Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Peel en Maasvallei

Beleidsregel grondwater: industriële onttrekkingen ≤ 150.000 m³ per jaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Peel en Maasvallei
Officiële naam regelingBeleidsregel grondwater: industriële onttrekkingen ≤ 150.000 m³ per jaar
CiteertitelBeleidsregel grondwater: industriële onttrekkingen ≤ 150.000 m³ per jaar
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpwaterbeheer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2018Nieuwe regeling

03-12-2013

Dagblad De Limburger, 24 december 2013

2013.26717

Tekst van de regeling

Beleidsregel grondwater: industriële onttrekkingen ≤ 150.000 m³ per jaar

Kader

Keur

Op grond van artikel 3.6, eerste lid van de keur is het verboden zonder watervergunning van het bestuur grondwater te onttrekken of water in de bodem te infiltreren.

 

Begripsbepalingen

Industriële onttrekking:

Alle grondwateronttrekkingen, niet zijnde bronbemaling, bodem- en grondwatersanering, landbouw, openbare drinkwatervoorziening of beregening sportvelden ≤ 150.000 m³ per jaar

Hydrologisch gevoelig gebied:

De gebieden die als zodanig op de bij deze beleidsregel behorende kaart zijn aangegeven

Toepassingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op grondwateronttrekking ten behoeve van industriële doeleinden, waarbij de pompcapaciteit meer bedraagt dan 10 m³/uur en waarbij niet meer dan 150.000 m³ per jaar wordt onttrokken.

of

voor zover deze zijn gelegen binnen de op de kaart behorende bij artikel 3.16 van de Provinciale Omgevingsverordening aangeduide gebieden:

  • 1.

    bufferzones verdroogde natuurgebieden

  • 2.

    Roerdalslenk en voor zover de onttrekking plaatsvindt onder de bovenste Brunssumklei

  • 3.

    Venloschol en voor zover de onttrekking plaatsvindt dieper dan 5 meter boven NAP

 

Raakvlakken met andere wet- en regelgeving

Relatie met Wetgeving

  • *

    Waterwet: Voor vergunningen voor het onttrekken en infiltreren van water zijn voornamelijk procedurele bepalingen opgenomen. In artikel 6.4 Waterwet is bepaald dat de provincie bevoegd gezag is bij industriële onttrekkingen waarbij de te onttrekken hoeveelheid water meer dan 150.000 m³ per jaar bedraagt;

  • *

    Waterbesluit: Geeft bepalingen over het melden en meten van grondwater, en algemene bepalingen omtrent de watervergunning.

  • *

    Waterregeling: Geeft indieningsvereisten voor meldingen en vergunningaanvragen.

  • *

    Deze activiteit kan m.e.r (beoordelings-)plichtig zijn op grond van Besluit m.e.r. Categorie C15.1 en D15.2.

  • *

    Er kan een relatie zijn met bijvoorbeeld Wet bodembescherming (bijv. bodemsanering), Wet milieubeheer/Wabo en daaronder hangende Amvb's (bijv. lozen van bronneringswater op riolering).

  • *

    Op deze activiteit kan de Crisis- en herstelwet van toepassing zijn.

  • *

    Op deze activiteit kan de Tracéwet van toepassing zijn.

  • *

    Veelal zal voor het onttrekken een provinciale grondwaterheffing (artikel 7.7 Waterwet) moeten worden betaald.

Relatie met andere algemene regels en/of beleidsregels

  • *

    Grondwaterrichtlijn en de Europese Kaderrichtlijn Water.

  • *

    Provinciaal Omgevingsplan Limburg, Beleidskader industriële grondwateronttrekkingen, bronbemalingen en grondwatersaneringen en beregening sportvelden.

In de Algemene Regels behorend bij de Keur is voor een aantal typen onttrekkingen een vrijstelling van de vergunningplicht op genomen. In de algemene regels zijn de criteria genoemd waaronder een onttrekking op basis van een melding kan worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van een meldingsplichtige onttrekking gelden voorschriften.

  • *

    Algemene regel grondwater: onttrekking voor bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering

  • *

    Algemene regel grondwater: onttrekking voor grondwatersanering

  • *

    Algemene regel grondwater: onttrekking voor beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden

  • *

    Algemene regel grondwater: onttrekking voor overige doeleinden

Normen en richtlijnen

Om voor de adviseurs, opdrachtgever en uitvoerder uniformiteit in het toetsingskader aan te brengen, sluit het waterschap aan bij de Beoordelingsrichtlijn SIKB 12000 Tijdelijke grondwaterbemaling, Besluitvorming uitvoeringsmethode Tijdelijke grondwaterbemalingen (BUM TM).

Doel van de beleidsregel

Doel van beleid

De beleidsregel geeft aan hoe het waterschap omgaat met zijn vergunningverlenende bevoegdheid. Dit heeft twee doeleinden:

  • *

    Preventieve werking: initiatiefnemers kunnen bij het ontwerp al rekening houden met de eisen van het waterschap.

  • *

    Uniforme en heldere afweging: om de afweging voor de vergunning transparant voor deinitiatiefnemer en andere belanghebbenden te laten verlopen.

Doel van grondwaterbeleid

De onderhavige verbodsbepaling is gericht op het beschermen van de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater en op overige bij het grondwater betrokken belangen.

Motivering van de beleidsregel

De provincie bepaalt het strategisch grondwaterbeleid. Het waterschap neemt dit beleid over in haar beleidsplannen en regelgeving. Deze beleidsregel vindt zijn basis in het hier bedoelde beleid.

Toetsingscriteria

Algemene toetsingscriteria

Voor deze beleidsregel gelden ook de algemene toetsingscriteria zoals deze door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld.

Specifieke toetsingscriteria

Een aanvraag voor een vergunning ten behoeve van een industriële grondwateronttrekking wordt beoordeeld aan de hand van onderstaande regels:

  • 1.

    er wordt geen vergunning verleend indien de onttrekking leidt tot een permanente verlaging van de grondwaterstand aan de rand van een hydrologisch gevoelig gebied.

    toelichting:

    bij de bepaling van de daadwerkelijk onttrokken en vergunde hoeveelheden grondwater wordt uitgegaan van de hoeveelheden, opgenomen in het grondwaterregister. Bij de bepaling van de omvang van de permanente verlaging aan de rand van een hydrologisch gevoelig gebied wordt gebruik gemaakt van hydrologische modelberekeningen, waarbij uitgegaan wordt van een modelonnauwkeurigheid van 0,05 meter. Dit houdt in dat pas bij een verlaging van meer dan 0,05 meter sprake is van een verlaging aan de rand van een hydrologisch gevoelig gebied. Indien de verlaging middels compenserende maatregelen teniet wordt gedaan, kan alsnog vergunning worden verleend.

  • 2.

    er wordt alleen vergunning verleend indien het bedrijf spaarzaam en doelmatig met het onttrokken grondwater omgaat.

    toelichting:

    met het oog op de bescherming van de hoeveelheid beschikbaar grondwater, dient het gebruik van deze grondstof spaarzaam en doelmatig te zijn. Een spaarzaam en doelmatig gebruik heeft voor het bedrijf als voordeel dat de kosten van de grondwaterheffing en van de zuiveringsheffing (lozen van door het productieproces vervuild bedrijfsafvalwater) beperkt kunnen worden. In het kader van de in deze regel bedoelde beoordeling van de aanvraag, wordt tevens beoordeeld of alternatieven voor grondwater in redelijkheid kunnen worden ingezet ter beperking van de behoefte aan grondwater.

  • 3.

    er wordt alleen vergunning verleend indien schade als gevolg van de onttrekking door de vergunninghouder kan worden voorkomen of gecompenseerd. Voorbeelden van schade zijn: zetting, landbouwschade en verspreiding van verontreiniging.

    toelichting:

    grondwateronttrekkingen kunnen diverse gevolgen hebben, afhankelijk van de omvang, de duur en de locatie van de onttrekking. Schade kan worden voorkomen door het treffen van technische voorziening (bijv. gebruik damwanden of retourbemaling). Schade kan ook financieel worden gecompenseerd.

 

Rapportage om de aanvraag te onderbouwen

 

In artikel 6.19 van de Waterregeling is onder andere bepaald dat de aanvrager van een vergunning moet beschrijven wat de aard en de omvang van de gevolgen van de handeling (hier: grondwateronttrekking en/of infiltratie) zijn, voor zover die gevolgen relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

De aard en het detailniveau van de gevolgen die in beeld moeten worden gebracht, zullen verschillen per onttrekking. De volgende aspecten kunnen bijvoorbeeld een rol spelen:

  • *

    verlaging/verhoging grondwaterstanden en/of stijghoogten in het watervoerend pakket;

  • *

    invloed op gewenste grondwater- en oppervlaktewater regime (GGOR);

  • *

    invloedsfeer van de onttrekking waarbij de verlaging op de kaart in de regel door middel van contouren per 5 cm verlaging wordt aangegeven;

  • *

    verlaging van grondwaterstanden bij gevoelige objecten (bebouwing, waterkeringen, infrastructuur en kunstwerken, bomen, natuur, landbouw, zettinggevoelige gronden). Waar relevant en mogelijk ook de verlaging ten opzichte van historische fluctuaties in beeld brengen;

  • *

    berekening van zetting, klink of negatieve kleef alsmede, indien relevant, gevolgen voor fundering;

  • *

    gevolgen van zetting en grondwaterstandsverandering voor landbouw, natuur, bebouwing, waterkeringen, infrastructuur, kunstwerken en eventuele archeologische of aardkundige waarden;

  • *

    de invloed van de onttrekking/infiltratie op aanwezige bodemverontreinigingen;

  • *

    bij retourbemaling of bij infiltratie van hemelwater: de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit in het (grond)waterlichaam.

 

Bij de analytische berekeningen modelberekeningen moet worden aangegeven van welke uitgangspunten ten aanzien van de ondergrond zijn gebruikt (laagindeling, KD-waarden, c-waarden) en welke uitgangspunten gebruikt zijn met betrekking tot de onttrekking zelf (afmetingen en diepte bouwput, filterdiepte etc.).

 

Verder moet inzicht worden gegeven in de samenstelling van het te onttrekken respectievelijk te infiltreren grondwater. Het is van belang om de samenstelling hiervan te kennen in verband met de lozing op het oppervlaktewater of riolering en omdat te infiltreren water de kwaliteit van het grondwater niet mag verslechteren. Bij het onderzoek naar de kwaliteit van water kan het onder meer gaan om het gehalte aan chloride, sulfaat, ijzer, zwevende stof, CZV, BZV.

 

Beschrijving maatregelen en/of voorzieningen

In artikel 6.27 en 6.28 van de Waterregeling is, als indieningsvereiste voor vergunningsaanvragen voor grondwateronttrekkingen respectievelijk infiltraties, onder meer bepaald dat een beschrijving moet worden gegeven van de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om de negatieve gevolgen van de onttrekking of infiltratie te voorkomen of te beperken. Bij die maatregelen kan worden gedacht aan:

  • *

    beperken onttrekking door civieltechnische of geohydrologische maatregelen (werken binnen damwand, werken in den natte, onderwaterbeton, bodem injecteren, etc.);

  • *

    infiltratiemiddelen om (gevolgen van) grondwaterpeilverlaging te beperken;

  • *

    geoptimaliseerd onttrekkingsregime om effecten te minimaliseren (bijvoorbeeld laten opkomen grondwaterpeil tijdens onderbrekingen in het werk);

  • *

    funderingsvervangende of ondersteunende constructies;

  • *

    overige maatregelen zoals beregening natuur, isolatie bodemverontreiniging door schermen, etc.

Voorschriften

Aan een te verlenen vergunning kunnen in elk geval voorschriften worden verbonden met betrekking tot de omvang en duur van de onttrekking. De inhoud van deze technische voorschriften is afhankelijk van de specifieke situatie.

kaart hydrologische gevoelig gebieden