Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Millingen aan de Rijn

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelastin Millingen aan de Rijn 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Millingen aan de Rijn
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelastin Millingen aan de Rijn 2015
CiteertitelVerordening Toeristenbelasting Millingen aan de Rijn 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpToeristenbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De 'Verordening Toeristenbelasting 2014 Millingen aan de Rijn’ vastgesteld bij besluit van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 224 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuwe verordening

28-10-2014

www.officielebekendmakingen.nl, Gemeenteblad nr 62581 d.d. 5 november 2014

Z-14-17435

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Toeristenbelasting Millingen aan de Rijn 2015

De raad van de gemeente Millingen aan de Rijn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 30 september 2014

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet:

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Millingen aan de Rijn 2015.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen, die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    a. van een minderjarige die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een scoutingkamp op scoutingterreinen

    • b.

      door begeleiders van minderjarigen als bedoeld in artikel 3.3.a.

  • 4.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel/deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte, dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van kampeermiddelen.

    • e.

      woning: huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in weldan ook. rm

  • 2. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot: kampeermiddelen op vaste standplaatsen bepaald op 2,2 personen.

  • 3. Het aantal overnachtingen door de in het tweede lid bedoelde personen wordt gesteld op:

    Als een kampeermiddel op een vaste standplaats in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

    • a.

      ten hoogste drie maanden 40;

    • b.

      meer dan drie doch ten hoogste zes maanden 55;

    • c.

      meer dan zes doch ten hoogste negen maanden 60;

    • d.

      meer dan negen doch ten hoogste twnden 65.lf maa

Artikel 6 Opteren voor niet- forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,74;

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor het houden van verblijf met overnachten op kampeerterreinen binnen de gemeente op vaste standplaatsen en volgtijdige standplaatsen per persoon per overnachting € 0,45.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 15 Overgangsrecht

De 'Verordening Toeristenbelasting 2014 Millingen aan de Rijn’ vastgesteld bij besluit van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2014.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Toeristenbelasting Millingen aan de Rijn 2015'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Millingen aan de Rijn op 28 oktober 2014

De raadsgriffier, De voorzitter,