Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasbree

Verordening toeristenbelasting 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasbree
Officiële naam regelingVerordening toeristenbelasting 2007
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vervangen door de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2009, vastgesteld door de gemeenteraad op 16-12-2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2009nieuwe regeling

20-12-2006

Op den Baum, 20-12-2006

FAZA/2006/7810

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2007.

De raad van de gemeente Maasbree;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2006;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2007.

(Verordening toeristenbelasting 2007).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.vakantie-onderkomenswoningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
b.mobiele kampeeronderkomens:tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
 niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
d.vaste standplaats:een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van: een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt n een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      • 2

        personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      • 3

        personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

    • -

      ten hoogste drie maanden bepaald op 50;

    • -

      meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 55;

    • -

      meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 68;

    • -

      meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 68;

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,70.

Artikel 9 Belastingjaar

  • 1. De belasting wordt geheven over de volgende tijdvakken:

    • -

      de maanden januari tot en met maart;

    • -

      de maanden april tot en met juni;

    • -

      de maanden juli tot en met september;

    • -

      de maanden oktober tot en met december.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar indien de belasting wordt geheven volgens forfaitaire berekeningswijze, conform artikel 6.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de belasting voor het houden van verblijf met overnachten in vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 Aangifte

  • 1. Indien de belasting wordt berekend op basis van artikel 6 dient de belastingplichtige voor 1 april van het belastingjaar, aangifte te doen van het voor dat belastingjaar geldend aantal vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen.

  • 2. De belastingplichtige die niet binnen één maand na afloop van het belastingtijdvak is uitgenodigd tot het doen van aangifte is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 3. Het model voor het uitnodigen tot het doen van aangifte wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 12 Voorlopige aanslag

Aan de belastingplichtige van wie de belasting ingevolge artikel 10, tweede lid, wordt geheven bij wege van aanslag, kan na de aanvang van het belastingjaar doch niet voor 1 mei van het belastingjaar een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de definitieve aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 13 Termijnen van betaling.

  • 1. Indien de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte moet de in de artikel negen, lid één, genoemde tijdvakken verschuldigd geworden belasting binnen dertig dagen na het einde van het betreffende tijdvak overeenkomstig de aangifte worden voldaan.

  • 2. De voorlopige aanslagen zijn invorderbaar in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3. De definitieve aanslagen zijn invorderbaar in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening toeristenbelasting 2006", vastgesteld in de raadsvergadering van 8 november 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2007".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad der gemeente Maasbree van 12 december 2006.

De Griffier
De Voorzitter