Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2014-februari 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2014-februari 2015
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2014-2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met de inwerkingtreding van deze verordening is de Verordening Reinigingsheffingen 2013-2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 januari 2013, ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor die datum. De datum van ingang van de heffing is 1 maart 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, Wet milieubeheer
  2. Gemeentewet, artikel 229, aanhef en onderdelen a en b
  3. Wet milieubeheer, artikel 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-02-201401-03-2015nieuwe regeling

30-01-2014

Gemeenteblad, 13 februari 2014, nummer 7262

13.041795

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2014-februari 2015

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 januari 2014;

gelet op de artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Besluit

Vast te stellen de volgende:

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2014-februari 2015".

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten;

  • c.

    KGA-rechten.

Begripsomschrijvingen

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Locatie: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

  • Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan, geen locatie zijnde.

  • Grove huishoudelijke afvalstoffen: grote stukken afval die niet in de restafvalbak aan de huisvuilinzamelingsdienst kunnen worden meegegeven. Met uitzondering van bouw- en sloopafval, afvalhout, snoeihout, wit en bruingoed, papier, karton, oud ijzer en metalen.

  • Gebruik: onder ‘gebruik maken’ wordt verstaan gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • Milieupas: pas die dient als legitimatie en ter registratie van het tegoed in knippen ten behoeve van diverse diensten in kader van afvalinzameling.

  • Knippen: eenheid van betaling ten behoeve van diverse diensten in het kader van de afvalinzameling.

AFVALSTOFFENHEFFING

Aard van de heffing

Artikel 3

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt bij wege van kennisgeving of bij wege van aanslag een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 4

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van een locatie ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Indien gedeelten van een in het eerste lid bedoelde locatie blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één locatie worden aangemerkt.

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 5

  • 1. De belasting bedraagt per locatie per belastingtijdvak € 123,60.

  • 2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt per lediging vermeerderd met:

    • a.

      voor een gft-container van 40 liter € 0,90;

    • b.

      voor een gft-container van 140 liter € 1,90;

    • c.

      voor een gft-container van 240 liter € 3,26;

    • d.

      voor een restafval-container van 40 liter € 1,48;

    • e.

      voor een restafval-container van 80 liter € 2,54;

    • f.

      Voor een restafval-container van 140 liter € 3,94;

    • g.

      Voor een restafval-container van 240 liter € 6,75.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid bedraagt het tarief, voor locaties waarbij door of namens de gemeente verzamelcontainers zijn geplaatst, € 147,60.

  • 4.

    • a.

      Voor een locatie waarvoor op of na 1 maart 2014 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van de Wet milieubeheer geldt en waarvoor niet op grond van eerder vastgestelde verordeningen reinigingsheffingen reeds kosteloos een milieupas is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een milieupas verstrekt.

    • b.

      Voor een locatie waarvoor geen milieupas meer aanwezig is en waar sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe milieupas verstrekt.

    • c.

      Voor een locatie waarvoor reeds een milieupas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt voor de verstrekking van een nieuwe milieupas leges geheven.

  • 5.

    • a.

      Aan degene die op 1 maart 2014 belastingplichtig is worden kosteloos 12 knippen verstrekt.

    • b.

      Aan degene die na 1 maart 2014 belastingplichtig wordt, wordt kosteloos per volle maand die van de periode 1 maart 2014 tot en met 28 februari 2015 nog resteert, 1 knip verstrekt.

    • c.

      Indien een belastingplichtige binnen de gemeente Schijndel verhuisd blijven de reeds op basis van onderdeel a of b toekgekende knippen van toepassing.

    • d.

      Indien voor een locatie op basis van artikel 4 vierde lid onderdeel c een nieuwe milieupas wordt verstrekt, blijft het tegoed aan knippen van de belastinplichtige van de locatie van toepassing.

    • e.

      De knippen zijn gedurende de periode van 1 maart 2014 tot en met 28 februari 2015 geldig voor het ophalen aan huis van grove huishoudelijke afvalstoffen, elektrische of elektronische apparaten en snoeihout en het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen en overig afval op de milieustraat.

    • f.

      Aan het einde van de periode 1 maart 2014 tot en met 28 februari 2015 of indien eerder, bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht, vindt geen restitutie plaats van de resterende knippen.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting:

    • I.

      voor een extra knip: € 2,50;

    • II.

      voor het aan huis ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    • III.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 3 elektronische of elektrische apparaten, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    • IV.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 2 m3 snoeihout, volgens het

      knipsysteem: 10 knippen.

Wijze van heffing

Artikel 6

  • 1. De afvalstoffenheffing wordt geheven door middel van een schriftelijke en gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. Indien de inning van de afvalstoffenheffing niet kan plaats vinden via de Waterleidingmaatschappij Brabant Water N.V., wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 3. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 zesde lid onderdeel I, wordt geheven door middel van een kennisgeving waaronder wordt begrepen een schriftuur of elektronische mededeling.

Termijnen van betaling

Artikel 7

  • 1. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 eerste, tweede en derde lid moet in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990, in gelijke termijnen, gelijktijdig met en op dezelfde wijze worden betaald als de nota’s van Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch.

  • 2. Indien de betaling via Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch wel mogelijk is maar niet plaats vindt moet de belasting in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 betaald worden in één termijn. Deze termijn vervalt 14 dagen na verzenddatum van de schriftelijke aanzegging.

  • 3. Indien de afvalstoffenheffing wordt geheven bij wege van aanslag overeenkomstig het tweede lid van artikel 6, moet de afvalstoffenheffing, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 4. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5zesde lid onderdeel I tot en met IV, moet worden betaald op het moment dat de dienst wordt verleend.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

REINIGINGSRECHTEN

Aard en wijze van de heffing en belastbaar feit

Artikel 8

  • 1. Onder de naam "reinigingsrecht" wordt bij wege van aanslag een recht geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten ten behoeve van het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, waarvan de samenstelling geheel of nagenoeg geheel overeenkomt met huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Onder de naam KGA-rechten wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en verwerken van klein gevaarlijk afval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

Belastingplicht

Artikel 9

Belastingplichtige voor het reinigingsrecht en het KGA-recht, is degene ten behoeve van wie de diensten, als bedoeld in artikel 10 worden verricht.

Tarief

Artikel 10

  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingtijdvak € 383,86 per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan.

  • 2. Het recht bedraagt voor het innemen van klein gevaarlijk afval voorzover dit niet wordt aangebodendoor particuliere huishoudens,

    per inname, € 9,40;

    vermeerderd, per kilogram of gedeelte daarvan, met € 0,34

  • 3. De tarieven vermeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

Termijnen van betaling

Artikel 11

De rechten moeten worden betaald:

  • 1.

    indien geheven bij wege van aanslag, op basis van artikel 8 eerste lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later;

  • 2.

    indien geheven bij wege van kennisgeving op basis van artikel 8 tweede lid, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving;

ALGEMENE BEPALINGEN

Belastingtijdvak

Artikel 12

Het belastingtijdvak is gelijk aan de periode van 1 maart 2014 tot en met 28 februari 2015.

Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

Artikel 13

  • 1. De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingtijdvak, zijn de heffingen bedoeld in artikel 5, eerste en derde lid en de rechten bedoeld in artikel 10 eerste lid, verschuldigd, naar zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting, als er in dat tijdvak na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelte van de ingevolge artikel 5 eerste en derde lid en artikel 10 eerste lid, voor dat belastingtijdvak verschuldigde belastingen, als er in dat belastingtijdvak na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. In afwijking van de vorige leden, vangt de belastingplicht aan, met betrekking tot de rechten als bedoeld in:

    • a.

      artikel 5, lid 6, onderdeel I: op het moment van ophogen van het aantal knippen;

    • b.

      artikel 5, lid 6, onderdeel II tot en met IV: op het moment van inzameling van de afvalstoffen;

    • c.

      artikel 10 tweede lid: op het moment van de inname.

Kwijtschelding

Artikel 14

  • 1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, wordt behoudens de belasting genoemd in artikel 5 eerste lid, tweede lid en derde lid geen kwijtschelding verleend.

  • 2. Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid wordt totaal per belastingtijdvak maximaal € 184,18 aan kwijschelding verleend.

  • 3. Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 derde lid wordt per belastingtijdvak maximaal € 147,60 aan kwijtschelding verleend.

  • 4. Indien de belastingplichtige aan wie kwijtschelding wordt verleend, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het tweede en derde lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Overgangsrecht

Artikel 16

De "Verordening reinigingsheffingen 2013-2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 januari 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 17 genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

Inwerkingtreding

Artikel 17

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekenmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 maart 2014.

Citeerartikel

Artikel 18

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2014-2015”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 30 januari 2014,

De griffier,

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

De voorzitter,

J.Eugster - van Bergeijk