris van het deltaschap die het bestuur en de

commissies bijstaat in de werkzaamheden en kan instructies voor hem vaststellen. De

secretaris heeft tevens tot taak namens het algemeen bestuur en gehoord de betreffende

commissie van advies, opdrachten te geven ten aanzien van uitvoerende werkzaamheden in

de watergerelateerde natuur- en recreatiegebieden. Het derde lid van artikel 24 maakt het

mogelijk dat de secretaris zijn taken ondermandateert. Op deze wijze kunnen ook andere

personen, bijvoorbeeld verschillende personen per werkgebied van een commissie van

advies, opdrachten geven ten aanzien van uitvoerende werkzaamheden. Ten aanzien van

(onder)gemandateerde bevoegdheden blijft het algemeen bestuur het verantwoordelijke

bestuursorgaan.

Artikel 25

Bij gebreke aan een ambtelijk apparaat van het deltaschap dient het algemeen bestuur te

regelen op welke wijze in ambtelijke bijstand wordt voorzien voor de werkzaamheden van het

deltaschap.

Artikel 26

Tot de taken van het bestuur van het deltaschap behoort ingevolge artikel 5, tweede lid

onder g. van de regeling, het vaststellen van verordeningen binnen de grenzen van de wet

en ter verwezenlijking van het in artikel 4 omschreven doel. In artikel 26 wordt het vaststellen

van verordeningen door het algemeen bestuur nader uitgewerkt. Zo moet een verordening

met handhavingsbepalingen door het algemeen bestuur met een twee derde meerderheid

van het aantal uitgebrachte stemmen worden vastgesteld. Dat betekent dat bij een totaal van

7 uitgebrachte stemmen ten minste 5 stemmen dienen te zijn uitgebracht voor het vaststellen

van de verordening. Hoewel het algemeen bestuur ingevolge artikel 12 doorgaans besluit

met een volstrekte meerderheid van stemmen is het handhaven van de bepalingen van een

verordening middels een strafbepaling of bestuursdwang dermate vergaand dat daarvoor

een extra ruime meerderheid wordt vereist.

Het derde lid voorziet in het toezenden van het ontwerp van een verordening aan

gedeputeerde staten van de provincies en de colleges van burgemeester en wethouders

alvorens tot vaststelling kan worden overgegaan, zodat op deze wijze de zienswijze van de

deelnemende gemeenten en de provincies in de besluitvorming kan worden meegenomen.

Artikel 27

Ingevolge artikel 54, tweede lid Wgr, dient bij de overdracht van bevoegdheden van regeling

en bestuur als bij deze regeling voorzien, tevens de verhouding van de overgedragen

bevoegdheden tot die van de besturen van de deelnemende gemeenten en de provincies te

worden geregeld. Daartoe dient artikel 27.

Het eerste lid is reeds geregeld in artikel 54, derde lid Wgr, en is hier integraal overgenomen

in verband met de kenbaarheid van de bepaling. Het tweede lid is met name van belang voor

zover een verordening van de provincie van kracht is terwijl voordien voor een gedeelte van

het grondgebied van de provincie, zijnde het werkgebied van het deltaschap, een

verordening van het deltaschap is vastgesteld welke voorziet in regeling van hetzelfde

onderwerp. In dat geval geldt de verordening van de provincie niet voor het binnen het

werkgebied van het deltaschap gelegen deel van de provincie.

Artikelen 28, 29 en 30

De procedure rond het vaststellen van de begroting en de jaarrekening is geregeld in de

artikelen 58 en 59 Wgr en is omwille van de kenbaarheid in de artikelen 28, 29 en 30 zoveel

mogelijk integraal overgenomen. In de begroting wordt ingevolge artikel 28, tweede lid, de

bijdrage van elke deelnemende gemeente en de provincie vastgelegd. Beide provincies

beschikken op grond van artikel 28, derde lid, over een doorslaggevende stem bij het

vaststellen van de begroting. De bijdragen van de gemeenten en de provincie zullen voor

wat betreft de investerings- en ontwikkelingskosten reeds voortvloeien uit het met

instemming van de raden en provinciale staten van de provincies vastgestelde meerjaren

investeringsprogramma groen zoals geregeld in artikel 5, tweede lid onder b. en derde lid,

van de regeling. Ook de bijdragen van de gemeenten en de provincies voor de beheerkosten

zullen grotendeels voortvloeien uit het ingevolge artikel 7, tweede lid, van de regeling

vastgestelde beheerplan groengebieden.

Artikel 31

Artikel 31 is de neerslag van de financiële administratie en de controle zoals dat in hoofdstuk

XIV van de Provinciewet is geregeld. Het betreft het vaststellen van een verordening voor het

beleid, beheer en organisatie van de financiën van het deltaschap. Ingevolge de van

toepassing verklaarde artikelen van de Provinciewet worden daarbij een of meerdere

accountants aangewezen belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij

verstrekken van een verslag van bevindingen. Tevens verricht het dagelijks bestuur

periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het deltaschap

gevoerde bestuur. De verordening dient voorts binnen twee weken na vaststelling aan de

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te worden gezonden. De Minister

kan te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële

organisatie.

Artikel 32

Om te zorgen dat het deltaschap op elk moment beschikt over voldoende financiële

middelen om te kunnen voldoen aan de verplichtingen zijn de deelnemende gemeenten en

de provincies verplicht om op vier momenten in het jaar een voorschot van 25Vo te betalen

van de in de begroting van het betreffende jaar opgenomen voor hen geldende bijdragen.

Artikel 33

Artikel 33 regelt het algemene beginsel dat de provincies en de deelnemende gemeenten

garant staan voor het door het deltaschap te allen tijde beschikken over voldoende middelen

om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Voor zover blijkens de jaarrekening sprake is

van een nadelig exploitatiesaldo, wordt dit ten laste gebracht van de deelnemers. Voor elk

van de twee delen (compartimenten) van het werkgebied De Grevelingen respectievelijk

Haringvliet wordt het nadelig saldo bepaald en vervolgens verdeeld volgens de

oorspronkelijke afspraken omtrent de twee compartimenten. Het bestuur kan ook bij

begroting besluiten dat een deel van het nadelig saldo niet ten laste van één van de

compartimenten maar ten laste van het geheel wordt gebracht, volgens een daarbij te

bepalen verdeelsleutel.

Artikelen 34, 35, 36 en 37

Artikel 52 juncto artikel 9 Wgr bepaalt dat een voor onbepaalde tijd getroffen

gemeenschappelijke regeling, zoals het geval bij deze regeling, bepalingen dient in te

houden omtrent wijziging, opheffing, toetreding en uittreding. Daarin is in de artikelen 34 tot

en met 37 voorzien. Van belang daarbij is dat voor wijziging of opheffing van de regeling een

unaniem besluit van de bij de regeling betrokken bestuursorganen is vereist. Tot de

toetreding van een gemeente, provincie, waterschap of een ander openbaar lichaam dan wel

een rechtspersoon kan worden besloten bij unaniem besluit van het algemeen bestuur van

het deltaschap. In het geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de

gevolgen van de opheffing, waaronder de vereffening van het vermogen.

Artikel 38

De bestuursorganen van het deltaschap kunnen ingevolge de hoofdstukken VIII en IX Wgr,

alleen een gemeenschappelijke regeling treffen met bestuursorganen van andere

gemeenten, provincies, waterschappen of andere openbare lichamen dan wel het bestuur

van een rechtspersoon indien deze daartoe bevoegd zijn. In artikel 38 wordt voorzien in deze

bevoegdheid voor het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 39

Ingevolge de Archiefwet 1995 zijn overheidsorganen verplicht de onder hen berustende

archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren,

alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende

archiefbescheiden. Een regeling waarbij een of meer taken van een overheidsorgaan worden

overgedragen aan een ander overheidsorgaan, hetgeen in deze gemeenschappelijke

regeling aan de orde is, houdt een voorziening in omtrent de archiefbescheiden. Hierin wordt

voorzien in artikel 39. Reeds ingevolge artikel 17, tweede lid onder h., is bepaald dat het

dagelijks bestuur belast is met de zorg voor de bewaring van archiefbescheiden. De

daadwerkelijke bewaring en het beheer van archiefbescheiden in de tijdelijke archiefruimte

geschiedt ingevolge het tweede lid door de door het algemeen bestuur benoemde secretaris

van het deltaschap. Als archiefbewaarplaats voor de blijvende bewaring van de

archiefbescheiden wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Goeree-

Overflakkee.

Artikel 40 en 41

Deze artikelen regelen de inwerkingtreding en bepalen de citeertitel van de regeling.