Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasbree

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand Maasbree 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasbree
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand Maasbree 2007
CiteertitelReïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand Maasbree 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Werk en Bijstand , art. 8a
  2. Wet Inkomensvoorziening, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200709-05-2012nieuwe regeling

12-12-2006

Op den Baum, 20-12-2006

BWZ/2006/8343

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand Maasbree 2007

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASBREE Doc.nr. BWZ/2004/11785

Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2004;

Gezien de behandeling van het voorstel in de commissie Bewonerszaken van 7 december 2004;

Gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid onder a van de Wet werk en bijstand,

artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en

artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Maasbree 2007

HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Deze verordening verstaat onder

de wet:de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375), zoals deze nadien is of wordt gewijzigd;
IOAW:de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;
IOAZ:de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen;
CWI:het Centrum voor Werk en Inkomen;
uitkeringsgerechtigde:degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz;
Anw-er:persoon die een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet ontvangt en die als werkloze werkzoekende staat ingeschreven bij het CWI;
niet-uitkeringsgerechtigde (nugger): een persoon als bedoeld in artikel 6 onder a. van de wet, die als werkloos werkzoekende staat ingeschreven bij het CWI;
Belanghebbendede persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de wet, de persoon als genoemd in artikel 34, eerste lid van de IOAW en de persoon als genoemd in artikel 34, eerste lid van de IOAZ:
werknemer in gesubsidieerde:werknemer als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de arbeid wet;
doelgroep:de personen aan wie op grond van artikel 10 van de wet door burgemeester en wethouders aanspraak op ondersteuning kunnen doen gelden;
Voorzieningen:voorzieningen bedoeld in artikel 7, lid 1 onder a van de wet; een instrument binnen een traject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen.
Onder een voorziening kan worden verstaan:het instrument dat via de kortste weg leidt naar algemeen geaccepteerde arbeid. Daaronder kan werken met behoud van uitkering vallen, zij het met een maximum duur van zes maanden. Werken met behoud van uitkering moet gericht zijn op het bevorderen van de mogelijkheden van de WWB-gerechtigde op arbeidsinschakeling en niet op het leveren van een tegenprestatie in de vorm van productieve arbeid voor het ontvangen van een uitkering;
algemeen geaccepteerde arbeid: in beginsel ieder werk dat wordt bepaald door de vraagzijde en niet door de kwalificatie van de aanbodzijde;
arbeidsovereenkomst:een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. et een arbeidsovereenkomst wordt gelijkgesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;
vrijwilligerswerk:het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;
traject:een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door burgemeester en wethouders aan em opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid;
wettelijk minimumloon : het wettelijk minimumloon dat van toepassing is op de werknemer, exclusief werkgeverslasten.
Artikel 2 - Opdracht aan burgemeester en wethouders
  • 1. Burgemeester en wethouders bieden ondersteuning aan belanghebbenden.

  • 2. Burgemeester en wethouders zorgen voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Burgemeester en wethouders houden daarbij rekening met de aard en omvang van door burgemeester en wethouders te bepalen doelgroepen en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.

  • 3. Burgemeester en wethouders houden rekening bij het bepalen van het aanbod aan voorzieningen met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 4. Burgemeester en wethouders bevorderen de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor belanghebbende, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname aan een voorziening, of voor het bereiken van het doel van een traject of een voorziening.

  • 5. Uitvoering van dit artikel vindt plaats binnen de daarvoor door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen.

HOOFDSTUK 2 DOEL EN DOELGROEP

Artikel 3 - Doel van de voorziening

Burgemeester en wethouders kunnen aan een belanghebbende ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.

Artikel 4 - Vorm van de voorziening
  • 1. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een traject, waarbij zonodig voorzieningen kunnen worden ingezet, of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties. Het traject wordt in beginsel aangeboden in de vorm van een trajectplan.

  • 2. Bij de inzet van voorzieningen wordt gekozen voor die voorziening die beschikbaar is en die adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt. Het gaat daarbij om de kortst mogelijke weg die leidt tot arbeidsinschakeling.

  • 3. Onder een voorziening wordt tevens verstaan:

    • a.

      vergoeding van noodzakelijke reiskosten voor deelname aan een voorziening, volgens het goedkoopste openbaar vervoer tarief, voor zover de enkele reisafstand van woonadres tot het adres waar aan de voorziening dient te worden deelgenomen, meer bedraagt dan 10 kilometer enkele reis

    • b.

      kosten van noodzakelijke kinderopvang gedurende deelname aan een voorziening en de hiermee samenhangende reistijd;

    • c.

      de kosten onder a. en b. worden niet vergoed indien er sprake is van een voorziening genoemd onder artikel 12 van deze verordening.

  • 4. Voorzieningen die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet, als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

  • 5. De raad stelt jaarlijks bij begroting het per uitkeringsgerechtigde maximaal beschikbare bedrag voor een reïntegratietraject vast.

    • a.

      Burgemeester en wethouders kunnen een voorziening beëindigen:

    • b.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet niet nakomt;

    • c.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • d.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

    • e.

      indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 5 - Doelgroepen

De aan te bieden voorzieningen dienen afgestemd te worden op de verschillende doelgroepen. Onderstaande doelgroepen zijn geformuleerd naar afnemende prioriteit betreffende het inzetten van voorzieningen voor:

  • a.

    personen jonger dan 23 jaar die in aanmerking komen voor een traject gericht op arbeidsinschakeling;

  • b.

    personen van 23 jaar of ouder die een uitkering op grond van de wet ontvangen en nieuw instromen;

  • c.

    de personen die niet onder a of b van dit artikel zijn genoemd.

Artikel 6 - Onderzoek

Burgemeester en wethouders kunnen voordat besloten wordt tot een traject en/of tot de inzet van voorzieningen een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de voorzieningen of andere vormen van begeleiding.

Artikel 7 - Verplichtingen

Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

  • a.

    het verstrekken van de inlichtingen aan burgemeester en wethouders die nodig zijn voor

    het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikte voorziening;

  • b.

    het verlenen van medewerking aan een onderzoek als bedoeld in artikel 6;

  • c.

    het naar vermogen deelnemen aan de verschillende onderdelen van het traject;

  • d.

    het nalaten hetgeen de realisatie van het doel van het traject of van de voorzieningen belemmert;

  • e.

    het anderszins bevorderen van het slagen van een traject.

Artikel 8 - Beperking

Geen recht op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van burgemeester en wethouders in voldoende mate bijdraagt aan de reïntegratie van de aanvrager.

HOOFDSTUK 3 - WERKEN ALS INSTRUMENT VOOR REÏNTEGRATIE

Artikel 9 - Sociale activering
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde als onderdeel van een traject voorzieningen in het kader van sociale activering aanbieden gericht op arbeidsinschakeling of, als dat nog niet mogelijk is, gericht op maatschappelijke participatie en het voorkomen van sociaal isolement.

  • 2. Vrijwilligerswerk in het kader van sociale activering wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk. In afwijking daarvan kan vrijwilligerswerk ook verricht worden bij een organisatie die ten behoeve van de gemeente reïntegratieactiviteiten verricht als bedoeld in deze verordening.

Artikel 10 - Werken met behoud van uitkering
  • 1. Deze activiteiten hebben als doel de uitkeringsgerechtigde, met behoud van uitkering,

    werkritme op te laten doen en/of behouden.

  • 2. Deze activiteiten worden alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk. In afwijking daarvan kunnen deze werkzaamheden ook verricht worden bij een organisatie die ten behoeve van de gemeente reïntegratieactiviteiten verricht als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer door burgemeester en wethouders aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op (middel-)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk, dan wel dat dit perspectief onduidelijk is en dat inzet van het instrument wenselijk is.

Artikel 11 - Leerwerkstages
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde als onderdeel van een traject een werkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De leerwerkstage heeft als doel de uitkeringsgerechtigde, met behoud van een bijstandsuitkering, door middel van een stage werkervaring en vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied.

  • 3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer door burgemeester en wethouders aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of (middel-)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een leerwerkstage geïndiceerd is.

  • 4. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 5. De leerwerkstage duurt maximaal zes maanden.

Artikel 12 - Proefplaatsingen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde met behoud van uitkering een proefplaatsing aanbieden als onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De proefplaatsing heeft tot doel dat deuitkeringsgerechtigde werkervaring opdoet en leert wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid.

  • 3. Een proefplaatsing kan ingezet worden wanneer door burgemeester en wethouders aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de uitkeringsgerechtigde op korte of (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een proefplaatsing geïndiceerd is.

  • 4. De proefplaatsing duurt maximaal zes maanden.

  • 5. Voor een proefplaatsing kan van de instelling of het bedrijf een vergoeding worden gevraagd.

HOOFDSTUK 4 - SCHOLING

Artikel 13 - Scholing
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde scholing kan worden aangeboden in de vorm van subsidie.

  • 3. Voor de scholing die wordt aangeboden of waarvoor subsidie wordt verleend gelden de navolgende voorwaarden: a. Scholing dient kortdurend te zijn en gericht op snelle arbeidsinschakeling; b. De goedkoopste scholingsmogelijkheid moet worden benut;

  • 4. Voor niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers geldt daarnaast de aanvullende voorwaarden dat belanghebbende zich beschikbaar dient te stellen voor de arbeidsmarkt voor tenminste 16 uur per week en hiervoor ook als werkloos werkzoekende geregistreerd staat bij het CWI.

Artikel 14 - Specifieke kosten in verband met scholing
  • 1. Voor de scholing die met toepassing van artikel 13 van de verordening wordt gevolgd komen de volgende kostensoorten voor vergoeding in aanmerking:

    • a.

      Opleidingskosten en cursusbijdragen;

    • b.

      Boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn gesteld;

    • c.

      Overige kosten zoals genoemd in artikel 4, lid 3 van de verordening.

  • 2. Voor niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers gelden daarnaast de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      de kosten als bedoeld in lid 1 onder b en artikel 4, lid 3 onder a, komen enkel voor vergoeding in aanmerking indien het traject geresulteerd heeft in werkaanvaarding;

    • b.

      kosten van kinderopvang komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 15 - Inkomensvrijlating

In alle gevallen waarin zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de wet is sprake van een vrijlating die bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

Artikel 16 - Premies
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde een activeringspremie toekennen.

  • 2. Deze premie wordt verstrekt in de volgende gevallen:

    • a.

      Bij werkaanvaarding kan een eenmalige premie verstrekt worden van 100% van het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 sub j van de wet, indien langer dan zes maanden betaalde arbeid is verricht;

    • b.

      De persoon die blijvend is aangewezen op deeltijdwerk en werkzaam is in een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week, komt bij arbeidsinschakeling van langer dan een half jaar, in aanmerking voor een eenmalige premie ter hoogte van het bedrag zoals dat bij ministeriële regeling als genoemd in artikel 31, lid 2, onder k, van de wet is vastgesteld.

      Indien als gevolg van in de persoon gelegen beperkingen een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week niet mogelijk is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om in afwijking van het voorgaande de in dit lid bedoelde premie toe te kennen.

    • c.

      De alleenstaande ouder van wie het jongste kind jonger is dan 12 jaar en werkzaam is in een dienstbetrekking met een omvang van tenminste 16 uur per week, komt bij arbeidsinschakeling van langer dan een half jaar, in aanmerking voor een eenmalige premie ter hoogte van het bedrag zoals dat bij ministeriële regeling als genoemd in artikel 31, lid 2, onder k, van de wet is vastgesteld.

    • d.

      Voor de premie als bedoeld in het 2e lid onder a kan men eens in de drie jaar in aanmerking komen.

    • e.

      Voor de premie als bedoeld in dit lid onder a. dient men een aanvraag te doen. De premies als genoemd in dit lid onder b. en c. kunnen ook ambtshalve worden toegekend.

HOOFDSTUK 5 - AFSTEMMING EN TERUGVORDERING

Artikel 17 - Afstemming en terugvordering
  • 1. Een persoon die door burgemeester en wethouders een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken, en wel op zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

  • 2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, artikel 7, alsmede de verplichtingen die burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening hebben verbonden, na te komen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bij een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening en die niet voldoet aan het gestelde in het eerste of tweede lid de uitkering afstemmen op de gedraging. conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wwb Maasbree 2007.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen van een belanghebbende niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening en die niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

HOOFDSTUK 6 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 - Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen

Artikel 19 - Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20 - Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Maasbree 2007.

Artikel 21 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

De reïntegratieverordening van 21 december 2004 wordt met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Maasbree in zijn openbare vergadering van 12 december 2006.

de griffier
de voorzitter

Toelichting op de Reïntegratieverordening WWB

Algemeen

Deze verordening regelt de ondersteuning die burgemeester en wethouders bieden bij de arbeidsinschakeling van werklozen die horen tot de doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB). Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader vorm wordt gegeven volgt uit artikel 8 WWB.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 - Opdracht aan burgemeester en wethouders

De WWB geeft aan burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning. Hoewel belanghebbenden aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning op de manier zoals de belanghebbende dat mogelijk het liefst zou zien. Het is aan burgemeester en wethouders om zorg te dragen voor een voldoende aanbod van voorzieningen, waarbij zij te maken hebben met beperkte financiële middelen, terwijl de vraag naar ondersteuning afhankelijk is van een veelheid aan sociaal-economische factoren.

Artikel 3 - Doel van de ondersteuning

Het doel van de ondersteuning zoals in allerlei vormen is vastgelegd in deze verordening, is het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid of als dat doel niet bereikbaar is, zelfstandige maatschappelijke participatie. Bij dit laatste valt te denken aan vrijwilligerswerk, mantelzorg of deelname aan activiteiten in wijk of buurt.

Artikel 4 - Vorm van de voorziening

Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerde diagnose/advies, gevolgd door een vastgesteld traject met één of meerdere voorzieningen. Als dat kan, kan worden volstaan met advies of doorverwijzing naar andere instanties. Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien worden de voorzieningen alleen ingezet als aan de hand van onderzoek is gebleken dat door de inzet van die voorzieningen het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid binnen afzienbare tijd mogelijk wordt. Gesubsidieerde arbeid wordt op grond van de WWB gezien als vorm van algemeen geaccepteerde arbeid, met dien verstande dat gesubsidieerde arbeid in beginsel geen einddoel kan zijn.

Reïntegratie moet bovendien de kortste weg naar arbeid zijn. Daarmee wordt niet alleen de tijd tussen de inzet van het instrument en de werkaanvaarding bedoeld, maar ook de inspanningen die het kost om dat doel te bereiken.

Alleen als arbeidsinschakeling binnen afzienbare termijn niet tot de mogelijkheden behoort, kan zelfstandige maatschappelijke participatie een doel van de inzet van voorzieningen zijn. Ook in dat geval geldt dat de voorziening beschikbaar moet zijn en dat het adequaat en toereikend moet zijn voor het beoogde doel.

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van het traject ligt bij burgemeester en wethouders, die immers ook verantwoordelijk zijn voor de effectieve en doelgerichte inzet van schaarse middelen. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid wordt rekening gehouden met de wensen van de belanghebbende. Voor het slagen van het traject is de motivatie van de belanghebbende belangrijk. Bovendien wordt, voordat tot het traject wordt besloten, de inhoud van het traject besproken met de belanghebbende, waarna het trajectplan door beide partijen ondertekend wordt.

Ook vergoeding van noodzakelijke reiskosten en kosten van kinderopvang worden aangemerkt als voorziening. Ingeval van een voormalige I/D-baan of een loonkostensubsidie is er sprake van een arbeidsovereenkomst met een werkgever en ligt de verantwoordelijkheid voor het al dan niet vergoeden van deze kosten bij de werkgever. Dit is voortzetting van bestaand beleid.

Artikel 5 - Doelgroepen

De formulering van de doelgroepen behelst een prioriteitstelling. Aan de doelgroep jongeren is de hoogste prioriteit gegeven. Binnen de niet expliciet benoemde groep niet-uitkeringsgerechtigden die vooral in de groep genoemd onder c. valt is het van belang prioriteit te geven aan oudkomers, ex nieuwkomers en ex alleenstaande minderjarige asielzoekers.

Artikel 6 - Onderzoek

In de meeste gevallen zal voordat tot de inzet van voorzieningen wordt besloten een advies worden gevraagd van een bedrijf dat gespecialiseerd is in diagnose met betrekking tot reïntegratie. Niet uitgesloten is dat het onderzoek door burgemeester en wethouders wordt verricht. Eventueel kan na zo'n onderzoek besloten worden alsnog advies van derden in te winnen. Ook is denkbaar dat uit het eigen onderzoek al blijkt dat een diagnose door derden en/of de inzet van voorzieningen niet nodig is.

Artikel 7 - Verplichtingen

Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Bijstandsgerechtigden zijn reeds door het ontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden. Voor diegenen zonder uitkering moeten voorwaarden aan het reïntegratietraject gekoppeld worden. Deze gelden vanzelfsprekend ook voor de bijstandsgerechtigden. Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Ook is denkbaar dat gemaakte kosten van de belanghebbende worden terug gevorderd, als door verwijtbaar handelen een traject niet tot het gewenste resultaat leidt. Om die mogelijkheid open te houden is het wenselijk dat de belangrijkste voorwaarden voor het behalen van succes als verplichting zijn opgenomen.

Natuurlijk heeft de belanghebbende ook rechten. Deze rechten zijn meestal elders in wet- of regelgeving ondergebracht. Tegen beslissingen op grond van deze verordening staat bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het recht op inzage in gegevens en zonodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Artikel 8 - Beperking

Indien gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening (bijvoorbeeld studiefinanciering) vindt geen ondersteuning op basis van deze wet plaats.

Bij de voorbereiding van deze verordening is overwogen om de inzet van ondersteuning voor de doelgroep nuggers en Anw-ers inkomensafhankelijk te maken en te beperken tot de doelgroep met een laag inkomen. Dit levert echter een arbeidsintensieve en fraudegevoelige regeling op, reden waarom hiervan is afgezien. De ondersteuning voor de doelgroep nuggers en Anw-ers wordt in deze verordening beperkt tot diegenen die niet over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt beschikken, dan wel van wie de kwalificatie dusdanig is verouderd dat actualisering noodzakelijk is voor duurzame arbeidsinschakeling, waarbij tevens het in de wet vastgelegde uitgangspunt van de kortste weg naar werk voorop staat.

Artikel 9 - Sociale activering

Sociale activering heeft tot doel personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt terug te leiden naar de arbeidsmarkt of, indien dit nog niet mogelijk is, als tussendoel het bevorderen dat personen zelfstandig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven door bijvoorbeeld zelfstandig, dus zonder externe begeleiding, vrijwilligerswerk te verrichten of deel te nemen aan activiteiten in de wijk of buurt. Belanghebbenden moeten dan op eigen kracht kunnen deelnemen aan deze activiteiten. Hiertoe kan de gemeente afspraken maken met de betreffende instellingen. Vrijwilligerswerk wordt alleen verricht bij organisaties die geen winstoogmerk hebben. In principe gaat het bij vrijwilligerswerk om het uitvoeren van maatschappelijk nuttige activiteiten. Er is van afgezien om voor sociale activering en vrijwilligerswerk een maximale duur vast te stellen, om ervoor te zorgen dat het instrument ingezet kan worden voor degenen voor wie uitstroom naar betaald werk nog niet mogelijk is, en voor wie het vrijwilligerswerk zelfstandige maatschappelijke participatie als doel heeft.

Artikel 10 - Werken met behoud van uitkering

Binnen de uitgangspunten van de WWB is het eveneens mogelijk dat werkzaamheden worden verricht met behoud van uitkering. Dit kan als onderdeel van een reïntegratietraject. In zo’n geval staat een positieve bijdrage aan de mogelijkheden voor arbeidsinschakeling centraal.

Zo kan inzet van dit instrument er toe leiden dat werkritme wordt opgedaan of behouden. Uitgangspunt is dat dit instrument wordt gebruikt als uitstroom naar algemeen geaccepteerde pas op middellange of lange termijn te realiseren is, of als nog onduidelijk is of er perspectief is op regulier werk . Er is bewust voor gekozen om geen exacte termijnen te noemen voor dit arbeidsperspectief. Niet alleen zou dat ten onrechte de suggestie wekken dat dit altijd vooraf exact vast te stellen is, het arbeidsperspectief is ook niet alleen afhankelijk van in de persoon gelegen omstandigheden. Ook een veranderende arbeidsmarkt maakt dat de het arbeidsperspectief wijzigt. Als indicatie kan worden aangehouden:

Korte termijn: binnen anderhalf jaar;

Middellange termijn: tussen anderhalf en tweeënhalf jaar;

Lange termijn: niet binnen tweeënhalf jaar.

Tevens is er van afgezien om voor dit instrument een maximale duur vast te stellen. Indien dit instrument een onderdeel van een traject naar betaald werk is, wordt de duur beperkt doordat een traject van beperkte duur is.

Artikel 11 - Leerwerkstages

De leerwerkstage heeft als belangrijkste doel het opdoen van vaardigheden in een vakgebied, waardoor uitstroom naar betaald werk mogelijk wordt gemaakt. De leerwerkstage is bedoeld voor belanghebbenden die op korte termijn perspectief op betaald werk hebben. Wat die termijnen inhouden is nader uitgewerkt in de toelichting op artikel 8. Voor de leerwerkstage geldt dat niet alleen het arbeidsperspectief bepalend is voor de inzet van de voorziening.

Anders dan bij vrijwilligerswerk geldt hier wel een duurbeperking. De reden daarvan is dat de leerwerkstage niet kan worden ingezet met als (voorlopig) einddoel zelfstandige maatschappelijke participatie, zodat een duurbeperking hier geen ongewenste beperkingen aan de inzet ervan geeft.

Artikel 12 - Proefplaatsingen

Bij de proefplaatsing is het doel vooral het wennen aan aspecten die samenhangen met betaald werk. Net als de leerwerkstage kan het instrument worden ingezet voor leden van de doelgroep met een perspectief op betaald werk op korte termijn. Voor de proefplaatsing geldt net als voor vrijwilligerswerk dat niet alleen het arbeidsperspectief bepalend is voor de inzet van het instrument. De proefplaatsing duurt maximaal zes maanden.

Artikel 13 - Scholing

Met dit artikel worden regels gesteld ten aanzien van de noodzakelijkheid en de duur van de scholing, de duur en de maximale kosten.

Het tweede lid geeft aan dat de scholing zowel aangeboden kan worden als voorziening die door de gemeente ingekocht kan worden, als in de vorm van een subsidie. Dit laatste kan van belang zijn indien de cliënt op eigen initiatief met een vorm van scholing komt die door het college als noodzakelijk wordt geacht, maar die niet bestaat binnen het reguliere scholingsaanbod van de gemeente.

Artikel 14 - Specifieke kosten in verband met scholing

Met dit artikel worden regels gesteld ten aanzien van de maximale kosten die in verband met scholing voor vergoeding in aanmerking komen.

Voor nuggers en Anw-ers gelden beperkende voorwaarden. Scholingskosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien de scholing heeft geresulteerd in werkaanvaarding. Onder werkaanvaarding wordt verstaan het aanvaarden van een dienstverband met een omvang van tenminste 16 uur per week. De vergoeding wordt op declaratiebasis verleend nadat het dienstverband een half jaar heeft voortgeduurd.

De kosten van kinderopvang komen voor nuggers en Anw-ers niet voor vergoeding in aanmerking omdat voor de ouderbijdrage kinderopvang reeds een inkomensafhankelijke bijdrage geldt.

Artikel 15 - Inkomensvrijlating

Met dit artikel wordt geregeld dat voor wat betreft de inkomensvrijlating maximaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de WWB.

Artikel 16 - Premies

Met dit artikel wordt gebruik gemaakt van de in de WWB (artikel 31, lid 2 onder j.) bepaalde mogelijkheid om jaarlijks een activeringspremie te verstrekken.

De premie is onbelast en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. Dit is alleen het geval als in datzelfde jaar geen onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk is verstrekt.

De premie bij werkaanvaarding wordt niet ambtshalve toegekend. Dit betekent dat degene die hiervoor in aanmerking komt, zowel na een half jaar van werkaanvaarding als na een jaar van werkaanvaarding hierom moet verzoeken.

De premie voor het verrichten van deeltijdwerk wordt eens per kalenderjaar op aanvraag betaalbaar gesteld. De premie wordt achteraf betaalbaar gesteld. Deze periode hoeft niet gelijk te zijn aan een kalenderjaar en kan dus bijvoorbeeld de periode van 1 juli tot 1 juli zijn. Indien men in een volgend kalenderjaar wederom op aanvraag voor een eenmalige premie in aanmerking komt, dan wordt voor wat betreft de berekening van de periode waarover men hiervoor in aanmerking komt, aansluiting gezocht bij de periode waarover men reeds een premie heeft ontvangen. Er kan dus geen sprake zijn van overlapping van perioden.

Artikel 17 - Afstemming en terugvordering

In dit artikel wordt verwezen naar de bepalingen in de afstemmingsverordening, waarin is geregeld welke gevolgen het niet of onvoldoende voldoen aan de verplichtingen ingevolge de wet, de Wet SUWI alsmede deze verordening voor de hoogte van de uitkering van een uitkeringsgerechtigde kan hebben. Voor Anw-ers en nuggers is dit niet van toepassing. Voor deze doelgroepen is een mogelijkheid tot (gehele of gedeeltelijke) terugvordering van kosten van een voorziening opgenomen.

Artikel 18 - Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen nadere algemene regels stellen omtrent reïntegratie en het in deze verordening bepaalde.

Artikel 19 - Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kunnen burgemeester en wethouders ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.