Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasbree

Mandateringsregeling Maasbree 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasbree
Officiële naam regelingMandateringsregeling Maasbree 2006
CiteertitelMandateringsregeling Maasbree 2006
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160, lid 1, sub c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-03-200609-05-2012nieuwe regeling

07-03-2006

Op den Baum, 15-3-2006

BWZ/2006/1671

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandateringsregeling Maasbree 2006

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS EN DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE MAASBREE, IEDER VOOR ZOVER HET ZIJN BEVOEGDHEDEN BETREFT,

Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht en de Organisatieverordening Maasbree 1993, titel 3 Burgerlijk Wetboek Boek 3 en de overige van toepassing zijnde wettelijke voorschriften,

Overwegende dat het wenselijk is ter bevordering van een vlotte, burgervriendelijke afdoening van stukken alsmede de efficiency van de gemeentelijke organisatie om de uitoefening van bepaalde bevoegdheden te mandateren aan onder burgemeester en wethouders of de burgemeester ressorterende functionarissen,

B E S L U I T E N:

vast te stellen de volgende regeling voor het mandateren van bevoegdheden aan functionarissen;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt verstaan onder:

Mandaat:Beschikkingsmandaat, ondertekeningsmandaat of volmacht.
Bestuursorgaan:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasbree of de burgemeester van de gemeente Maasbree, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft.
Beschikkingsmandaat:de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen.
Ondertekeningsmandaat:de bevoegdheid om door het bestuursorgaan genomen besluiten namens hem te ondertekenen.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1) Het bestuursorgaan kan met betrekking tot zijn bevoegdheden aan, al dan niet onder hem ressorterende functionarissen, voor bepaalde of onbepaalde tijd opdracht geven om in zijn naam en onder zijn verantwoordelijkheid besluiten te nemen.

  • 2) Het bestuursorgaan kan met betrekking tot zijn bevoegdheden aan, al dan niet onder hem ressorterende functionarissen, voor bepaalde of onbepaalde tijd opdracht geven om in zijn naam en onder zijn verantwoordelijkheid besluiten te ondertekenen.

  • 3) De verlening van mandaat aan de desbetreffende functionaris geschiedt schriftelijk.

  • 4) De verlening van mandaat aan de desbetreffende functionaris geschiedt onder vermelding hiervan in bij dit besluit behorend register.

  • 5) Het bestuursorgaan verstrekt een mandaat uitsluitend aan natuurlijke personen.

  • 6) Het bestuursorgaan is te allen tijde bevoegd het mandaat te wijzigen of in te trekken, alsmede onder handhaving van het mandaat zelf te handelen dan wel te doen handelen.

Artikel 3 Begrenzing mandaat

Deze mandaatverlening geldt niet:

  • 1.

    voor de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

  • 2.

    indien bij wettelijk voorschrift is bepaald dat mandaatverlening niet is toegestaan of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet;

  • 3.

    indien het besluit in mandaat zonder formele heroverwegingsprocedure vatbaar is voor beroep bij de rechter;

  • 4.

    voor beslissingen op bezwaar waarbij de gemandateerde in ondergeschikte relatie staat tot het orgaan of persoon dat het primaire besluit heeft genomen, waartegen het bezwaar is gericht.

  • 5.

    indien het mandaat afbreuk doet aan de in de Organisatieverordening Maasbree 1993 vastgelegde gezags- of verantwoordingsverhoudingen.

Artikel 4 Nadere besluitvorming door bestuursorgaan

De gemandateerde legt stukken ter nadere besluitvorming voor aan het bestuursorgaan indien:

  • 1.

    het besluit door de gemandateerde:

    • a.

      zou leiden tot een afwijking of aanvulling van een eerder op schrift gestelde gedragslijn of beleidsregel;

    • b.

      niet voorziene financiële consequenties heeft.

  • 2.

    dit door of namens het bestuursorgaan of leden daarvan is kenbaar gemaakt.

Artikel 5 Ondertekening

  • 1. Een krachtens beschikkingsmandaat genomen besluit alsmede de op de gemandateerde bevoegdheden betrekking hebbende brieven worden door de gemandateerde als volgt ondertekend:

    Namens [naam bestuursorgaan] van Maasbree, [functie functionaris],

    [(titulatuur) naam functionaris]

  • 2. Een krachtens ondertekeningsmandaat getekend stuk wordt door de gemandateerde als volgt ondertekend:

    Overeenkomstig het door [naam bestuursorgaan] van Maasbree genomen besluit, [functie functionaris],

    [(titulatuur) naam functionaris]

Artikel 6 Ondermandaat

  • a) De gemandateerde is bevoegd de gemandateerde bevoegdheid door te mandateren aan onder hem ressorterende andere functionarissen.

  • b) Ondermandaat mag geen afbreuk doen aan de in de Organisatieverordening Maasbree 1993 vastgelegde gezags- of verantwoordingsverhoudingen.

  • c) Op ondermandaat zijn de bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Verantwoording

  • 1) Van de krachtens beschikkingsmandaat genomen besluiten vindt zes-maandelijks verantwoording plaats aan het bestuursorgaan, tenzij een andere verantwoordingsfrequentie door de mandaatgever is besloten.

  • 2) De verantwoording geschiedt door het verstrekken van informatie overeenkomstig het bij dit besluit behorend register.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als "Mandateringsregeling Maasbree 2006".

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt, in werking de dag na bekendmaking.

  • 2. De ‘Mandateringsregeling Maasbree 2001’ wordt ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester op 7 maart 2006

De secretaris
De burgemeester
Burgemeester en wethouders van Maasbree

TOELICHTING OP MANDATERINGSREGELING MAASBREE 2006

ALGEMEEN

Mandaat behelst het uitoefenen van bevoegdheden in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan aan wie de bevoegdheden primair zijn toegekend.

Door mandatering van bevoegdheden is het mogelijk om besluitvorming te laten plaatsvinden door een ander dan het bestuursorgaan. Mandatering verhoogt hierdoor de efficiëntie in besluitvorming van een gemeente. Eenvoudige besluiten kunnen binnen de ambtelijke organisatie, in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan worden afgedaan.

Hoewel besluitvorming op basis van mandaat efficiënt is, kent het ook nadelen. Het college van burgemeester en wethouder of de burgemeester worden in financiële en politieke zin gecontroleerd door de gemeenteraad. Besluitvorming op basis van mandaat wordt slechts indirect door de gemeenteraad gecontroleerd, omdat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester te allen tijde verantwoordelijk zijn voor de besluitvorming op basis van mandaat.

Daarnaast geldt een algemeen juridisch beginsel dat besluiten door een bevoegd persoon of orgaan dienen te worden genomen. Het moet voor iedere adressant van een besluit duidelijk kunnen zijn dat de persoon of het orgaan dat het besluit heeft genomen ook daartoe bevoegd is. Daartoe zijn eenduidige regels nodig die inzichtelijk maken wanneer een besluit wel of niet in mandaat mag worden genomen. Bovendien moet uit het besluit in mandaat blijken dat het in mandaat is genomen en onder welk bestuursorgaan zijn verantwoordelijkheid het is genomen.

Samenvattend kan worden gesteld dat mandatering een juridisch instrument is ter bevordering van organisatie-efficiëntie en daarmee gepaard een efficiënte en vlotte afdoening van besluiten, maar dat deze mandatering ingekaderd en controleerbaar moet zijn. De Mandateringsregeling Maasbree 2006 vormt tezamen met het wettelijk kader (Algemene wet bestuursrecht en diverse bijzondere wetten) het juridische kader waarbinnen mandatering in de gemeente Maasbree toelaatbaar is.

In vogelvlucht regelt de Mandateringsregeling Maasbree 2006 de volgende zaken:

  • ·

    Wie kan en mag aan wie mandaat verlenen?;

  • ·

    Wanneer is mandatering wettelijk niet toegestaan?;

  • ·

    Wanneer is mandatering naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester niet toegestaan?;

  • ·

    Hoe wordt aan derden kenbaar gemaakt dat een besluit in mandaat is genomen?;

  • ·

    Hoe wordt verantwoording afgelegd aan het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester over de in mandaat genomen besluiten?

De Mandateringsregeling Maasbree 2001was niet langer meer juridisch correct. Bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State is de dato 6 augustus 2003 de Mandateringsregeling Maasbree 2001 (deels) nietig verklaard. Bepalingen van de Mandateringsregeling Maasbree 2001 waren in strijd met het algemene beginsel van rechtszekerheid.

De Mandateringsregeling Maasbree 2006 is tot stand gekomen na een uitgebreid en gedegen jurisprudentieonderzoek, opdat de wettelijke grenzen waarbinnen mandatering toelaatbaar is niet worden overschreden. Zo is bijvoorbeeld rekening gehouden met uitspraken die aangeven wanneer de bevoegdheidoverdracht onvoldoende concreet is of die aangeven wanneer het wettelijk kader zich verzet tegen mandatering. Daarnaast is rekening gehouden met wijzen van mandatering die weliswaar juridisch mogelijk zijn, maar niet wenselijk zijn binnen de organisatie van de gemeente Maasbree. Hierbij kan men denken aan het rechtstreeks mandateren van functionarissen, die daarmee buiten de afdelingshoofden om bevoegdheden krijgen.

Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In tegenstelling tot de Mandateringsregeling Maasbree 2001, is in de regeling 2006 duidelijk opgenomen dat het bestuursorgaan zowel beschikkingsmandaat als ondertekeningsmandaat kan verlenen.

Ondertekeningsmandaat behelst alleen het mogen ondertekenen van besluiten.

Beschikkingsmandaat behelst het mogen nemen van besluiten in mandaat en daarmee ook het mogen ondertekenen ervan.

Artikel 2

Lid 1

Mandaatverlening kan geschieden aan onder het bestuursorgaan ressorterende functionarissen. Dit zal in de meerderheid van de mandaatverleningen het geval zijn. De gemandateerde is in een voorkomend geval bijvoorbeeld een afdelingshoofd.

Daarnaast kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht ook mandaat worden verleend aan functionarissen die niet ressorteren onder het mandaatgevende bestuursorgaan. Het college van burgemeester en wethouders kan bijvoorbeeld de directeur van de Rijksdienst voor het wegverkeer mandateren om namens hen vergunningen c.q. ontheffingen voor exceptioneel transport over het grondgebied van de gemeente te verlenen. De burgemeester kan bijvoorbeeld de korpschef van de politie mandateren om namens hem verkeersregelaars aan te wijzen. Mandaatverlening aan niet-ondergeschikten kan alleen indien de gemandateerde en diens verantwoordelijke hiermee instemt (artikel 10:4 Awb).

Lid 3

De Algemene wet bestuursrecht stelt dat een algemeen mandaat ( = mandaat dat niet geldt voor een bepaald geval) schriftelijk dient te worden verleend. Bijzonder mandaat hoeft niet schriftelijk te worden verleend, tenzij het bijzondere mandaat wordt verleend aan een niet-ondergeschikte functionaris.

Omdat niet-schriftelijke mandaatverlening de rechtszekerheid van de inwoners van Maasbree niet ten goede komt, is in aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht in de Mandateringsregeling Maasbree 2006 bepaald dat alle mandaatverlening schriftelijk geschied.

Lid 4

Bij de Mandateringsregeling Maasbree 2006 hoort een register met daarin per mandaatbesluit opgenomen: een eenduidige verwijzing naar het mandaatbesluit, het type mandaat, het verantwoordelijke bestuursorgaan en de mate en vorm van verantwoording. Elk mandaatgevend besluit van het college van burgemeester en wethouders alsmede van de burgemeester wordt in dit register opgenomen. Het register vormt hiermee een bondig en overzichtelijk naslagwerk van verleende mandaten.

Artikel 3

Lid 1

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt in artikel 10:3 regels ten aanzien van de toelaatbaarheid van mandaatverlening.

Hoewel hiermee ten opzichte van de Awb in herhaling wordt gevallen, is in de Mandateringsregeling Maasbree 2006 expliciet opgenomen dat een mandaat niet het nemen van algemeen verbindende voorschriften mag omvatten. Het primaat om algemeen verbindende voorschriften te stellen hoort volgens de wetgever te allen tijde bij een politiek gelegitimeerd orgaan te liggen. Onder algemeen verbindende voorschriften wordt naast het vaststellen van verordeningen (raadsbevoegdheid) ook het vaststellen van beleidsnota’s, beleidskaders, richtlijnen en overige beleidsregels verstaan.

Lid 2

Mandaatverlening is ook niet toegestaan indien andere wetgeving dan de Awb of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. De aard van de bevoegdheid tot het opleggen van bestuursrechtelijke sancties verzet zich bijvoorbeeld tegen mandaatverlening. De Gemeentewet attribueert deze bevoegdheid exclusief aan het gemeentebestuur omdat deze bevoegdheid een stevige wettelijke verankering vereist. Mandatering van dergelijke bevoegdheden is derhalve strijdig met de bedoeling van de wetgever.

Lid 3

In het kader van juridische risicobeheersing is het absoluut noodzakelijk om besluiten die door de bestuursrechter kunnen worden getoetst bevoegd te nemen. Indien een besluit in mandaat is genomen en vervolgens wordt getoetst door de bestuursrechter, zal ook de mandaatverlening onderdeel uitmaken van het onderwerp van geschil. De rechter zal namelijk ambtshalve nagaan of het besluit bevoegd is genomen (zie uitspraak ABRS 6 augustus 2003 waarin het afdelingshoofd GGZ van de gemeente Maasbree in de ogen van de rechter onbevoegd een besluit in mandaat had genomen).

De rechterlijke toetsing van eventuele gebreken in mandaatverlening kunnen worden ondervangen door het besluit dat vatbaar is voor beroep bij de rechter nooit in mandaat te nemen, maar altijd door het bevoegde bestuursorgaan zelf te laten nemen.

Het merendeel van de besluiten is op grond van de Awb pas vatbaar voor beroep, nadat op bezwaar tegen het besluit is beslist. Dit houdt in dat tegen het primaire besluit bezwaar dient te worden gemaakt, alvorens beroep bij de rechter kan worden ingesteld tegen de beslissing op dat bezwaar. De Mandateringsregeling Maasbree 2006 laat derhalve geen ruimte voor het in mandaat nemen van besluiten op bezwaar.

Als een primair besluit is voorbereid door middel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb), is dit besluit ook direct, dat wil zeggen zonder formele heroverwegingsprocedure, vatbaar voor beroep bij de bestuursrechter. De Mandateringsregeling Maasbree 2006 laat derhalve ook geen ruimte voor het in mandaat nemen van besluiten die zijn voorbereid middels de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

Daarnaast laat de Mandateringsregeling Maasbree 2006 ook niet toe dat besluiten in mandaat worden genomen die op grond van een andere regeling zonder formele heroverwegingprocedure voor beroep vatbaar zijn.

Lid 4

De heroverweging, bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht, vergt dat degene die de beslissing op bezwaar neemt, zich voldoende vrij moet voelen om indien nodig een ander besluit te nemen dan het in bezwaar bestreden besluit. In verband daarmee is het naar vaste jurisprudentie ontoelaatbaar dat de beslissing op een bezwaar dat zich richt tegen een door een bestuursorgaan zelf genomen besluit, krachtens mandaat wordt genomen door een aan dat bestuursorgaan ondergeschikte ambtenaar, of dat op een bezwaar wordt beslist door een ambtenaar die ondergeschikt is aan de ambtenaar die het in bezwaar bestreden besluit heeft genomen.

Om soortgelijke redenen is het naar het oordeel van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State ontoelaatbaar – ook al gaat het hier niet om een ondergeschiktheidsverhouding – dat een lid van een collegiaal bestuursorgaan beslist op bezwaren, ingebracht tegen een besluit dat dat bestuurorgaan zelf heeft genomen. Het bestreden besluit komt daarom in aanmerking voor vernietiging wegens strijd met artikel 10:3, eerste lid, in verband met artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

Lid 5

Mandaatverlening brengt extra bevoegdheden voor de gemandateerde met zich. De ambtelijke organisatie van de gemeente Maasbree is zo ingericht dat de afdelingshoofden eindverantwoordelijk zijn voor het handelen van hun ondergeschikten. Dit organisatiemodel verhoudt zich niet goed met de mandatering van bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester direct aan medewerkers die ondergeschikt zijn aan een afdelingshoofd. Hierdoor zou een afdelingshoofd verantwoordelijk zijn voor een bevoegdheiduitoefening die hem zelf niet toekomt. Andersom geredeneerd verhoudt directe mandatering zich niet met een verantwoordingsrelatie aan het afdelingshoofd.

Directe mandatering kan wel geschieden aan een afdelingshoofd. Indirecte mandatering aan een ambtelijke medewerker die ondergeschikt is aan een afdelingshoofd kan vervolgens geschieden via ondermandaat. Op deze wijze doet mandaatverlening geen afbreuk aan de verantwoordelijkheidsrelaties en gezagsverhoudingen zoals deze zijn vastgelegd in de Organisatieverordening Maasbree 1993.

Artikel 4

In de artikelen 2 en 3 van deze regeling is het wettelijke kader van mandaatverlening beschreven. Mandaatverlening kan in sommige gevallen, hoewel wettelijk toelaatbaar, toch als onwenselijk worden beschouwd. Artikel 4 van deze regeling ziet hierop. Het artikel geeft de grenzen aan waarbinnen het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester uitoefening van het mandaat toelaatbaar achten. Indien het besluit buiten deze grenzen valt, dient de besluitvorming te worden voorgelegd aan het orgaan dat de bevoegdheid heeft gemandateerd.

Lid 1

Om een optimale rechtszekerheid te borgen voor de adressant(en) van een krachtens mandaat genomen besluit, is het zaak om zoveel duidelijkheid te verschaffen over mogelijk de omvang van de gemandateerde bevoegdheid en de toepasbaarheid ervan. De mandaatgever kan dit bereiken door de uitoefening van de bevoegdheid te vatten in een gedragslijn of beleidsregel (hierna: beleidsregel). Een beleidsregel verheldert de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheid moet worden toegepast. Indien wordt afgeweken van een beleidsregel, wordt er een nieuwe, niet gestandaardiseerde belangenafweging gemaakt. Gelet op het politieke karakter van bepaalde besluiten is het niet zonder meer wenselijk dat de belangenafweging in mandaat plaatsvindt. Deze Mandateringsregeling verbiedt derhalve de mogelijkheid om in afwijking van een vastgestelde beleidsregel krachtens mandaat te besluiten.

Indien er geen beleidsregel ten aanzien van de gemandateerde bevoegdheid bestaat, is het bovenstaande uiteraard niet van toepassing.

Een besluit dat is genomen krachtens mandaat heeft niet zelden financiële consequenties. De toelaatbaarheid van besluiten die financiële consequenties hebben, is af te leiden van de productbegroting, de budgethoudersregeling of een anderszins beschikbaar gesteld budget.

Deze mandaatregeling verbiedt het nemen van besluiten krachtens mandaat, waarbij bestaande begrotingsposten, budgetten e.d. worden overschreden.

Indien er geen financieel kader bestaat ten aanzien van de gemandateerde bevoegdheid, is het bovenstaande niet van toepassing.

Lid 2

Het kan voorkomen dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid heeft begrensd. Deze begrenzing kan structureel geschieden door in het mandaatbesluit kenbaar te maken dat het mandaat niet geldt voor bepaalde gevallen. Ook kan de begrenzing incidenteel geschieden wanneer het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester voor een concreet voorliggend besluit, besluit dat hij het besluit zelf neemt.

Artikel 5

Uit de ondertekening van een besluit moet kenbaar zijn dat het besluit in mandaat is genomen. Ook moet duidelijk zijn wie de mandaatverlener is geweest. Dit is bepaalt in artikel 10:10 Awb.

Deze kenbaarheid is noodzakelijk in het kader van rechtsbescherming. Een adressant van een gemandateerd besluit moet kunnen achterhalen of het besluit bevoegd is genomen.

Ook moet uit de ondertekening blijken of het besluit krachtens beschikkingsmandaat of krachtens ondertekeningsmandaat is ondertekent.

In de Mandateringsregeling Maasbree 2001 is opgenomen dat de ondertekening kenbaar moest worden gemaakt met de clausule:

[bestuursorgaan],

namens deze[n],

Deze clausule is juridisch correct, maar minder leesbaar dan het veel simpelere:

Namens [bestuursorgaan] (bijv. ‘het college’ of ‘de burgemeester’) van Maasbree,

Voor de leesbaarheid is in de Mandateringsregeling 2006 gekozen voor de simpelere bewoording.

Bij een ondertekeningsmandaat wordt niet namens het bestuursorgaan een besluit genomen. Het besluit wordt slechts door een gemandateerde ondertekend om daarmee het besluit van het bestuursorgaan zelf te bekrachtigen. De bekrachtiging is dus altijd overeenkomstig het besluit van het bestuursorgaan zelf. Krachtens artikel 10:11 Awb dient uit een middels ondertekeningsmandaat getekend besluit te blijken welk bestuursorgaan het besluit heeft genomen. Vandaar dat in de Mandateringsregeling Maasbree 2006 is opgenomen dat bij ondertekeningsmandaat de clausule: overeenkomstig het door [bestuursorgaan] genomen besluit wordt gebruikt.

Artikel 6

Ondermandaat is het verder mandateren van de bevoegdheden die de gemandateerde toekomen. Bij ondermandaat gelden dezelfde regels als bij mandaat. Dit is bepaalt in artikel 10:9, lid 2 Awb. Dit brengt onder meer mee dat degene die een bevoegdheid in ondermandaat uitoefent hierover verantwoording verschuldigd is aan de ondermandaatgever. De ondermandaatgever blijft ook bevoegd de ondergemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen, evenals de primaire mandaatgever, het bestuursorgaan. Het derde lid van artikel 6 van de Mandateringsregeling Maasbree 2006 sluit aan bij dit wettelijke regime.

Artikel 10:9, lid 1 Awb bepaalt dat ‘de mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend.’ Dit brengt met zich dat ondermandaat alleen is toegestaan als de mandaatgever dit expliciet heeft aangegeven. A contrario redenerend is een besluit, genomen in ondermandaat niet bevoegd genomen als het mandaatbesluit niets vermeldt over het toestaan van ondermandaat.

Lid 1

Lid 1 bepaalt dat ondermandaat alleen mogelijk is aan functionarissen die onder de ondermandaatgever ressorteren. Hiermee wordt beoogd dat geen ondermandaat aan een niet-ondergeschikte wordt verleend. Dit zou namelijk met zich brengen dat een ondergemandateerde verantwoording af moet leggen aan een ander dan zijn of haar leidinggevende. Voor de organisatie van de gemeente Maasbree betekent dit dat het hoofd van een afdeling een bevoegdheid niet mag ondermandateren aan een functionaris van een andere afdeling. Een dergelijke paardensprong zou namelijk verantwoordingslijnen creëren die niet stroken met de gezagslijnen binnen de organisatie.

Lid 2

Ook bij ondermandaat is het zeer onwenselijk als de gezagsverhouding binnen de organisatie van de gemeente Maasbree wordt verstoord. Voor meer informatie wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 3, lid 5.

Artikel 7

Artikel 10:6, lid 2 Awb bepaalt dat de gemandateerde op het verzoek van de mandaatgever inlichtingen dient te verschaffen over de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat.

Middels de Mandateringsregeling Maasbree 2006 wordt hieraan gehoor gegeven. De mandaterende bestuursorganen bepalen middels dit artikel dat inlichtingen gegeven moeten worden.

De Mandateringsregeling Maasbree 2001 stelde dat eens per maand verantwoording diende te worden afgelegd over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Deze frequentie bleek te hoog en daarom niet praktisch. De frequentie van verantwoording, alsmede de aard en omvang van de verantwoording dient afhankelijk te zijn van de aard van de gemandateerde bevoegdheid. In de Mandateringsregeling Maasbree 2006 is aan dit beginsel recht gedaan. door de frequentie, wijze en mate van verantwoording flexibel te maken.

Lid 1

In lid 1 is vastgelegd dat de frequentie van het verschaffen van de inlichtingen eens in de zes maanden dient te gebeuren, tenzij door het mandaterende bestuursorgaan een andere frequentie is bepaald. Het is denkbaar dat de burgemeester slechts een maal per jaar inlichtingen wenst te krijgen over de afgegeven rijbewijzen. Het is aan de andere kant ook denkbaar dat het college graag eens per drie maanden inlichtingen wenst te krijgen over de in mandaat verleende bouwvergunningen.

Het bestuursorgaan bepaalt dus zelf hoe vaak hij inlichtingen over de gemandateerde bevoegdheid wenst te krijgen.

Lid 2

Niet alleen de frequentie van de inlichtingen is relevant, maar ook de aard en omvang van deze inlichtingen. Bij sommige gemandateerde besluiten zal de gemandateerde kunnen volstaan met een opsomming van de genomen besluiten. Bij andere gemandateerde besluiten zal de gemandateerde per in mandaat genomen besluit moeten kunnen verantwoorden welke belangenafweging eraan ten grondslag ligt.

Om de aard en omvang van verantwoording te stroomlijnen is ervoor gekozen om een drietal categorieën van verantwoording te hanteren:

AVerantwoording door: - vermelding inhoud besluit; - vermelding datum besluit; - vermelding adressant besluit.
BVerantwoording door: - idem A; - bijzonderheden worden (kort) toegelicht; - vermelding financiële consequenties besluit (bedrag, ECL/FCL).
CVerantwoording door: - idem B; - vermelding vergaarde kennis (op basis waarvan besluit genomen); - vermelding afgewogen belangen (waarom besluit genomen).

Categorie A is de ‘lichtste’ categorie. Het ligt in de lijn der verwachting dat met name bij het mandateren van gebonden beschikkingen voor deze categorie van verantwoording wordt geopteerd.

Ook bij gemandateerde besluiten waaraan richtlijnen middels een beleidsnotitie (beleidsregels) ten grondslag liggen, kan worden volstaan met verantwoording van categorie A. De door het bestuur af te wegen belangen zijn dan namelijk al voldoende gekanaliseerd in de beleidsnotitie. De gemandateerde zal op basis van de beleidsnotitie een besluit in mandaat nemen dat gelijk is aan het besluit dat het bestuursorgaan zelf zou hebben genomen.

Bij bevoegdheden die het bestuursorgaan uit efficiëntieoverwegingen heeft gemandateerd, maar waarbij het bestuursorgaan wel een vinger aan de pols wil houden, zal verantwoording van categorie C aan de orde zijn.

Per mandaatbesluit zal het bestuursorgaan moeten aangeven hoe vaak en op welke wijze hij verantwoording wenst te zien. Hiertoe is een model-mandaatbesluit vervaardigd. De frequentie, alsmede de mate van verantwoording worden opgenomen in het mandaatregister.

Artikel 8

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 9

De Mandateringsregeling Maasbree 2006 zal worden bekendgemaakt in weekblad Op den Baum. De regeling zal conform artikel 3:40 jo 3:42 Awb niet eerder in werking treden dan na publicatie in Op den Baum.