Overheidsorganisatie | Gemeente Reeuwijk |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Reeuwijk 2005 |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Reeuwijk 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2006 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 19-12-2005 Kijk op Reeuwijk, 22-03-2006 | Agendapunt 30 raadsvergadering 19-12-2005 |
VERORDENING OP DE WAREN MARKT VOOR DE GEMEENTE REEUWIJK 2005
In deze verordening wordt verstaan onder:
markt: de door het college ingestelde warenmarkt;
standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;
vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;
dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;
standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;
standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;
vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;
wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;
anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;
marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.
1. De markt vindt plaats op woensdag van 09:00 uur tot 16:00 uur aan De Lange Krag te Reeuwijk.
2. Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:
a, op een andere dag;
op een andere tijd;
op een andere plaats.
3. Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.
1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:
het aantal standplaatsen;
de afmetingen van de standplaatsen;
de opstelling en de indeling van de markt;
welke standplaatsen worden toewezen als vaste plaats en als standwerkerplaats.
2. Het college kan voor de markt vaststellen:
een lijst met artikelengroepen of branches;
een maximumaantal standplaatsen per branche.
Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.
1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college ên die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.
1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:
op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;
bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 14 de vergunning wordt overgeschreven.
2. Het college kan een vergunning intrekken:
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
indien de vergunninghouder niet meer voldoen aan de in artikel 7 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats.
3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 14 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.
1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:
a. de naam en voornamen, de geboortedatum en —plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;
b. een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;
c. de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen de standplaats mag gebruiken;
d. het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;
e. de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;
f. dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;
g. de wijze waarop de vergunning houder zijn elektriciteit betrekt;
h. welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en
i. welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.
2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.
Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.
1. Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet in 7 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.
2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:
de naam en voornamen, de geboortedatum en —plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;
de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;
de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort;
de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.
3. Het college vertrekt de aanvrager een schriftelijk verblijf van inschrijving op de wachtlijst.
4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevenen jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.
De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:
indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;
op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;
bij overlijden van de ingeschrevene;
wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;
indien niet meer aan de vereisten van artikel 7 wordt voldaan.
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:
de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;
degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst.
1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of (gedeeltelijke) beëindiging van de detailhandelsactiviteiten van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.
2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid d.m.v. een overlegde verklaring van de GGD en/of Arbo-dienst is vastgesteld.
4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.
1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.
2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf voor 8:30 uur aanmelden bij de marktmeester.
1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.
2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.
3. De vergunninghouder en degene die hem bijstaat mogen zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.
De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 en 19.
1. De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.
2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.
3. Na de periode van 1 jaar afwezigheid wegens ziekte, dient de vergunninghouder een verklaring van de GGD en/of Arbo-dienst te overleggen.
1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken plaats op de markt in te nemen.
2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.
1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.
2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.
1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan één uur voor aanvang en meer dan één uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.
2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot sluitingstijd van de markt te blijven innemen.
3. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 09:00 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.
4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester v66r dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:
het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;
zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:
het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;
zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
niet als standwerker actief is op een hem toewezen standwerkerplaats;
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:
het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;
zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
niet als standwerker actief is op een hem toewezen standwerkerplaats.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.
1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening 2001 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
2. De bestaande anciënniteit- en wachtlijsten worden geacht anciënniteit- en wachtlijsten in de zin van deze verordening te zijn.
3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de 2001 Verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van acht dagen na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij is geplaatst.
Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Reeuwijk 2005.