Overheidsorganisatie | Waterschap Peel en Maasvallei |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregel waterkering: ophogingen en ontgravingen in en nabij waterkeringen |
Citeertitel | Beleidsregel waterkering: ophogingen en ontgravingen in en nabij waterkeringen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | waterbeheer |
Geen
Artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 03-12-2013 Dagblad De Limburger, 24 december 2013 | 2013.26717 |
Kader
Keur
Op grond van artikel 3.2 eerste lid van de keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur ophogingen te realiseren of ontgravingen uit te voeren in de waterkering en bijbehorende beschermingszones.
Begripsbepaling
In deze beleidsregel worden de volgende begrippen onderscheiden.
Ophoging: iedere tijdelijke of permanente verhoging van het maaiveld.
Ontgravingen: iedere tijdelijke of permanente verlaging van het maaiveld.
Toepassingsgebied
Deze beleidsregel is van toepassing op het verhogen en verlagen van het maaiveld op alle waterstaatswerken zijnde waterkeringen en bijbehorende beschermingszones.
Raakvlakken met andere wet- en regelgeving
Wetgeving
Voor grote ontgravingen/ontgrondingen kan een vergunning op basis van de Ontgrondingenwet vereist zijn.
Voor veel soorten kabels en leidingen geldt een minimaal en/of een maximaal toelaatbare gronddekking. Voor ontgravingen of ophogingen boven kabels en leidingen is daarom ook toestemming van de kabel- en/of leidingbeheerder noodzakelijk.
Relatie met andere algemene regels en/of beleidsregels
Mogelijk zijn op de voorgenomen activiteiten ook nog andere beleidsregels of algemene regels van toepassing. Het waterschap kan u hierover nader informeren.
Normen en richtlijnen
Om voor de ontgrondingsbedrijven uniformiteit in het toetsingskader aan te brengen, sluit het waterschap aan bij de CUR-aanbeveling 113 'Oeverstabiliteit bij zandwinputten', die is opgesteld voor ontgrondingen.
Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is het beschermen van de functie van waterkeringen als onderdeel van het totale waterstaatkundige systeem. Bij ontgravingen en ophogingen is het van belang dat er geen verschuivingen van de oever en/of het dijklichaam optreden, waardoor de stabiliteit en daarmee de waterkerende functie van de waterkering negatief zou kunnen worden beïnvloed.
Motivering van de beleidsregel
Beheer en onderhoud
Ophogingen tegen de waterkering kunnen gevolgen hebben voor het uitvoeren onderhoud van de waterkering, bijvoorbeeld doordat maaivakken worden onderbroken.
Functioneren waterkering
Ontgravingen en ophogingen kunnen op een aantal manieren gevaar opleveren voor de waterkering. Het heeft vooral invloed op de stabiliteit van de waterkering. Bij een ontgraving of ophoging is het mogelijk dat er verzakkingen optreden. Als deze verzakkingen in (de buurt van) waterkeringen plaatsvinden, kunnen ze een negatieve invloed hebben op de stabiliteit van de waterkering.
Als ophogingen plaatsvinden boven leidingen zal dit leiden tot extra belasting van de leidingen. Beschadigingen aan leidingen in of nabij waterkeringen vormen een groot risico voor de stabiliteit van de waterkering.
Ophogingen van het maaiveld nabij de waterkering kunnen ertoe leiden dat er een laagte ontstaat tussen de waterkering en de ophoging. Hierdoor kan de waterkering aan de teen/voet verweken hetgeen een negatieve invloed heeft op de stabiliteit van de waterkering.
Toetsingscriteria
Ontgravingen
Permanente ontgravingen binnen het profiel van vrije ruimte van de waterkering zijn niet toegestaan;
Bij ontgravingen dieper dan 0,5 meter dient door middel van stabiliteitsberekeningen aangetoond te worden dat de ontgraving geen negatieve invloed heeft op de stabiliteit van de waterkering;
Als na de ontgraving een afdichtende kleilaag van minder dan 1,50 meter overblijft, moet door middel van berekeningen aangetoond worden dat de ontgraving geen toename aan de hoeveelheid kwel als gevolg zal hebben. Eventuele mitigerende maatregelen kunnen hierbij meegerekend worden.
Ophogingen
Permanente ophogingen voor perceelsontsluitingen worden in principe alleen toegestaan als het perceel nog niet ontsloten is en er redelijkerwijs geen andere wijze van ontsluiten mogelijk is;
Bij ophogingen op/tegen de waterkering dient de ophoging te worden afgewerkt met daarvoor geschikte kleigrond. Geschikte kleigrond is:
* voor het buitentalud: klei met erosiebestendigheid categorie 1, met een lutumpercentage tussen 25%-37%;
* voor het binnentalud: klei met erosiebestendigheid categorie 2, met een lutumpercentage tussen 15%-25%;
Bij ophogingen van meer dan 1,50 meter en ophogingen in zettingsgevoelige gebieden moet door middel van stabiliteits- en zettingsberekeningen worden aangetoond dat de ophoging geen negatieve invloed heeft op de waterkering, aanwezige voorzieningen in de waterkering (bijvoorbeeld aanwezige kabels en/of leidingen) of andere waterstaatswerken (waaronder eventueel aanwezige oppervlaktewaterlichamen);
Ophogingen moeten zo worden aangelegd dat de afwatering van de waterkering niet gehinderd wordt en geen verweking van de waterkering kan optreden.