Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Verordening op de heffing en de invordering van de hondenbelasting 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de hondenbelasting 2014
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze verordening volgt op de Verordening hondenbelasting Bernisse 2013

2. Deze verordening wordt ingetrokken door art. 12 van de Verordening hondenbelasting 2015

3. Er is overgangsrecht van toepassing, volgens art. 13 van de Verordening hondenbelasting 2015

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 216

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015nieuwe regeling

17-12-2013

Weekblad Bernisse

Onbekend

Tekst van de regeling

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE HONDENBELASTING 2014.

De raad van de gemeente Bernisse;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2013;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE HONDENBELASTING 2014.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

1 Belastingplichtig is de houder van één of meerdere honden.

2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

b die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

c die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

d die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

e die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

f die gehouden worden ter vervulling van een politietaak.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1 De belasting bedraagt per belastingjaar: a voor een eerste hond € 99,30;

b voor een tweede hond € 124,90;

c voor een derde hond € 159,50;

d voor een iedere volgende hond € 198,10;

2 In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden gehouden in kennels, die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 903,90 per kennel.

3 Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan bestaat er aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Dit verzoek tot ontheffing moet schriftelijk worden gedaan aan de heffingsambtenaar.

  • 4

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar vermindert, omdat het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat er aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. Het afmelden van één of meerdere honden wordt beschouwd als een verzoek tot ontheffing. Dit verzoek tot ontheffing moet schriftelijk worden gedaan aan de heffingsambtenaar.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag

    worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

1 De ‘Verordening hondenbelasting Bernisse 2013’ van 27 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

4 Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting Bernisse 2014’.

Abbenbroek, 17 december 2013

De raad voornoemd.

De griffier, De voorzitter,

J.A. Fröling - Kok P.J. Bouvy - Koene