Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Reglement op de weekmarkt Spijkenisse 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingReglement op de weekmarkt Spijkenisse 2013
CiteertitelMarktreglement Spijkenisse 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze regeling vervangt het Marktreglement Spijkenisse 2005

2. Deze regeling bevat:

a. algemeen verbindende voorschriften in de hoofdstukken 1, 3 en 5, met uitzondering van artikel 2, lid 1;

b. een besluit van algemene strekking in artikel 2, lid 1

c. een besluit tot instelling van de Marktcommissie in hoofdstuk 2

d. beleidsregels in hoofdstuk 4

3. Deze regeling is vervallen door intrekking van de wettelijke grondslag waarop de regeling is gebaseerd

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Marktverordening Spijkenisse 2004
  2. Gemeentewet, art. 160, lid 1, onder h.
  3. Gemeentewet, art. 84
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-02-201401-01-2015nieuwe regeling

11-02-2014

Gemeenteblad, 26-02-2014

SWSR&B

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement op de weekmarkt Spijkenisse 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markten alsmede beleidsregels vast te stellen ter beoordeling van aanvragen en het nemen van besluiten aangaande de markten;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 3 en 5 van de Marktverordening Spijkenisse 2004 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gehoord hebbende de Marktcommissie;

besluiten:

vast te stellen de volgende uitvoeringsbesluiten, nadere regels en beleidsregels met bijbehorende bijlagen, genaamd:

REGLEMENT OP DE WEEKMARKT SPIJKENISSE 2013

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen zoals genoemd in artikel 1 van de Marktverordening Spijkenisse 2004 zijn op dit Reglement van overeenkomstige toepassing.

De Marktverordening Spijkenisse 2004 wordt in dit Reglement aangehaald als "verordening".

Artikel 2 Instelling markt; dag, tijd en plaats van de markt

  • 1. De markt vindt plaats op dinsdag van 09.00 uur tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur op het terrein nabij de Dorpskerk, gelegen aan de Eerste Heulbrugstraat, zoals aangegeven op de in bijlage 1 opgenomen tekening van het marktterrein.

  • 2. Op grond van dringende redenen kan, in afwijking van het eerste lid, worden bepaald dat de markt tijdelijk wordt opgeheven of tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3. Wanneer Nieuwjaarsdag, eerste Kerstdag, tweede Kerstdag of de dag dat de verjaardag van de Koning gevierd wordt, valt op een dinsdag of zaterdag, dan wordt de markt niet op deze dag gehouden, tenzij uit een enquête, zoals bedoeld in artikel 20, lid 4 tot en met 7, blijkt dat voldoende vergunninghouders hun standplaats in zullen nemen.

  • 4. Ingeval van grootschalige evenementen in het Stadscentrum zal op zaterdag of dinsdag geen markt worden gehouden, zulks ter beoordeling van het college, gehoord hebbende de Marktcommissie.

  • 5. Het marktterrein kan tijdelijk voor andere doeleinden worden gebruikt ter uitvoering van gemeentewerken of indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 3 Vaststelling inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. a. Het aantal standplaatsen op de dinsdagmarkt is vastgesteld op 45.

    b. Het aantal standplaatsen op de zaterdagmarkt is vastgesteld op 53.

  • 2. Voor standplaatsen gelden voor de dinsdagmarkt en de zaterdagmarkt de volgende afmetingen:

    • a.

      standplaats met behulp van een kraam of uitstallingen: maximaal 7,5 meter op de dinsdagmarkt en maximaal 2 x 5 meter op de zaterdagmarkt;

    • b.

      standplaats met behulp van eigen materiaal: maximaal 10 meter;

    • c.

      standplaats ten behoeve van een standwerker: maximaal 3 meter;

    • d.

      standplaats ten behoeve van ideële doeleinden: maximaal 5 meter.

  • 3. De opstelling en indeling van respectievelijk de dinsdag- en zaterdagmarkt geschiedt overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekeningen, zoals opgenomen in respectievelijk bijlagen 2a en 2b met standplaatsnummers.

  • 4. a. Voor de dinsdagmarkt zijn de volgende standplaatsnummers aangewezen als vaste standplaats: 1 tot en met 45 + 42A.

    b. Voor de zaterdagmarkt zijn de volgende standplaatsnummers aangewezen als vaste standplaats: 1 tot en met 53.

    c. Voor de dinsdagmarkt zijn 3 plaatsen voor standwerkers.

    d. Voor de zaterdagmarkt zijn 3 plaatsen voor standwerkers.

    e. De plaatsbepaling voor een ideële standplaats en standwerkersplaats vindt op aanwijzing van de marktmeester plaats.

  • 5. Uit oogpunt van veiligheid mogen uitsluitend de hierna genoemde standplaatsnummers worden uitgegeven voor de verkoop van artikelen die ter plaatse worden (voor-)bereid door middel van bakken, koken, frituren, grillen of anderszins met behulp van verwarmingstoestellen of gasflessen:

    • a.

      voor de dinsdagmarkt de standplaatsnummers: 1, 2, 3, 4, 8, 9, 10, 11, 23, 33, 34, 35, 36, 41, 43, 44, 45;

    • b.

      voor de zaterdagmarkt de standplaatsnummers: 1, 2, 3, 4, 8, 9, 10, 11, 27, 41, 42, 43, 44, 49, 51, 52, 53.

    De exacte opstelling van die standplaatsen (met toebehoren) wordt bepaald in overleg met en op aanwijzing van de brandweer.

  • 6. a. Voor de dinsdagmarkt is de lijst met branches aangewezen zoals weergegeven in bijlage 3a, met daarbij het maximum aantal standplaatsen per branche.

    b. Voor de zaterdagmarkt is de lijst met branches aangewezen zoals weergegeven in bijlage 3b, met daarbij het maximum aantal standplaatsen per branche.

HOOFDSTUK 2 MARKTCOMMISSIE

Artikel 4 Instelling Marktcommissie

  • 1. Door het college wordt een Marktcommissie ingesteld welke als taak heeft het college, gevraagd en ongevraagd, te adviseren over aangelegenheden betreffende de weekmarkten te Spijkenisse.

  • 2. De (her)benoeming van de leden van de Marktcommissie vindt plaats bij afzonderlijk besluit.

Artikel 5 Samenstelling en werkwijze Marktcommissie

  • 1. De Marktcommissie is als volgt samengesteld:

    • -

      de portefeuillehouder van het college is voorzitter;

    • -

      drie door het college te benoemen vertegenwoordigers namens de marktkooplieden van de dinsdagmarkt;

    • -

      drie door het college te benoemen vertegenwoordigers namens de marktkooplieden van de zaterdagmarkt;

    • -

      een door het college te benoemen lid namens de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel.

  • 2. Als secretaris van de commissie treedt op een medewerker van de gemeente Spijkenisse.

  • 3. De Marktcommissie vergadert zo vaak als dit door de voorzitter of tenminste drie leden nodig wordt geacht. De vergadering vindt bij voorkeur plaats op de avond na afloop van de dinsdagmarkt.

  • 4. De vergaderingen van de Marktcommissie zijn openbaar.

  • 5. De Marktcommissie kan zich tijdens de vergaderingen laten bijstaan door deskundigen, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

  • 6. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd ten aanzien van een bepaald onderwerp. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 7. Ingeval van stemming brengen de leden hun stem uit door het woord "voor" of "tegen" uit te spreken.

  • 8. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 9. Bij advisering wordt uitgegaan van een meerderheid van stemmen van de benoemde personen. De voorzitter en de secretaris nemen niet deel aan stemming.

  • 10. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

  • 11. Bij staking van stemmen is de stem van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel van doorslaggevend belang.

  • 12. Van elke vergadering wordt een verslag gemaakt, welke wordt toegezonden aan de leden. Indien binnen twee weken na verzending van het verslag geen opmerkingen zijn binnengekomen, wordt het verslag als juiste weergave beschouwd en als zodanig betrokken bij eventuele besluitvormingprocedures. Het verslag wordt wel ter vaststelling voorgelegd aan de commissie in de eerstvolgende vergadering.

HOOFDSTUK 3 NADERE REGELS

Paragraaf 1 Nadere regels van algemene aard

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen
  • 1. Onverminderd de in de verordening en dit Reglement genoemde gebods- en verbodsbepalingen zijn de in bijlage 5 bedoelde voorschriften op alle vergunningen van toepassing.

  • 2. Wanneer omstandigheden of gewijzigde inzichten daartoe aanleiding geven, kan het college besluiten om naast de in het eerste lid bedoelde voorschriften, nog andere voorschriften te verbinden aan een vergunning. Deze bevoegdheid kan ook na verlening van de vergunning worden toegepast.

  • 3. In bijzondere gevallen kan, indien een vergunninghouder daarom verzoekt, een in het eerste en tweede lid bedoeld voorschrift niet van toepassing worden verklaard dan wel worden gewijzigd. Een beslissing op dat verzoek wordt schriftelijk meegedeeld aan verzoeker en maakt onderdeel uit van de vergunning.

  • 4. Wanneer omstandigheden of gewijzigde inzichten daartoe aanleiding geven, kan een beperking op het gebruik van een vergunning op verzoek dan wel ambtshalve worden opgelegd. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld aan vergunninghouder en maakt onderdeel uit van de vergunning.

  • 5. Aan ontheffingen als bedoeld in artikel 7, lid 7 juncto artikel 27 (eigen materiaal), artikel 18 juncto artikel 28 (geluidsapparatuur) alsmede artikel 19 juncto artikel 29 (verwarmingsapparatuur) worden ten minste de in bijlage 6 bedoelde voorschriften verbonden.

  • 6. Wanneer dit naar het oordeel van het college nodig wordt geacht, kunnen naast de in het vijfde lid bedoelde voorschriften, nog andere voorschriften worden verbonden aan een ontheffing, al dan niet na verlening van de ontheffing.

Artikel 7 Inhoud vergunning
  • 1. Bij de vergunning wordt aan de vergunninghouder een registratiebewijs uitgereikt, die hij te allen tijde gedurende de markt voorhanden moet hebben.

  • 2. Onder identificatie in artikel 10, tweede lid van de verordening wordt verstaan een recente, duidelijke pasfoto.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 10, lid 1 sub c van de verordening wordt als standaardvoorwaarde in een vergunning opgenomen dat de vergunninghouder verplicht is op de markt gebruik te maken van door of namens de gemeente ter beschikking gestelde marktkramen, tenzij wordt beschikt over een ontheffing als genoemd in lid 7 van dit artikel.

  • 4. Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor een standwerker.

  • 5. Het is de vergunninghouder, bij gebruikmaking van een marktkraam, toegestaan om binnen de begrenzing van de standplaats een voertuig of aanhanger, niet zijnde een verkoopwagen, op te stellen.

  • 6. Het gestelde in lid 5 geldt niet voor een standwerker.

  • 7. Het college kan aan een vergunninghouder van een vaste standplaats ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3 voor het gebruik van eigen materiaal in plaats van een marktkraam.

Paragraaf 2 Nadere regels t.a.v. het aanvragen en verlenen van de vergunning

Artikel 8 Toewijzing vaste standplaatsvergunning (zogenoemde plaatswisselprocedure)
  • 1. a. Een standplaats komt vrij als gevolg van opzegging door de vergunninghouder of overlijden van een vergunninghouder en deze niet wordt vervangen, dan wel als gevolg van ambtshalve intrekking van een vergunning.

    b. Een standplaats die als gevolg van het overlijden of arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 15 van de verordening vrijkomt, wordt niet als vrijgekomen standplaats aangemerkt indien de termijn van 2 maanden als bedoeld in datzelfde artikel nog niet verstreken is.

  • 2. a. Toepassing van de zogenoemde plaatswisselprocedure vindt aan het eind van elk kalenderjaar plaats voor iedere aangewezen weekmarkt afzonderlijk.

    b. De plaatswisselprocedure vindt vaker dan 1 maal per jaar plaats, per weekmarkt afzonderlijk, indien er minstens twee standplaatsen vrijgekomen zijn wegens natuurlijk verloop en bovendien minstens twee vaste standplaatsvergunninghouders schriftelijk het verzoek hebben gedaan om de plaatswisselprocedure toe te passen.

    In totaal moeten er minstens vier standplaatsen toe te wijzen zijn.

  • 3. Een verzoek van een vaste standplaatsvergunninghouder tot (tussentijdse) plaatswissel wordt beschouwd als een verzoek in de zin van artikel 14, derde lid onder a van de verordening. De beslissing op dat verzoek wordt aangehouden totdat ingevolge het tweede lid is bepaald dat de plaatswisselprocedure wordt ingezet.

  • 4. De standplaats van een vaste standplaatsvergunninghouder die om plaatswissel heeft gevraagd, wordt beschouwd als beschikbare plaats voor toewijzing van een vaste standplaats met ingang van de dag waarop door of namens het college bepaald wordt dat de plaatswisselprocedure ingezet wordt.

  • 5. Het college brengt het besluit tot toepassing van de plaatswisselprocedure schriftelijk ter kennisgeving van alle vergunninghouders van de betreffende weekmarkt door middel van het uitreiken of toezenden van een aanvraagformulier.

  • 6. Een aanvraag tot plaatswissel wordt niet in behandeling genomen voor de eerstkomende plaatswisselprocedure, wanneer de aanvraag niet op de laatste dag van de gegunde aanvraagtermijn is ontvangen. Een aanvraag wordt eveneens niet in behandeling genomen wanneer deze niet is voorzien van een handtekening.

  • 7. Het college stelt zo spoedig mogelijk na sluiting van de termijn voor het indienen van een aanvraag tot plaatswissel een lijst samen analoog de volgorde als genoemd in artikel 14 van de verordening. Daarbij worden alle vrijgekomen standplaatsnummers vermeld.

  • 8. Tot aan het moment van benadering van de eerste gegadigde door het college, is het niet meer mogelijk om een aanvraag tot plaatswissel in te trekken.

  • 9. Het college stelt de eerste gegadigde in de gelegenheid om een keuze te maken uit de vrijgekomen standplaatsnummers. Dit kan zowel mondeling, telefonisch als schriftelijk gebeuren al naar gelang de bereikbaarheid van de gegadigde. Wanneer een gegadigde minimaal 2 dagen niet bereikbaar is, wordt er ambtshalve een keuze voor hem gemaakt, daarbij rekening houdend met de wensen zoals aangegeven op het aanvraagformulier.

  • 10. a. Een gegadigde, zijnde ingeschrevene als vergunninghouder op de anciënniteitenlijst, is verplicht om een keuze te maken uit de beschikbare plaatsen, tenzij hij schriftelijk te kennen heeft gegeven af te willen zien van enige standplaats. Een dergelijke kennisgeving houdt in dat de "oude" vaste standplaatsvergunning wordt ingetrokken en de inschrijving op de anciënniteitenlijst wordt doorgehaald. Hij kan zich daarna wel weer laten inschrijven op de wachtlijst als bedoeld in artikel 12 van de verordening.

    b. Een gegadigde, zijnde ingeschrevene op de wachtlijst, is gerechtigd om maximaal twee maal achtereenvolgend een vaste standplaatsvergunning te weigeren, waarbij dit geen gevolgen heeft voor zijn inschrijving op de wachtlijst. Na een derde weigering wordt hij ambtshalve van de wachtlijst afgevoerd. Eventueel kan hij zich opnieuw onderaan de wachtlijst laten inschrijven.

  • 11. Zodra een gegadigde zijn keuze heeft gemaakt, maakt het college direct een inhoudelijke beoordeling op de volgende aspecten:

    • a.

      beschikbaarheid van de gewenste plaats;

    • b.

      grootte van de kraam, wagen, of anderszins ten opzichte van de gekozen plaats;

    • c.

      brandveiligheidsvoorschriften (met name ingeval van bakkramen); al dan niet na raadpleging van de brandweer;

    • d.

      overlast aspecten;

    • e.

      beschikbare voorzieningen (elektra, water etc).

    Voorwaarde hierbij is dat er geen onnodige inspanningen mogen worden verricht om tegemoet te kunnen komen aan de wensen, indien de beoordeling op één van bovengenoemde aspecten zou stranden of discutabel is. De gewenste plaats wordt in dat geval niet toegekend. Wel kan nog een keuze worden gemaakt uit de overige beschikbare plaatsen.

  • 12 Wanneer alle gegadigden een keuze hebben gemaakt, wordt er een definitieve lijst van invulling van de standplaatsen gemaakt door het college. Binnen twee weken worden de (gewijzigde) vergunningen verleend.

  • 13 De standplaatsinname op de (nieuwe) locatie vangt aan met ingang van de eerstvolgende marktdag na de dag van uitreiking of toezending van de (gewijzigde) vergunning.

  • 14. Gedurende de tijd na de plaatswisselprocedure en de eerstvolgende plaatswissel-procedure worden vrijgekomen standplaatsen aangemerkt als dagplaats ingevolge artikel 14, eerste lid van de verordening.

Artikel 9 Toewijzing dagplaats
  • 1. Een gegadigde voor een dagplaats hoeft geen schriftelijke aanvraag, behoudens de aanvraag als bedoeld in artikel 9 van de verordening, in te dienen maar kan volstaan met melding in persoon bij de marktmeester op de dag van de betreffende markt.

  • 2. De toekenning van dagplaatsen vindt plaats op de betreffende marktdag tussen 08.30 uur en 09.00 uur.

  • 3. Wanneer de beschikbare standplaatsen reeds zijn uitgegeven als dagplaats, wordt dit aan andere gegadigden die zich gemeld hebben zo spoedig mogelijk mondeling meegedeeld door de marktmeester.

  • 4. Een gegadigde die voor een dagplaats in aanmerking komt, ontvangt een factuur, zijnde een vergunning, met daarop vermeld:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      de toegewezen dagplaats onder vermelding van het plaatsnummer en de afmetingen van de standplaats;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      de branche waarvoor de dagplaats geldt;

    • e.

      de datum waarop de vergunning geldig is;

    • f.

      de verplichting voor de vergunninghouder om zelf zorg te dragen voor inzameling en afvoer van afval en het schoon opleveren van de standplaats na afloop van de marktdag;

    • g.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan, en

    • h.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 5. Aan de vergunning voor een dagplaats wordt geen middel ter identificatie gehecht.

Artikel 10 Toewijzing standwerkersplaats
  • 1. Er worden maximaal 3 vergunningen voor standwerkersplaatsen per marktdag uitgegeven.

  • 2. Een ieder die wil deelnemen aan de loting tot het verkrijgen van een standwerkersplaats op de markt, dient in het bezit te zijn van een door het college uit te geven standwerkerskaart, met uitzondering van het bepaalde in lid 3.

  • 3. Een persoon die voor het eerst in aanmerking wil komen voor een standwerkersplaats, dient een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel (KvK) en het Centraal registratie kantoor (Crk) te overleggen. Hierna kan men deelnemen aan de loting ter bepaling of hij in aanmerking komt voor een vergunning voor die betreffende marktdag. Indien naar het oordeel van de marktmeester voldaan is aan de bepalingen van een standwerker en de standwerkersplaats, ontvangt men een inschrijfformulier tot het verkrijgen van een standwerkerskaart.

    Indien naar het oordeel van het college geen sprake is geweest van standwerken in de zin van de verordening, zal de standwerker schriftelijk in kennis worden gesteld van het feit dat hij gedurende zes maanden geen aanspraak kan maken op een standwerkerskaart en derhalve geen aanspraak kan maken op een vergunning voor een standwerkersplaats.

  • 4. Een gegadigde voor een standwerkersplaats dient zijn standwerkerskaart aan de marktmeester af te geven voordat tot loting wordt overgegaan. Tevens moet hij opgeven met welk artikel door hem zal worden gewerkt.

  • 5. Indien het artikel c.q. de branche reeds onder de branche van vaste standplaatshouders wordt vertegenwoordigd, wordt aan de standwerker niet meer dan één keer per vier weken een standwerkersplaats toegewezen voor datzelfde artikel. Deelname aan loting of toewijzing van een vergunning wordt geweigerd indien niet voldaan wordt aan deze bepaling.

  • 6. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 7. Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor de vergunning voor een standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts een soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden.

  • 8. De loting voor standwerkersplaatsen vindt plaats om 08.45 uur op de volgende wijze:

    • -

      de gegadigde die zich als eerste bij de marktmeester heeft gemeld ontvangt nummer 1, de tweede gegadigde nummer 2 enz.;

    • -

      al naar gelang het aantal gegadigden, wordt op voorbedrukte genummerde lootjes het aantal in een ondoorzichtig zakje gedaan;

    • -

      gegadigde nummer 1 trekt als eerste een lootje uit het zakje. Het nummer dat getrokken wordt correspondeert met het nummer van de gegadigde. Deze gegadigde mag als eerste een standwerkersplaats kiezen;

    • -

      gegadigde nummer 2 trekt als tweede een lootje etc., totdat de drie standplaatsen vergeven zijn.

  • 9. Hij, die volgens de loting in aanmerking komt voor een standwerkerplaats, is verplicht een plaats te kiezen.

  • 10. De standwerkerskaart van de gegadigde, die volgens de loting niet in aanmerking komt voor een standwerkersplaats, wordt direct na de loting aan de rechthebbende teruggegeven.

  • 11. Hij, die volgens de loting in aanmerking komt voor een standwerkersplaats, mag op de markt niet als assistent van een standwerker optreden.

  • 12. Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen. Bij tijdelijke afwezigheid van de standwerker mogen er geen goederen verkocht worden. Het bovenstaande geldt niet voor degenen bedoeld in het zevende lid van dit artikel.

  • 13. De standwerker dient voldoende handel bij zich te hebben om de gehele marktdag een plaats te kunnen bezetten.

  • 14. De standwerker dient daadwerkelijk als standwerker op te treden in de zin van artikel 1 van de verordening. Hij mag uitsluitend met het artikel werken dat hij vóór de loting aan de marktmeester heeft opgegeven.

  • 15. Het gebruik van prijs- en aanduidingskaarten, alsmede van weegwerktuigen, is niet toegestaan.

  • 16. De standwerker ontvangt zijn standwerkerskaart terug bij het beëindigen van de markt, behoudens in de gevallen genoemd onder lid 17 van dit artikel.

  • 17. Overtreding van de voor standwerkers geldende bepalingen kan schorsing gedurende 4 marktdagen tot gevolg hebben dan wel intrekking van de standwerkerskaart. Bij ernstige inbreuk op de bepalingen kan de standwerkerskaart direct worden ingehouden en kan een verbod tot verkoop worden opgelegd.

  • 18 Een (volgende) aanvraag om vergunning voor een standwerkersplaats wordt geweigerd indien:

    • a.

      het maximum aantal uit te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen reeds is verleend voor de betreffende marktdag;

    • b.

      niet voldaan wordt aan het bepaalde in lid 2 van dit artikel;

    • c.

      sprake is van een situatie als bedoeld in lid 17 van dit artikel.

  • 19 Maatgebonden artikelen, gebruikte dan wel 2e hands goederen en verse producten zijn uitgesloten van deelname aan de loting.

Artikel 11 Ideële standplaats
  • 1. Een vergunning voor een ideële standplaats wordt slechts vier keer per jaar aan dezelfde persoon c.q. ten behoeve van dezelfde instelling verleend.

  • 2. Voor het verkrijgen van een vergunning voor het innemen van een ideële standplaats op een markt dient een schriftelijke aanvraag, gericht aan het college, minimaal een week voor de dag waarop de aanvraag betrekking heeft, bij het college te worden ingediend.

  • 3. Indien meerdere aanvragen zijn ingediend, is de datum van aanvraag bepalend. Bij gelijktijdig ingediende aanvragen vindt loting plaats op een door het college te bepalen dag en tijdstip. Indien de aanvrager niet persoonlijk of via een gemachtigde bij de loting aanwezig kan zijn, machtigt de aanvrager de marktmeester om de loting zonder aanwezigheid te verrichten.

  • 4. Voor het aanvragen van een vergunning voor een ideële standplaats gelden de vereisten met betrekking tot de publiekrechtelijke verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de verordening niet.

  • 5. Een vergunning voor een ideële standplaats wordt uitsluitend verleend indien:

    • a.

      de aangeboden dienst of producten niet zijn aan te merken als artikelen die onder de aangewezen branches vallen;

    • b.

      er geen sprake is van enige verkoop ter plekke (vrijwillige donaties en abonnering uitgezonderd).

  • 6. Indien naar het oordeel van het college gebleken is dat er sprake is van enige vorm van verkoop, kan het college bevelen de verkoop onmiddellijk te stoppen en de standplaats te ontruimen.

  • 7. Een (volgende) aanvraag om vergunning voor een ideële standplaats wordt geweigerd indien:

    • a.

      er geen vrije standplaatsen beschikbaar zijn of deze niet ingepast kunnen worden op het marktterrein;

    • b.

      niet voldaan wordt aan het bepaalde in lid 5 van dit artikel;

    • c.

      in het afgelopen jaar sprake is geweest van een situatie als bedoeld in het zesde lid.

Paragraaf 3 Nadere regels over het gebruik van de standplaats of het marktterrein

Artikel 12 Tijdstip innemen standplaats, aan- en afvoer goederen
  • 1. De sluitingstijd van de markt is op dinsdag gesteld op 16.00 uur en op zaterdag op 16.00 uur. Om 15.30 uur mag een vergunninghouder aanvangen met het inpakken van de goederen of waren. Om 16.00 uur mag pas aangevangen worden met het verlaten van het marktterrein, behoudens ingeval van een verleende ontheffing als bedoeld in artikel 25, lid 2 van de verordening.

  • 2. Het is een ieder verboden op marktdagen ná 09.00 uur en vóór 15.30 uur met een (motor)voertuig op de markt te rijden. Onder dit verbod wordt mede verstaan het aan de hand meevoeren van een fiets of motorfiets.

  • 3. Het college kan uit oogpunt van veiligheid bepalen dat vergunninghouders en gegadigden voor een dagplaats niet verplicht zijn hun standplaats te bezetten of bezet te houden indien sprake is van de volgende weersomstandigheden:

    • a.

      windkracht 6 of meer;

    • b.

      zeer zware regenval;

    • c.

      zware sneeuwval;

    • d.

      matige tot strenge vorst;

    • e.

      dichte mist;

    • f.

      extreme warmte en tropische temperaturen.

  • 4. Toepassing van lid 3 vindt niet eerder plaats dan nadat navraag is gedaan over de weersverwachtingen bij het KNMI en het college zich ervan vergewist heeft dat dit in het belang van de veiligheid nodig is.

  • 5. Indien het college toepassing heeft gegeven aan lid 3, sub a gelden voor degenen die toch standplaats willen innemen de volgende voorwaarden:

    • a.

      het gebruiken van spanbanden teneinde op- of omwaaien van de kramen te voorkomen is verplicht;

    • b.

      artikelen of materialen die niet vastgezet of beschermd kunnen worden tegen op-, om- of wegwaaien, mogen niet uitgestald worden;

    • c.

      standplaatshouders zijn verplicht de aanwijzingen van de marktmeester tot het deugdelijk aanbrengen van spanbanden op te volgen.

  • 6. Indien naar het oordeel van het college de in artikel 5 genoemde voorwaarden niet voldoende zijn om de veiligheid van vergunninghouders dan wel het publiek te waarborgen, kan het college besluiten de markt in zijn geheel af te gelasten voor de betreffende marktdag. Eenzelfde bevoegdheid komt het college toe ingeval het marktterrein door zware sneeuwval of extreme gladheid onbegaanbaar is en alle mogelijke maatregelen ter voorkoming of bestrijding van die omstandigheden niet voldoende zijn (gebleken) om de veiligheid van het publiek te garanderen. In deze gevallen is het verboden om een standplaats in te nemen.

  • 7. Indien zich vóór het tijdstip van 07.30 uur meerdere vergunninghouders hebben afgemeld als gevolg van de hierna genoemde omstandigheden, kan het college besluiten aanwezige vergunninghouders bij aankomst op de markt een andere plaats toe te wijzen, ter bevordering van de eenheid van de markt. Het recht op standplaatsinname op de locatie die bij vergunning was toegewezen, komt daarmee voor de betreffende marktdag te vervallen.

    De omstandigheden betreffen:

    • a.

      windkracht 6 of meer;

    • b.

      zeer zware regenval;

    • c.

      zware sneeuwval;

    • d.

      matige tot strenge vorst;

    • e.

      dichte mist;

    • f.

      extreme warmte/tropische temperaturen;

    • g.

      de dag die met toepassing van artikel 2, lid 3 is bepaald.

  • 8. Het college kan op basis van de in lid 7 genoemde omstandigheden eveneens besluiten om het recht van gegadigden van dagplaatsen tot keuzemogelijkheid tussen vrijgekomen standplaatsen te beperken, ter bevordering van de eenheid van de markt.

Artikel 13 Aantal keren innemen standplaats
  • 1. De in artikel 21 van de verordening vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste standplaats, teneinde de verkregen rechten op de standplaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier weken buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan de in artikel 22 van de verordening bedoelde mededeling, wegens vakantie afwezig is.

  • 2. Voorts kan de vergunninghouder aanspraak maken op buitenwerkingstelling van de verplichting genoemd in artikel 21 van de verordening, indien hij in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 23, lid 1 van de verordening wegens:

    • a.

      langdurige ziekte vanaf 4 achtereenvolgende weken, ingaande vanaf de vierde marktdag van afwezigheid;

    • b.

      langdurige vakantie van 4 t/m 6 achtereenvolgende weken, ingaande vanaf de vierde marktdag van afwezigheid, met dien verstande dat hierop slechts 1x per jaar een beroep kan worden gedaan;

    • c.

      bijzondere omstandigheden.

Artikel 14 Kortstondige afwezigheid
  • 1. Kortstondige afwezigheid tot maximaal 1 uur is zonder mededeling of ontheffing toegestaan.

  • 2. De standplaats mag gedurende die tijd niet onbeheerd worden achtergelaten. De standplaats mag gedurende die tijd ook niet ontruimd worden.

  • 3. Gedurende de afwezigheid van de vergunninghouder als bedoeld in lid 1 mag de verkoop enkel worden voortgezet door:

    • a.

      een relatiepartner;

    • b.

      een bloedverwant in de eerste graad;

    • c.

      personeel dat bij hem in loondienst is of door hem ingehuurd is.

  • 4. Degene die de vergunninghouder gedurende zijn afwezigheid vervangt, mag zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

  • 5. Het in eerste lid bepaalde geldt niet voor het moment van aanvang van de markt of het voortijdig verlaten van de markt.

Artikel 15 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging bij ziekte of vakantie
  • 1. Vervanging als bedoeld in artikel 23, lid 2 van de verordening is enkel toegestaan door:

    • a.

      een relatiepartner;

    • b.

      een bloedverwant in de eerste graad;

    • c.

      personeel dat bij hem in loondienst is of door hem ingehuurd is.

  • 2. Degene die de vergunninghouder vervangt, mag zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog en dient alle bepalingen bij of krachtens de verordening in naam van de vergunninghouder na te leven.

  • 3. Een vergunning tot vervanging vervalt van rechtswege op het moment dat er binnen de termijn waarvoor de vergunning was verleend, weer persoonlijk standplaats wordt ingenomen door de vergunninghouder. Vanaf dat moment loop de termijn als bedoeld in artikel 21 van de verordening door.

Artikel 16 Verbieden artikelen
  • 1. Het college kan, indien hem dit in het belang van de orde op de markt of dat van de volksgezondheid of veiligheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde tijd verbieden.

  • 2. Het is verboden artikelen, die krachtens het besluit van het college niet op de markt mogen worden verhandeld, op de markt uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

Artikel 17 Elektriciteit en overige diensten

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan door de gemeente ter beschikking gestelde goederen en diensten, zoals elektriciteit, water of vuilniszakken;

  • b.

    elektrische kachels, koffiezetapparaten, waterkokers en andere grootverbruikers, die niet direct nodig zijn voor het gebruik van de standplaats, aanwezig te hebben.

Artikel 18 Geluidapparatuur
  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio's, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Kook-, bak- en verwarmingapparatuur en gasflessen
  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties alsmede gasflessen te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

HOOFDSTUK 4 BELEIDSREGELS

Artikel 20 Dag, tijd en plaats van de markten

  • 1. Alvorens een besluit op grond van artikel 2, lid 2 genomen wordt, wordt de Marktcommissie om advies gevraagd.

  • 2. Bij aanwijzing van een andere plaats voor de markt, vindt de indeling van de alternatieve locatie plaats aan de hand van de anciënniteitenlijst, met dien verstande dat de opstelling van de bakplaatsen en de standplaatsen die ingenomen mogen worden met een verkoopwagen als eerste worden ingedeeld in overleg met de brandweer.

  • 3. Indien tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt is aangewezen, zijn de vergunninghouders gehouden hun standplaats in te nemen. Niet-aanwezigheid wordt aangemerkt als overtreding in de zin van artikel 21 van de verordening.

  • 4. De enquête als bedoeld in artikel 2, lid 3 vindt plaats op een van te voren bekendgemaakte dag, onder de op de dag van enquête aanwezige vergunninghouders van vaste standplaatsen.

  • 5. De aanwezige vergunninghouders dienen op de door de marktmeester te overhandigen enquêtelijst het woord "ja" of "nee", voorzien van een handtekening en naam, in te vullen. Een niet ingevuld of niet-ondertekend vakje wordt aangemerkt als "nee".

  • 6. De uitkomst van de enquête wordt zo spoedig mogelijk na besluitvorming bekendgemaakt aan de vergunninghouders en door publicatie in het gemeenteblad.

  • 7. Indien de markt op een in artikel 2, lid 3 genoemde dag toch doorgang vindt, zijn degenen die blijkens de enquêtelijst "ja" hebben ingevuld, verplicht een standplaats in te nemen. Niet-aanwezigheid wordt aangemerkt als overtreding in de zin van artikel 21 van de verordening.

  • 8. Bij een besluit tot het afgelasten van een markt op basis van artikel 2, lid 5 van de verordening worden de volgende overwegingen betrokken:

    • a.

      allereerst dient beoordeeld te worden of verplaatsing van de markt mogelijk is waarbij van doorslaggevend belang is:

      • 1.

        of er voldoende parkeergelegenheid beschikbaar blijft ter voorkoming van onoverkomelijke parkeerproblemen;

      • 2.

        of het alternatieve terrein qua grootte en indeling overeenkomt;

      • 3.

        of de kosten die verplaatsing met zich meebrengen niet onevenredig hoog worden in verhouding tot het afgelasten van de markt;

    • b.

      de ervaringen van de afgelopen jaren zoals de lage opkomst van marktkooplieden;

    • c.

      beperkte doorgang voor hulpdiensten bij opbouw, ten tijde van, en afbraak van de markt;

    • d.

      de onevenredige benadeling voor marktkooplieden gezien de frequentie van het gebruik maken van deze bevoegdheid gedurende de afgelopen twee jaren.

  • 9. Onder dringende redenen als bedoeld in artikel 2, lid 5 van het Reglement wordt bedoeld: infrastructurele werkzaamheden.

Artikel 21 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Een verzoek tot uitbreiding van het maximaal aantal meters voor een vaste standplaats dient te zijn voorzien van een goede motivering.

  • 2. Een verzoek tot uitbreiding wordt uitsluitend ingewilligd indien:

    • a.

      de vergunninghouder minimaal drie jaar over een vaste standplaatsvergunning beschikt,

    • b.

      de vergunninghouder over een ontheffing voor gebruik van eigen materiaal beschikt, dan wel daarvoor een aanvraag heeft ingediend,

    • c.

      de naastgelegen standplaats is vrijgekomen, en

    • d.

      er gedurende de aanvang van de plaatswisselprocedure geen verzoeken zijn ingediend voor die vrijgekomen locatie.

  • 3. Indien uitbreiding van een vaste standplaats met eigen materiaal tot gevolg heeft dat het aantal standplaatsen op de markt afneemt, wordt eerst advies gevraagd aan de Marktcommissie alvorens een besluit wordt genomen op het verzoek tot uitbreiding. De toekenning van een vaste standplaatsvergunning aan een gegadigde op de wachtlijst wordt aangehouden totdat beslist is op het verzoek tot uitbreiding.

  • 4. Tegelijkertijd met de beslissing op het verzoek om uitbreiding wordt artikel 3, lid 1 en lid 4 van dit Reglement aangepast, alsmede de tekening als bedoeld in lid 3 van dat artikel. De wijziging wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad.

  • 5. Incidentele afwijking van de afmetingen zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 is slechts mogelijk, indien blijkt dat er nog standplaatsen beschikbaar zijn, nadat de standplaatsen die zijn aangewezen als vaste standplaats, dagplaats en ideële standplaats voor de betreffende marktdag zijn ingenomen in volgorde van artikel 17 en 19 van de verordening. Toestemming voor deze incidentele afwijking wordt uitsluitend verleend indien en in volgorde van:

    • a.

      vaste standplaatshouders van de naastgelegen vrije standplaats, analoog de volgorde van de anciënniteitenlijst, hun standplaats voor die marktdag willen uitbreiden;

    • b.

      dagplaatshouders, analoog de volgorde van inschrijving op de wachtlijst, de naastgelegen vrije standplaats voor die marktdag in gebruik willen nemen;

    • c.

      ideële standplaatshouders, analoog de volgorde van datum van aanvraag, de naastgelegen vrije standplaats voor die marktdag in gebruik willen nemen.

  • 6. Toevoeging van branches aan de lijsten als bedoeld in artikel 3, lid 6 van dit Reglement, dan wel wijziging van het maximaal aantal standplaatsen per branche, vindt niet eerder plaats dan nadat de Marktcommissie daarover advies heeft uitgebracht.

  • 7. Een vergunning kan uitsluitend voor één branche worden verleend. Wanneer twijfel bestaat of een artikel tot de branche kan worden gerekend waarvoor vergunning is verleend, dient de vergunninghouder een verklaring van geen bezwaar aan te vragen om het artikel op de standplaats aanwezig te hebben of te verkopen.

  • 8. Een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in lid 7 wordt geweigerd, indien de Marktcommissie negatief advies heeft uitgebracht.

Artikel 22 Vereisten

  • 1. Een aanvraag om standplaatsvergunning dient te worden aangevraagd door middel van het aanvraagformulier zoals bedoeld in bijlage 4. Het aanvraagformulier dient te zijn ondertekend.

  • 2. Bij de aanvraag dienen alle op het formulier gevraagde bescheiden te zijn bijgevoegd, voordat de aanvraag in behandeling kan worden genomen.

  • 3. Mondelinge of telefonische aanvragen worden niet in behandeling genomen.

  • 4. Een persoon die een aanvraag om vergunning heeft ingediend voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, indien dit blijkt uit:

    • a.

      een recent (niet ouder dan twee jaar) en geldig inschrijvingsbewijs in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een kopie van een geldig registratiebewijs van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD).

  • 5. Bij twijfel over de handelingsbekwaamheid van een aanvrager, bijvoorbeeld ingeval van faillissement, doet het college navraag bij een rechterlijke instantie. Deze bevoegdheid komt het college eveneens toe nadat de vergunning is verleend, maar dient te worden ingetrokken gelet op artikel 16, tweede lid, sub b van de verordening.

Artikel 23 Inschrijving op anciënniteitenlijst

  • 1. De inschrijving op deze lijst geeft aan wie de eerste rechten heeft bij eventuele keuzemogelijkheden als gevolg van (tijdelijke) verplaatsing of herindeling van de markt, de plaatswisselprocedure en andere besluiten.

  • 2. Ingeval van overdracht van de vergunning als bedoeld in artikel 15 van de verordening, wordt daarvan aantekening gemaakt op de anciënniteitenlijst.

Artikel 24 Inschrijving op wachtlijst

  • 1. Er is een wachtlijst opgemaakt voor de dinsdagmarkt en de zaterdagmarkt afzonderlijk.

  • 2. Gegadigden voor een vaste standplaats worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van naam, geboortedatum en branche en in volgorde van de datum van inschrijving.

  • 3. Wanneer twee of meer aanvragen voor dezelfde branche tegelijkertijd zijn ontvangen, geschiedt de volgorde van inschrijving op de doorgenummerde lijst door middel van loting.

  • 4. De loting vindt plaats door de volledige namen van de aanvragers op afzonderlijke briefjes te noteren. De trekking vindt plaats door de marktmeester waarbij de eerst getrokken naam de eerste volgende inschrijving op de wachtlijst krijgt toegewezen.

  • 5. Wanneer inschrijving op de wachtlijst met behulp van de loting heeft plaatsgevonden, wordt dit in het schriftelijk bewijs van inschrijving vermeld.

Artikel 25 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. Indien niet voldaan wordt aan artikel 15 van de verordening kan:

    • a.

      de vergunning voor dezelfde standplaats worden toegekend aan de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde;

    • b.

      een vergunning voor een standplaats worden toegekend aan een kind van de vergunninghouder mits hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst;

    • c.

      een vergunning voor een standplaats worden toegekend aan een medewerker van de vergunninghouder, mits deze minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar (bijv. als vennoot of aandeelhouder) in dat bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 2. Bij notariële akte dient te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.

Artikel 26 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

Ziekte

  • 1.

    Een ontheffing van de verplichting tot het innemen van een standplaats, kan ingeval van ziekte worden verleend voor de periode zolang de ziekte duurt, echter niet langer dan twee jaar, gerekend vanaf de eerste dag dat geen standplaats is ingenomen.

  • 2.

    De ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend onder voorwaarde dat het recht wordt voorbehouden om dezelfde standplaats in te nemen indien de ziekteperiode niet langer duurt dan twee jaar.

    Een vergunninghouder behoudt gedurende de in de ontheffing genoemde periode het recht om terug te keren, met dien verstande dat hij minimaal twee weken van tevoren zijn terugkeer gemeld heeft bij het college en hiervan een bevestiging heeft ontvangen. Bij het nalaten van het doen van bedoelde melding wordt de dag van terugkeer aangemerkt als zijnde een dag dat hij geen standplaats heeft ingenomen.

  • 3.

    Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt voorts het voorschrift verbonden dat de ontheffing van rechtswege vervalt op het moment dat er binnen de termijn waarvoor de ontheffing was verleend, toch weer persoonlijk standplaats wordt ingenomen door de vergunninghouder.

    De ziekteperiode als bedoeld in lid 1 loopt door wanneer de vergunninghouder zich binnen 4 maanden na de betermelding wederom ziek heeft gemeld op basis van dezelfde ziekteverschijnselen en blijft de ontheffing van kracht.

    In overige gevallen loopt de termijn als bedoeld in artikel 21 van de verordening door.

  • 4.

    De vergunninghouder kan zich in geval van ziekte voor een periode van ten hoogste twee jaren laten vervangen door:

    • a.

      een relatiepartner;

    • b.

      een bloedverwant in de eerste graad;

    • c.

      personeel dat bij hem in loondienst is of door hem ingehuurd is.

  • 5.

    De vergunninghouder dient minimaal 1 week van te voren schriftelijk mee te delen wanneer hij vervangen wordt en door wie.

    De in het vierde lid bedoelde vervanger dient bij aanvang van de eerste marktdag waarvoor de vervanging geldt, aan de marktmeester een identiteitsbewijs te overhandigen en ingeval van lid 4, sub c een verklaring van de werkgever dat de plaatsvervanger in loondienst is. Pas daarna kan de vergunning tot vervanging verleend worden.

  • 6.

    Indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in lid 4 of 5 wordt de vergunning tot vervanging geweigerd.

Vakantie

  • 7.

    Een ontheffing van de verplichting tot het innemen van een standplaats, kan ingeval van vakantie worden verleend voor de periode van maximaal 6 achtereenvolgende marktdagen.

  • 8.

    a. De vergunninghouder kan zich in geval van vakantie voor ten hoogste zes marktdagen per kalenderjaar laten vervangen, met dien verstande dat de vervanger geen vaste standplaatshouder is op dezelfde markt en geen ingeschrevene is op de in artikel 12 van de verordening bedoelde wachtlijst.

    b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing indien de vervanger een relatiepartner, een bloedverwant in de eerste graad of een personeelslid is dat bij de vergunninghouder in loondienst is.

  • 9.

    De vergunninghouder dient in de kennisgeving als bedoeld in artikel 22 van de verordening aan te geven op welke dagen hij vervangen wordt en door wie. De vereisten als bedoeld in artikel 9 van de verordening worden bij vervanging wegens vakantie buiten beschouwing gelaten.

Bijzondere omstandigheden

  • 10.

    Een ontheffing van de verplichting tot het innemen van een standplaats, kan ingeval van bijzondere omstandigheden worden verleend voor een periode van maximaal zes maanden, ingaande vanaf de eerste dag dat geen standplaats is ingenomen.

    Als bijzondere omstandigheid wordt in ieder geval aangemerkt:

    • a.

      een overbruggingsperiode voor het maken van een keuze over de toekomst door de vergunninghouder;

    • b.

      een rustperiode als gevolg van lichamelijke of geestelijke klachten.

  • 11.

    De ontheffing als bedoeld in lid 10, sub a en b wordt verleend onder voorwaarde dat het recht wordt voorbehouden om een standplaats in te nemen na afloop van de ontheffingtermijn. Binnen de ontheffingperiode kan wel worden teruggekeerd op dezelfde locatie, mits minimaal twee weken van te voren schriftelijk melding is gedaan van de terugkeer en hiervan een bevestiging is gestuurd naar de vergunninghouder.

  • 12.

    Indien dit ten behoeve van de beoordeling van de ontheffingaanvraag nodig is, kan van de aanvrager een doktersverklaring of een medisch onderzoek verlangd worden.

  • 13.

    Vervanging wordt in ieder geval in de omstandigheden als genoemd in lid 10, sub a en b niet toegestaan. Er wordt in deze gevallen geen vergunning tot vervanging verleend.

Artikel 27 Ontheffing eigen materiaal

  • 1. Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 7, lid 7 dient minimaal 8 weken voor het beoogde gebruik te zijn ingediend, onder overlegging van een duidelijke schets en foto van het eigen materiaal, de afmetingen en een beschrijving van de samenstelling van het materiaal.

  • 2. Een ontheffing voor eigen materiaal of verkoopwagen kan alleen worden verleend indien het eigen materiaal technisch inpasbaar is, waaronder wordt verstaan:

    • a.

      geen visuele belemmeringen voor de naastgelegen kramen;

    • b.

      geen belemmeringen met betrekking tot de werkzaamheden van de marktkramenexploitant;

    • c.

      geen grotere ruimte wordt ingenomen dan waarvoor vergunning is verstrekt;

    • d.

      geen kleinere ruimte wordt ingenomen dan waarvoor vergunning is verstrekt;

    • e.

      de uitstraling van het eigen materiaal in de lijn ligt van de totale uitstraling van de op de markt gebruikte verkoopmiddelen.

  • 3. De beslissing op de aanvraag om ontheffing wordt aangehouden indien er tevens een verzoek om uitbreiding van de standplaats is gedaan en op dat verzoek nog geen beslissing is genomen.

  • 4. De inwerkingtreding van een verleende ontheffing kan worden opgeschort indien binnen afzienbare tijd toepassing plaatsvindt van de plaatswisselprocedure als bedoeld in artikel 14 van de verordening.

Artikel 28 Ontheffing geluidsapparatuur

  • 1. Een aanvraag om ontheffing van het in artikel 18, lid 1 of 2 gestelde verbod dient tegelijkertijd met de aanvraag om standplaatsvergunning, dan wel minimaal vier weken voor het beoogde gebruik te zijn ingediend, onder overlegging van een beschrijving van de te gebruiken apparatuur en een motivering van de reden waarom de ontheffing noodzakelijk is voor de uitoefening van de standplaats.

  • 2. De ontheffing wordt ingetrokken indien in de afgelopen twee jaren reeds 2 maal een overtreding is begaan van de voorschriften van de ontheffing.

Artikel 29 Ontheffing kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen

  • 1. Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 19, lid 2 dient tegelijkertijd met de aanvraag om standplaatsvergunning, dan wel minimaal vier weken voor het beoogde gebruik te zijn ingediend, onder overlegging van een beschrijving van de te gebruiken apparatuur, materialen en stoffen.

  • 2. De ontheffing wordt ingetrokken indien in de afgelopen twee jaren reeds twee maal een overtreding is begaan van de voorschriften van de ontheffing.

  • 3. De ontheffing wordt geweigerd indien de brandweer negatief advies heeft uitgebracht ten aanzien van het gebruik van de aangevraagde apparatuur, materialen of stoffen.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Intrekking oude regeling

Het Reglement op de weekmarkt 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Dit Reglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: "Marktreglement Spijkenisse 2013".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 11 februari 2014.

de secretaris,
J. Pol
de burgemeester,
M. Salet

BIJLAGE 1

Tekening (01-61-1022) van het marktterrein, genoemd in artikel 2, eerste lid (pdf; 145 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 2A

Tekening (01-12-1018) van de opstelling en indeling van de dinsdagmarkt, genoemd in artikel 3, derde lid (pdf; 201 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 2B

Tekening (01-12-1005) van de opstelling en indeling van de zaterdagmarkt, genoemd in artikel 3, derde lid (pdf; 261 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 3A

Lijst met branches en maximaal aantal standplaatsen, genoemd in artikel 3, zesde lid, onder a, van het Reglement, en in artikel 3, tweede lid, van de Marktverordening Spijkenisse 2004.

Consumptie-artikelen

Artikelgroepen/branches Maximaal aantal standplaatsen
1. Aardappelen, groenten en fruit5 standplaatsen
2. Brood, koek en banket1 standplaats
3. Buitenlandse snacks3 standplaatsen
4. Chocolade, drop en suikerwerken 1 standplaats
5. Dierenbenodigdheden 1 standplaats
6. IJs 1 standplaats
7. Noten en zuidvruchten 1 standplaats
8. Patates-frites en andere snacks 1 standplaats
9. Bloemen, planten, heesters, bomen, bloembollen en zaden 2 standplaatsen
10. Poelierswaren 1 standplaats
11. Reformartikelen 1 standplaats
12. Rookartikelen 1 standplaats
13. Stroopwafels 1 standplaats
14. Vietnamese loempia's 1 standplaats
15. Vis en visproducten 3 standplaatsen
16. Vlees en vleeswaren 1 standplaats
17. Warme en koude dranken 1 standplaats
18. Zuivelproducten 2 standplaatsen
19. Gegrilde kip 1 standplaats

Kramerij-artikelen

Artikelgroepen/branches Maximaal aantal standplaatsen
20. Ansichtkaarten en Hobby-artikelen 1 standplaats
22. Computer en communicatie artikelen 1 standplaats
21. Bijouterieën 1 standplaats
22. Bespeelde dvd's, cd’s en videobanden 1 standplaats
23. Goud, zilver, horloges 2 standplaatsen
24. Huishoud textiel 1 standplaats
25. Huishoudelijke artikelen1 standplaats
26. Kinderkleding 2 standplaatsen
27. Kleding voor volwassenen 4 standplaatsen
28. Kleinvakartikelen 1 standplaats
29. Kousen en sokken (beenkleding) 2 standplaatsen
30. Kunstnijverheid 1 standplaats
31. Lederwaren, tassen en koffers 1 standplaats
32. New age artikelen 1 standplaats
33. Onder- en nachtkleding 2 standplaatsen
34. Parfumerie en cosmetica 1 standplaats
35. Rijwiel- en motortechnische artikelen 1 standplaats
36. Schoeisel 1 standplaats
37. Speelgoed 1 standplaats
38. Sportartikelen en sportkleding 2 standplaatsen
39. Stoffen en lappen 1 standplaats
40. Wol en wolartikelen 1 standplaats
41. Woningtextiel 1 standplaats
42. Woon- en tuindecoratie1 standplaats

BIJLAGE 3B

Lijst met branches en maximaal aantal standplaatsen, genoemd in artikel 3, zesde lid, onder b, van het Reglement, en in artikel 3, tweede lid, van de Marktverordening Spijkenisse 2004

Consumptie-artikelen

Artikelgroepen/branches Maximaal aantal standplaatsen
1. Aardappelen, groenten en fruit5 standplaatsen
2. Brood, koek en banket1 standplaats
3. Buitenlandse snacks3 standplaatsen
4. Chocolade, drop en suikerwerken 1 standplaats
5. Dierenbenodigdheden 1 standplaats
6. IJs 1 standplaats
7. Noten en zuidvruchten 1 standplaats
8. Patates-frites en andere snacks 1 standplaats
9. Bloemen, planten, heesters, bomen, bloembollen en zaden 3 standplaatsen
10. Poelierswaren 1 standplaats
11. Reformartikelen 1 standplaats
12. Rookartikelen 1 standplaats
13. Stroopwafels 1 standplaats
14. Vietnamese loempia's 1 standplaats
15. Vis en visproducten 4 standplaatsen
16. Vlees en vleeswaren 1 standplaats
17. Warme en koude dranken 1 standplaats
18. Zuivelproducten 2 standplaatsen

Kramerijartikelen

Artikelgroepen/branches Maximaal aantal standplaatsen
19. Ansichtkaarten en Hobby-artikelen 1 standplaats
20. Computer en communicatie artikelen 1 standplaats
21. Bijouterieën 1 standplaats
22. Bespeelde dvd's, cd’s en videobanden 1 standplaats
23. Goud, zilver, horloges 1 standplaats
24. Huishoud textiel 1 standplaats
25. Huishoudelijke artikelen1 standplaats
26. Kinderkleding 1 standplaats
27. Kleding voor volwassenen 4 standplaatsen
28. Kleinvakartikelen 1 standplaats
29. Kousen en sokken (beenkleding) 2 standplaatsen
30. Kunstnijverheid 1 standplaats
31. Lederwaren, tassen en koffers 1 standplaats
32. New age artikelen 1 standplaats
33. Onder- en nachtkleding 1 standplaats
34. Parfumerie en cosmetica 1 standplaats
35. Rijwiel- en motortechnische artikelen 1 standplaats
36. Schoeisel 1 standplaats
37. Speelgoed 1 standplaats
38. Sportartikelen en sportkleding 1 standplaats
39. Stoffen en lappen 1 standplaats
40. Wol en wolartikelen 1 standplaats
41. Woningtextiel 1 standplaats
42. Woon- en tuindecoratie1 standplaats

BIJLAGE 4

Aanvraagformulieren voor een vergunning, als genoemd in artikel 22, eerste lid:

- aanvraagformulier vaste standplaatsvergunning (inschrijving wachtlijst) warenmarkt dinsdag (pdf; 512 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

- aanvraagformulier vaste standplaatsvergunning (inschrijving wachtlijst) warenmarkt zaterdag (pdf; 508 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

- aanvraagformulier standwerkersvergunning (pdf; 653 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 5

Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Reglement zijn aan standplaatsvergunningen op de marktdagen de volgende voorschriften verbonden:

Paragraaf 1 Milieuhygiënische aspecten

Artikel 1 Voorschriften met betrekking tot lucht

  • 1.1

    Verwarmings- en stookinstallaties moeten zo zijn afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt.

  • 1.2

    Binnen een marktkraam mogen geen andere brandstoffen dan propaangas, butaangas of petroleum worden verstookt.

  • 1.3

    Dampen die bij het grillen, dan wel frituren of bakken in olie of vet, vrijkomen, moeten in een marktkraam waarin deze voedingsmiddelen worden bereid, direct boven de bereidingsplaats (frituur, kook- of bakplaat) worden afgezogen. De afvoerleiding voor de dampen moeten gasdicht zijn uitgevoerd.

  • 1.4

    De afgezogen dampen moeten alvorens in de buitenlucht te worden afgevoerd, worden geleid door een verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter. Het vetvangend filter moet zo vaak als voor een goede werking nodig is, vervangen of schoongemaakt worden.

  • 1.5

    Indien de afgezogen dampen worden afgevoerd binnen een straal van 25 meter van woningen van derden, dan moeten de afgezogen dampen tevens een doelmatige ontgeuringsinstallatie passeren voor zij naar de buitenlucht worden afgevoerd.

  • 1.6

    De ontgeuringsinstallatie moet de geurdragende componenten daadwerkelijk afvangen en niet door het vermengen met andere stoffen maskeren.

  • 1.7

    De ontgeuringsinstallatie moet zo vaak als voor een goede werking nodig is, vervangen of geregenereerd worden.

Artikel 2 Voorschriften met betrekking tot geluid

  • 2.1

    Motoren van bevoorradingsvoertuigen mogen alleen in werking zijn, wanneer dit voor het transport, koelen en het laden of lossen strikt noodzakelijk is.

  • 2.2

    De muziek- of geluidsinstallatie van een bevoorradingsvoertuig moet zijn uitgeschakeld.

  • 2.3

    Het gebruik van geluidsapparatuur ter aanprijzing van de handelswaar is verboden, tenzij hiervoor ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18 van het Reglement.

  • 2.4

    Het equivalente geluidniveau (LAeq) afkomstig van ventilatiesystemen, luchtbehandelings-, of koelinstallaties mag op de gevels van woningen op 1,5 meter hoogte niet meer bedragen dan 50 dB(A). Het meten en berekenen van de geluidniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, ICG rapport IL-HR-13-01, met uitzondering van de gevelreflectie.

  • 2.5

    Op de markt is het gebruik van benzine- of dieselaggregaten verboden, tenzij hiervoor ontheffing is verleend.

Artikel 3 Voorschriften met betrekking tot bodembescherming

  • 3.1

    Het is verboden vloeistoffen op of in de bodem te brengen. Hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd indien hieraan geen verontreinigende (vloei)stoffen zijn toegevoegd.

  • 3.2

    Gemorste vloeistoffen moeten direct worden geabsorbeerd.

  • 3.3

    Bij het in voorraad hebben van frituurolie moeten voldoende middelen aanwezig zijn (opvangvat en absorberende korrels) om bij calamiteiten (bijv. bij omvallen van voorraadvat met olie of de frituurbak) de vloeistoffen te immobiliseren.

  • 3.4

    Indien bij calamiteiten vloeistoffen gemorst zijn, moet hiervan melding worden gedaan bij de marktmeester.

  • 3.5

    Frituurolie en schoonmaakmiddelen moeten worden bewaard in dichte en voldoende sterke verpakking. De verpakking moet geschikt zijn voor de desbetreffende stof. De verpakking moet, nadat de olie c.q. het schoonmaakmiddel is afgetapt of is toegevoegd, direct worden afgesloten met de hiervoor bedoelde afsluitdop.

  • 3.6

    Lege, niet gereinigde verpakking moet worden opgeslagen als volle.

Artikel 4 Voorschriften met betrekking tot afval

  • 4.1

    Afvalstoffen die binnen de standplaats ontstaan, moeten zodanig worden opgeslagen dat verspreiding op het marktterrein wordt voorkomen.

  • 4.2

    Bij standplaatsen die voor directe consumptie voedsel en/of drinkwaren verkopen, moeten bij de standplaats voldoende afvalbakken voor het publieke gebruik aanwezig zijn. De afvalbakken dienen zo dikwijls als dit nodig is te worden geleegd ter voorkoming van zwerfvuil.

  • 4.3

    Binnen de standplaats ontstane afvalstoffen moeten door de gebruiker van de standplaats worden meegenomen na afloop van de markt.

  • 4.4

    Voordat de vergunninghouder het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats veegschoon achter te laten.

Artikel 5 Voorschriften met betrekking tot afvalwater

  • 5.1

    Het is verboden afvalwater in het riool te lozen, indien dit afvalwater:

    • a.

      grove of snel bezinkende bedrijfsafvalstoffen bevat;

    • b.

      een gevaarlijke afvalstof is of bevat;

      stankoverlast veroorzaakt;

    • c.

      een temperatuur heeft hoger dan 30ºC;

    • d.

      een zuurgraad heeft, uitgedrukt in pH (waterstofionenexponent), lager dan 6,5 of hoger dan 10;

    • e.

      brand- of explosiegevaar veroorzaakt;

    • f.

      plantaardige of dierlijke oliën bevat met een gehalte aan vet hoger dan 300 mg.

Artikel 6 Voorschriften met betrekking tot veiligheid

  • 6.1

    Een frituurtoestel moet thermisch zodanig beveiligd zijn dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200ºC kan oplopen. Nabij een frituurtoestel moet voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig zijn waarmee de bakken ingeval van brand kunnen worden afgedekt.

  • 6.2

    Een frituurtoestel moet zodanig zijn ingericht of opgesteld dat overlopende olie niet met open vuur in aanraking kan komen.

  • 6.3

    Teneinde een begin van brand doeltreffend te kunnen bestrijden, moet nabij:

    - in gebruik zijnde gasflessen;

    - een in werking zijnde gaskachel;

    een draagbare brandblusser aanwezig zijn waarvan de inhoud ten minste 5 kg koolzuur- of 6 kg poederblusstof bedraagt.

  • 6.4

    Brandblusmiddelen moeten jaarlijks gecontroleerd worden door een instantie die is erkend op basis van de “Regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen” of een ten minste gelijkwaardige instelling.

  • 6.5

    Een blustoestel moet zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer.

  • 6.6

    Elektrische gloeilampen dienen zo te worden gemonteerd dat zij niet in aanraking kunnen komen met brandbare stoffen (zoals plastic, zeil, versiering, kleding).

  • 6.7

    Losse kabels moeten zich op een hoogte van tenminste 2,5 meter boven de grond bevinden of kabels, die in de looppaden op de grond liggen, moeten afgedekt worden met afdekmatten, zulks ter goedkeuring van de marktmeester en/of de brandweer.

  • 6.8

    Er mag geen stroom opgewekt worden met eigen aggregaten, tenzij hiervoor ontheffing is verleend.

  • 6.9

    Voor verwarmingsdoeleinden mag alleen propaangas toegepast worden.

  • 6.10

    Op de marktstandplaats is voor het gebruik van elektriciteit van overeenkomstige toepassing:

    • -

      artikel 2 van Bijlage 3 van de Bouwverordening (verlichting/elektrische installatie)

    • -

      artikel 1 van Bijlage 4 van de Bouwverordening (uitgangen en vluchtwegen)

  • Voor een actuele versie van de voorschriften kan contact opgenomen worden met het team Vergunningen van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving.

Paragraaf 2 Gedragsvoorschriften

  • 2.1

    Het is zonder toestemming van de marktmeester verboden op het marktterrein en bij de uitoefening van de markthandel zelf voorzieningen te treffen of veranderingen aan te brengen aan de standplaats.

  • 2.2

    Het is de standplaatshouder verboden:

    • a.

      zich, behoudens toestemming van de marktmeester, langer dan 1 uur van zijn standplaats te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

    • b.

      op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

    • c.

      meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen in de vergunning;

    • d.

      de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

    • e.

      de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

    • f.

      zich, behoudens toestemming van de marktmeester, aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

    • g.

      op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend.

  • 2.3

    Een vergunninghouder mag de op de vergunning aangebrachte pasfoto niet verwijderen, veranderen of vervangen, noch enige andere wijziging aanbrengen.

  • 2.4

    Ingeval van vervanging van de vergunninghouder, blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor het handelen door de vervanger en eventuele overtredingen aan de vergunninghouder toegerekend.

  • 2.5

    De aanwezigheid van zwakalcoholische en sterke drank alsmede drugs is ten strengste verboden gedurende de markttijden.

Paragraaf 3 Voorschriften met betrekking tot gebruik standplaats

  • 3.1

    De vergunninghouder is verplicht op de markt gebruik te maken van door of namens de gemeente ter beschikking gestelde marktkramen, tenzij wordt beschikt over een ontheffing als genoemd in artikel 7, lid 7 van het Reglement.

Paragraaf 4 Openbare orde

  • 4.1

    Het is verboden bij de standplaats levende dieren aanwezig te hebben die hinder of gevaar opleveren voor passanten.

Paragraaf 5 Zedelijkheid en gezondheid

  • 5.1

    Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening Spijkenisse is het ook op het marktterrein verboden de natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaats.

BIJLAGE 6

Op grond van artikel 6, vijfde lid, van het Reglement zijn aan ontheffingen als bedoeld in artikel 27, 28 en 29 van het Reglement, de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    Ontheffing voor gebruik van kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen

  • 1.1

    De exacte opstelling c.q. indeling van de standplaats (met toebehoren) wordt bepaald in overleg met de brandweer. De vergunninghouder is verplicht alle aanwijzingen van de brandweer op te volgen.

  • 1.2

    Op het gebruik van gasflessen is de “Regeling gebruik van een gasflesseninstallatie in combinatie met verwarmingstoestellen en/of bak-kooktoestellen voor mobiele inrichtingen” van de brandweer van toepassing. Alle in deze regeling vermelde voorschriften dienen strikt te worden nageleefd. Bij de ontheffing ontvangt de vergunninghouder een exemplaar van de Regeling. Voor vragen over de Regeling kan contact opgenomen worden met de brandweer.Controle op deze voorschriften vindt plaats door de brandweer. Eventuele aanwijzingen dan wel nadere voorschriften op basis van de regeling dient u onmiddellijk op te volgen.

  • 2.

    Ontheffing voor het gebruik van geluidsapparatuur

  • 2.1

    Het maximale geluidsniveau dient te worden afgesteld op de aanwijzingen van de marktmeester.

  • 2.2

    Het aanbrengen van luidsprekers en eventuele andere geluidsdragers dienen op aanwijzing van de marktmeester plaats te vinden.

  • 3.

    Ontheffing voor gebruik van eigen materiaal of verkoopwagen

  • 3.1

    Het eigen materiaal dient volledig (inclusief eventuele dissel) te passen binnen de eigen standplaats en dient een minimale doorloophoogte te hebben van 2.00 meter.

  • 3.2

    Wanneer een verkoopwagen wordt geplaatst in een kramenrij, dient de voorkant van de verkoopwagen op één lijn te staan met de voorste staanders van de kramenrij.

  • 3.3

    Het is verboden bij het gebruik van eigen materiaal hinder of overlast, in welke vorm dan ook, aan derden te veroorzaken, zowel bij het opbouwen en afbreken van de markt als gedurende de markt.

  • 3.4

    De houder van de ontheffing van eigen materiaal dient te zorgen voor een zodanige aansluiting van zijn eigen materiaal op de eventuele marktkramen aan weerzijden van zijn eigen materiaal, zodat geen overlast door regeninslag of wind ontstaat door het gebruik van het eigen materiaal.

  • 3.5

    De houder van de ontheffing van eigen materiaal dient ervoor te zorgen dat het verlichtingsnoer ongehinderd door zijn standplaats loopt.

  • 3.6

    Indien gebruik wordt gemaakt van afdekzeilen, moet dit materiaal brandvertragend zijn.

  • 3.7

    Het aanbrengen van verlengers, verbreders en verhogers is niet toegestaan indien dit ten tijde van de aanvraag niet is vermeld.

  • 3.8

    Indien toch een kleinere ruimte ingenomen wordt dan de originele verkoopruimte en er geen opvulling kan plaatsvinden met standaard materiaal, dan is de ontheffinghouder aansprakelijk voor de opengevallen ruimte.

  • 3.9

    Kosten welke dienen te worden gemaakt ten behoeve van het te plaatsen eigen materiaal dienen gedragen te worden door de ontheffinghouder. Hierbij kan gedacht worden aan aanpassing van bijv. verlichtingskabels.