Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 21ste mei 2010, houdende vaststelling van de indicatoren, bedoeld in artikel 10 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingMINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 21ste mei 2010, houdende vaststelling van de indicatoren, bedoeld in artikel 10 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties)
CiteertitelBeschikking indicatoren ongebruikelijke transacties
Vastgesteld doorMinister van Financiën
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, art. 10, 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-06-2010nieuwe regeling

21-05-2010

P.B. 2010, no. 27

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 21ste mei 2010, houdende vaststelling van de indicatoren, bedoeld in artikel 10 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties)

Artikel 1

In deze beschikking wordt onder "Landsverordening" verstaan: de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties.

Artikel 2

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage A bij deze beschikking.

Artikel 3

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º van de Landsverordening, die zijn of worden uitgevoerd door of met de Bank van de Nederlandse Antillen, worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage B bij deze beschikking.

Artikel 4

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 5° en 6º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage C bij deze beschikking.

Artikel 5

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van een dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 9º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage D bij deze beschikking.

Artikel 6

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van een dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 10º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage E bij deze beschikking.

Artikel 7

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van een dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 11º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage F bij deze beschikking.

Artikel 8

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van een dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 14º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage G bij deze beschikking.

Artikel 9

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º van de Landsverordening, door of met beleggingsinstellingen, worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage H bij deze beschikking.

Artikel 10

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º van Landsverordening, door of met administrateurs en beleggingsinstellingen, worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 11

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van een dienst, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 13º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage J bij deze beschikking.

Artikel 12

Met betrekking tot de transacties in verband met het afnemen van één of meer van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 12º en 15º, van de Landsverordening worden de indicatoren vastgesteld zoals opgenomen in bijlage K bij deze beschikking.

Artikel 13

  • 1. De indicatoren, bedoeld in artikel 4, blijven buiten toepassing in gevallen waarin ter voldoening aan toezeggingen omtrent pensioen door de werkgever aan werknemers, verbonden aan zijn onderneming:

    • a.

      door de werkgever overeenkomsten van verzekering zijn gesloten met een verzekeraar die in het bezit is van de ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf vereiste vergunning;

    • b.

      door de werknemers zelf overeenkomsten, bedoeld in onderdeel a, zijn gesloten, daartoe door de werkgever geheel of ten dele in staat gesteld.

  • 2. Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde, worden aan de begrippen pensioen, werknemer, werkgever en onderneming dezelfde betekenis toegekend als de overeenkomstige begrippen, vermeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen.

Artikel 14

De indicatoren, bedoeld in artikel 4, blijven voorts buiten toepassing ten aanzien van

het sluiten van overeenkomsten van verzekeringen als bedoeld in artikel 9 van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen.

Artikel 15

  • 1. Deze beschikking treedt in werking met ingang met ingang van de dag na die van de datum van uitgifte van het Publicatieblad, waarin deze ministeriële beschikking wordt geplaatst.

  • 2. Deze beschikking wordt met de toelichting en de bijlagen in het Publicatieblad geplaatst.

Artikel 16

Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties.

Bijlagen behorende bij MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van 21ste mei 2010, houdende vaststelling van de indicatoren, bedoeld in artikel 10 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties)

Voor alle indicatoren in deze bijlagen geldt:

  • -

    melding verplicht van transacties of voorgenomen transacties;

  • -

    voor alle genoemde bedragen geldt: NAF of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

Bijlage A:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º (dienstverleners: kredietinstellingen e.a.(*))

kredietinstellingen e.a.

  • I.

    MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

  • Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld;

  • B.

    Contante transacties:

    • 1.

      Transacties van NAF. 250.000,- en hoger;

    • 2.

      Transacties van NAF. 20.000,- en hoger waarbij omwisseling plaatsvindt in grotere coupures;

    • 3.

      Transacties van NAF. 20.000,- en hoger waarbij omwisseling plaatsvindt in een andere valuta;

    • 4.

      Transacties van NAF. 20.000,- en hoger betreffende aankoop of verzilveren door cliënt van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen;

    • 5.

      Transacties van NAF. 20.000,- en hoger waarbij effecten zijn betrokken;

    • 6.

      Transacties van NAF. 20.000,- en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        ongeteld;

      • b.

        in vreemde valuta;

      • c.

        niet gestort op eigen rekening;

      • d.

        overboeking naar buitenlandse rekening.

  • C.

    Girale transacties:

  • Transacties door niet-rekeninghouders van NAF. 20.000,- en hoger bestemd voor het buitenland.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    A.Vermoedelijk witwas transacties:

  • Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Nieuwe rekeningen:

    • 1.

      Rekeningen waarbij wordt voldaan aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        niet-ingezetene;

      • b.

        identificatieproblemen;

      • c.

        ongewoon conditie-aanbod;

      • d.

        opvallend aantal rekeningen.

  • C.

    Transacties waarbij leningen zijn betrokken:

  • Transacties van NAF. 250.000,- en hoger betreffende een verstrekte dan wel een voorgenomen lening, die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

      • b.

        zekerheden die door de kredietinstelling of door derden worden aangehouden, waarvan de herkomst niet is te verifiëren of die niet in overeenstemming zijn met (bedrijfs)activiteiten van cliënt;

      • c.

        zekerheidstellingen door derden die geen zichtbare relatie hebben tot cliënt;

      • d.

        gebruik niet in overeenstemming met het doel van de verstrekte lening;

      • e.

        onverwachte en onverklaarbare aflossing van een (probleem)lening;

      • f.

        inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen van onbekende derden of zonder indicatie van de opdrachtgever.

  • D.

    Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

  • Transacties van NAF. 100.000,- en hoger waaronder begrepen de aankoop of het verzilveren door cliënt van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen, die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        uit of naar het buitenland;

      • b.

        geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

      • c.

        transactie a-typisch voor cliënt;

      • d.

        inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande stroom uit grote bedragen, of vice-versa;

      • e.

        geëndosseerd op naam cliënt;

      • f.

        opvallend aantal rekeningen;

      • g.

        cliënt handelt als stroman;

      • h.

        opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo;

      • i.

        ongewoon conditie aanbod.

  • E.

    Transacties waarbij effecten zijn betrokken:

  • Transacties met effecten van NAF. 20.000,- en hoger waaronder begrepen de fysieke in- of uitlevering van effecten, die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        uit of naar het buitenland;

      • b.

        identificatieproblemen;

      • c.

        ongewoon conditie-aanbod;

      • d.

        transactie a-typisch voor cliënt;

      • e.

        cliënt handelt als stroman;

      • f.

        cliënt zonder aanwijsbare reden nerveus;

      • g.

        cliënt wordt vergezeld en gecontroleerd;

      • h.

        geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

      • i.

        cliënt niet eerder op kantoor geweest;

      • j.

        inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande stroom uit grote bedragen of vice-versa.

  • F.

    Contante transacties:

    • 1.

      Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen;

    • 2.

      Transacties van NAF. 20.000,- en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        identificatieproblemen;

      • b.

        ongewoon conditie-aanbod;

      • c.

        transactie a-typisch voor cliënt;

      • d.

        kleine coupures;

      • e.

        ongebruikelijke verpakking;

      • f.

        frequente storting door niet-rekeninghouder;

      • g.

        cliënt zonder aanwijsbare reden nerveus;

      • h.

        cliënt wordt vergezeld en gecontroleerd;

      • i.

        cliënt handelt als stroman;

      • j.

        geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met(bedrijfs)activiteiten;

      • k.

        opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo;

      • l.

        inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande stroom uit grote bedragen, of vice-versa;

      • m.

        cliënt levert, zonder dat dit in relatie staat tot de (bedrijfs)activiteiten, ongeteld geld aan;

      • n.

        bedrag wordt door cliënt niet gestort op eigen rekening of rekening werkgever;

      • o.

        bedrag wordt gestort ten gunste van een rekening bij een bank in het buitenland.

    • 3.

      Transacties van NAF. 5.000,- en hoger waarbij gelden ter beschikking worden gesteld bij een financiële instelling in dan wel buiten de Nederlandse Antillen voor een niet-rekeninghouder, die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

      • b.

        identificatieproblemen;

      • c.

        transactie a-typisch voor cliënt;

      • d.

        cliënt zonder aanwijsbare reden nerveus;

      • e.

        cliënt wordt vergezeld en gecontroleerd;

      • f.

        cliënt handelt als stroman.

  • G.

    Girale transacties:

    • 1.

      Transacties van NAF. 1.000.000,- en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        uit of naar het buitenland;

      • b.

        identificatieproblemen;

      • c.

        opvallend aantal rekeningen;

      • d.

        geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

      • e.

        transactie a-typisch voor cliënt;

      • f.

        ongewoon conditieaanbod;

      • g.

        opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo;

      • h.

        inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande stroom uit grote bedragen, of vice-versa;

      • i.

        niet op eigen rekening cliënt;

    • 2.

      Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmede melding wil voorkomen.

* Hieronder valt een ieder met een vergunning of ontheffing op grond van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994

Bijlage B:

Diensten die worden verricht door de Bank van de Nederlandse Antillen (indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º (dienstverlener: de Bank van de Nederlandse Antillen)

I.MELDING VERPLICHT:

Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIE VAN TOEPASSING IS:

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

  • Transacties waarbij aanleiding bestaat om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Transacties met effecten of waarbij contant geld betrokken is, en waarbij voldaan wordt aan twee of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      identificatieproblemen;

    • b.

      ongewoon conditieaanbod;

    • c.

      transactie a-typisch voor cliënt;

    • d.

      cliënt handelt als stroman;

    • e.

      cliënt zonder aanwijsbare reden nerveus;

    • f.

      cliënt wordt vergezeld en gecontroleerd;

    • g.

      geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

    • h.

      cliënt niet eerder op kantoor geweest.

Bijlage C:

Indicatoren diensten zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 5º en 6º (dienstverleners: verzekeraars en assurantiebemiddelaars)

a. Sluiten van een individuele levensverzekeringsovereenkomst

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • 1.

    Een (aanvraag voor een) levensverzekering die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie wordt gemeld, moet ook aan het Meldpunt worden gemeld;

  • 2.

    De eerste premie of de koopsom wordt contant betaald en NAF. 100.000,- en hoger bedraagt.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • 1.

    (Aanvraag voor) een levensverzekering waarbij aanleiding is om te

veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of met de financiering van terrorisme;

  • 2.

    Levensverzekeringen waarvoor de eerste premiebetaling of de koopsom

NAF. 25.000,- en hoger bedraagt en die voldoen aan drie of meer van de

volgende indicatoren:

    • a.

      de verzekeringnemer heeft woonplaats buiten de Nederlandse Antillen;

    • b.

      de verzekeringnemer geeft geen (eigen) vaste woonplaats op;

    • c.

      de eerste premiebetaling of de koopsomstorting vindt plaats vanaf een rekening bij een bank buiten de Nederlandse Antillen;

    • d.

      de looptijd van de verzekering is 3 jaar of minder, tenzij het een kapitaalverzekering betreft ter dekking van pensioenaanspraken, waarvan de regeling is vastgelegd in een pensioenbrief waarin duidelijk omschreven is dat de regeling voortvloeit uit een dienstbetrekking;

    • e.

      de premie/koopsombetaling bedraagt meer dan NAF. 250.000,-;

    • f.

      de verzekeringnemer heeft in het lopende kalenderjaar reeds drie of meer koopsompolissen tegen contante betaling bij uw maatschappij of, in geval van tussenpersonen, door uw bemiddeling gesloten;

    • g.

      betaling in kleine coupures, met ongeteld geld, in ongewone verpakking, in vreemde valuta, met postwissels, cheques of andere waardepapieren;

    • h.

      er zijn problemen bij de identificatie;

    • i.

      de verzekering wijkt sterk af van wat van deze verzekeringnemer, alle omstandigheden in aanmerking genomen, verwacht werd of mag worden (gezien inkomen, beroep, eerder gesloten verzekeringen), met andere woorden de verzekering is ongewoon voor de verzekeringnemer;

    • j.

      de verzekeringnemer accepteert zeer onvoordelige voorwaarden, die niet samenhangen met gezondheid of leeftijd;

    • k.

      een (reëel) verzekerd belang kan niet worden verklaard.

b. Afwikkelen van een individuele levensverzekeringsovereenkomst.

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • 1.

    Een uitkering uit levensverzekering die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie wordt gemeld, moet ook aan het Meldpunt worden gemeld;

  • 2.

    Een uitkering van NAF. 100.000,- en hoger op een rekening bij een bank buiten de Nederlandse Antillen binnen 5 jaar na het sluiten van de verzekering;

  • 3.

    Een uitkering van NAF. 100.000,- en hoger in verband met de verzekering die binnen 2 jaar voor de expiratiedatum, de belening of de afkoop is overgedragen, of waarvan de begunstiging binnen die periode is gewijzigd (deze indicator is niet van toepassing op een overdracht aan dan wel de begunstigingswijziging t.b.v. een kind of kleinkind);

  • 4.

    Een contante uitkering van NAF. 50.000,- en hoger.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

Er bestaat aanleiding om te veronderstellen dat de betrokken verzekering verband houdt met witwassen of met de financiering van terrorisme.

c. sluiten schadeverzekeringsovereenkomst

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • 1.

    Een (aanvraag voor een) schadeverzekering die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie wordt gemeld, moet ook aan het Meldpunt worden gemeld;

  • 2.

    De premie bedraagt NAF. 5.000,- en hoger en wordt contant betaald.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • 1.

    (Aanvraag voor) een verzekering waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat de gelden waarmee de premie wordt betaald afkomstig is van een misdrijf;

  • 2.

    Verzekeringen waarvoor de (eerste) premiebetaling NAF. 5.000,- of meer bedraagt en die voldoen aan drie of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      de verzekeringnemer heeft woonplaats buiten de Nederlandse Antillen;

    • b.

      de verzekeringnemer geeft geen (eigen) vaste woonplaats op;

    • c.

      de premiebetaling vindt plaats vanaf een rekening bij een bank buiten de Nederlandse Antillen;

    • d.

      betaling in kleine coupures, met ongeteld geld, in ongewone verpakking, in vreemde valuta, met postwissels, cheques of andere waardepapieren;

    • e.

      er zijn problemen bij de identificatie.

Bijlage D:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 9º (creditcard transacties) (dienstverleners: ondermeer credit card bedrijven en kredietinstellingen)

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Storting door cliënt:

Contante storting door de cliënt in de Nederlandse Antillen ten gunste van een creditcardrekening van NAF. 5.000,- en hoger.

  • C.

    Gebruik van creditcards:

Gebruik van de creditcard in verband met transacties van NAF. 20.000,- en hoger in of vanuit de Nederlandse Antillen.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwastransacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij er aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Bijlage E:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 10º (money transfer transacties) (dienstverleners: geldtransactiekantoren)

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Contante transacties:

Transacties van NAF. 5.000,- en hoger waarbij de gelden ter beschikking worden gesteld in de vorm van chartaal geld, in cheques of door middel van een credit- of debitcard dan wel betaalbaar worden gesteld in de vorm van chartaal geld, in cheques of door storting op rekening.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij er aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Bijlage F:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 11º (hazardspeltransacties dat zijn de transacties met betrekking tot al dan niet buitengaatse hazardspelen waaronder bijv. loterijen) (dienstverleners: casino’s, aanbieders van internet gokken, loterijverkopers)

a. transacties casino’s

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Depot:

Het in depot nemen van munten, bankbiljetten en andere (tegen)waarden van

NAF. 20.000,- en hoger.

  • C.

    Girale transacties:

Transacties van NAF. 20.000,- en hoger.

  • D.

    Verkoop van speelpenningen al dan niet virtueel:

    • 1.

      Verkoop aan een cliënt van speelpenningen met een tegenwaarde van NAF. 5.000,- en hoger tegen inlevering van buitenlandse munten of bankbiljetten.

    • 2.

      Verkoop aan een cliënt van speelpenningen met een tegenwaarde van NAF. 5.000,- en hoger tegen inlevering van één of meer cheques.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

b. transacties aanbieders van internet gokken

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Girale transacties:

Transacties van NAF. 5.000,- en hoger.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

c. loterijverkopers

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Girale en contante transacties:

Transacties van NAF. 5.000,- en hoger.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Bijlage G:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 14º (verleners van beheersdiensten)

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terroristische activiteiten aan de politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Contante transacties

Alle contante transacties die het bedrag van NAF. 10.000,- en hoger of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT EEN OF MEER VAN DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met de financiering van terroristische activiteiten of andere criminele activiteiten.

  • B.

    Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

Transacties van NAF. 100.000,- en hoger waaronder begrepen de aankoop of het verzilveren door cliënt van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen (hierna ‘cheques’), die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten;

    • b.

      transactie a-typisch voor cliënt;

    • c.

      inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande cheque(s) met grote bedragen, of vice-versa, welke stroom niet past binnen het profiel van de cliënt;

    • d.

      geëndosseerd op naam cliënt;

    • e.

      opvallend aantal rekeningen;

    • f.

      opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo welke niet redelijkerwijs verklaard kunnen worden gezien de activiteiten van de cliënt;

    • g.

      ongewoon conditie aanbod.

  • C.

    Girale transacties:

Transacties van NAF. 1.000.000,- en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      identificatieproblemen;

    • b.

      opvallend aantal rekeningen;

    • c.

      geen verklaarbaar doel of geen zichtbare relatie met het profiel van de cliënt;

    • d.

      transactie a-typisch voor cliënt;

    • e.

      ongewoon conditieaanbod;

    • f.

      opvallende omzet of opvallende wijziging van het rekeningsaldo welke niet redelijkerwijs verklaard kunnen worden gezien de activiteiten van de cliënt;

    • g.

      inkomende stroom bestaat uit veel kleine bedragen en uitgaande stroom uit grote bedragen, of vice-versa, welke stroom niet past binnen de activiteiten van de cliënt;

    • h.

      bij de transactie wordt gebruik gemaakt van een borg- of zekerheidstelling of derdenrekening

    • i.

      inkomende transactie zonder opgave van de opdrachtgever dan wel onder code naam;

    • j.

      de grondslag van de transactie is niet gedocumenteerd danwel de transactie ontbeert een geldige juridische titel;

    • k.

      de transactie loopt via de bankrekening van de cliënt, maar is voor rekening en risico van een derde ("fiduciair" gebruik van de rekening).

  • D.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de cliënt voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

Bijlage H:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º (dienstverleners: beleggingsinstellingen)

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld;

  • B.

    Contante transacties:

Alle contante transacties die het bedrag van NAF. 10.000,- en hoger of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijk witwas transacties:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

  • B.

    Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

Transacties van NAF. 100.000,- en hoger waaronder begrepen het aanbieden of aanvragen of het verzilveren door investeerder van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen (hierna ‘cheques’), die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      transactie a-typisch voor investeerder;

    • b.

      investeerder vraagt om een cheque ten name van een derde ingeval van gehele of gedeeltelijke verkoop van zijn investering in de beleggingsinstelling;

    • c.

      cheque geëndosseerd aan de investeerder ter betaling van aankoop van een investering in de beleggingsinstelling door investeerder;

    • d.

      identificatieproblemen;

    • e.

      ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investering in de beleggingsinstelling;

    • f.

      ongewoon conditie aanbod.

  • C.

    Girale transacties van NAF. 5.000.000,- en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      identificatieproblemen;

    • a.

      ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investeringen in de beleggingsinstelling;

    • b.

      transactie a-typisch voor investeerder;

    • c.

      ongewoon conditieaanbod;

    • d.

      betaling van een investering in de beleggingsinstelling geschiedt middels meerdere betalingen achter elkaar in plaats van middels een betaling;

    • e.

      uitbetaling van de opbrengst van gehele of gedeeltelijke verkoop van een investering dient in meerdere transacties achter elkaar te geschieden op verzoek van de investeerder;

    • f.

      opbrengsten van de investering bij gehele of gedeeltelijke verkoop worden niet overgeboekt op de eigen rekening van de investeerder;

    • g.

      overboeking van de opbrengsten van de gehele of gedeeltelijke verkoop van de investering in de beleggingsinstelling zonder opgave van begunstigde danwel onder code naam;

    • h.

      overboeking naar de beleggingsinstelling ter betaling van de investering zonder opgave van de opdrachtgever danwel onder code naam.

  • D.

    Voorkeur van de investeerder voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmede melding wil voorkomen.

Bijlage I:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1º, 2º, 3º, 4º, 7º en 8º (dienstverleners: administrateurs beleggingsinstellingen)

I MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen en of met de financiering van terroristische activiteiten aan de politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Contante transacties

Alle contante transacties die het bedrag van NAF. 10.000,- en hoger of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

II MELDING VERPLICHT INDIEN DE FINANCIËLE DIENSTVERLENER OORDEELT DAT EEN OF MEER VAN DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

  • A.

    Vermoedelijke witwas transacties of financiering terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met de financiering van terroristische activiteiten of andere criminele activiteiten.

  • B.

    Ontduiken grensbedrag:

Voorkeur van de beleggingsinstelling danwel investeerder voor transacties onder het grensbedrag waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat deze daarmee melding wil voorkomen.

  • C.

    Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken:

Transacties van NAF. 100.000,- en hoger waaronder begrepen het aanbieden of aanvragen of het verzilveren van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen (hierna ‘cheques’), die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

    • a.

      geen verklaarbaar legaal doel of geen zichtbare relatie met (bedrijfs)activiteiten van de beleggingsinstelling;

    • b.

      transactie a-typisch voor beleggingsinstelling;

    • c.

      transactie a-typisch voor investeerder;

    • d.

      cheque geëndosseerd aan de beleggingsinstelling;

    • e.

      cheque geëndosseerd aan de investeerder ter betaling van aankoop van een investering in de beleggingsinstelling door investeerder;

    • f.

      identificatieproblemen;

    • g.

      investeerder vraagt om een cheque ten name van een derde ingeval van gehele of gedeeltelijke verkoop van zijn investering in de beleggingsinstelling;

    • h.

      ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investering in de beleggingsinstelling;

    • i.

      ongebruikelijk aantal rekeningen;

    • j.

      ongewoon conditie aanbod.

  • D.

    Girale transacties:

    • 1.

      Transacties van NAF. 10.000.000,- en hoger die voldoen aan twee of meer van de volgende indicatoren:

      • a.

        identificatieproblemen;

      • b.

        ongebruikelijk patroon van aankoop/aankopen en verkoop/verkopen door de investeerder van investeringen in de beleggingsinstelling;

      • c.

        transactie a-typisch voor investeerder;

      • d.

        transactie a-typisch voor beleggingsinstelling;

      • e.

        ongewoon conditieaanbod;

      • f.

        betaling van een investering in de beleggingsinstelling geschiedt middels meerdere betalingen achter elkaar in plaats van een betaling;

      • g.

        uitbetaling van de opbrengst van gehele of gedeeltelijke verkoop van een investering dient in meerdere transacties achter elkaar te geschieden al dan niet naar dezelfde begunstigde op verzoek van de investeerder;

      • h.

        opbrengsten van de investering bij gehele of gedeeltelijke verkoop worden niet overgeboekt op de eigen rekening van de investeerder;

      • i.

        overboeking van de opbrengsten van gehele of gedeeltelijke verkoop van de investering in de beleggingsinstelling zonder opgave van een begunstigde danwel onder een code naam;

      • j.

        overboeking naar de beleggingsinstelling ter betaling van de investering zonder opgave van de opdrachtgever danwel onder een code naam.

Bijlage J:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 13º (dienstverleners: handelaren in voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden en juwelen)

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Contante transacties:

Transacties waarbij voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen worden verkocht tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen bedrag NAF. 20.000,- of meer bedraagt.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of met financiering van terrorisme.

Bijlage K:

Indicatoren diensten als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 12º en 15º (dienstverleners: de vrije beroepsbeoefenaren, t.w. de onafhankelijke juridische adviseurs, advocaten, (kandidaat)notarissen, belastingadviseurs, accountants en bemiddelaars in onroerende zaken)

I. MELDING VERPLICHT (objectieve indicatoren):

  • A.

    Transacties die aan politie of justitie worden gemeld:

Transacties die in verband met witwassen of met de financiering van terrorisme aan politie of justitie worden gemeld, moeten ook aan het Meldpunt worden gemeld.

  • B.

    Contante transacties:

Transacties waarbij NAF. 20.000,- of meer wordt betaald aan of door tussenkomst van beroepsbeoefenaren in contanten, met cheques aan toonder of soortgelijke betaalmiddelen.

II. MELDING VERPLICHT INDIEN DE MELDINGSPLICHTIGE OORDEELT DAT DE VOLGENDE SITUATIES VAN TOEPASSING ZIJN (subjectieve indicatoren):

Vermoedelijke witwas transacties of financiering van terrorisme:

Transacties waarbij aanleiding is om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of financiering van terrorisme.

Toelichting bij de Beschikking indicatoren ongebruikelijke transacties

Algemeen

Er is geopteerd om alle indicatoren op te nemen in bijlagen van één geheel herziene ministeriële beschikking.

In verband met de introductie van de nieuwe diensten die gemeld moeten worden conform de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (hierna: Lv MOT) is het noodzakelijk om indicatoren voor de meldergroepen van deze diensten te introduceren.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bestaande indicatoren voor de reeds onder de werkingsfeer van de Lv MOT vallende instellingen en personen door te lichten en enkele noodzakelijk geachte veranderingen aan te brengen.

De Commissie inzake Witwassen van Geld (CIWG) heeft de desbetreffende sectoren en instanties geraadpleegd. Voorts hebben praktijksituaties, bekend bij de commissieleden, geleid tot enige voorstellen tot wijziging van de bestaande indicatoren.

Een algemene wijziging in de bestaande indicatoren betreft de bedragen: die luiden thans “boven f.. “ of “meer dan f….”. In deze herziene bijlagen luiden de bedragen als volgt: “van NAF.…..en hoger”. Op deze manier wordt vastgelegd dat vanaf deze bedragen de meldingen dienen te geschieden, hetgeen reeds gebeurt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2 en 3:

Bijlagen A en B (kredietinstellingen en de Centrale Bank van de Nederlandse Antillen)

De bestaande indicatoren voor kredietinstellingen en de Centrale Bank van de Nederlandse Antillen zijn nagenoeg hetzelfde gebleven.

Onder G: girale transacties, van Bijlage B, is sub j vervallen om de reden dat de internationale overboeking instructies te allen tijde de naam van de begunstigde moet bevatten.

De kredietinstellingen hebben de verplichting conform de Landsverordening identificatie bij dienstverlening alsmede de “Provisions and Guidelines on the Detection and Deterrence of Money Laundering and Terrorist Financing” van de Bank van de Nederlandse Antillen (BNA) om hun cliënten en de uiteindelijk gerechtigden (de “Ultimate Beneficial Owners”) van deze, te identificeren. In “international wire transfers” berichten dienen ook alle relevante identiteitsgegevens van cliënten te worden opgenomen. Voorts dienen de kredietinstelligen er voor zorg te dragen dat de informatie inzake cliëntengegevens beschikbaar is en blijft.

Natuurlijke personen danwel rechtspersonen die overboekingen doen vanuit het buitenland zijn niet noodzakelijkerwijs klanten van de bank bij wie een begunstigde van een buitenlandse overboeking zijn rekening aanhoudt. De begunstigde is in deze de klant van de kredietinstelling en derhalve dient deze volledig geïdentificeerd te zijn conform genoemde landverordening en voorschriften en richtlijnen van de BNA. Indien de zenders geen klanten van de bank zijn betekent dit dat de bank alhier geen identificatiegegevens betreffende deze personen (zenders) beschikbaar heeft en dat ook niet behoeft te hebben. De zender dient in het land van herkomst wel, conform de wetgeving van het land van vestiging van de bank en conform internationale verplichtingen c.q. richtlijnen daartoe, te zijn geïdentificeerd en de bank dient deze gegevens te hebben. Wel dienen de kredietinstellingen alhier bedacht te zijn op het feit dat een transactie uit het buitenland mogelijk ongebruikelijk kan zijn en als zodanig gemeld moet worden.

Artikel 4:

Bijlage C (verzekeraars en assurantiebemiddelaars)

In deze bijlage voor verzekeraars en assurantiebemiddelaars zijn thans ook indicatoren voor schadeverzekeraars opgenomen.

Artikel 5:

Bijlage D (credit card bedrijven en kredietinstellingen)

Bij deze indicatoren is nadrukkelijk gesteld dat ook kredietinstellingen, voor zover zij deze transacties verrichten, eronder vallen. Banken melden thans credit card transacties met gebruikmaking van de codes voor banken, terwijl deze transacties dienen te worden gemeld met gebruikmaking van de code voor credit card bedrijven.

Artikel 6:

Bijlage E (geldtransactiekantoren)

De inidicatoren zijn nagenoeg hetzelfde gebleven.

Artikel 7:

Bijlage F (hazardspelen)

Het meldbedrag genoemd in I, onder D, van bijlage F, van de objectieve indicatoren is verlaagd van NAF. 20.000,- naar NAF. 5000,-. Uit verkregen informatie blijkt dat de meeste casino bezoekers eilandbewoners zijn, die met vrij kleine bedragen in de casino’s spelen.

Ook zijn thans indicatoren ingevoerd specifiek voor aanbieders van internet gokken en de loterijverkopers. Deze indicatoren spreken voor zich

Artikel 8:

Bijlage G (verleners van beheersdiensten)

Het is, gelet op de doelstellingen van de Lv MOT, in de praktijk noodzakelijk gebleken dat de subjectieve indicatoren moeten worden uitgebreid met indicatoren die betrekking hebben op cheques, travellers cheques of soortgelijke betaalmiddelen en ook girale transacties.

Indicator I, onder B. Contante transactie

Deze indicator wordt thans op verschillende manieren geïnterpreteerd. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat met deze indicator wordt bedoeld alle contante transacties van NAF. 10.000,- en meer (dan wel het equivalent hiervan in een andere valuta), onafhankelijk waar deze plaatsvinden en voor welk doel de transacties worden gedaan. Zo valt hieronder een contante betaling van de rekening van de dienstverlener van beheersdiensten, door de klant. Maar ook contante transacties die plaatsvonden op een rekening, aangehouden buiten de Nederlandse Antillen, moeten op basis van deze indicator verplicht gerapporteerd worden. Aangezien dit een objectieve indicator is, dient te allen tijde gemeld te worden.

Indicator II, onder C. Girale transacties, letter h

Een derdenrekening is een bankrekening voor gelden die toekomen aan derden. De derdenrekening, welke bij voorkeur op naam van een aparte stichting is gesteld, wordt gebruikt door het trustkantoor om namens cliëntvennootschappen, met name als deze geen eigen bankrekening aanhouden, gelden te ontvangen en betalingen te verrichten. Iedere storting op de derdenrekening geeft de uiteindelijke begunstigde recht op een aandeel in het totale saldo van de derdenrekening.

Een “escrow” rekening is een bankrekening, aangehouden door een aangewezen derde, waarop gelden gestort worden in het kader van een borg- of zekerheidsstelling, waarbij uitkering pas kan plaatsvinden op het moment dat aan zekere voorwaarden zal zijn voldaan. “Escrow” rekeningen worden in het (internationale) handelsverkeer bijvoorbeeld gebruikt bij transacties van grote omvang of bij het afhandelen van schadevergoedingen in collectieve juridische procedures (de zogeheten "class actions").

Indien een transactie wordt uitgevoerd via een derdenrekening of een “escrow” rekening, kan dit tot gevolg hebben dat het bij de oorspronkelijke bank of opdrachtgever niet zichtbaar is wat de uiteindelijke bestemming van de gelden is, terwijl voor de uiteindelijke begunstigde of de bank (van de begunstigde) niet zichtbaar is wie de oorspronkelijke zender (of bank) van de gelden was. Derhalve brengt het gebruik van een derden- of “escrow” rekening, onder omstandigheden, een verhoogd risico van witwassen met zich mee.

Artikel 9:

Bijlage H (beleggingsinstellingen)

Thans worden de indicatoren voor kredietinstellingen ook voor de beleggingsinstellingen gebruikt. Evenwel bevatten deze niet alle (ongebruikelijke) transacties die door een beleggingsinstelling worden uitgevoerd. Het is daarom wenselijk gebleken dat er aparte indicatoren moeten worden geïntroduceerd voor de beleggingsinstellingen.

Indicator I, onder B. Contante transacties:

Alle (voorgenomen) contante transacties voor de aankoop in een beleggingsinstelling moeten worden gemeld.

Met deze indicator worden alle contante transacties bedoeld, ongeacht de hoogte van het bedrag, onafhankelijk van waar deze plaatsvindt en voor welk doel de transactie wordt gedaan. Zo valt hieronder ook een contante betaling van de rekening van de beleggingsinstelling door derden of de betaling van een rekening door de beleggingsinstelling dan wel een contante storting door of uitbetaling aan de investeerder in de beleggingsinstelling. Ook contante transacties die plaatsvinden op een rekening van de beleggingsinstelling, aangehouden buiten de Nederlandse Antillen, moeten op basis van deze indicator verplicht gerapporteerd worden. Aangezien dit een objectieve indicator is, dienen alle transacties die vallen onder deze indicator te allen tijde gemeld te worden. De mening van de beleggingsinstelling is daarbij niet van belang.

Artikel 10:

Bijlage I (administrateurs beleggingsinstellingen)

Het is tevens wenselijk gebleken aparte indicatoren te introduceren voor de administrateurs van beleggingsinstellingen.

Indicator I, onder B, Contante transacties:

Met deze indicator worden alle contante transacties van NAF. 10.000,- en meer dan wel equivalent in een andere valuta bedoeld, onafhankelijk waar deze plaatsvindt en voor welk doel de transactie wordt gedaan. Zo valt hieronder ook een contante betaling van de rekening van de administrateur door de beleggingsinstelling zijnde de cliënt van de administrateur of andere derde, maar ook contante betalingen van

NAF. 10.000,- of meer door de administrateur. Verder vallen hieronder een contante storting door of uitbetaling in contanten aan de investeerder in de beleggingsinstelling zijnde de cliënt van de administrateur. Ook contante transacties van NAF. 10.000,- en daar boven die plaatsvinden op een rekening aangehouden buiten de Nederlandse Antillen door een beleggingsinstelling, zijnde cliënt van de administrateur, moeten op basis van deze indicator verplicht gerapporteerd worden.

Artikel 11:

Bijlage J (handelaren in voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden en juwelen)

In deze bijlage worden de indicatoren ingevoerd voor de nieuwe meldergroepen zijnde de handelaren in voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden en juwelen. Voor het bepalen van het grensbedrag (NAF. 20.000,-) van de objectieve indicator heeft het MOT overleg gevoerd met de sector.

Artikel 12:

Bijlage K (de vrije beroepsbeoefenaren)

In deze bijlage worden de indicatoren ingevoerd voor de nieuwe meldergroepen zijnde de beroepsgroepen. Ook hier heeft het MOT voor het bepalen van het grensbedrag (NAF. 20.000,-) overleg gevoerd met de betrokken beroepsverenigingen .