Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Coördinatieverordening gemeente Maasdonk 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingCoördinatieverordening gemeente Maasdonk 2014
CiteertitelCoördinatieverordening gemeente Maasdonk 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp(Ver)bouwen en welstand (omgevingsvergunning)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-2014aanpassing regels

25-02-2014

Streekwijzer 7 maart en GVOP 21 maart

Raad/14-00002

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Maasdonk;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 4 februari 2014;

gezien het advies van de opiniërende raad d.d. 25 februari 2014;

gelet op artikel 3.30 e.v. van de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht;

Coördinatieverordening gemeente Maasdonk 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van Afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • d.

    uitwerkingsplan, wijzigingsplan: een uitwerkingsplan, respectievelijk wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • e.

    structuurvisie: een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • f.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • g.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • h.

    Wro: Wet ruimtelijke ordening;

  • i.

    bouwen: bouwen als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wabo;

  • j.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo of een fase daarvan, als bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo;

  • k.

    aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag om omgevingsvergunning heeft ingediend;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdonk.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding van een besluit om een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan vast te stellen met het besluit over één of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen, al dan niet met aan de omgevingsvergunning en/of aan het bestemmingsplan gerelateerde vergunningen en ontheffingen als bedoeld in artikel 3.

Artikel 3 Vergunningen en ontheffingen die naast de omgevingsvergunning deel uit kunnen maken van de coördinatie met het besluit om een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan vast te stellen

De voorbereiding van besluiten over onderstaande vergunningen of ontheffingen kunnen gecoördineerd worden met de in artikel 2 genoemde besluiten die de basis vormen voor de toepassing van de coördinatieregeling op grond van deze verordening:

  • a.

    een verkeersbesluit als bedoeld in de artikelen 15 en 18 lid 1 van de Wegenverkeerswet en artikel 12 van de Administratieve Bepalingen voor het Wegverkeer;

  • b.

    het besluit tot vaststelling van een hogere waarde als bedoeld in artikel 45, 47, 55, 61, 83, 85 en/of 100a van de Wet geluidhinder.

Artikel 4 Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

Het college bevordert een gecoördineerde voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2 van de verordening:

  • a.

    als het besluit over een aanvraag om omgevingsvergunning geweigerd zou moeten worden op grond van artikel 2.1 lid 1 sub c of artikel 2.11 lid 1 van de Wabo en slechts op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo kan worden verleend en

  • b.

    een ander besluit, als dat bij de coördinatie wordt betrokken, als genoemd in artikel 3 dat verband houdt met de aanvraag of met het bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan als bedoeld onder a en

  • c.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat het besluit als bedoeld onder a. en b. gecoördineerd kan worden voorbereid en

  • d.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat zich geen belemmering als bedoeld in artikel 5 voordoet en

  • e.

    de aanvrager zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de aanvrager heeft.

  • f.

    de aanvraag bedoeld in lid a betreft een of meer van de volgende activiteiten:

    • -

      het realiseren van een project dat is opgenomen in een structuurvisie;

    • -

      het bouwen, uitbreiden of verbeteren van woningen of woongebouwen;

    • -

      het realiseren of uitbreiden van maatschappelijke voorzieningen;

    • -

      het uitbreiden, renoveren of realiseren van bedrijven met eventueel een daarbij behorende bedrijfswoning;

    • -

      het realiseren of aanpassen van infrastructurele werken;

    • -

      het realiseren of aanpassen van nutsvoorzieningen.

Artikel 5 Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening plaatsvindt

In de volgende gevallen past het college geen gecoördineerde voorbereiding op grond van deze verordening toe:

  • a.

    er moet op grond van § 7.2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapportage worden opgesteld en het betreft geen deelproject van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapportage is opgesteld;

  • b.

    er moet op grond van artikel 6.12 lid 1 van de Wro een exploitatieplan worden opgesteld en er kan geen toepassing worden gegeven aan artikel 6.12 lid 2 van de Wro;

  • c.

    als blijkt dat één of meerdere van de gecoördineerde besluiten schade kan veroorzaken als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en de aanvrager is niet bereid deze schade voor zijn rekening te nemen.

Artikel 6 Procedureregeling

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een procedureregeling vaststellen ten behoeve van een goede uitvoering van de coördinatieregeling.

  • b.

    De procedureregeling geeft in ieder geval aan binnen welke periode aanvragen ingediend moeten worden om voor coördinatie in aanmerking te kunnen komen; de procedure kan bepalen hoe het college van burgemeester en wethouders toepassing geeft aan artikel 3:20 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    Zolang het college van burgemeester en wethouders geen regeling als bedoeld onder lid a heeft vastgesteld, is, aanvullend op de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening en op deze verordening, § 3.5.3 van Afdeling 3.5 "Samenhangende besluiten" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3:28 en 3:29 van die wet.

  • d.

    Bij de toepassing van lid c is het college van burgemeester en wethouders het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel 3:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • e.

    Als de gemeenteraad besloten heeft dat het wenselijk is dat de coördinatieregeling wordt toegepast in een of meer andere gevallen dan die welke in deze verordening zijn genoemd, dan zijn de leden a tot en met d van toepassing op de voorbereiding van de besluiten die behoren bij die gevallen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag volgend op die van de bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening Wro gemeente Maasdonk 2014.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 25 februari 2014

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,

drs. M.J.H.N. Collombon         drs. R.H. Augusteijn