Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Peel en Maasvallei

Algemene regel grondwater: onttrekking voor beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Peel en Maasvallei
Officiële naam regelingAlgemene regel grondwater: onttrekking voor beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden
CiteertitelAlgemene regel grondwater: onttrekking voor beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpwaterbeheer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 3.9, Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2018Nieuwe regeling

03-12-2013

Dagblad De Limburger, 24 december 2013

2013.26717

Tekst van de regeling

Algemene regel grondwater: onttrekking voor beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden

Artikel 1 Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid van de Keur, voor het onttrekken van grondwater voor beregening en bevloeiing van landbouwkundige doeleinden indien het een bestaande onttrekkingsinrichting betreft. Een bestaande onttrekkingsinrichting is een inrichting die uiterlijk op 1 januari 2008 is opgenomen in het grondwaterregister.

Deze algemene regel is niet van toepassing op beregening en bevloeiing van sportvelden.

Artikel 2 Voorschriften

Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in artikel 1:

  • 1.

    meet de onttrokken hoeveelheid grondwater;

  • 2.

    de meting als bedoeld onder 1. vindt plaats door vermenigvuldiging van het aantal uren dat onttrokken is met de pompcapaciteit van de voor de onttrekking gebruikte pomp;

  • 3.

    doet uiterlijk op 31 januari van elk jaar of, indien de onttrekking is beëindigd, binnen een maand na het tijdstip van beëindiging, opgave aan het bestuur over de in het voorgaande kalenderjaar gemeten hoeveelheden grondwater;

  • 4.

    de opgave als bedoeld onder 3. geschiedt middels het daartoe door het bestuur beschikbaar gestelde formulier;

  • 5.

    brengt op elke pomp het door het bestuur toe te kennen registratienummer aan;

  • 6.

    wijziging van de onttrekkingsinrichting, gelegen in de gebieden aangewezen als bufferzones verdroogde natuurgebieden op de bij artikel 3.16 van de Omgevingsverordening Limburg behorende kaart, is toegestaan mits de afstand van de locatie van de onttrekkingsput tot het hydrologisch gevoelige natuurgebied niet afneemt;

  • 7.

    wijziging van de onttrekkingsinrichting, gelegen buiten de onder 6 bedoelde gebieden, is toegestaan, mits het aantal onttrekkingsputten niet toeneemt;

  • 8.

    zorgt ervoor dat indien een onttrekkingsput niet in gebruik is, deze zodanig is afgedicht dat verontreiniging van het grondwater wordt voorkomen;

  • 9.

    voorkomt bij het aanleggen en beheren van de voorziening voor de grondwateronttrekking dat uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • 10.

    verwijdert of dicht voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt;

  • 11.

    informeert het bestuur zo spoedig mogelijk over eventuele ontstane schade en over de reeds door hem getroffen en nog te treffen maatregelen.

Artikel 3 Melding

  • 1.

    Degene die een wijziging aanbrengt in de onttrekkingsinrichting als bedoeld in artikel 1, meldt dit ten minste vier weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur.

  • 2.

    De melding wordt schriftelijk of digitaal gedaan met behulp van het door het bestuur vastgesteld formulier.

 

Artikel 4 Overgangsrecht

  • 1.

    Indien voor het onttrekken van grondwater als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning krachtens artikel 3.6, eerste lid, van de Keur in werking was, worden de voorschriften van de watervergunning gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoelt in artikel 3.9, derde lid, van de Keur.

  • 2.

    Indien het onttrekken van grondwater als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt de aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel.

  • 3.

    Een watervergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

Toelichting

 

Kader

Op grond van artikel 3.6 van de Keur is het verboden om zonder watervergunning grondwater te onttrekken of water te infiltreren. Onder dat verbod valt mede het onttrekken van grondwater voor beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden die niet in andere algemene regels zijn verwoord. Met deze algemene regel wordt gebruik gemaakt van artikel 3.9 van de Keur. Dit betekent dat de vergunningplicht voor een groot deel van onttrekkingen voor agrarische doeleinden die niet in andere algemene regels zijn verwoord wordt vervangen door algemene regels.

 

Motivering

 

Artikel 1 Criteria

In artikel 3.6 van de Keur, is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning grondwater te onttrekken. In artikel 3.16 van de Omgevingsverordening Limburg zijn regels gesteld inzake registratie en is bepaald dat geen nieuwe grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening en bevloeiing zijn toegestaan dan ter vervanging van bestaande grondwateronttrekkingen (stand still-beleid). Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van het verbod gegeven.

Het keurverbod geeft invulling aan de in de Omgevingsverordening Limburg opgenomen instructienorm, inhoudende dat nieuwe grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden niet zijn toegestaan. Vervanging van een bestaande onttrekking door een nieuwe onttrekking is onder voorwaarden toegestaan. Basis voor de instructiebepaling in de Omgevingsverordening Limburg is het ter zake vastgestelde provinciale grondwaterbeleid, dat ook in het Waterbeheerplan van het waterschap Peel en Maasvallei is overgenomen. Op basis van dit beleid is een verdere toename van de ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden onttrokken hoeveelheid grondwater niet gewenst in het kader van de bescherming van grondwaterafhankelijke natuurgebieden in het bijzonder en in het kader van verdrogingsbestrijding en waterconservering in het algemeen. Alle in het grondwaterregister opgenomen onttrekkingen worden als bestaande onttrekkingen beschouwd. Toevoeging van onttrekkingen aan dit register is alleen mogelijk in het geval van vervanging van een in het register opgenomen onttrekking.

Artikel 2 Voorschriften

Uitwisseling grondwater

Uitwisseling van grondwater tussen de diverse watervoerende pakketten is ongewenst. Dit artikel bepaalt daarom dat tijdens de aanleg van de voorziening(en) voor de grondwateronttrekking, tijdens het beheer van de voorziening en na beëindiging van de grondwateronttrekking moet worden voorkomen dat uitwisseling van grondwater kan plaatsvinden. In de praktijk zal bij het doorkruisen van een scheidende laag veelal gebruik worden gemaakt van zwelklei om deze uitwisseling van grondwater te voorkomen. Het SIKB heeft Het protocol Mechanisch boren (protocol 2101) opgesteld. Indien volgens dit protocol wordt gewerkt, wordt de juiste invulling gegeven aan de verplichtingen uit dit artikel. Het protocol is te raadplegen via: www.sikb.nl.

Zorgplicht

De onttrekking van grondwater kan nadelige gevolgen voor de omgeving veroorzaken. Denk hierbij aan schade aan de landbouw(opbrengst), schade aan natuurgebieden (verdroging), verplaatsing van grondwaterverontreinigingen, schade aan bouwwerken als gevolg van zetting en negatieve beïnvloeding op overige grondwateronttrekkingen (in het bijzonder bodemenergiesystemen). Degene die de onttrekking verricht, heeft de verplichting om deze nadelige gevolgen te inventariseren, te voorkomen en als dat niet mogelijk is zo veel mogelijk te beperken.

Indien de onttrekking nadelige gevolgen veroorzaakt, neemt degene die grondwater onttrekt zo spoedig mogelijk maatregelen om deze gevolgen te beperken. Denk hierbij aan het staken van de onttrekking of het treffen van compenserende maatregelen. Verder informeert degene die grondwater onttrekt het bestuur zo spoedig mogelijk over de geconstateerde nadelige gevolgen en de te treffen of getroffen maatregelen.

Verbod bij waterschaarste

De Keur bepaalt dat het waterschap tijdelijk een onttrekkingverbod kan instellen, indien er een tekort aan oppervlakte- en grondwater ontstaat of dreigt te ontstaan.

 

Artikel 3 Melding

De melding kan digitaal en schriftelijk worden gedaan. Een digitale melding kan via het Omgevingsloket Online (OlO-water) worden ingediend. Het OlO-water is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.

Het is ook mogelijk om de melding schriftelijk te verrichten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een door het waterschap beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier is te bereiken via: www.wpm.nl.

  

Artikel 4 Overgangsrecht

In dit artikel is onder meer bepaald dat de voorschriften uit bestaande vergunningen als maatwerkvoorschrift blijven bestaan. De komst van deze algemene regel heeft voor de reeds vergunde onttrekkingen dus geen gevolgen.

Ook is geregeld dat vergunningaanvragen voor het onttrekken van grondwater waarvoor op grond van de algemene regel vrijstelling geldt als een melding worden aangemerkt. Hierdoor worden extra handelingen voor de aanvrager voorkomen.