Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Verordening individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingVerordening individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009
CiteertitelVerordening individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke voorzieningen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200901-01-2013nieuwe verordening

24-03-2009

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009

Bijlage 1 [Klik hier om het document te downloaden] Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009

Bijlage 2 [Klik hier om het document te downloaden] Productenoverzicht maatschappelijke ondersteuning

VERORDENING INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Wet Maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 24 maart 2009

Inhoudsopgave Verordening individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Beperkingen

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid

Artikel 4 Individuele voorzieningen in natura

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Artikel 6 Persoonsgebonden budget

Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden

Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen

Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

Artikel 15 Soorten van individuele woonvoorzieningen

Artikel 16 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte

Artikel 17 Primaat van de losse woonunit

Artikel 18 Uitsluitingen

Artikel 19 Hoofdverblijf

Artikel 20 Beperkingen

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen

Artikel 23 Het recht op een algemene vervoersvoorziening

Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer

Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorziening

Artikel 26 Omvang in gebied en kilometers

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en om de woning

Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen

Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel

Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorziening voor AWBZ- bewoners

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier

Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking

Artikel 33 Samenhangende afstemming

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Artikel 35 Intrekken en beëindig van een voorziening

Artikel 36 Terugvordering

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

Artikel 38 Indexering

Artikel 39 Evaluatie

Artikel 40 Inwerkingtreding

Artikel 41 Citeertitel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 2.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting van het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen, door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • 3.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • 4.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van maatschappelijke particiaptie;

  • 5.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van de wet;

  • 6.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijk verkeer mogelijk maken;

  • 7.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijk verkeer, te weten het voeren van een huishouden; het normale gebruik van de woning; het zich om en in de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • 8.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • 9.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden; indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • 10.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • 11.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • 12.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer, aan hem te verlenen, voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Bergambacht te stellen regels van toepassing zijn;

  • 13.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • 14.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • 15.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk, krachtens de wet, te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • 16.

    Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

  • 17.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • 18.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze Verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • 19.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die door huisgenoten geboden kan worden zoals bepaald in het protocol Gebruikelijke Zorg van het CIZ;

  • 20.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de aanvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres de aanvrager in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of behoort te staan;

  • 21.

    Norminkomen: het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning voor groepen van personen gehanteerde, relevante verzamelinkomen op sociaal minimum.

Artikel 2 Beperkingen.
  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen om en in de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Bergambacht;

    • c.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • d.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • e.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • f.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag heeft gemaakt, tenzij die kosten redelijkerwijs reeds zijn gemaakt;

    • g.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

    • h.

      voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke verbintenis aanspraak op de voorziening bestaat.

Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid.

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht neergelegde criteria.

Artikel 4 Individuele Voorziening in natura.

Bij de verstrekking van een voorziening in natura is de verkrijger gehouden de voorwaarden in acht te nemen die gelden op grond van de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst die is gesloten tussen de leverancier en de aanvrager resp. de gemeente en de aanvrager.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming.

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget.
  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de

    volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt voor individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht en/of het Productenoverzicht maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht;

    • d.

      op het persoonsgebonden budget zijn de criteria van toepassing zoals vermeld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht.

  • 2. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang, de wijze van betaling en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld;

  • 3. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is, aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen;

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

  • 5. Het college is bevoegd om na te gaan of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder moet daartoe op verzoek verantwoording afleggen onder overlegging van alle noodzakelijke bewijzen.

  • 6. Na ontvangst van de in het vorig lid genoemde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel.

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van deze Verordening kan de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd zijn of wordt de financiële tegemoetkoming, afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden.

De door het college ter compensatie van de beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden.
  • 1.

    Een persoon met beperkingen kan voor hulp bij het huishouden in aanmerking komen indien:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

    • b.

      problemen bij het voeren van de mantelzorg

    het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2.

    Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als:

    • a.

      de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of

    • b.

      de in artikel 8, onder a. genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg.

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon met beperkingen niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden.

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasseuren
Klasse 10 tot en met 1,9 uur per week
Klasse 22 tot en met 3,9 uur per week
Klasse 34 tot en met 6,9 uur per week
Klasse 47 tot en met 9,9 uur per week
Klasse 510 tot en met 12,9 uur per week
Klasse 613 tot en met 15,9 uur per week
Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget.

De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene woonvoorziening;

  • b.

    een woonvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 13 onder b. c. en d. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht indien:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken, en

    • b.

      de in artikel 13 onder a genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt

  • 3. De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijk verband staan met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepen de toegankelijkheid van de woning.

Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen.

De in artikel 13 onder b, c en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte;

  • e.

    onderhoud, keuring en reparatie;

  • f.

    tijdelijke huisvesting;

  • g.

    huurderving;

  • h.

    verwijderen van voorzieningen.

Artikel 16 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte.
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een persoon met beperkingenkan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 3. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 17 Losse woonunit.

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die het eigendom is van een verhuurder, die niet bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 18 Uitsluitingen.

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op

  • a.

    het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;

  • b.

    specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 19 Hoofdverblijf.
  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ -instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht vast te leggen bedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 20 Beperkingen.

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er naar het oordeel van het college geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • c.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten, behoudens de verstrekkingen die vermeld zijn in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht;

  • d.

    de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • e.

    de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

  • f.

    de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het hele jaar door bewoond te worden;

  • g.

    de aanvrager verhuisd is naar een AWBZ- instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

  • h.

    er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

  • i.

    voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • j.

    er geen rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen de ondervonden beperkingen en een of meer bouwkundige of woontechnische kenmerken van de door de aanvrager bewoonde woning;

  • k.

    de beperkingen niet in de woning zelf (waartoe ook de toegankelijkheid van de woning moet worden begrepen) worden ondervonden.

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop.

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning, dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een individuele vervoersvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een individuele vervoersvoorziening;

Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening.

Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:

  • a.

    het gebruik van openbaar vervoer onmogelijk maken of

  • b.

    het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer.

Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 22, onder b, c en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht:

  • a.

    indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., onmogelijk maken, respectievelijk indien een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a, niet aanwezig is;

  • b.

    indien er geheel of gedeeltelijk vervoersbehoefte bestaat voor een individuele vervoersvoorziening niet zijnde een auto, terwijl aantoonbare beperkingen het gebruik van een gewone fiets onmogelijk maken.

Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen.

Indien het inkomen van een alleenwonende persoon of het gezamenlijk inkomen van fiscale partners meer bedraagt dan de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht opgenomen inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 26 Omvang in gebied en kilometers bij het primaat van het collectief vervoer.
  • 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 2. De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met ten minste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en om de woning

Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen.

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een rolstoelvoorziening in natura in bruikleen;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 28 Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel.
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 27, onder a. en b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, een andere wettelijke regeling of een algemene voorziening geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 27, onder c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het sporten zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.

In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten.

Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier.

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

De aanvraag dient te worden ingediend bij het Wmo loket van de gemeente Bergambacht, waar zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.

Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking.
  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend;

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag een persoon betreffend, die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht te boven zal gaan;

    • b.

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3.

    Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag

  • 4.

    Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments. De zogenaamde ICF classificatie.

  • 5.

    De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 33 Samenhangende afstemming.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie.

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35 Intrekking en beëindiging van een voorziening.
  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Terugvordering.
  • 1. Ingeval het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 37 Hardheidsclausule.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 38 Indexering.

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 39 Evaluatie.

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze Verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 5 jaar na inwerkingtreding van deze Verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de Verordening in de praktijk.

Artikel 40 Inwerkingtreding.

Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2009. Met het inwerking treden van deze Verordening vervalt de "Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009", vastgesteld op 16 december 2008.

Artikel 41 Citeertitel.

Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergambacht 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergambacht, Op 24 maart 2009.

De griffier, De voorzitter,