Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint-Oedenrode

Huisvestingsverordening Sint-Oedenrode 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint-Oedenrode
Officiële naam regelingHuisvestingsverordening Sint-Oedenrode 2013
CiteertitelHuisvestingsverordening Sint-Oedenrode 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Huisvestingswet artikel 30

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2019nieuwe regeling

19-12-2013

De MooiRooi Krant, 31-12-2013

76/2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Huisvestingsverordening Sint-Oedenrode 2013

De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;

Overwegende dat het noodzakelijk is om met het oog op het behoud en de samenstelling van de woonruimte- voorraad alsmede de bescherming van het woon- en leefmilieu de omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte te regelen;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2013, met nummer 76/2013;

en gelet op: artikel 2 van de Huisvestingswet;

Besluit: Vast te stellen de volgende “Huisvestingsverordening Sint-Oedenrode 2013

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Huisvestingswet;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode;

  • c.

    Eigenaar: de eigenaar als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de wet;

  • d.

    Huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid;

  • e.

    Woonruimte: de woonruimte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de wet;

  • f.

    Zelfstandige woonruimte: de woonruimte als bedoeld in artikel 30, tweede lid, van de wet;

  • g.

    Onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • h.

    Kamerverhuurpand: gebouw of een deel van een gebouw waarin woonruimte wordt verleend aan twee of meer personen die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in het gebouw of waarin inwoning of bewoning van kamers plaatsvindt al dan niet met eigen voorzieningen/eigen toegang;

  • i.

    Omzetting: het omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte(n);

  • j.

    Omzettingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onder c, van de wet;

  • k.

    Inwoning: het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;

  • l.

    Bewoning: met bestemming tot bewoning wordt bedoeld dat men daar permanent woont en daar zijn hoofdverblijf heeft, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA);

  • m.

    Huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet.

  • n.

    Metterwoon: een vaste woonplaats hebben.

  • o.

    Niet-huishouden: de woonvorm die niet voldoet aan de omschrijving zoals bedoeld in sub d.

  • p.

    Woongroep: een groep van tenminste drie personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één huis samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of relatie.

Artikel 1.2. Werkingsgebied

  • 1. Het bepaalde in deze verordening is van toepassing op alle woonruimten in bestaande en nieuwe gebouwen in de gemeente Sint-Oedenrode, m.u.v. de (tijdelijke) woonruimten waarin niet-huishoudens worden gehuisvest op het eigen(agrarisch) bedrijf in het buitengebied.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op het verlenen van huisvesting in kloosters, gezinsvervangende tehuizen, sociowoningen, verzorgingshuizen, soortgelijke inrichtingen, asielzoekerscentra of internaten.

  • 3. Indien er sprake is van huisvesting van niet-huishoudens in de in het tweede lid genoemde gebouwen, is deze verordening wel van toepassing.

Hoofdstuk 2. Huisvestingsvergunning

Artikel 2.1. Vergunningvereiste

Met het oog op het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad en de bescherming van het woon- en leefmilieu is het zonder huisvestingsvergunning van het college verboden om zelfstandige woonruimte in Sint-Oedenrode om te zetten in onzelfstandige woonruimte, zelfstandige woonruimte als kamerverhuurpand te exploi-teren of te doen exploiteren of zelfstandige woonruimte door niet-huishoudens te laten bewonen.

Artikel 2.2. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een huisvestingsvergunning wordt door de eigenaar ingediend bij het college middels een door het college vastgesteld formulier;

  • 2. Aan de aanvrager wordt binnen 10 werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag een ontvangst- bevestiging gestuurd, waarin de datum van ontvangst is vermeld;

  • 3. Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      Naam, voorletters, geboortedatum van de aanvrager, evenals diens adres;

    • b.

      Een duidelijke, plaatselijke en kadastrale aanduiding van de ligging van de woonruimte, waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      Indien de aanvrager niet tevens de eigenaar van de woonruimte is: de naam, voorletters en adres van de eigenaar;

    • d.

      Het bewijs van eigendom van de woonruimte en, voor zover van toepassing, bewijs dat de aanvrager gerechtigd is tot de gevraagde omzetting;

    • e.

      Namen van eventuele huidige bewoners van de woonruimte;

    • f.

      Een plattegrond van de bestaande situatie op schaal (minimaal 1:100) voorzien van oppervlakte maten;

    • g.

      Een plattegrond van de gewijzigde situatie op schaal (minimaal 1:100) voorzien van oppervlakte maten, waarbij is aangegeven welke ruimten als afzonderlijke woonruimte zullen worden gebruikt;

    • h.

      Een gespecificeerde opgaaf van het maximum aantal personen, dat in iedere woonruimte afzonderlijk zal worden gehuisvest;

  • 4. Het college is bevoegd om in het belang van het nemen van een beslissing op de aanvraag om een huisvestings- vergunning aanvullende gegevens en bescheiden te vragen.

Artikel 2.3. Vergunningverlening

  • 1.Het college beslist binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan met 6 weken worden verdaagd.

  • 2.Bij het niet tijdig beslissen ontstaat er géén positieve fictieve beschikking.

  • 3.Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

  • 4. De huisvestingsvergunning wordt verleend indien naar het oordeel van het college het met de omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad.

  • 5. Bij de in het vierde lid bedoelde afweging houdt het college rekening met de belasting van het woon- en leefmilieu.

  • 6. Het college kan aan de huisvestingsvergunning onder meer voorwaarden verbinden ten aanzien van het woon- en leefmilieu.

  • 7. In de huisvestingsvergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      De eigenaar van de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • b.

      het adres van de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • c.

      de termijn waarbinnen van de vergunning gebruik dient te worden gemaakt;

    • d.

      het aantal kamers dat als afzonderlijke woonruimte wordt gebruikt;

    • e.

      de eventuele voorwaarden en voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden;

      f. de looptijd van de vergunning.

Artikel 2.4. Toetsings-/Weigeringsgronden

De huisvestingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    De grootte van de woonruimte ontoereikend is volgens de normen van het Bouwbesluit;;

  • b.

    niet voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;

  • c.

    de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen aantoonbaar worden benadeeld;

  • d.

    vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de huisvestingsvergunning leidt tot een aantoonbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • e.

    er sprake is van strijdigheid met de voorschriften van het bestemmingsplan;

  • f.

    er sprake is van strijd met de uitgangspunten van door het college vastgesteld beleid;

  • g.

    naar het oordeel van het college het met de omzetting gediende belang niet groter is dan het belang van het behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad;

Artikel 2.5. Overschrijving van de vergunning

Een huisvestingsvergunning is gebonden aan de woonruimte waarvoor die vergunning is verleend en kan op verzoek van de eigenaar of een rechtverkrijgende worden overgeschreven op naam van een ander dan degene op wiens naam de vergunning is gesteld, mits degene op wiens naam de overschrijving wordt gevraagd:

  • a.

    Schriftelijk verklaart met de overschrijving in te stemmen en de vergunning en de daaraan verbonden voorwaarden volledig te kennen;

  • b.

    Niet eerder in het bezit is geweest van een vergunning welke minder dan 4 jaar geleden werd ingetrokken op grond van de in artikel 2.6 genoemde redenen.

Artikel 2.6. Intrekking vergunning

  • 1. Het college kan de huisvestingsvergunning intrekken, indien:

    • a.

      De ter verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de aanvraag een ander besluit zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend zouden zijn geweest;

    • b.

      De aan de vergunning verbonden voorwaarden niet worden nagekomen;

    • c.

      De vergunninghouder een half jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning daarvan nog geen gebruik heeft gemaakt;

    • d.

      De woonruimte waarvoor de vergunning is verleend langer dan een half jaar niet meer in gebruik is. De vergunninghouder is verplicht dit bij het college te melden;

    • e.

      De verplichtingen, omschreven in artikel 2.8 niet blijken te worden nagekomen;

    • f.

      Vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat handhaving van de vergunning zou leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid dan wel tot verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarin de huisvesting plaatsvindt;

    • g.

      Er sprake is van strijd met de uitgangspunten van door het college vastgesteld beleid;

  • 2. Het college gaat niet eerder tot intrekking van de vergunning over, dan nadat degene tegen wie het besluit tot intrekking is gericht bij aangetekende brief van het voornemen in kennis is gesteld dat de vergunning zal worden ingetrokken indien voor een nader te bepalen datum niet zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getrof- fen, dat alsnog aan de desbetreffende bepalingen van deze verordening wordt voldaan en hij/zij in de gelegenheid is gesteld zich door of namens het college te doen horen.

Artikel 2.7. Het vervallen van de huisvestingsvergunning van rechtswege

De vergunning vervalt van rechtswege:

  • -

    Indien de woonruimte waarvoor de vergunning geldt, uiterlijk twee jaren nadat het door brand of een vergelijkbare calamiteit is verwoest, vernield of beschadigd, niet zodanig is hersteld, dat weer wordt voldaan aan de vergunning- vereisten;

  • -

    indien er sprake is van het metterwoon verlaten van de woning;

  • -

    indien de looptijd van de vergunning is verstreken;

  • -

    indien er een half jaar geen gebruik is gemaakt van de vergunning.

Artikel 2.8. Verplichtingen van de vergunninghouder

De vergunninghouder is verplicht:

  • 1.

    Er voor te zorgen, dat de woonruimte en de onmiddellijke omgeving daarvan steeds in nette staat verkeren en in de woonruimte voldoende is voorzien in de mogelijkheid om zich op hygiënische en veilige wijze van afval te ontdoen, een en ander ter beoordeling van het college;

  • 2.

    Er op toe te zien, dat de huurders geen overlast veroorzaken voor de omwonenden;

  • 3.

    Alle op het verlenen van de huisvesting betrekking hebbende bescheiden en beschikkingen, krachtens deze verordening vereist of gegeven, ter onmiddellijke beschikking te hebben en deze op eerste aanvraag van de in artikel 3.3 bedoelde ambtenaren ter inzage over te leggen;

  • 4.

    Een register bij te houden met de personalia van de bewoners incl. vestigings- en vertrekdatum en dit jaarlijks te verstrekken aan het college;

  • 5.

    Aan het college gevraagd en ongevraagd alle in verband met de uitvoering van deze verordening benodigde inlichtingen te verstrekken (zoals wijzigingen met betrekking tot de indeling van het gebouw, het aantal personen aan wie huisvesting wordt verleend, beëindiging van het verlenen van huisvesting etc.) en inzage te geven van alle bescheiden, die verband houden met de uitvoering.

  • 6.

    Uiterlijk binnen 4 weken aan het college te melden indien de bewoningssituatie is gewijzigd of beëindigd of indien er geen gebruik meer wordt gemaaktvan devergunning.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 3.1. Hardheidsclausule.

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, voorzover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.2. Bestuurlijke boete.

  • 1. Overtreding van artikel 30, lid 1, sub c, van de Huisvestingswet kan worden beboet met een bestuurlijke boete van 10.000 euro.

  • 2. Indien aan de overtreder een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van artikel 30, lid 1, sub c, van de Huisvestingswet en binnen 6 maanden opnieuw dezelfde gedraging wordt begaan kan het bedrag van de boete worden verhoogd met 10.000 euro.

  • 3. Indien aan de overtreder een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van artikel 30, lid 1, sub c, van de Huisvestingswet en de overtreding vanuit een bedrijfsmatige exploitatie van woonruimte is begaan, kan het bedrag van de op te leggen boete worden verhoogd met 15.000 euro.

Artikel 3.3. Handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2. De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in artikel 77 van de Huisvestingswet.

Artikel 3.4. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking. Op dat moment vervalt de op 30 juni 2011 door de raad vastgestelde en op 7 juli 2011 in werking getreden huisvestingsverordening.

Artikel 3.5. Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een huisvestingsvergunning zijn leges verschuldigd. De leges zijn opgenomen in de legesverordening van de gemeente Sint-Oedenrode.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepaling

Artikel 4.1. Overgangsbepalingen

  • 1.Exploitanten van kamerverhuursituaties, situaties van bewoning van zelfstandige woonruimte door niet-huishoudensen situaties van omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte die reeds bestonden vóór de datum van in werking treden van deze verordening hoeven geenhuisvestingsvergunningzoals bedoeld in artikel 2.1aan te vragen, tenzij er sprake is van metterwoon verlaten of van een verandering in de bewonings-situatie op of na de datum van inwerkingtreding van onderhavige verordening.Bepalend hiervoor is dewijze waaropde woning feitelijk wordt bewoond.

  • 2.Aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van onderhavige verordeningworden getoetst aan de op 7 juli2011 in werking getreden huisvestingsverordening.

  • 3.Het overgangsrecht vervalt indien bewoning van de woonruimte gedurende een half jaar is gestaakt

Artikel 4.2. Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Huisvestingsverordening Sint-Oedenrode 2013”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 19 december 2013.

De griffierM.H.J.van Els
De voorzitterP.M.Maas