Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Inspraak- en participatieverordening Naarden 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingInspraak- en participatieverordening Naarden 2013
CiteertitelInspraak- en participatieverordening Naarden 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpInspraak- en participatieverordening Naarden 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Inspraak- en participatieverordening Naarden 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 en 150 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-03-2014Nieuwe verordening

25-09-2013

Gemeenteblad 5 maart 2014, nr.

RV13.051

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Naarden;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2013, nr. RV13.051;

overwegende dat het gemeentebestuur van Naarden er naar streeft om de inbreng van burgers, organisaties en het bedrijfsleven in de politieke besluitvorming en daarmee de betrokkenheid bij en de kwaliteit van het beleid en het werk van de gemeente te vergroten;

overwegende voorts dat het gewenst is regels te stellen over de wijze waarop naast inspraak aan burgerparticipatie inhoud wordt gegeven;

gezien het raadsbesluit RB12.025a betreffende het vaststellen van de aanbevelingen van de werkgroep Burgerparticipatie en de mede daarop gebaseerde Kadernota burgerparticipatie gemeente Naarden;

gelet op art. 147 en 150 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding en uitvoering van gemeentelijk beleid worden betrokken.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. inspraak: het bieden van de formele mogelijkheid aan ingezetenen en belanghebbenden om hun mening over een gemeentelijk beleidsvoornemen kenbaar te maken in de vorm van een zienswijze;

b. participatie: het in zo’n vroeg mogelijk stadium betrekken van ingezetenen en andere belanghebbenden bij gemeentelijke beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling, -uitvoering, of –evaluatie, zoals gedefinieerd en uitgewerkt in de kadernota burgerparticipatie;

c. kadernota burgerparticipatie: de Kadernota burgerparticipatie gemeente Naarden, zoals die thans na vaststelling door de gemeenteraad luidt of na wijziging zal komen te luiden;

d. procedure: de wijze waarop aan inspraak of participatie vorm wordt gegeven;

e. bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester van de gemeente Naarden, elk voor zover zij tot het vaststellen of wijzigen van gemeentelijk beleid op een bepaald terrein bevoegd zijn;

f beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

g. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak of participatie

1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of  inspraak en/of participatie wordt verleend inzake de voorbereiding van besluitvorming als bedoeld in artikel 1, sub a en b.;

2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht;

3. Geen inspraak of participatie wordt verleend:

a. ten aanzien van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen of een ondergeschikte herzieningen daarvan;

b. indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

c. indien sprake is van uitvoering van regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

d. inzake de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak of participatie niet kan worden afgewacht;

f. indien het belang van inspraak of participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

g. ten aanzien van de interne bedrijfsvoering van de gemeente.

Artikel 3 Inspraak- of participatiegerechtigden

1. Inspraak en/of participatie wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden;

2. Het bestuursorgaan stelt vast aan welke kring van ingezetenen en belanghebbenden inspraak of participatie wordt verleend;

3. Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook anderen dan ingezetenen en belanghebbenden kunnen deelnemen aan het participatieproces.

Artikel 4 Inspraakprocedure

1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing;

2. Het bestuursorgaan kan voor een of meerdere beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen dan bedoeld in het voorgaande lid.

Artikel 5 Eindverslag inspraakprocedure

1. Ter afronding van de inspraak stelt het bestuursorgaan een eindverslag op;

2. Het eindverslag bevat in elk geval:

a. een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

c. een reactie op de zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan;

3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de bij vaststelling nader te bepalen wijze openbaar.

Artikel 6 Participatieprocedure

1. Voor elk onderwerp waarop participatie wordt verleend stelt het bestuursorgaan het participatieniveau als bedoeld in de kadernota burgerparticipatie vast;

2. Voorafgaand aan het participatieproces, legt het bestuursorgaan de evaluatiecriteria vast die gericht zijn op de kwaliteit van het proces, van de samenwerking, van informatie, van communicatie en van besluitvorming;

3. Het college draagt zorg voor de vormgeving en uitvoering van de participatieprocedure, zodat op een adequate wijze uitvoering kan worden gegeven aan de burgerparticipatie tot het vastgestelde participatieniveau;

4. Het college bewaakt de kwaliteit van de burgerparticipatie tijdens de participatieprocedure, evalueert tussentijds voortdurend en stuurt bij waar nodig.

Artikel 7 Eindverslag participatieprocedure

1. Ter afsluiting van een participatietraject evalueert het college samen met de participanten de kwaliteit van de burgerparticipatie op basis van de criteria als bedoeld in artikel 6, lid 2;

2. Bij participatietrajecten waarbij de raad betrokken is deelt het college de resultaten van de evaluatie met de gemeenteraad;

3. Bij structurele burgerparticipatie worden vaste evaluatiemomenten aangewezen in het daaraan ten grondslag liggende beleidsdocument;

4. Het college maakt de resultaten van de evaluatie op een nader te bepalen wijze openbaar.

Artikel 8 Overgangs- en slotbepaling

1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Inspraak- en participatieverordening Naarden 2013”;

2. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij door opname in het Gemeenteblad en publicatie in NaarderNieuws bekend is gemaakt;

3. Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de op 29 juni 2005 vastgestelde Inspraakverordening;

4. Indien vóór de inwerkingtreding van deze verordening is besloten om inspraak te verlenen, gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de Inspraakverordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

der gemeente Naarden, gehouden op woensdag 25 september 2013.

de voorzitter,

de griffier,