Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Reglement personeelsbeoordeling gemeente Hoogezand-Sappemeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingReglement personeelsbeoordeling gemeente Hoogezand-Sappemeer
CiteertitelReglement personeelsbeoordeling Gemeente Hoogezand-Sappemeer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 3:1 en 15:1:15 van de Arbeidsvoorwaarden Hoogezand-Sappemeer, Bezoldigingsregeling 2011 gemeente Hoogezand-Sappemeer, artikel 125 lid 2 van de Ambtenarenwet, de Gemeentewet en de Algemene wet Bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-201201-01-2018Nieuwe regeling

13-03-2012

Intranet

Onbekend

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

Gelet op artikel 3:1 en 15:1:15 van de Arbeidsvoorwaarden Hoogezand-Sappemeer;

Gelet op de Bezoldigingsregeling 2011 van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

Gelet op artikel 125, 2e lid van de Ambtenarenwet, de Gemeentewet en de Algemene wet Bestuursrecht,

En gehoord de commissie voor het Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad,

Besluiten vast te stellen het volgende:

Reglement personeelsbeoordeling Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Artikel 1 Algemeen/Begripsomschrijving

  • Medewerker: Degene die beoordeeld wordt en op wie de Arbeidsvoorwaarden Hoogezand-Sappemeer van toepassing is;

  • Direct leidinggevende: degene onder wiens hiërarchische verantwoordelijkheid de medewerker zijn werkzaamheden verricht;

  • Naast hogere leidinggevende: De afdelingsmanager of de directeur van de direct leidinggevende, waarbij de Burgemeester de naast hogere is voor de gemeentesecretaris;

  • Beoordelingsadviseur: De P&O adviseur van de afdeling waarbij de medewerker werkzaam is;

  • MT: Managementteam, het wekelijkse overleg van de Afdelingsmanagers met leden van de Directie;

  • Beoordeling: vastlegging van een schriftelijk oordeel over de functievervulling door de medewerker;

  • Functie: het geheel van werkzaamheden die formeel aan de medewerker zijn opgedragen op basis van de functiebeschrijving en overige opdrachten en afspraken met betrekking tot het functioneren;

  • Functieomschrijving: Het totaal aan prestaties van de functionaris tijdens de uitoefening van zijn functie;

  • Prestaties: het functioneren van de medewerker zoals omschreven in de toelichting op het beoordelingsformulier en Bijlage I bij dit reglement onder de categorieën A t/m E.

Artikel 2 Beoordelingsfrequentie en -aanleidingen

  • 1. Een beoordeling wordt opgemaakt wanneer ten aanzien van de medewerker beslissingen moeten worden genomen, die rechtspositionele consequenties hebben, te weten:

  • a. besluit over een vaste aanstelling;

  • b. plaatsing in de aanlooprang, functierang of uitlooprang;

  • c. Het toekennen van een extra periodieke salarisverhoging;

  • d. Het niet toekennen van een periodieke salarisverhoging;

  • e. extra salarisverhoging;

  • f. het verstrekken van bijzondere beloningen, conform artikel 3.1 t/m 3.6 van de actuele Bezoldigingsregeling;

  • g. een besluit betreffende ontslag anders dan op eigen verzoek;

  • h. een besluit betreffende herplaatsing;

  • i. een besluit ten aanzien van rechtspositionele maatregelen bij onvoldoende functioneren;

  • j. Een beoordeling kan voorts worden opgemaakt als het functioneren van de medewerker daar aanleiding voor geeft, zulks ter beoordeling van de direct leidinggevende. 

  • 2. De afdelingsmanager doet, waar nodig op voorspraak van de direct leidinggevende, een voorstel aan de directeur of zo nodig het College van B&W over eventuele rechtspositionele gevolgen naar aanleiding van de beoordeling.

  • 3. Jaarlijks inventariseren leidinggevenden met welke medewerkers een beoordelingsgesprek moet worden gevoerd.

  • 4. Na indiensttreding van een medewerker, of zijn/haar aanvaarding van een andere functie wordt de eerste beoordeling opgemaakt binnen drie maanden de tweede beoordeling binnen acht maanden.

  • 5. Er kan tevens een beoordeling worden opgemaakt als de medewerker, of de direct leidinggevende, onder opgaaf van redenen, daarom vraagt.

  • 6. De basis voor de beoordeling wordt gevormd door het functioneringsgesprek, de naar aanleiding van het functioneringsgesprek overeengekomen afspraken, de functiebeschrijving, en overige opdrachten.

Artikel 3 Procedure

  • 1. De datum en het tijdstip van het beoordelingsgesprek wordt in overleg tussen de direct leidinggevende en medewerker vastgesteld.

  • 2. De concept-beoordeling wordt opgemaakt door de direct leidinggevende.

  • 3. De concept-beoordelingen in het kader van beloningsdifferentiatie worden tijdens het MT in aanwezigheid van de directeuren besproken. De beoordelingen van leden van het betreffende MT zijn hiervan uitgesloten.

  • 4. Bij het beoordelingsgesprek zijn aanwezig: de direct leidinggevende en de medewerker.

  • 5. Binnen een week na het beoordelingsgesprek wordt het beoordelingsformulier door de direct leidinggevende ingevuld. De opmerkingen van de medewerker worden op het beoordelingsformulier vermeld.

  • 6. Het beoordelingsformulier wordt ter hand gesteld aan de medewerker en de naast hogere leidinggevende.

  • 7. De beoordelingen met het oog op de toepassing van beloningsdifferentiatie vinden jaarlijks plaats in de periode 1 oktober tot en met 31 december.

  • 8. De reguliere beoordelingen met het oog op plaatsing in een andere rang vinden uiterlijk één maand vóór de periodiekdatum van de medewerker plaats.

  • 9. In geval van trajecten met betrekking tot het functioneren van medewerkers is het mogelijk om tussentijds beoordelingen te houden.

Artikel 4 Vastlegging en zienswijze

  • 1. Het beoordelingsformulier wordt voor ‘akkoord’ ondertekend door de direct leidinggevende en de naast-hogere leidinggevende of de directeur.

  • 2. De medewerker kan binnen twee weken na de datum van het verstrekken van het beoordelingsformulier zijn schriftelijke bedenkingen kenbaar maken aan het college van B&W.

  • 3. Indien de medewerker zijn schriftelijke bedenkingen kenbaar heeft gemaakt, danwel de naast-hogere leidinggevende van mening is dat de beoordeling niet overeenkomstig de bepalingen van dit reglement tot stand is gekomen, danwel indien de naast-hogere leidinggevende de juistheid van de beoordeling betwijfelt, wordt de beoordeling door de naast-hogere leidinggevende met de direct leidinggevende, de P&O adviseur en de medewerker besproken. De medewerker kan zich in dit gesprek laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, niet zijnde medewerker van de eigen organisatie.

  • 4. Mocht naar aanleiding van dit gesprek er reden zijn om de beoordeling aan te passen, dan zorgt de direct leidinggevende voor de betreffende aanpassing.

  • 5. De beoordeling wordt binnen zes weken na het beoordelingsgesprek vastgesteld door het College.

  • 6. Binnen twee weken na vaststelling van de beoordeling door het College, wordt een afschrift van het beoordelingsformulier uitgereikt aan de medewerker en de direct leidinggevende.

Artikel 5 Bezwaar en beroep

  • 1. Tegen de beoordeling kan de medewerker binnen zes weken nadat het besluit aan hem/haar is toegezonden hiertegen schriftelijk en gemotiveerd bezwaar indienen bij het College van burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en Wethouders leggen het bezwaar voor aan de Algemene commissie van Bezwaar en Beroep in het kader van de AwB.

  • 3. De medewerker kan worden gehoord door de commissie, tenzij de medewerker daar geen prijs op stelt.

  • 4. De Commissie brengt advies uit aan het College van B&W naar aanleiding van de behandeling van het bezwaar.

  • 5. Het College van burgemeester en wethouders neemt tijdig een beslissing inzake het bezwaar, een en ander conform de termijnen in de AwB.

  • 6. De beslissing als bedoeld in lid 5 wordt aan de medewerker en de beoordelaar bekendgemaakt, met overlegging van het uitgebrachte advies van de Commissie.

  • 7. Tegen de beslissing op zijn bezwaarschrift kan de betrokken medeweker binnen 6 weken na de bekendmaking als bedoeld in lid 6 in beroep gaan bij de Arrondissementsrechtbank te Groningen, sector Bestuursrecht.

     

Artikel 6 Archivering en beoordelingsformulieren

  • 1. De direct leidinggevende draagt er zorg voor dat de vastgestelde beoordeling in het personeelsdossier van de medewerker wordt bewaard, op een zodanige wijze, dat de vertrouwelijkheid daarvan gewaarborgd is.

  • 2. Van de beoordelingen mogen geen kopieën op een andere plek dan het personeelsdossier van de medewerker worden bewaard.

  • 3. Gegevens uit de beoordeling mogen nooit aan derden worden verstrekt, tenzij er sprake is van een bezwaar- of beroepsprocedure.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. De resultaten van de beoordelingen worden ten minste één keer per jaar in het AMT geëvalueerd.

  • 2. In die gevallen waarin dit reglement niet of niet in redelijkheid voorziet beslist het College van Burgemeester en Wethouders.

  • 3. Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement personeelsbeoordeling gemeente Hoogezand-Sappemeer en treed in werking op 10 april 2012.

Bijlage 1 Bij het beoordelingsregelement

Beoordeling van de wijze van functioneren en prestaties van de medewerker

A= schiet duidelijk te kort

Een medewerker die op een bepaald onderdeel een A scoort heeft gedurende de hele beoordelingsperiode bij herhaling tekort geschoten of fouten gemaakt op dit punt. De leidinggevende heeft aan de medewerker duidelijk gemaakt welke eisen aan het onderdeel worden gesteld. Het is betrokkene niet gelukt enige verbetering te laten zien ondanks verdere ondersteuning en feedback door de leidinggevende. De leidinggevende moet dit onderdeel voortdurend controleren.

B= voldoet nog niet/bijna aan de gestelde eisen

Een medewerker die op een bepaald onderdeel een B scoort maakt regelmatig een fout of schiet tekort op dit punt gedurende de hele of een gedeelte van de beoordelingperiode. De medewerker weet van de leidinggevende aan welke eisen hij of zij moet voldoen. Ondersteuning en feedback door de leidinggevende helpen wel en verbetering is zichtbaar maar controle is nog voortdurend nodig.

C= normaal goed, er wordt voldaan aan de gestelde eisen

Een medewerker die op een bepaald onderdeel een C scoort levert zijn werk af volgens de eisen die zijn overeengekomen met zijn of haar leidinggevende gedurende de hele beoordelingsperiode. Deze eisen zijn vastgelegd in resultaat gerichte afspraken op basis van het totale stelsel van functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken, voortgangsgesprekken en afdelingsgesprekken door de leidinggevende en de medewerker. Een enkele fout of tekort schieten is toegestaan. Het werk wordt regelmatig maar op hoofdlijnen door de leidinggevende gecontroleerd.

D= stijgt incidenteel duidelijk boven de gestelde eisen uit

Een medewerker die een D scoort op een bepaald onderdeel voldoet niet alleen aan de met de leidinggevende overeengekomen resultaatgerichte afspraken op basis van het totale stelsel van functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken, voortgangsgesprekken en afdelingsgesprekken, maar hij/zij doet meer. Dit kan een hogere kwaliteit zijn of kwantiteit, maar ook bijvoorbeeld initiatieven die vernieuwend zijn of de effectiviteit van bepaald handelen verhogen. Dit gedrag wordt de gehele periode waargenomen. De leidinggevende controleert slechts op hoofdlijnen en hoeft dit nauwelijks meer te doen.

E= stijgt structureel duidelijk boven de gestelde eisen uit

Een medewerker die een E scoort op een bepaald onderdeel voldoet niet alleen aan de overeengekomen resultaatgerichte afspraken op basis van het totale stelsel van functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken, voortgangsgesprekken en afdelingsgesprekken, maar hij/zij doet meer. Dit kan een hogere kwaliteit zijn of kwantiteit, maar ook bijvoorbeeld initiatieven die vernieuwend zijn of de effectiviteit van bepaald handelen verhogen. Dit gedrag wordt de gehele periode waargenomen. De leidinggevende controleert slechts op hoofdlijnen en hoeft dit nauwelijks meer te doen. Deze medewerker doet dit niet alleen in het jaar waarin de beoordeling plaatsvindt, maar doet dit structureel, ten minste  twee jaren achtereen.

 

Tot slot geeft je leidinggevende een totaaloordeel over je functioneren ook met behulp van een code. Bij een totaaloordeel op A –niveau krijg je geen jaarlijkse periodiek en worden afspraken gemaakt over de mobiliteit van betreffende medewerker. Bij een totaaloordeel op B-niveau krijg je bij de eerste keer dat je een B scoort wel je jaarlijkse periodiek omdat de verwachting is dat je in staat bent je functioneren te verbeteren. Scoor je het jaar daarop weer een B op het totaaloordeel dan krijg je geen periodiek. Zowel bij een totaaloordeel op A-niveau als op B-niveau is het de bedoeling dat jij en je leidinggevende afspraken maken ter verbetering van je functioneren. In het geval van een totaal oordeel D ontvangt de medewerker een gratificatieconform artikel 3.1 van de Bezoldigingsverordening. Scoort de medewerker 2 jaar achtereen een D, dan wordt dit bij gelijkblijvende prestaties in het derde jaar een E. Bij een E als eindoordeel, ontvangt de medewerker een extra periodiek en worden hem/haar faciliteiten op het gebied van mobiliteit aangeboden.