Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Beheersverordening begraafplaatsen Spijkenisse 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen Spijkenisse 2007
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze regeling vervangt de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 1996

2. Deze regeling wordt vervangen door de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 35
  2. Wet op de lijkbezorging, art. 90
  3. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsbesluit Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 2007

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200712-12-2013nieuwe regeling

06-07-2006

Gemeentelijke voorlichtingskrant, 24-07-2006 en 21-08-2006

R5rom/2006/66

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 juni 2006;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

tot vaststelling van de navolgende Beheersverordening begraafplaatsen Spijkenisse 2007.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen Hekelingen, Vredehofstraat en "de Ommering";

  • 2.

    huurgraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • 4.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken en foetussen;

  • 5.

    huur urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 6.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • 7.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • 8.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 9.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • 10.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • 11.

    rechthebbende: de rechthebbende op een huurgraf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen huur en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder huurgraf mede verstaan: huur urnengraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder algemeen graf mede verstaan: algemeen kindergraf en algemeen urnengraf.

Artikel 3 Beheer begraafplaatsen

Het college kan het beheer van de begraafplaatsen opdragen aan een of meer ambtenaren.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bijzetting van asbussen met of zonder urnen.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorvoertuigen, fietsen en bromfietsen (inclusief scooters) op de begraafplaatsen te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod, bedoeld in lid 2 van dit artikel.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. Het bepaalde in het vijfde lid van artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

  • 1. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing in het geval van herbegraving, voor zover het betreft de sluiting van het nieuwe graf.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en plaatsen van asbussen met of zonder urn, het openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen, voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo snel mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk of asbus met of zonder urn dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of het bijzetten van een asbus met of zonder urn, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 4. In afwijking van het in lid 3 bepaalde mogen de nabestaanden de werkzaamheden ten behoeve van de sluiting van het graf zelf verrichten, indien dit overeenkomstig het bepaalde in lid 1 is gemeld. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Gebouwen

De wachtruimte is een half uur voor aanvang van de uitvaart en een half uur na afloop van de uitvaart open.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1. Begravingen kunnen slechts geschieden indien direct bij aankomst op de begraafplaats en voorafgaand aan de begraving het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Begraving of bijzetting in een huurgraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging moet worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en het bijzetten van asbussen met of zonder urn

  • 1. De tijd van begraven en het bijzetten van asbussen met of zonder urn is op maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 16.00 uur, op zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen van 9.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats "De Ommering" kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      huurgraven en huur urnengraven;

    • b.

      algemene graven en algemene urnengraven;

    • c.

      algemene kindergraven.

  • 2. Op de begraafplaats Hekelingen mogen tot aan de sluiting per 1 januari 2022 uitsluitend bijzettingen plaatsvinden in bestaande graven van overledenen, waarvan reeds de gewezen echtgeno(o)t(e) of een bloed- of aanverwant tot in de tweede graad op deze begraafplaats begraven ligt, op de begraafplaats Vredehofstraat mag niet meer worden begraven wegens sluiting per 1 januari 1998.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urn er kunnen worden bijgezet in de huurgraven.

  • 4. Op de begraafplaatsen, inclusief de graven, mag geen as van overledenen worden verstrooid.

Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1. De huurgraven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Er kunnen geen graven worden gereserveerd. Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden een huurgraf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3. De beheerder kan in afwijking van het eerste lid een graf uitgeven dat niet direct in gebruik wordt genomen indien het gaat om het bouwen van een grafkelder.

  • 4. De beheerder kan wegens technische redenen afwijken van de in lid 1 genoemde volgorde van uitgifte.

Artikel 15 Termijnen huurgraven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een huurgraf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het huurgraf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag binnen twee jaren vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf of voor één van de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Termijnen algemene graven

  • 1. Voorzover de daarvoor bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat en op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, geeft het college een algemeen graf uit voor de tijd van vijftien jaren. Deze termijn wordt niet verlengd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt voor algemene kindergraven een uitgifteduur van twintig jaren. Deze termijn wordt niet verlengd.

Artikel 17 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een huurgraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een huurgraf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van één persoon te weten de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het huurgraf worden overgeschreven op naam van één persoon te weten de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het huurgraf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het huurgraf alsnog op naam stellen van één nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een huurgraf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het huurgraf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een huurgraf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het bepaalde in artikel 23, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Niet-blijvende grafbeplanting en niet duurzame voorwerpen

Niet-blijvende beplanting en niet duurzame voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en niet duurzame voorwerpen kunnen, wanneer zij verwelkt of verweerd zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten en dergelijke voorwerpen worden gedurende twee weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende. Na verloop van deze termijn worden linten en niet duurzame voorwerpen vernietigd.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende maximaal twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende van het graf.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud en schadeherstel door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

Op een bij de beheerder ingediend schriftelijk verzoek van de rechthebbende voorziet de beheerder in het schoonhouden en het, na verzakking, opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen, tegen vergoeding van kosten, zoals deze zijn vermeld in de verordening Lijkbezorgingsrechten voor het jaar waarin de kosten zijn gemaakt.

Artikel 25 Onderhoud algemene graven

De beheerder voorziet in het onderhoud van de algemene graven tegen vergoeding van de kosten, zoals deze zijn vermeld in de verordening Lijkbezorgingsrechten voor het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. Alleen bij kindergraven kunnen nabestaanden op schriftelijk verzoek, in te dienen bij de beheerder, het onderhoud zelf verrichten.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de asbus wordt geleegd op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene, die begraven is in een algemeen graf, kunnen, gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf of in een algemeen urnengraf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een huurgraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een huur urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

  • 1. Van het begraven van lijken en de geplaatste asbussen met of zonder urn wordt een register bijgehouden.

  • 2. In het register wordt aangegeven wie de rechthebbende c.q. belanghebbende van een graf is.

  • 3 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Artikel 29 Klachten

  • 1. Belanghebbenden kunnen ten aanzien van het doen of nalaten van een feitelijke handeling betreffende de begraafplaatsen schriftelijk bij het college een klacht indienen. Het klaagschrift moet ondertekend zijn en moet tenminste bevatten naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht.

  • 2. Het college beslist in principe binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 1996, vastgesteld op 18 september 1996, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 1996 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 1996 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 32 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4, 5, 6 en 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Spijkenisse 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Spijkenisse d.d. 6 juli 2006.

de plv. griffier,
J.G. Schuur
de voorzitter,
J. Broekhuis