Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening op de raadscommissies 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2012
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikel 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-04-201213-04-2012nieuwe regeling

12-04-2012

BussumsNieuws

RV2012-022

Tekst van de regeling

Aan de gemeenteraad.

SAMENVATTING

Via dit raadsvoorstel verzoekt de raadsgriffier u de Verordening op de raadscommissies 2012 vast te stellen. De huidige verordening (uit 2006) is aan een actualisering onderworpen. De mogelijkheid voor een computervoorziening voor commissieleden, niet zijnde raadsleden, wordt in deze actualisatie meegenomen.

INLEIDING

De Verordening op de raadscommissies is voor het laatst aangepast in 2006. Dat was het gevolg van de afspraak die de fracties kort na de verkiezingen van 2006 hadden gemaakt over het invoeren van commissieleden, niet zijnde raadsleden. Na zes jaar is het nodig om de verordening op onderdelen te actualiseren.

Deze verordening maakt onderdeel uit van een aantal verordeningen welke reeds in ambtelijke voorbereiding zijn en dit voorjaar zullen worden vernieuwd. De aanpassing van deze verordening is naar voren gehaald vanwege de noodzakelijke aanpassing als gevolg van de besluitvorming over de digitale raad op 23 februari jl. en de toezegging van de burgemeester hierover.

INHOUDELIJK

De meeste belangrijke aanpassingen zijn hieronder weergegeven. De toelichting op de overige aanpassingen vindt u de artikelsgewijze toelichting.

1.Rol voorzitter raadscommissie (in artikel 2)

In de oude verordening was de rol van de voorzitter niet nader uitgewerkt en was geen overzicht gegeven van zijn taken en bevoegdheden. De nieuwe verordening is op dit punt aangepast.

2.Computervoorziening commissieleden, niet zijnde raadsleden (in artikel 3)

De computervoorzieningen die van rechtswege op basis van artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden van toepassing zijn op raadsleden, zijn, in lijn met de mogelijkheid die artikel 14 van het Besluit biedt, van overeenkomstige toepassing verklaard op burgerraadsleden. Op deze manier kunnen nieuwe ontwikkelingen, zoals onder meer het papierloos werken, ook in commissieverband worden doorgevoerd.

3.Geheimhouding (artikel 7)

In de oude verordening was de openbaarheid van de vergadering gekoppeld aan de belangen van de gemeente of die van derden.

Het nieuwe artikel 7 stelt voorop dat de vergaderingen van de commissie openbaar zijn. Voor zover daarvan moet worden afgeweken gelden de ter zake geldende wettelijke voorschriften. Daar wordt nu in artikel 7 lid 2 naar verwezen zonder de voorschriften in de verordening zelf op te nemen.

4.Spreekrecht (artikel 9)

Inhoudelijk gezien is in relatie tot het oude artikel 8 met name het derde lid van belang. Daarin zijn thans de onderwerpen vermeld waarop het spreekrecht zich niet kan richten (artikel 9). Het gaat daarbij in alle gevallen om situaties waar een andere bestuursrechtelijke voorziening voorhanden is (geweest), zodat behandeling in een raadscommissie om die reden minder wenselijk en gepast moet worden geacht.

In het tweede lid is nu aangegeven dat degene die het woord wenst te voeren zich op een bij de bekendmaking te noemen tijdstip, bij de voorzitter of de commissiegriffier dient te melden. In het oude artikel stond nog “voor de aanvang van de vergadering”.

VOORSTEL

Voorgesteld wordt om de Verordening op de raadscommissies 2012 vast te stellen.

de griffier, de voorzitter van de raad,

mr. L.A. Wieringa dr. M. Schoenmaker

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van de voorzitter van de raad en de griffier van Bussum, nummer RV2012-02

de Verordening op de raadscommissies 2012 vast te stellen.

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de door de raad ingestelde commissies als bedoeld in artikel 82 van de gemeentewet.

Artikel 2 Taak en samenstelling 

  • 1.

    Raadscommissies hebben tot taak de werkzaamheden en de besluitvorming van de raad voor te bereiden.

  • 2.

    De raad benoemt de leden van de commissie en hun plaatsvervangers op basis van een niet-bindende voordracht van de onderscheidene fracties.

  • 3.

    Het lidmaatschap is voorbehouden aan raadsleden.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid heeft iedere fractie in de gemeenteraad het recht om voor de ingestelde raadscommissies naast raadsleden, maximaal drie andere personen voor te dragen als commissielid, mits zij voorkomen op de kandidatenlijst van de laatstgehouden verkiezingen voor de raad. Zij worden commissieleden, niet zijnde raadsleden, genoemd. Op hen zijn de artikelen 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet, alsmede artikel X8 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Iedere fractie heeft het recht maximaal twee leden, waarvan minimaal één raadslid, voor elke commissie voor te dragen. De fractie die de voorzitter van een raadscommissie levert mag een extra lid voor deze commissie voordragen.

  • 6.

    Voor de raadsleden in een commissie kan een fractie een ander raadslid als plaatsvervanger voordragen.

  • 7.

    De benoeming van de leden van de commissies vindt, na de periodieke verkiezing van zijn leden, plaats in de eerste vergadering van de raad in de nieuwe samenstelling.

  • 8.

    Raadscommissies benoemen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Daarbij wordt ernaar gestreefd dat iedere fractie ten minste één (plaatsvervangend) commissievoorzitter levert.

  • 9.

    De voorzitter heeft in de vergadering van een commissie geen stemrecht.

  • 10.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 11.

    De leden van een commissie geven,zo nodig na overleg met een of meerdere leden van het college, advies over die onderwerpen die ter bespreking en besluitvorming worden voorgelegd aan de raad. Bij de advisering slaat de commissie acht op de getalsmatige samenstelling van de raad.

  • 12.

    .Leden van het college kunnen met het oog op de behandeling van bepaalde onderwerpen aanwezig zijn tijdens een vergadering van de commissie.

Artikel 3 Vergoedingen

  • 1.

    Aan commissieleden, niet zijnde raadsleden, wordt een presentiegeld verstrekt voor het bijwonen van de vergaderingen van de raadscommissies, waarvan zij deel uitmaken. De hoogte van het presentiegeld per vergadering is het bedrag genoemd in tabel IV (gemeenteklasse 3) bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Meerdere vergaderingen die op enige dag tijdens hetzelfde dagdeel plaatsvinden gelden voor de toekenning van de vergoeding als één vergadering.

  • 2.

    Op commissieleden, niet zijnde raadsleden is het bepaalde in artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Commissiegriffiers

  • 1.

    Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de raadscommissies worden een of meer medewerkers aangewezen als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig. Hij is gehouden de aanwijzingen op te volgen die hem worden gegeven door de griffier.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe aangewezen vervanger.

Artikel 5 Benoeming en ontslag commissieleden 

  • 1.

    De leden en plaatsvervangende leden van een commissies worden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Leden en plaatsvervangende leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan de raad het lidmaatschap van een commissielid tussentijds beëindigen.

  • 4.

    Indien een commissielid op grond van een bepaalde hoedanigheid in een commissie is benoemd, vervalt met het verlies van die hoedanigheid tegelijkertijd het lidmaatschap van de commissie.

  • 5.

    In een opengevallen plaats wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Degene, die ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature tot lid van een commissie wordt benoemd, heeft zitting voor de resterende zittingsduur van de raad.

  • 6.

    Op voordracht van de fractie kan een plaatsvervanger worden benoemd voor een periode van maximaal zestien weken, indien de vervanging verband houdt met de afwezigheid van een commissielid als gevolg van zwangerschap en bevalling. Het bepaalde in artikel 2, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is, vervalt het lidmaatschap van de commissieleden, niet zijnde raadsleden, die op voordracht van die fractie zijn benoemd, van rechtswege.

Artikel 6 Vergaderingen

  • 1.

    De commissies vergaderen zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste de helft van het aantal leden dat in de commissie zitting heeft aan de voorzitter te kennen heeft gegeven dit gewenst te achten onder opgave van het te behandelen onderwerp of de te behandelen onderwerpen.

  • 2.

    Met inachtneming van hetgeen in deze verordening is opgenomen, bepaalt de voorzitter de dag en het tijdstip van de vergadering.

  • 3.

    Wanneer een vergadering is gevraagd door het vereiste aantal leden wordt deze binnen 14 dagen nadat het verzoek is gedaan, gehouden.

  • 4.

    De voorzitter roept de leden van de commissies ten minste een week voordat de vergadering wordt gehouden, schriftelijk op. De door de voorzitter vast te stellen agenda en de daarbij behorende stukken worden zoveel mogelijk gelijktijdig toegezonden. In ieder geval moeten de vergaderstukken uiterlijk twee dagen voordat de vergadering wordt gehouden, door de leden zijn ontvangen dan wel moet mededeling zijn gedaan van de plaats waarop de stukken door de leden kunnen worden ingezien.

  • 5.

    Aan de raadsleden die geen zitting hebben in de desbetreffende commissie wordt kennis gegeven van het houden van een vergadering door toezending van de in het vierde lid bedoelde stukken, dan wel door het doen van de mededeling als bedoeld in de laatste volzin van het vierde lid.

  • 6.

    In naar de mening van de voorzitter spoedeisende gevallen kan van de genoemde termijnen in dit artikel worden afgeweken.

  • 7.

    Een commissie mag geen standpunten innemen of adviezen afgeven, indien niet ten minste de helft van het aantal leden dat in de commissie zitting heeft, aanwezig is.

  • 8.

    Indien over een gevraagd advies de stemmen staken, wordt geen standpunt ingenomen of advies uitgebracht, maar worden de verschillende meningen medegedeeld.

Artikel 7 Openbaarheid van de vergaderingen 

  • 1.

    De vergaderingen van de commissies zijn openbaar.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de commissie besluiten in vertrouwelijkheid te vergaderen. De commissie neemt daarbij de ter zake geldende wettelijke voorschriften, voor zover van betrekking op de beslotenheid van de vergadering en de gevolgen daarvan voor de openbaarheid van de besproken stukken, in acht.

Artikel 8 Horen van deskundigen en belanghebbenden 

De commissies zijn bevoegd deskundigen en belanghebbenden te horen over zaken die in de commissie worden behandeld.

Artikel 9 Spreekrecht 

  • 1.

    Iedere burger heeft het recht tijdens een openbare commissiever-gadering het woord te voeren, dit met inachtneming van het in de leden 2 t/m 8 van dit artikel bepaalde.

  • 3.

    Het in het eerste lid genoemde spreekrecht geldt niet voor de navolgende onderwerpen:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht

      kan of kon worden ingediend

  • 4.

    Het spreekrecht wordt verleend op een door de voorzitter nader te bepalen tijdstip.

  • 5.

    Per spreker geldt per onderwerp een spreektijd van hoogstens drie minuten. Na beraadslaging door de commissie in eerste termijn, verleent de voorzitter desgewenst voor de aanvang van de tweede termijn wederom het woord aan de spreker voor hoogstens drie minuten. Wanneer de voorzitter dit redelijk acht kan hij toestaan dat van deze bepaling in geringe mate wordt afgeweken.

  • 6.

    Een spreker richt zich tot de voorzitter.

  • 7.

    Een commissie kan het aantal sprekers dat in één vergadering het woord wenst te voeren beperken, waarbij dan zoveel mogelijk voorrang zal worden gegeven aan personen die willen spreken over op de agenda voorkomende onderwerpen.

  • 8.

    De voorzitter kan een spreker het woord ontnemen wegens beledigende of ongevoeglijke uitdrukkingen.

  • 9.

    Indien zijns inziens het onderwerp reeds voldoende in een commissie aan de orde is geweest of hij gebruikmaking van het spreekrecht onvoldoende gerechtvaardigd acht, kan de voorzitter iemand van het spreekrecht (verder) uitsluiten, tenzij de commissie anders oordeelt.

Artikel 10 Maatregelen van orde

  • 1.

    De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in een openbare commissievergadering en is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, de personen die dit doen, te doen vertrekken, na hen eerst te hebben gewaarschuwd.

  • 2.

    Bij ernstige ordeverstoring, waardoor naar het oordeel van de voorzitter het houden van een vergadering ernstig wordt belemmerd, kan de voorzitter zo nodig alle personen, die geen lid zijn van de commissie, doen vertrekken.

 Artikel 11 Verslaglegging 

2.Aan de commissiegriffier kan het ontwerpen van stukken die van de commissie uitgaan worden opgedragen. Samen met de voorzitter tekent hij die stukken.

Artikel 12 Uitleg verordening 

  • 1.

    Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, worden de wijze van werken en de orde van de vergaderingen ingericht naar de regels zoals die gelden voor overeenstemmende gevallen, gesteld in de Gemeentewet en in het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Bussum.

  • 2.

    Bij twijfel over de uitleg hiervan beslist de voorzitter van de desbetreffende commissie.

Artikel 13 In werking treden 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van die dag vervalt de Verordening op de raadscommissies van 11 mei 2006

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 12 april 2012.

de griffier, de voorzitter, 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2012

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2012

Artikel 1

Het begrip “gemeenteraad” is in lijn met de terminologie van de Gemeentewet veranderd in het begrip “raad”.

De toevoeging in het oude artikel 1, dat deze verordening slechts van toepassing is, voor zover dit bij het instellingsbesluit van de commissie is bepaald, is geschrapt, omdat deze bepaling geen duidelijk doel diende en in het midden liet welk rechtsregime op een dergelijke commissie dan wel van toepassing zou zijn.

Voor het overige is dit artikel ongewijzigd.

Artikel 2

2e lid: In de nieuwe verordening is toegevoegd dat de raad ook de plaatsvervangende commissieleden benoemt en is expliciet vermeld dat benoeming plaatsvindt op basis van een niet-bindende voordracht van de fractie, waaruit de betrokken kandidaat afkomstig is.

3e + 4e lid: De op raadsleden van toepassing zijnde artikelen 11, 12, 13 en 15 (openbaarmaking (neven)functie, verboden betrekkingen) van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing verklaard op de burgerraadsleden. In de huidige verordening ontbreekt een daarmee corresponderende bepaling, zij het dat op onderdelen (6e en 7e lid van het oude artikel 4) voorzieningen waren getroffen.

5e. lid: Is gelijkluidend aan het oude artikel 2, zesde lid van de Verordening.

6e lid: Dit artikellid, dat vermeldt dat plaatsvervangers slechts kunnen worden benoemd voor zover het de vervanging van raadsleden betreft, is inhoudelijk gelijkluidend aan artikel 1, zevende lid, oud.

8e lid: In de nieuwe verordering is aangegeven dat er “wordt naar gestreefd” dat iedere fractie ten minste één (plaatsvervangend) commissievoorzitter levert. Dat was in de oude verordening “daarbij is het uitgangspunt”.Dat sluit meer aan bij de praktijk.

7e lid: Stemt, in iets andere bewoordingen, overeen met artikel 1, achtste lid, oud.

9e en 10e lid: In de oude verordening (10e lid oud) was de rol van de voorzitter niet nader uitgewerkt en was geen overzicht gegeven van zijn taken en bevoegdheden. De nieuwe verordening is op dit punt aangepast.

11e en 12e lid. De corresponderende bepalingen in het twaalfde en dertiende lid van artikel 1 oud zijn nagenoeg gelijk aan de nieuwe tekst. Inhoudelijk gezien is het elfde lid aangepast aan de feitelijke gang van zaken in een commissievergadering, waarbij het advies van de commissie aan de raad vrijwel altijd tot stand komt na overleg met een lid van het college.

Artikel 3

1e lid; In de oude verordening was de aanspraak van burgerraadsleden op een presentiegeldvergoeding abusievelijk geregeld in artikel 2 dat rept over taken en bevoegdheden van de commissie. Om die reden is dit artikellid (5e lid oud) overgebracht naar een nieuw artikel 3.

2e. lid De computervoorzieningen die van rechtswege op basis van artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden van toepassing zijn op raadsleden, zijn, in lijn met de mogelijkheid die artikel 14 van het Besluit biedt, van overeenkomstige toepassing verklaard op burgerraadsleden. Op deze manier kunnen nieuwe ontwikkelingen, zoals onder meer het papierloos werken, ook in commissieverband worden doorgevoerd.

Artikel 4

De materie (positionering commissiegriffier) is tot op heden geregeld in het oude artikel 3. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om de taak, werkzaamheden en vervanging van de commissiegriffier op onderdelen te verduidelijken.

Artikel 5

Zij het onder gebruik van enigszins andere bewoordingen, komt dit artikel inhoudelijk overeen met het oude artikel 4. Opmerking verdienen de volgende aanpassingen.

  • -

    Bij ontslagname geldt thans “een wachttijd” van 1 maand, zodat ontslag in combinatie met benoeming van het nieuwe commissielid, waar mogelijk naadloos op elkaar aansluiten.

  • -

    Het zesde en zevende lid van het oude artikel 4 zijn geschrapt, nu in het 3e lid van artikel 2 nieuw, de artikelen 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet expliciet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

Het zevende lid van artikel 5 nieuw kwam in de oude verordening niet voor. Het artikel beoogt te voorkomen dat burgerraadsleden deel blijven uitmaken van een commissie, terwijl de fractie op wiens voordracht zij zijn benoemd, niet langer in de raad is vertegenwoordigd.

Artikel 6

Inhoudelijk is er niets gewijzigd in relatie met het oude artikel 5, zij het dat de tekst hier en daar verduidelijkt is. Het oude zevende lid van artikel 5 is geschrapt nu deze materie al in de Gemeentewet (artikel 19 jo. 82) is geregeld.

Daarnaast ging de oude verordening er – juridisch ten onrechte – vanuit dat een commissie ook besluiten kan nemen. Uiteraard is dit – behoudens wellicht enige huishoudelijke beslissingen – niet het geval en beperkt de commissie zich in relatie tot de raad tot het geven van adviezen en/of het innemen van standpunten.

Artikel 7

Het artikel stelt voorop dat de vergaderingen van de commissie openbaar zijn. Voor zover daarvan moet worden afgeweken gelden de ter zake geldende wettelijke voorschriften. Daar wordt nu in artikel 7 lid 2 naar verwezen zonder de voorschriften in de verordening zelf op te nemen.

Artikel 8

In relatie tot het oude artikel 7 is het tweede lid geschrapt. Hetgeen daarin stond vermeld over de deelname van leden van het Gewest Gooi- en Vechtstreek is ondertussen niet meer actueel. .

Artikel 9

Inhoudelijk gezien is in relatie tot het oude artikel 8 met name het derde lid van belang. Daarin zijn thans de onderwerpen vermeld waarop het spreekrecht zich niet kan richten. Het gaat daarbij in alle gevallen om situaties waar een andere bestuursrechtelijke voorziening voorhanden is (geweest), zodat behandeling in een raadscommissie om die reden minder wenselijk en gepast moet worden geacht.

In het tweede lid is nu aangegeven dat degene die het woord wenst te voeren zich op een bij de bekendmaking te noemen tijdstip, bij de voorzitter of de commissiegriffier dient te melden. In het oude artikel stond nog “voor de aanvang van de vergadering”.

Artikel 10

Het derde lid van het oude artikel 9, dat betrekking had op een rookpauze na een vergadertijd van 2 uur, is geschrapt. Een dergelijke huishoudelijke afspraak kan zo nodig ook buiten het kader van een verordening worden gemaakt.

Artikel 11

Ook hier is de verwijzing naar het nemen van besluiten door de commissie geschrapt. Voorts is toegevoegd dat het verslag wordt vastgesteld en wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier. Voor het overige wijkt de tekst niet af van het oude artikel 10.

Artikelen 12 en 13

Deze artikelen zijn ongewijzigd gebleven en stemmen overeen met de tekst van de oude artikelen 11 en 12.