Overheidsorganisatie | Gemeente Muiden |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting gemeente Muiden 2014 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 225 van de Gemeentewet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 14-04-2015 | Onbekend | 21-11-2013 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Muiden;
gezien de vastgestelde programmabegroting 2014;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting gemeente Muiden 2014.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a parkeren:
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
b houder:
degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motor-rijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
c parkeerapparatuur:
parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamel-parkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
Onder de naam "parkeerbelasting" worden de volgende belastingen geheven:
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen bij afzonderlijk besluit te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.
2 Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2 heeft plaatsgevonden:
de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1 indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2 indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van diegene die de vergunning heeft aangevraagd.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip dat de vergunning verleend wordt.
Indien de belastingplicht, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het tijdvak waarvoor de vergunning is verleend, eindigt, bestaat er geen aanspraak op ontheffing
Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt bij openbaar te maken afzonderlijk raadsbesluit, te weten de ‘Vergunninghoudersgebieden en parkeerapparatuurplaatsen van de gemeente Muiden 2014’.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn gelijk aan het wettelijk vastgestelde maximum tarief.
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
1.De “Verordening parkeerbelasting 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 6 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014 voor ‘tarieven bij parkeerapparatuur’ en voor ‘tarieven voor parkeervergunningen’.
De raadsbesluiten ex artikel 2 van de in het eerste lid genoemde verordening d.d. 16 januari 1997; 20 november 1997; 9 juli 1998; 14 januari 1999, 22 juni 2004; 29 november 2007, 16 december 2010, 21 april 2011, 9 juni 2011, 24 november 2011 en 22 november 2012 alsmede de besluiten van het college van burgemeester en wethouders ex artikel 4 van de in het eerste lid genoemde verordening, worden geacht raadsbesluiten en een collegebesluit in de zin van deze verordening te zijn.
3.Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelasting 2014".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 21 november 2013,
de raad voornoemd,
M.L. de Pater – van der Meer
voorzitter
A.J.M. Anthonissen
griffier
als bedoeld in artikel 4 van de “Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2014”
1.Tarieven bij parkeerapparatuur
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de “Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2014”, bedraagt in de gebieden zoals die zijn aangewezen op grond van artikel 8 van de verordening en besloten in de ‘Vergunninghoudersgebieden en parkeerapparatuurplaatsen van de gemeente Muiden 2014’:
Gebied | Bedrag | Per tijds-eenheid van | Tarief per uur | Tarief Dagkaart | |
1 | Alle openbare parkeerplaatsen vanaf de oostzijde van de Sluisbrug in noordelijke en oostelijke richting tot de Naarderpoortbrug, de Noordpolderbrug en het Muiderslot met uitzondering van de Kazernestraat en de Kloosterstraat; | € 0,20 | 5 minuten | € 2,40 | € 21,60 |
2 | Alle ‘visgraat’parkeerplaatsen aan de westzijde van de Herengracht tussen huisnummer 87 en de Sluisbrug; | € 0,20 | 5 minuten | € 2,40 | € 21,60 |
3 | Parkeerterrein Weesperweg | € 0,20 | 5 minuten | € 2,40 | € 21,60 |
4 | Mariahoeveweg | € 0,10 | 6 minuten | € 1,00 | € 7,20 |
2. Tarieven voor parkeervergunningen
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, sub b van de “Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2014” bedraagt:
1.Voor een vergunning 1 als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub a, van de “Parkeerverordening 2014”:
€ 75,- voor de eerste vergunning 1 op het betreffende adres.
voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
2.Voor een vergunning 2 als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub b van de “Parkeerverordening 2014”:
€ 50,- voor de eerste vergunning 2 op het betreffende adres
€ 100,- voor de tweede vergunning 2 op het betreffende adres
voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
2.Voor een vergunning 3 als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub c, van de “Parkeerverordening 2014”:
€ 120,- voor de eerste vergunning 3 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
€ 150,- voor de tweede vergunning 3 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
€ 180,- voor de derde vergunning 3 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
€ 210,- voor de vierde vergunning 3 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
€ 240,- voor de vijfde vergunning 3 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
3.Voor een vergunning 4 als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub d, van de “Parkeerverordening 2014”:
€ 30,- voor de eerste vergunning 4 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
€ 60,- voor de tweede en volgende vergunning 4 van het betreffende bedrijf of de betreffende instelling
voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
4.Voor een vergunning 5 als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub e, van de “Parkeerverordening 2014”:
€ 15,- per dag
€ 60,- per week
€ 120,- per maand
in de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
3.Tarieven voor diefstal en mutatie niet-tijdelijke vergunningen
Indien een verleende vergunning als bedoeld bij de onderdelen 2.1 tot en met 2.4 van deze tarieventabel, als gevolg van diefstal, in het betreffende tijdvak vervangen dient te worden, is hiervoor het volgende tarief verschuldigd:
1: € 75 (aangifte politie benodigd)
2: NVT
3: € 30 (aangifte politie benodigd, oude vergunning dient als gestolen gerapporteerd te worden)
4: € 30 (aangifte politie benodigd, oude vergunning dient als gestolen gerapporteerd te worden)
Indien een verleende vergunning als bedoeld bij de onderdelen 2.1 en 2.2 van deze tarieventabel, als gevolg van mutatie in de kenteken-of zonegegevens, in het betreffende tijdvak vervangen dient te worden, is hiervoor het volgende tarief verschuldigd:
1: € 15 in het geval van mutatie van de zone. Voorwaarde: inlevering oude vergunning 1
2: € 15. Geldt ook in het geval van onklaar gemaakte vergunning, bijvoorbeeld door autoschade
4.Gedeeld jaartarief voor nieuwe bewoners- of voertuigen
Voor nieuwe bewoners of voor huidige bewoners die tot de aanschaf van een nieuw dan wel ander, parkeerbelasting-plichtig voertuig overgaan en voorheen in plaats van deze geen ander parkeerbelasting-plichtig voertuig bezaten, kan de parkeerbelasting per lopend kwartaal voor de rest van het kalenderjaar voldaan worden, met een minimum van € 15,-.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 november 2013,
M.L. de Pater – van der Meer
voorzitter
A.J.M. Anthonissen
Griffier