Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasbree

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Maasbree 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasbree
Officiële naam regelingVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Maasbree 2007
CiteertitelVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Maasbree 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpfinanciën en economieonderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet primair onderwijs, art. 140

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200710-05-2012nieuwe regeling

12-12-2006

Op den Baum, 20-12-2006

BWZ/2006/8316

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Maasbree 2007

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASBREE

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2004;

Gelezen het advies van de commissie Bewonerszaken van 7 december 2004;

Gezien het gevoerde op overeenstemming gerichte overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in oktober 2004;

Gelet op het bepaalde in artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 147 eerste lid Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht,

Overwegende, dat het gewenst is de toekenning van voorzieningen in het kader van aanvullend beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;

B E S L U I T :

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Maasbree 2007

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs;

  • d.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • e.

    aanvullende voorziening: een door burgemeester en wethouders vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • f.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • g.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • h.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • i.

    subsidieplafond: het door de raad of burgemeester en wethouders vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

  • j.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van burgemeester en wethouders waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • k.

    subsidieverlening: de beschikking van burgemeester en wethouders waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

  • l.

    subsidievaststelling: de beschikking van burgemeester en wethouders waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.

Artikel 2 - Subsidieplafond en verdelingsregels
  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders nemen daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 - Aanvullende voorziening
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

  • 3. De aanvulling wordt binnen één week aan de bevoegde gezagsorganen van de basisscholen gezonden.

  • 4. Binnen twaalf weken na de totstandkoming van de aanvulling wordt deze voorgelegd aan de gemeenteraad en besluit de gemeenteraad over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen twaalf weken heeft besloten, wordt de aanvulling gelijk gesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing van de aanvulling door de gemeenteraad heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is besloten of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop de aanvulling betrekking heeft.

Artikel 4 - Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 augustus zenden burgemeester en wethouders aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Artikel 5 - Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 - PROCEDURES

Paragraaf 2.1 - Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 6 - Indiening aanvraag
  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij burgemeester en wethouders. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluiten burgemeester en wethouders om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslissen burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 - Beslissingstermijn
  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslissen burgemeester en wethouders binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij de reden voor de verlenging aan.

Artikel 8 - Weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders weigeren de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 - Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 9 - Indiening aanvraag
  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 - Beslissingstermijn

Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens.

Artikel 11 - Weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders weigeren de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 - Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 12 - Inhoud beschikking tot toekenning; betaling
  • 1. De beschikking van burgemeester en wethouders tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidieverlening of

    • c.

      een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat burgemeester en wethouders een voorschot verlenen;

    • c.

      voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan burgemeester en wethouders.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 - Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 - Subsidievaststelling volgend op verlening
  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders betalen het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 - Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan burgemeester en wethouders bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

    • b.

      indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    • c.

      indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 16 - Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening
  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kunnen burgemeester en wethouders een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    • a.

      het bepaalde in artikel 15, eerste lid, onder b en c van toepassing is;

    • b.

      de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;

    • c.

      het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid;

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 - Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 15, eerste lid onder b, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 18 - Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van burgemeester en wethouders tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 - Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van burgemeester en wethouders nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 20 - Beslissing in bijzondere gevallen
  • 1. In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 21 – Inwerkingtreding
  • 1. De “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Maasbree 2006”, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2005, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Artikel 22 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Maasbree 2007.”

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Maasbree op 12 december 2006

De griffiermr. M.P.N.M. Heijnens-Coenjaerts
De voorzitterG.C.G.M. Rabelink

Bijlage Voorzieningen bij de verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

I  Aanduiding van de voorziening
   Anne Frank kranten.
II  Indieningsdatum
   15 februari
III  Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
   Schooljaar
IV  Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
 IVaSchoolsoort
   Scholen voor basisonderwijs.
 IVbVoorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
   Niet van toepassing.
 IVcHoofdgebouw /dislocatie/nevenvestiging
   Niet van toepassing
 IVdOverige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening
   Niet van toepassing
V  Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
   Bekostiging van één krant per leerling van groep 8
VI  Subsidieplafond
   Er geldt géén subsidieplafond

Bijlage Voorzieningen bij de verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

I  Aanduiding van de voorziening
   Lessenpakketten “Doe effe normaal”
II  Indieningsdatum
   Niet van toepassing
III  Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
   Schooljaar
IV  Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
 IVaSchoolsoort
   Scholen voor basisonderwijs.
 IVbVoorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
   Niet van toepassing.
 IVcHoofdgebouw /dislocatie/nevenvestiging
   Niet van toepassing
 IVdOverige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening
   Niet van toepassing
V  Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
   Verstrekking van één lessenpakket per leerling van de groepen 7 en 8 in natura.
VI  Subsidieplafond
   Er geldt géén subsidieplafond

Bijlage Voorzieningen bij de verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

I  Aanduiding van de voorziening
   Verkeersexamens
II  Indieningsdatum
   15 februari
III  Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
   Schooljaar
IV  Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
 IVaSchoolsoort
   Scholen voor basisonderwijs.
 IVbVoorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
   Niet van toepassing.
 IVcHoofdgebouw /dislocatie/nevenvestiging
   Niet van toepassing
 IVdOverige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening
   Niet van toepassing
V  Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
   Bekostiging van één verkeersexamenpakket per leerling van groep 7 en één docentenhandleidingpakket per groep 7.
VI  Subsidieplafond
   Er geldt géén subsidieplafond

Bijlage Voorzieningen bij de verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

I  Aanduiding van de voorziening
   Verzekeringspremies eigendommenverzekering schoolgebouwen
II  Indieningsdatum
   15 februari
III  Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
   Schooljaar
IV  Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
 IVaSchoolsoort
   Scholen voor basisonderwijs.
 IVbVoorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
   Niet van toepassing.
 IVcHoofdgebouw /dislocatie/nevenvestiging
   Niet van toepassing
 IVdOverige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening
   De voorziening staat open voor scholen waarvan de economische eigendom door de gemeente is overgedragen aan het schoolbestuur en waarvan het risico van teniet gaan voor het schoolbestuur is.
V  Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
   Bekostiging van de daadwerkelijke verzekeringspremie van een eigendommenverzekering schoolgebouwen afgesloten met toestemming van de gemeente, voor zover het geen premie betreft die betrekking heeft op eigen investeringen door het schoolbestuur.
VI  Subsidieplafond
   Er geldt géén subsidieplafond

Algemene toelichting

1 Inleiding

In de Wet op het primair onderwijs (Wpo) is opgenomen dat gemeenten op basis van een verordening voor nader te omschrijven voorzieningen extra middelen (boven de reguliere rijksvergoedingen) beschikbaar kunnen stellen aan schoolbesturen.

De wetgeving laat formeel geen ruimte voor bekostiging van voorzieningen op basis van afspraken tussen de gemeente en bevoegde gezagen. Artikel 6 van de Wpo bepaalt immers dat geen uitgaven aan het onderwijs worden gedaan dan krachtens een wettelijke bepaling. Toekenningen via de verordening worden gedaan krachtens een wettelijke bepaling. Bestaande afspraken dienen dan ook in de verordening te worden vastgelegd. Op dit moment verstrekt de gemeente “Anne Frank kranten”, verkeersexamens en “Doe effe normaal”-lespakketten aan de diverse scholen, zonder dat hier een verordening aan ten grondslag ligt. Verder bestaat er vanwege de economische eigendomsoverdracht van schoolgebouwen aan schoolbesturen aanleiding om afspraken rondom verzekeringspremies van eigendommenverzekeringen van schoolgebouwen vast te leggen.

2 Wettelijk kader

Artikel 140 van de Wpo regelt de wijze waarop gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen kan worden gevoerd, in geval een gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholen ontbreken. Dit is in onze gemeente het geval nu openbare basisschool De Omnibus met ingang van 1 augustus 2003 verzelfstandigd is.

Aanvullende gemeentelijke uitgaven moeten plaatsvinden op basis van een verordening. In de gemeentelijke verordening moet het volgende worden geregeld:

  • ·

    de omschrijving van de voorziening;

  • ·

    de gelijke behandeling van het openbaar en bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaf;

  • ·

    een aanvraagprocedure;

  • ·

    de gemeenteraad kan bepalen, dat burgemeester en wethouders de regeling tijdelijk kunnen aanvullen;

  • ·

    burgemeester en wethouders maken jaarlijks een overzicht van de toegekende voorzieningen bekend;

Het gaat om bekostiging van voorzieningen die niet door de reguliere rijksvergoeding worden gedekt.

De wettelijke regeling biedt voor gemeenten en schoolbesturen mogelijkheden:

  • a.

    voor de gemeente: gerichte subsidiëring van voorzieningen voor openbaar en bijzonder onderwijs, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden van scholen;

  • b.

    voor het schoolbestuur: de mogelijkheid van subsidiëring van voorzieningen om voor de school specifieke problemen op te lossen.

3 De verordening

De verordening moet bepalen welke voorzieningen worden verstrekt en op grond van welke omstandigheden scholen hiervoor in aanmerking kunnen komen. Openbare en bijzondere scholen die in dezelfde omstandigheden verkeren kunnen dan in gelijke mate een beroep doen op de in de verordening opgenomen voorzieningen.

Als kenmerken van een voorziening kunnen worden genoemd:

  • 1.

    het gaat om een goed, een dienst, personeel of geldmiddelen voor een concrete activiteit;

  • 2.

    de omstandigheden waaronder een voorziening wordt toegekend zijn zo concreet mogelijk geformuleerd;

  • 3.

    hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs;

  • 4.

    bepaalde objectieve maatstaven die gelijkelijk worden toegepast zijn geformuleerd.

Naast de toepassing van de verordening zijn er ook andere wettelijke mogelijkheden of bepalingen om als gemeente bijzondere uitgaven voor het onderwijs te doen. Dit komt o.m. voor bij:

  • ·

    de uitgaven voor onderwijshuisvesting

  • ·

    de uitgaven voor schoolbegeleiding

  • ·

    de uitgaven voor godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming in het openbaar primair onderwijs.

De verordening bestaat uit twee onderdelen: de verordening zelf en de Bijlage ‘Voorzieningen’. In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Dit zijn de voorzieningen die aangevraagd kunnen worden. Een voorziening die niet in de bijlage is opgenomen kan dus niet worden toegekend. Per voorziening is er een aparte bijlage. Hierin wordt een bepaald stramien gehanteerd waarmee het begrip voorziening kan worden ingevuld (zie hiervoor de afzonderlijke toelichting op de bijlage). Het stramien kan ook worden gezien als een checklist voor het formuleren van de voorzieningen. Uit de beschrijving van de voorziening in de bijlage kan een schoolbestuur opmaken of het in beginsel in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening.

De raad beslist over het instellen, toevoegen en intrekken van voorzieningen, met de daarbij behorende criteria voor toekenning en eventueel het instellen van een subsidieplafond. Burgemeester en wethouders zijn belast met het uitvoeren van de verordening. Dit houdt onder meer in het beoordelen van aanvragen, het toekennen van voorzieningen, het toetsen van de besteding en de verantwoording daarover. Het college is ook bevoegd de verordening tijdelijk aan te vullen met nieuwe voorzieningen.

4 Vormgeving toekenning subsidie

De subsidie kan worden verstrekt op basis van een toekenningsbeschikking, bevoorschotting en afrekenbeschikking (rekening en verantwoording). Subsidie kan worden toegekend op basis van normering of begroting, waarbij de toegekende subsidie wordt beschikbaar gesteld als definitief bedrag. Het toegekende bedrag wordt dan vervolgens betaalbaar gesteld, ongeacht de feitelijke kosten. Toewijzing van het recht om van een voorziening (in natura) gebruik te mogen maken, is een andere mogelijkheid. Verrekening van/met de feitelijke kosten blijft ook dan achterwege. Overwegingen van bestuurslasten en verhouding administratieve handelingen versus subsidiebedrag spelen voor zowel de gemeente als het schoolbestuur een rol bij de keuze voor de te volgen systematiek.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

Ad i Subsidieplafond

Een toekenning van een voorziening in de vorm van financiële middelen is een subsidie. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bestaat de mogelijkheid een subsidieplafond in te stellen. Dit instrument wordt in de verordening opgenomen om de beheersbaarheid van de uitgaven te bevorderen.

Ad k Subsidieverlening

Voorafgaand aan de subsidievaststelling kan een beschikking tot subsidieverlening worden verleend. Met een subsidieverlening ontstaat een voorwaardelijke aanspraak op een subsidiebedrag. Deze voorwaardelijke aanspraak kan, na een.aanvraag door het schoolbestuur, worden omgezet in een definitieve aanspraak voor een subsidievaststelling.

Ad l Subsidievaststelling

Met de subsidievaststelling ontstaat een definitieve aanspraak op subsidie. Het subsidie kan direct na een aanvraag (van een schoolbestuur) worden vastgesteld of na een subsidieverlening door burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

Met het oog op de beheersbaarheid van de uitgaven kan de gemeenteraad bepalen dat een subsidieplafond wordt vastgesteld voor een voorzienig. De raad dient dit vast te leggen in de bijlage. Hiermee wordt voorkomen dat een beschikbaar budget wordt overschreden.

Indien de raad een subsidieplafond vaststelt dienen tevens verdelingsregels te worden opgesteld. De raad kan dit ook opdragen aan het college.

Artikel 3 Aanvullende voorzieningen

Dit artikel geeft invulling aan de wettelijke mogelijkheid het college de bevoegdheid te verlenen de verordening tijdelijk aan te vullen. De wet zelf bepaalt vervolgens dat de raad binnen 12 weken na het besluit van het college om de verordening aan te vullen beslist over de bekrachtiging daarvan. Indien de raad niet tijdig beslist wordt de aanvulling gelijk gesteld meteen bekrachtigde aanvulling. Een afwijzing van een aanvulling door de gemeenteraad heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend conform de aanvulling.

De wet bepaalt voorts dat de aanvulling binnen een week na bet besluit van burgemeester en wethouders om de verordening tijdelijk aan te vullen, aan de bevoegde gezagsorganen moet worden gezonden.

Een aanvulling is doorgaans bedoeld om in geval van calamiteiten snel een voorziening open te kunnen stellen. Vanwege de spoedeisendheid is ten aanzien van deze voorziening geen indieningtermijn opgenomen. Nadat de voorziening is bekrachtigd kan deze alleen nog via de reguliere aanvraagprocedure worden aangevraagd.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

De wet stelt dat burgemeester en wethouders verplicht zijn jaarlijks een overzicht bekend te maken van de op grond van de verordening toegekende voorzieningen. In de verordening is er voor gekozen de bevoegde gezagsorganen die vallen onder de reikwijdte van de verordening rechtstreeks te informeren.

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

De raad kan te allen tijde de verordening wijzigen. Om de schoolbesturen tijdig duidelijk te maken welke voorzieningen onder weIke condities kunnen worden aangevraagd, is bepaald dat minimaal zes weken voor de indieningsdatum wijzigingen van de verordening moeten worden bekend gemaakt.

Indien een voorziening wordt toegevoegd, gewijzigd of ingetrokken, wordt daarmee de bijlage bij de verordening aangepast. De bijlage en de verordening vormen juridisch bezien een geheel, zodat een wijziging van de bijlage altijd opgevat moet worden als een wijziging van de verordening.

Artikel 6 Indiening aanvraag

Voorzieningen worden in het algemeen toegekend voor schooljaren. Om voor het schooljaar de aanvraagprocedure te hebben afgerond, is een indieningsdatum van 15 februari voor de hand liggend (conform de termijn in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs). De indieningsdatum is een fatale datum. Hiervoor is gekozen om te voorkomen, dat bij een subsidieplafond de verdeling van het budget niet kan plaatsvinden omdat nog aanvragen ingediend kunnen worden.

Bij een incomplete aanvraag moet het aanvragende schoolbestuur op grond van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid geboden worden alsnog de aanvraag te completeren. Hiervoor stelt de verordening een termijn van drie weken.

Artikel 7 Beslissingstermijn

De termijn van 12 weken is gekozen om gelegenheid te hebben binnen deze termijn incomplete aanvragen aan te vullen. In verband met een eventueel subsidieplafond moet in principe tegelijkertijd over alle aanvragen worden beslist.

Artikel 8 Weigeringsgronden

De bijlage bij de verordening bevat een omschrijving van de voorzieningen en van de toekenningscriteria. Indien een aanvraag niet voldoet aan één of meer onderdelen, dient de gewenste voorziening te worden geweigerd. Tevens wordt de mogelijkheid geboden een voorziening te weigeren als het beschikbare budget is uitgeput.

Artikel 9 Indiening aanvraag

Een aanvullende voorziening zal in het algemeen een spoedeisend karakter hebben. Zodra de voorziening is bekrachtigd is sprake van een reguliere voorziening die alleen nog maar op basis van artikel 6 kan worden aangevraagd.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Zie de toelichting bij artikel 7.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Zie de toelichting bij artikel 8.

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

In beginsel kan een voorziening op twee manieren ter beschikking worden gesteld: in 'natura' of in 'financiële middelen'. Indien financiële middelen beschikbaar worden gesteld, is altijd sprake van een subsidie in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Bij het ter beschikking stellen van subsidies kunnen twee lijnen worden gevolgd, nl:

  • a.

    het meteen vaststellen van het subsidie

  • b.

    het verlenen van het subsidie in een later fase gevolgd door de subsidievaststelling.

Door subsidievaststelling ontstaat een definitieve aanspraak op het subsidie. Door subsidieverlening ontstaat een voorwaardelijke aanspraak die pas in een latere fase door de subsidievaststelling definitief wordt.

Het direct vaststellen van het subsidie ligt voorde hand bij relatief kleine bedragen die eenvoudig te bepalen zijn. Bij omvangrijker voorzieningen, waarbij de omvang niet direct vaststaat maar veelal nog afhankelijk is van behaalde resultaten, is subsidieverlening logischer. Na afloop van de periode vindt op basis van een afrekening subsidievaststelling plaats.

Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt, dat het bedrag van het subsidie moet worden aangegeven. Dit hoeft niet het geval te zijn in een beschikking tot subsidieverlening. De beschikking moet dan wel het maximaal toe te kennen bedrag vermelden.

Het subsidie is een doeluitkering. De gemeente mag dan ook verlangen dat het schoolbestuur aangeeft dat de toegekende middelen zijn besteed voor het doel waarvoor deze zijn toegekend.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

Op grond van een beschikking tot subsidieverlening kan een schoolbestuur tot uitvoering overgaan. Met het aanvragen van de subsidievaststelling vraagt het schoolbestuur om de aanspraak op vergoeding om te zetten in een definitieve vaststelling van het bedrag. Op deze wijze geeft het schoolbestuur aan dat voldaan is aan de verplichtingen zoals deze zijn geformuleerd door bet college van burgemeester en wethouders. Tevens legt het bestuur daarmee rekening en verantwoording af. Het college kan deze rekening en verantwoording toetsen al vorens over te gaan tot definitieve subsidievaststelling.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

Dit artikel bevat de basis voor de uitbetaling van het subsidiebedrag waarbij uiteraard verrekening van dit bedrag met een eventueel uitbetaald voorschot dient plaats te vinden.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling

Op basis van dit artikel is het mogelijk de toekenning van een voorziening achteraf in te trekken of te wijzigen. Gezien het in principe definitieve karakter van een feitelijke beschikbaarstelling en een subsidievaststelling is wijziging of intrekking daarvan slechts mogelijk in bepaalde, omschreven gevallen. Het is aan het college om aan te tonen dat een dergelijk geval zich voordoet.

Artikel 16 Intrekking of wijziging beschikking tot subsidieverlening

In dit artikel is aangesloten bij de formulering van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 17 Terugvordering

Op grond van dit artikel is terugvordering van subsidiebedragen en voorschotten mogelijk. De termijn van 5 jaar volgt uit de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting Bijlage Voorzieningen

I  Aanduiding van de voorziening
   Hier dient te worden aangegeven welke voorziening kan worden aangevraagd.
II  Indieningsdatum
   Hier wordt de indieningsdatum voor de betreffende voorziening bepaald. Ook kan worden bepaald dat geen specifieke indieningsdatum, gezien de aard van de voorziening, is voorgeschreven. Dit laatste zal met name spelen bij voorzieningen die noodzakelijk zijn als gevolg van calamiteiten.
III  Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
   De raad vult hier het tijdvak in waarvoor een voorziening wordt toegekend. Dit kan een schooljaar zijn (wat voor de meeste voorzieningen, gezien de koppeling met het onderwijsproces, aan de orde is}, maar ook een kalenderjaar. Het tijdvak waarvoor een voorziening wordt toegekend, heeft een nauwe relatie met de indieningsdatum. De indieningsdatum kan worden afgeleid van het tijdvak. Het formuleren van een tijdvak is niet altijd noodzakelijk. Bij voorzieningen in natura is een tijdvak meestal niet van toepassing. De voorziening wordt dan ter beschikking gesteld voor onbepaalde tijd.
IV  Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening Het geheel van criteria zoals geformuleerd onder IV (en vastgesteld door de raad), geeft de omstandigheden weer waarin de school moet verkeren om in aanmerking te komen voor de voorziening.
 IVaSchoolsoort
   Hier dient te worden aangegeven voor welke schoolsoorten (basisonderwijs, [delen van het] [voortgezet] speciaal onderwijs en/of voortgezet onderwijs) de mogelijkheid om de voorziening aan te vragen, wordt geopend.
 IVbVoorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
   Hier dient te worden aangegeven door de raad of de voorziening kan worden aangevraagd voor een in de gemeente gelegen nevenvestiging van een hoofdvestiging die in een andere gemeente is gelegen.
 IVcHoofdgebouw /dislocatie/nevenvestiging
   Indien relevant voor de voorziening dient hier te worden aangegeven ten aanzien van welke soort gebouwen de voorziening kan worden aangevraagd (dit kan zowel het hoofdgebouw, de dislocatie als de nevenvestiging zijn).
 IVdOverige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening
   Hiermee wordt gedoeld op de overige inhoudelijke toekenningscriteria die zijn gerelateerd aan de voorziening.
V  Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
   De 'wijze van toekenning' geeft de grondslag aan voor toekenning van voorzieningen. Op grond van de wet dient de verordening te voorzien in een behandeling naar dezelfde maatstaf. Met de invulling van dit element van de bijlage wordt op een objectiveerbare wijze - voor wat betreft het bepalen van de omvang van de toekenning - hieraan invulling gegeven. Hier dient te worden ingevuld op basis van welke eenheid de bekostiging plaatsvindt. Als eenheid zou bijvoorbeeld kunnen fungeren dat de voorziening wordt toegekend via een bedrag per leerling, groep leerlingen, school, m2 of per schoolbestuur. Bij voorzieningen die feitelijk ter beschikking worden gesteld, zou het bijvoorbeeld kunnen gaan om één computer per groep leerlingen. Indien een bedrag per berekeningseenheid wordt toegekend en een subsidieplafond is niet van toepassing, vullen burgemeester en wethouders het bedrag in bij de toekenning. Het bedrag moet voldoende zijn om de voorziening te kunnen realiseren.
VI  Subsidieplafond
 VIaVoor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd
   Hiermee wordt aangegeven door de raad dat een subsidieplafond geldt voor de betreffende voorziening. Indien geen subsidieplafond noodzakelijk wordt geacht, vervalt onderdeel VI. In beginsel staan de raad twee opties open: 1. de raad bepaalt dat een subsidieplafond geldt voor de betreffende voorziening en bepaalt in de bijlage tevens de hoogte van het plafond; 2. de raad bepaalt dat een subsidieplafond van toepassing is op de voorziening, maar draagt de vaststelling op aan burgemeester en wethouders (met toepassing van artikel 2, tweede lid). De eerste optie is niet aan te bevelen omdat bij wijziging van de hoogte van het subsidieplafond, ook de verordening moet worden gewijzigd. Bij het jaarlijks aanpassen van het subsidieplafond (bijvoorbeeld aan prijsstijgingen) zou dit betekenen dat jaarlijks de verordening moet worden gewijzigd. Indien de raad de vaststelling van het plafond opdraagt aan burgemeester en wethouders, zullen zij hieraan invulling moeten geven met inachtneming van de gemeentebegroting (gezien het budgetrecht van de raad).
 VIbVerdelingsregels
   Aan een subsidieplafond moeten verdelingsregels worden gekoppeld. Verdelingsregels kunnen in beginsel op drie wijzen worden vormgegeven: 1. het beschikbare budget verdelen aan de hand van het binnenkomen van de aanvragen (wie het eerst komt, wie het eerst maalt); 2. het beschikbare budget verdelen aan de hand van een rangorde; 3. het beschikbare budget verdelen over alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen. In het licht van het wettelijke criterium van de gelijke maatstaf, is optie 1 binnen deze verordening niet mogelijk. Het verdelen van de subsidie en dus het toekennen van voorzieningen aan die schoolbesturen die het eerst een aanvraag insturen (en uiteraard voldoen aan de toekenningscriteria), is in strijd met het uitgangspunt dat gelijke omstandigheden gelijkelijk worden behandeld. Immers, het schoolbestuur dat wel in de benoemde omstandigheden voor toekenning verkeert, wordt geen voorziening toegekend. De opties twee en drie kunnen wel worden toegepast. Bij optie twee stelt de raad hier urgentie-criteria vast waardoor een rangorde van aanvragen kan worden opgesteld. Het beschikbare bedrag wordt vervolgens ingezet op basis van de rangorde van aanvragen. Bij het hanteren van deze systematiek kunnen aanvragen dus buiten de boot vallen. Deze systematiek maakt geen inbreuk op de 'gelijke maatstaf' omdat de rangorde aangeeft dat scholen in ongelijke omstandigheden verkeren. Voorwaarde is wel dat de criteria voor het opstellen van de rangorde, een relatie hebben met de omstandigheden waarin een school moet verkeren om in aanmerking te komen voor een voorziening. Bij optie drie stelt de raad dat het bedrag per berekeningseenheid (de eenheid zoals geformuleerd onder V) een maximumbedrag is. Jaarlijks wordt de hoogte van dit bedrag ingevuld. Dit bedrag is het maximale bedrag dat per berekeningseenheid ter beschikking wordt gesteld. Bij uitputting van het subsidieplafond, wordt per eenheid minder ter beschikking gesteld. Het beschikbare bedrag wordt over alle toegekende aanvragen uitgesmeerd. De raad kan ook de wijze van verdeling opdragen aan burgemeester en wethouders. Indien de raad hiertoe besluit, wordt dit in de bijlage bij de betreffende voorziening opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen vervolgens de twee vorenstaande opties hanteren voor het verdelen van het beschikbare bedrag.