Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Groot Salland

Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Groot Salland
Officiële naam regelingMandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II
CiteertitelMandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht inwerking op 01-07-2014.

Deze regeling vervangt de Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014, inclusief de bijbehorende mandateringstabel WGS 2014 (financieel mandaat).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 10
  2. Waterschapswet, titel III

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-201401-07-201401-01-2016nieuwe regeling

01-07-2014

Elektronisch Waterschapsblad, 09-07-2014

Bestuur-4617

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II

Nr. 4617

HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP GROOT SALLAND

gelet op hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht en titel III van de Waterschapswet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II

Artikel 1 - begripsomschrijving

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap Groot Salland;

  • b.

    Dijkgraaf: de dijkgraaf van Waterschap Groot Salland;

  • c.

    Secretaris-directeur: de secretaris-directeur van Waterschap Groot Salland;

  • d.

    Besluit: schriftelijke beslissing van het dagelijkse bestuur of dijkgraaf inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;

  • e.

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur of de dijkgraaf besluiten te nemen en te ondertekenen;

  • f.

    Volmacht: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur of de dijkgraaf privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten met inbegrip van het ondertekenen van hiermee samenhangende schriftelijke stukken;

  • g.

    Machtiging: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur of de dijkgraaf feitelijke handelingen te verrichten, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • h.

    Bevoegdhedenregister: een schriftelijk vastgelegde opsomming van functionarissen en bij de functie behorende bevoegdheden;

  • i.

    Mandaatgever: degene die een bepaalde bevoegdheid mandateert. De mandaatgever blijft verantwoordelijk voor het genomen besluit en bevoegd om de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen;

  • j.

    Gemandateerde: degene aan wie een bevoegdheid is gemandateerd om in naam van de mandaatgever, het dagelijks bestuur danwel de dijkgraaf, een besluit te nemen.

Artikel 2 – verlening mandaat

Aan de secretaris-directeur wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht en onverminderd het bepaalde in artikel 3, mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het namens het dagelijks bestuur of de dijkgraaf nemen van besluiten ter uitoefening van de aan hen toekomende bevoegdheden, respectievelijk het verrichten van daarmee verbonden rechtshandelingen en het verrichten van daarmee samenhangende feitelijke handelingen. Uitgangspunt hierbij is dat het geen beleidsgevoelige besluiten betreft.

Artikel 3 – reikwijdte mandaat

  • 1. Het mandaat geldt niet voor:

    • a.

      beleidsgevoelige besluiten,

    • b.

      beslissingen op bezwaar- en beroepschriften, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 2. Er is sprake van een beleidsgevoelig besluit, wanneer

    • a.

      een besluit kan leiden tot precedentwerking,

    • b.

      geen of onvoldoende beleidskaders door het dagelijks bestuur zijn geformuleerd,

    • c.

      er door uitoefening van de bevoegdheid strijd met een beleidslijn ontstaat,

    • d.

      wordt afgeweken van een verplicht voorgeschreven advies,

    • e.

      het dagelijks bestuur dit heeft bepaald.

Artikel 4 – financieel mandaat

Het dagelijks bestuur verleent aan de secretaris-directeur financieel mandaat voor de uitoefening van de in artikel 2 gemandateerde bevoegdheden. Het financieel mandaat is verwoord in de mandateringstabel Waterschap Groot Salland die als bijlage 1 is bijgevoegd bij deze mandaatregeling en onverkort deel uitmaakt van deze mandaatregeling.

Artikel 5 - ondermandaat

  • 1. Het dagelijks bestuur verleent aan de secretaris-directeur toestemming tot het verlenen van ondermandaat, binnen de aan het dagelijks bestuur toekomende wettelijke bevoegdheden dan wel binnen de aan het dagelijks bestuur gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden, indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet.

  • 2. De secretaris-directeur wordt de bevoegdheid verleend tot het geven van nadere instructies aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid, omtrent de mate waarin en de werkwijze waarop gebruik dient te worden gemaakt van het aan hen verleende ondermandaat.

  • 3. Ondermandaat wordt uitsluitend schriftelijk verleend. In geval van een calamiteuze situatie dan wel spoedeisendheid is het verlenen van een mondeling ondermandaat toegestaan.

Artikel 6 - vervanging

De secretaris-directeur wordt in zijn functie bij (tijdelijke) afwezigheid danwel verhindering vervangen door een directielid. Onder deze vervanging wordt eveneens verstaan de vervanging van de secretaris-directeur als secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur. De vervanger oefent voor de duur van de afwezigheid of verhindering de bevoegdheden van de secretaris-directeur danwel secretaris uit.

Artikel 7 - instructies

Het dagelijks bestuur kan aan een gemandateerde instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8 – persoonlijk belang

De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9 - informatieplicht

De gemandateerde stelt het dagelijks bestuur tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het dagelijks bestuur gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het niet voldoen aan deze terugkoppelingsplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.

Artikel 10 - ondertekening

  • 1. Krachtens mandaat genomen besluiten worden door de gemandateerde dan wel de ondergemandateerde ondertekend, echter uitdrukkelijk namens het dagelijks bestuur danwel de dijkgraaf. Het besluit vermeldt krachtens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

  • 2. Bij uitoefening van het (onder)mandaat ondertekent de (onder)gemandateerde op de volgende wijze:

    namens het dagelijks bestuur,

    handtekening (onder)gemandateerde

    naam (onder)gemandateerde

    functie (onder)gemandateerde

Artikel 11 - volmacht en machtiging

Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) en feitelijke handelingen (machtiging).

Artikel 12 – Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2014.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II.

  • 3. Met de inwerkingtreding van de Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II wordt de Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014, inclusief de bijbehorende mandateringstabel WGS 2014 (financieel mandaat) ingetrokken.

Ondertekening

Zwolle, dinsdag 1 juli 2014

Het dagelijks bestuur

voornoemd,

voorzitter, secretaris,

Bijlagen bij mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II:

Mandateringstabel 2014-II (zijnde Financieel mandaat)

Bijlage 1 – Mandateringstabel WGS 2014-II (Financieel mandaat)

Deze bijlage maakt onverkort onderdeel uit van de Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II

   DBSecretaris-directeur
1Fiat projectvoorstel + krediet≤ €250.000 (delegatie)< €125.000
2Gunning/opdracht-verlening/aangaan verplichtingen/ ondertekenen contract)Gunningen/ verplichtingen ≥ € 5.000.000 Gunningen/ verplichtingen < € 5.000.000 (binnen krediet en MOR)
3Grondtransacties: Beheren en verwerven van grond/ vestigen zakelijke rechtenGrondtransacties ≥ € 250.000 Grondtransacties < € 250.000
4ConflicthanteringConflicten ≥ €250.000Conflicten < €250.000

Alle in de tabel genoemde bedragen zijn incl. BTW

Toelichting behorend bij de Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014-II

Algemeen

Inleiding

De voorliggende Mandaatregeling is in hoofdlijnen een verlenging van de Mandaatregeling Waterschap Groot Salland 2014. De Mandaatregeling 2014-II ziet – eveneens als de Mandaatregeling 2014 – op het mandaat van het dagelijks bestuur aan de secretaris-directeur alsmede de bevoegdheid van de secretaris-directeur om binnen de verleende bevoegdheid ondermandaat te verlenen. Tevens is de plaatsvervanging van de secretaris-directeur geregeld.

Reikwijdte mandaat

De secretaris-directeur heeft een algemeen mandaat voor zaken die de ambtelijke organisatie aangaan. Een mandaat is algemeen indien het de bevoegdheid verschaft om een bepaalde categorie van besluiten namens de mandaatgever – dat wil in dit geval zeggen namens het dagelijks bestuur – te nemen. Een algemeen mandaat heeft als voordeel dat er geen ongewenste lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie.

De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het dagelijks bestuur en de dijkgraaf. Dit is geregeld in de Mandaatregeling. Uitgangspunt hierbij is dat de secretaris-directeur géén bevoegdheden heeft met betrekking tot beleidsgevoelige besluiten. Voor de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur is het dagelijks bestuur verantwoordelijk. De secretaris-directeur draagt verder zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften.

Ondermandaat

Ondermandaat betekent dat de gemandateerde – dat wil zeggen de secretaris-directeur – op zijn beurt mandaat verleent aan een ander. Voor het ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener – dat wil hier zeggen het dagelijks bestuur – noodzakelijk. Het dagelijks bestuur heeft de secretaris-directeur hiertoe in artikel 5, lid 1 toestemming verleend. De secretaris-directeur blijft tegenover het dagelijks bestuur echter volledig verantwoordelijk voor alle besluiten die middels het ondermandaat zijn genomen.

In een besluit dat krachtens mandaat wordt genomen moet worden vermeld namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt. Ingeval van ondermandaat dient bij het besluit in ieder geval de oorspronkelijke mandaatgever te worden vermeld. Niet noodzakelijk is dat bij ondermandaat iedere tussenschakel wordt genoemd.

Hierna zal een toelichting worden gegeven op enkele artikelen uit de mandaatregeling.

 

Artikelsgewijs

Artikel 2

Aan de secretaris-directeur wordt een algemeen mandaat verleend, met uitzondering van een aantal specifiek bevoegdheden, waarvoor het dagelijks bestuur en de dijkgraaf geen mandaat, volmacht of machtiging kunnen verlenen. Deze bevoegdheden kunnen dus niet op een lager niveau uitgeoefend worden. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt namelijk dat een bestuursorgaan mandaat kan verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. 

Bovendien zet artikel 10:3 tweede lid van de Awb enkele voorbeelden van gevallen uiteen waarin mandaat in ieder geval niet wordt verleend. Artikel 10:3, lid 2 Awb bepaalt namelijk dat een mandaat in ieder geval niet verleend wordt indien het betreft een bevoegdheid:

  • a)

    tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

  • b)

    tot het nemen van een besluit waarvan is bepaald dat het met verstrekte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

  • c)

    tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

 

Artikel 10:3 lid 3 van de Awb bepaalt vervolgens dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

 

Artikel 10:3 lid 4 van de Awb bepaalt tenslotte dat indien een bestuurlijke boete van meer dan €340 kan worden opgelegd, mandaat tot het opleggen van deze bestuurlijke boete niet verleend wordt aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

 

De genoemde beperkingen in artikel 10:3 van de Awb gelden onverkort.

 

Wanneer de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet, kan ook de Awb niet precies zeggen. Behalve dat mandaat van een bevoegdheid op grond van de wet gewoon niet is toegestaan, kan dat ook van de omstandigheden van het geval afhankelijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan: niet in deze omstandigheden of in deze omvang of aan deze gemandateerde of onder deze voorwaarden.

 

Daarnaast is bepaald dat het mandaat aan de secretaris-directeur niet geldt voor beleidsgevoelige besluiten.

 

Artikel 3

In dit artikel wordt de reikwijdte bepaald van het mandaat. Met dit artikel wordt aan de beperking voortvloeiend uit artikel 10:3 van de Awb nadere invulling gegeven.

 

Het mandaat geldt expliciet niet voor beleidsgevoelige besluiten en voor het nemen van beslissingen op bezwaar- en beroepschriften. Wat onder beleidsgevoelige besluiten moet worden verstaan, is bepaald in artikel 3, lid 2.

 

Artikel 5

Voor ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener – in dit geval het dagelijks bestuur – noodzakelijk. Om deze reden is deze toestemming expliciet vastgelegd in het eerste lid van dit artikel.

 

Artikel 6

In artikelen 54 en 55a lid 1 van de Waterschapswet wordt de rol van secretaris van het bestuur geregeld. De secretaris (secretaris-directeur) staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter ter zijde bij de uitoefening van hun taak. Hij is aanwezig in de vergadering van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, mede. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

 

Met het vaststellen van de mandaatregeling wordt het mogelijk gemaakt dat de secretaris-directeur bij (tijdelijke) afwezigheid danwel verhindering vervangen kan worden door een van de directieleden, waarbij de vervanger de bevoegdheden van de secretaris-directeur uitoefent. De directieleden kunnen daarmee ook als plaatsvervangend secretaris optreden.

 

Artikel 10

In artikel 10 is weergegeven op welke wijze bij de uitoefening van het mandaat de gemandateerde dient te ondertekenen. Uit de zinsnede ‘namens dit bestuur’ volgt dat het om een gemandateerde bevoegdheid gaat. Op deze wijze is het voor derden ook duidelijk dat het hier om een gemandateerde bevoegdheid gaat. Dit is overeenkomstig het bepaalde in artikel 10:10 van de Awb.